vrijdag 29 december 2023

Wat ik nog weet (Annie M.G. Schmidt)



In kringlopen word ik nog wel eens verrast door boeken waarvan ik niet eens weet dat ze bestaan. Er komt veel uit en daarvan ontgaat mij blijkbaar heel wat. Zo was de herdruk van Twee meisjes en ik van A.H. Nijhoff mij ontgaan. Dat boek ben ik nu aan het lezen. 

Ook nooit eerder gezien: Wat ik nog weet, van Annie M.G. Schmidt. Natuurlijk ken ik haar kinderboeken en haar gedichten voor kinderen en haar liedteksten. Ik heb ook proza van haar gelezen als Impressies van een simpele ziel.  Maar ik wist niet dat Schmidt, zo rond haar tachtigste begon met het opschrijven van wat ze nog wist van haar jeugd. Ze publiceerde de stukjes in Het Parool onder de titel Wat ik nog weet.

Ik hou van dit soort boeken. Ik las bijvoorbeeld ook Toen ik nog jong was (1901) van Justus van Maurik, Amsterdam bij gaslicht (1949) van Maurits Dekker en Toen en nu (1957) van Annie Salomons. Natuurlijk omdat de auteurs mij interesseren, maar ook vanwege het tijdsbeeld, de wereld die opgeroepen wordt. 

Eerste Wereldoorlog

Annie M.G. Schmidt (1911 - 1965) heeft bijvoorbeeld de Eerste Wereldoorlog nog meegemaakt. Nederland was daar niet actief bij betrokken, maar het leger was wel gemobiliseerd. Schmidt vertelt van het paardenvolk in haar dorp, Kapelle in Zeeland. Ze is jarig (1916) en krijgt dan een cadeautje van een majoor, door het open raam, vanaf zijn paard. Het is een poppenbadje met een popje. 

In die tijd was er nog geen plastic. Dat realiseerde ik me pas toen ik het las. Popje en badje waren van celluloid. Daar had ik helemaal geen beeld bij.

Kinderboeken

Schmidt schrijft ook over de boeken uit haar jeugd. Met afschuw noemt ze de namen van de illustratoren Rie Cramer en Daan Hoeksema.
Ze vergiftigden sprookjesboeken, jeugdrubrieken en kindertijdschriften. Bij elke verjaardag kreeg ik prentenboeken van die twee. Waarom ik ze haatte, kon ik toen niet verklaren. Nu weet ik het: ze gaven geen lucht af, ze stonken noch geurden en ze lieten geen enkel deurtje open, ze sneden domweg iedere pas af. Precies zo levenloos, althans voor mij, waren de boeken van Schuil, die van Osselen-van Delden, van Osenburggen en al die reeksen boeken met zinnetjes als: 'Zij grapten tot de anderen zich bij hen voegden.'
Dan snap je ook wel dat Schmidt later heel andere kinderboeken geschreven heeft. De christelijke kinderboeken over ketters die verbrand werden was andere koek:
Er was ene Wijntje, die psalmen zong tot het laatste toe. Haar voeten waren al verkoold, heur haar was afgeschroeid, een laatste halleluja voordat het vuur het zakje buskruit op haar borst bereikte, een korte knal en haar ziel vlood in de armen van haar Heiland. 
Ook avonturenboeken en de sprookjes van Andersen bekoorden de kleine Anna. 

Prieel

Bij enkele herinneringen is het niet moeilijk om een verband te leggen met wat Schmidt later schreef. Bij het prieel in de tuin moet ik denken aan enkele passages in Het schaap Veronica en 'Ik zou je het liefste in een doosje willen doen' is een citaat van Annies moeder. 

Moeder is tegendraads, net als Annie later zal zijn. Ze is getrouwd met een predikant en dat huwelijk loopt niet altijd even gemakkelijk. 
Een paar weken geleden had hij een stoel in mekaar getrapt. Een nieuwe stoel die m'n moeder bij een uitverkoop gekocht had. Er was ruzie ontstaan over die aankoop, een ruzie die escaleerde, zoals alle ruzies tussen mijn ouders, totdat mijn vader met een ferme zwarte laars de stoel kapottrapte en riep: 'Dáár dan!'

Vleeskleurige kousen

Van de jaren twintig en dertig heb ik maar een vaag beeld. Nou ja ik ken de uitdrukking 'roaring twenties' en de jaren dertig associeer ik met crisis. Mijn vader vertelde wel dat er werkloze arbeiders aan de deur kwamen bij mijn opa om te vragen of hij nog een klus voor ze had. Of ze misschien de sloot mochten uitdiepen. 'We zullen het voor weinig doen.'

Schmidt schetst de jaren twintig als een revolutionaire tijd:
De hele boze buitenwereld kwam naar binnen. Jazz, charleston, operettes, socialistische redevoeringen, feministische praatjes. De boerendochters trokken hun klederdracht uit en droegen rokjes tot boven de knie met daaronder vleeskleurige kousen. En dat laatste schokte de ouderen in ons dorp het meest. Die onbeschaamde vleselijke benen. 

Die kousen komen ook nog ter sprake in het verhaal over Linda, die privé catechisatielessen van de dominee wilde. Die kreeg het benauwd van haar benen in vleeskleurige kousen, die ze over elkaar sloeg in zijn studeerkamer. 

Au pair

In 1930 ging Annie als au pair naar Duitsland. Mussolini was in Italië al aan de macht. Naar de politieke achtergrond van de familie werd niet gevraagd en Annie, negentien jaar oud, was 'een oen', in haar eigen woorden. Ze komt wel in aanraking met antisemitisme en met een jongen die lid is van de Hitlerjugend. Voor de oorlog is ze weer terug in Nederland. Ze vindt dat ze, behalve taart bakken, niets geleerd heeft in Duitsland. 

Verschillende verhalen die Schmidt in deze bundeling vertelt, zullen me nog wel een tijdje bijblijven. Bijvoorbeeld het pijnlijke verhaal, hoewel luchtig verteld, over de getrouwde predikanten van middelbare leeftijd die wel wilden musiceren met het jonge meisje Anna, dat piano speelde. Er was toen nog nog geen #metoo-beweging, jammer genoeg. 
Toen kwam dominee A. Hij was een bangerd. Hij zong Schubert. Van hem had ik het voorwaar niet gedacht, maar het ging dezelfde kan op, al duurde het veel langer voor ik het merkte. Het was bij de Winterreise, dat hij door de mand viel. 
'Fremd bin ik eingezogen, fremd zieh ik wieder aus,' zong hij maar intussen waren zijn handen meer hinein dan heraus. En weer durfde ik niet te protesteren, nog minder te slaan. Te veel respect, voor den donder!

In Wat ik nog weet voert Schmidt ons naar een andere tijd. Maar het boekje bestaat ook uit gewoon goede verhalen. Goed van stijl, toegankelijk verteld. Maar ook de opbouw is puik. Aan de ene kant zijn het schakels in een ketting, ze zijn een deel van het verhaal, maar elk hoofdstuk is ook mooi rond gemaakt. Daardoor kun je de hoofdstukken ook lezen als verhalen die op zichzelf staan. 

Mocht je Wat ik nog weet ergens zien liggen, neem het dan mee en lees het. Het is een onderhoudend boek en het toont maar weer eens aan dat Annie M.G. Schmidt in alle genres kon excelleren.  Een aantal verhalen is te lezen op Google Books

Hieronder het stukje dat afgedrukt stond in Het Parool van 4 januari 1991:

donderdag 28 december 2023

De beste strips van 2023

Misschien moet ik het helemaal niet doen, een lijstje met de beste strips van 2023 maken. Het is namelijk onbegonnen werk. 

Ten eerste weet ik best dat ik alleen kies uit de albums die ik gelezen heb. Er zijn veel meer goede strips uitgekomen, maar ik kan nu eenmaal niet alles lezen. Ik heb meer gelezen dan waarover ik geschreven heb, maar waarover ik niet schreef (de nieuwe Asterix bijvoorbeeld) heb ik niet in aanmerking laten komen om mee te doen met de toplijst. 

Verder zijn de albums slecht te vergelijken. Een dikke graphic novel lees je anders dan een softcover van beperkte omvang. Om nog maar niet te spreken over een verzameling cartoons als die van Hein de Kort. Ik vermoed dat een langer verhaal het meeste kans maakt om te blijven hangen in het geheugen en dat het dus ook eerder zal komen bovendrijven bij het samenstellen van een lijst als de onderhavige. 

Ten slotte kan het ook zomaar zijn dat ik over twee weken (of een half jaar) een andere keuze zou maken uit dezelfde groslijst. Een tijdje terug stelde ik namelijk ook al een top 5 samen voor 9e Kunst. Die vijf staan ook in deze lijst, maar niet op de bovenste vijf plaatsen. Sommige albums wilde ik blijkbaar graag genoemd hebben en ik wilde ook uitgaven van meerdere uitgeverijen noemen. Denk ik. 


In ieder geval ben ik nu gekomen tot deze lijst:

1. Paardengod (Sammi Makkonen) (recensie)

2. De kuil (Erik Kriek) (recensie)

3. Stolp / Rita (Odija/Stefaniec) (recensie)

4. Knipperen en ademen (Micky Dirkzwager) (recensie)

5. Smakelijk leven (Aurélia Aurita) (recensie)

6. Een stil geloof in engelen (Fabrice Colin / Richard Guérineau) (recensie)

7. Kiss the sky. Jimi Hendrix  1942 - 1970 (J.M. Dupont / Mezzo) (recensie)

8. Baby Boom (Martin Draax) (recensie)

9. En mijn vader waande me dood (Noël Ummels / Liesbeth Waijer) (recensie)

10. De rivieren van het verleden 1 De inbreekster (Desberg & Corboz) (inbreekster)

Voor mezelf had ik vooraf de grens op tien titels gezet. Dat heeft tot gevolg dat een aantal goede albums buiten de boot viel. Ik denk hier aan titels als Jij gaat dood, De Arabier van de toekomst 6, Carbon & Silicium, Gone with the wind en GoSt111

Toelichting

Een korte toelichting bij mijn keuze. 

1. Paardengod is een duister en heftig verhaal. Misschien snapt mijn hoofd niet alles, maar mijn buik voelt wel aan dat er heel wat woelt onder het verhaal. Gedurfde tekeningen ook. Maar ik kan me voorstellen dat er lezers zijn die het allemaal wat te gruwelijk vinden. 

2. De kuil. Erik Kriek in goeden doen is altijd goed voor een hoge notering. Het vertrouwde tekenwerk en een goed verhaal. Ook hier trouwens weer veel duisters. 

3. Stolp / Rita. Blijkbaar hou ik van het duistere, het dreigende. In deze twee albums wordt een wereld in verval opgeroepen. Intrigerende hoofdpersoon en tekeningen die niet insteken op het esthetische, maar op het krachtige. 

4. Knipperen en ademen. Ontwapenende autobiografische strip van iemand die zich een weg struikelt door het leven. 

5. Smakelijk leven. Net als het album hierboven een persoonlijk verhaal. Ik merk dat ik er geregeld aan moet denken en erover vertel aan anderen. 

6. Een stil geloof in engelen. Gewoon een degelijk stripverhaal. Goed verteld, goed getekend. 

7. Kiss the sky. Natuurlijk sprak het onderwerp (Jimi Hendrix) mij al aan. Maar van een leven moet je ook een verhaal kunnen maken en dat is de maker gelukt. De tekeningen in zwart/wit werken goed. 

8. Baby boom. Qua tekeningen een van fraaiste albums die ik dit jaar las. Esthetisch hoogtepunt. Verhaal kan hier en daar beter, maar ik wilde dit album in ieder geval noemen. 

9. En mijn vader waande mij dood. Hier vind ik de tekeningen juist weer niet zo goed. Maar de eerlijkheid waarmee Ummels durft te kijken naar zijn eigen leven en dat van zijn vader is indrukwekkend. 

10. De inbreekster (De rivieren van het verleden, deel 1). Er zijn verschillende albums van de tekenaar Corboz voorbijgekomen het laatste jaar: het vierde deel van de Verhoeven Brigade, Celestin de Maneslikker. Allemaal met plezier gelezen. Maar vooral dit eerste deel van De rivieren van het verleden maakt mij heel nieuwsgierig naar het vervolg. 

Een discutabel lijstje, natuurlijk, maar je moet het er maar mee doen en ik ook. Volgend jaar weer nieuwe kansen. Er ligt weer een hele stapel op lezing te wachten. 


vrijdag 22 december 2023

Mens & Monster (Paganini stories)

De cover van Mens & Monster is horizontaal verdeeld in twee helften. Op de bovenste helft overheersen het geel en rood van vuur, op de onderste het donkerblauw van water, waarmee we twee van de oerelemenen te pakken hebben. De twee helften verwijzen naar de twee verhalen waaruit het album bestaat, 'Vuurproef' en 'Wreedaard'.

Vuurproef

Het eerste verhaal gaat over het getormenteerde meisje Aurora, wier moeder omgekomen is bij een brand. Haar vader ging daarvoor de gevangenis. Het tweede verhaal gaat over een onderwatermonster dat bestreden moet worden. 

In 'Vuurproef' laat Aurora een tattoo zetten over de brandwond op haar arm. Bij stukjes en beetjes wordt duidelijk wat er in haar verleden gebeurd is: een brandend huis, met daarin haar moeder, en de wraakgevoelens die ze koestert tegenover haar vader. Maar in hoeverre weet ze precies wat er vroeger gebeurd is?

Het verhaal wordt goed gedoseerd verteld door scenarist Kyle Garnier en het blijft vaart houden. Aurora is een interessant personage en een niet helemaal betrouwbare verteller. Zo weet je al snel dat haar bewering dat haar moeder niet rookte, niet klopt. Toch wordt het niet meer dan een aardig verhaal. Misschien doordat er net te veel uitgelegd wordt. 

Tekeningen

De tekeningen van Benjamin Paulus staan in de mangatraditie. De kleuren zijn uitbundig, veel rood en geel. Dat onderstreept de heftigheid van de gebeurtenissen. Ook de tekstballonnen zijn gekleurd. Als personages niet in beeld zijn, kun je zo toch zien dat de teksten door verschillende personen uitgesproken worden. 

Dat iemand, ook als hij beschermende kleding draagt, een brandend huis in kan dringen zonder zuurstofapparaat en dat ook het kind zou kunnen ademen bij zoveel vuur is niet zo waarschijnlijk. Zo gauw een lezer zich daarover vragen gaat stellen, raakt hij uit het verhaal. 

Wreedaard

Het tweede verhaal is ingetogener ingekleurd en heeft ook een wat lager tempo. Een zeemonster heeft bij het onderduiken schepen meegenomen en nu moet het vernietigd worden. Er wordt een verband gesuggereerd met het plastic afval waarmee de mens de leefomgeving in de oceaan vervuild heeft. 

Ook hier schiet het verhaal tekort. Er zijn aan het eind een paar wendingen, er is een doorbrekend inzicht, maar het blijft allemaal te weinig hangen. Ook hier is het misschien allemaal net te expliciet en misschien ook wel te boodschapperig. 

Dat duikers op de zeebodem lopen. alsof ze bovengronds lopen, doet vreemd aan. Dat is wellicht de tekenaar aan te rekenen. Net als bij het eerste verhaal wordt er af en toe nadrukkelijk op het effect gespeeld. De inkleuring is in donkere en lichte blauwen, met af en toe rood (bloed). Dat geeft wel rust in het verhaal. 

Twee aardige verhalen, maar ook niet zoveel meer dan dat, lijkt me. Op het gebied van het scenario is nog wel wat te winnen. Slecht is het allemaal niet, maar doet me te weinig. Misschien heeft dat ook te maken met het korte bestek van het verhaal. Misschien heb je dan ook niet de ruimte om net een spade dieper te graven. 

Voor zover ik weet, hebben we te maken met beginnende stripmakers en die moeten we misschien ook maar gewoon even tijd geven. Wie weet wat het allemaal nog wordt. 

Making of

Na elk verhaal zijn er een paar bladzijden met 'Making of' en dat is interessant. Je ziet bijvoorbeeld van een pagina hoe er van scenario naar tekeningen gewerkt wordt en er zijn schetsen opgenomen. De tekst had nog wel een keer nagekeken mogen worden (plaatsing van komma's, aaneenschrijven van woorden) en hij bevat formuleringen die je eerder in een recensie of een flaptekst verwacht ('spat van de pagina's af', 'een adembenemende comic'). Het is leuk dat de makers een oordeel hebben over hun eigen werk, maar als achtergrondinformatie kun je dat misschien beter weglaten. 

Mens & Monster maakt nog niet direct indruk, maar je wordt wel nieuwsgierig naar wat de makers nog meer kunnen. Laat ze nog maar even hun gang gaan. 

Titel: Mens & Monster
Scenario: Kyle Garnier
Tekeningen: Benjamin Paulus
Uitgeverij: MENLU
2023, 56 blz. € 19,99 (hardcover)



donderdag 21 december 2023

De beste boeken van 2023


Elk jaar doe ik het weer, al weet ik dat het, strikt genomen, niet klopt: ik zet boven het lijstje 'De beste boeken van (en dan het jaartal)', terwijl ik bedoel dat het de beste boeken zijn die ik in dat jaar gelezen heb. Maar zo klinkt het nu eenmaal beter en voor mij kleuren deze boeken wel mijn jaar. 

2023 was een goed boekenjaar. Ik had in ieder geval keus genoeg om een lijst samen te stellen waarover ik tevreden ben. Over wat er niet in de lijst staat, geef ik hieronder nog wat informatie. Eerst maar even de lijst:

1. Anjet Daanje, Het lied van ooievaar en dromedaris (recensie)

2. Gijs Wilbrink, De beesten (recensie)

3. Tomas Lieske, Niets dat hier hemelt (recensie)

4. Emy Koopman, Tekenen van het universum (recensie)

5. Esther Gerritsen, Gebied 19 (recensie)

6. Ilja Leonard Pfeijffer, Alkibiades (recensie)

7. Jaap Robben, Schemerleven (recensie)

8. Haro Kraak, Het water bewaart ons (recensie)

9. Sanneke van Hassel, Nederzettingen (recensie)

10. Willemijn van Dijk, Het wit en het purper (recensie)

Mannen en vrouwen

In de lijst met de beste boeken die ik verzuimd heb dit jaar te lezen was de verhouding tussen vrouwen en mannen nogal scheef. Hier is hij keurig in evenwicht. Ik heb er geen moeite voor hoeven te doen en ik hoefde niet te sjoemelen. 

Bij het samenstellen van deze lijst heb ik me laten leiden door het gevoel dat een boek nu nog bij me oproept. Ik heb niet meer nagelezen wat ik er indertijd over geschreven heb, maar ik ging af op de indruk die is blijven hangen. Goed boek? Met plezier gelezen? Na verloop van tijd wordt een boek in mijn hoofd soms beter, soms vervaagt het wat. 

Boeken zijn lastig te vergelijken. Een verhalenbundel als die van Sanneke van Hassel lees je nu eenmaal anders dan een dikke roman als Alkibiades of Het lied van ooievaar en dromedaris. Een roman herinner je je ook gemakkelijker als geheel, terwijl het bij een verhalenbundel vooral enkele verhalen zijn die je bijblijven. 

Niet in de lijst

Boeken die ouder zijn dan vijf jaar heb ik buiten de lijst gelaten. Anders was de samenstelling nog lastiger geworden. Pussy album van Stella Bergsma en Tsjaikovskistraat 40 van Pieter Waterdrinker zouden anders zeker opgenomen zijn, net als wellicht De hemel boven Parijs van Bregje Hofstede, de brieven van Eriek Verpaele aan Luuk Gruwez en misschien ook wel De mensenhater van Arthur van Schendel. De nummers 1, 9 en 10 zijn niet van dit jaar, maar nog wel redelijk recent. 

Non-fictie heb ik niet opgenomen. De biografieën van Karel van het Reve en van Martien Beversluis en de degelijke studie De Veluwe gereformeerd vielen daardoor af. 

Bubbling under

Een paar boeken uit de laatste vijf jaar kon ik niet meer kwijt, hoewel ik ze wel goed vind: Jaguarman van Raoul de Jong, De atlas van overal van Deniz Kuypers, Vaders die rouwen van Carmien Michels en Salomons oordeel van Robert Vuijsje. Ik noem ze hier als een soort eervolle vermeldingen. 

Enkele auteurs die de lijst gehaald hebben zijn oude bekenden: Tomas Lieske en Esther Gerritsen heb ik al heel vaak in een eindejaarslijst opgenomen. Naar elk nieuw boek van hen ben ik benieuwd. Van Haro Kraak had ik voor dit jaar nog nooit gehoord, maar ik genoot erg van zijn boek. Gijs Wilbrink was ook helemaal nieuw voor mij, net als Willemijn van Dijk. 

Van Anjet Daanje las ik ook nooit eerder iets. Wat een boek! Over de nummer 1 heb ik geen moment getwijfeld. Van haar moet ik maar eens meer gaan lezen. 


woensdag 20 december 2023

Pussy album (Stella Bergsma)


Eva van Liere is lerares, 37 jaar oud en aan de dijk gezet door haar geliefde, met wie ze zeventien jaar samen was. Sinds die tijd is het leven lastig voor haar. Eva is de hoofdpersoon in de roman Pussy album (2016) van Stella Bergsma

Voor in de roman staat: 'Ik hoop dat je sterft aan dit boek.' Wie die 'je' is, is niet meteen duidelijk. Hopelijk is het niet de lezer. Het zal de geliefde van Eva wel zijn, al schrijft ze, als ze naar hem verwijst Jij en Jou steeds met een hoofdletter. 

De neergang van Eva wordt beschreven in zes delen, Maand 6 tot en met maand 1. Onder elke hoofdstuktitel staat steeds het promillage vermeld van de alcohol in haar bloed. Dat begint met 0,7 en eindigt met 5,3. Het loopt dus nogal op. Laten we zeggen dat ze nogal een innemende vrouw is. 

Vreemdgaan

De relatie met de Jij liep stuk toen Eva vreemdging. Voor Eva betekende dat niet zoveel, voor haar geliefde wel.  Het was 'eenmalig, of nou ja, twee-, driemalig'. Als reden noemt ze: 

We leefden in concentrische cirkels om de ander heen. Wel werd je ook mijn broer en mijn vader en zelfs mij. Dus wilde ik meer, zoals ik altijd wil. Vraag me niet waarom. 

Er moet wel even bij verteld worden dat Eva een niet altijd betrouwbare verteller is. In een groot deel van het boek is ze dronken. Het spreekwoord zegt dat dronken mensen de waarheid zeggen. In ieder geval is het haar waarheid op dat moment. 

Het stuk maken van iets dat te heel, te onberispelijk is, past wel in het patroon van haar leven. 

Mijn hele leven lang heb ik al krassen gemaakt. Vies vegen in het leven. Ik kan niet anders. Zo heb ik Ons besmeurd. Over onze dromen gepist. Ik vond dat het kon drogen in de wind, terwijl Jij maar bleef poetsen. 

Raven

Aan het begin van het boek houdt Eva structuur in haar leven door haar werk als lerares. Ze raakt in de ban van een leerling, die ze Raven noemt, omdat hij het had over het gedicht The Raven. Ze wordt betrapt tijdens een vrijpartij, waarop ze op staande voet ontslagen wordt. Wel met een gouden handdruk, want de directeur heeft zich gecompromitteerd door zich door haar te laten bevredigen. 

Na haar ontslag gaat Eva nog aan het werk als postbezorger, maar ook dat lukt op den duur niet meer. Ze drinkt zo veel, dat ze de grip op haar leven steeds meer kwijtraakt. De drank verdooft, maar niet genoeg en altijd maar kortstondig. Eva zegt over haar drinken:

Daarom drink ik: om zo hulpeloos te worden als ik me eigenlijk voel. 

Turks fruit

Ze gaat met veel mannen naar bed, meestal zonder daar heel veel bij te voelen. Ik moest daarbij denken aan Turks fruit van Jan Wolkers waarin de hoofdpersoon met veel vrouwen het bed deelt. Op de achtergrond blijft steeds zijn grote liefde voor Olga. Ook bij Eva is de Jij steeds op de achtergrond aanwezig, als een soort watermerk. Ze heeft met zichzelf afgesproken dat ze pas op haar sterfbed aan hem mag denken en het lijkt erop dat ze haar best doet om dat sterfbed snel dichterbij te brengen. 

Misschien werkt de seks bij Eva ook wel als het snijden bij een automutilant: op het moment van het snijden besta je en voel je iets. 

Ik voel je in me en wil dat het me de wereld in krijgt. Dat ik in het hier en nu beland en leven wil. 

Eva glijdt af. Ze isoleert zichzelf en niemand kan haar meer echt benaderen. Ze is nog even samen met Raven en hij heeft wel reddingsfantasieën, maar uiteindelijk kan hij het ook niet bij haar uithouden. Wat niet zo vreemd is, want Eva kan het ook maar moeilijk met zichzelf uithouden. Haar moeder belt nog wel eens, maar Eva beantwoordt de oproep niet. 

Het is niet makkelijk om Eva te zijn, van jongsaf al niet. Wat niet zo gek is als je een vader hebt die steeds opsomt wat je verkeerd hebt gedaan. We krijgen ook nog blikken op het leven van Eva als leerling. Het zijn maar snippers, maar ze geven wel aan dat Eva al heel lang niet goedkoop leeft: het kost haar heel wat, al kan ze er luchtig over doen.

Warme herinneringen

Hoewel ze zichzelf beloofd heeft nog niet aan de Jij te denken, dringen zich toch warme herinneringen aan haar op:

Ik denk aan Jou en mij. Het klussen, het sjouwen, het bouwen aan alles. De wensen op de muur strijken. Met het zaagsel in je haren zoenen op de betonnen vloer. Zo moe en droef ben ik, zo oud.  

Dat maakt het natuurlijk alleen maar erger. Hoe meer je gehad hebt, hoe meer je kwijtgeraakt bent. Of, zoals Eva het over zichzelf zegt: 'Ontsnapte uit alles en nu heb ik niets.'

Gedichten

De titel van de roman verwijst naar een gelijknamig mapje op de computer van Eva. Daarin slaat ze haar gedichten op. Een van die gedichten komt steeds terug. Het heet 'De dood' en begint met 'Ooit mijn lief te bevrijden'. Er wordt verschillende keren in de roman naar verwezen en aan het eind is het in zijn geheel in handschrift opgenomen. In het gedicht wordt geprobeerd de dood ongedaan te maken ('Ooit de dood te doden / blaas de adem terug'). 

Het is niet zo'n heel goed gedicht, het ronkt nogal, maar dat geeft het wel iets aandoenlijks. Door de hele roman heen zijn er verwijzingen naar poëzie van Gorter, Nijhoff, Roland Holst en vooral J.C. Bloem. Die laatste vooral vanwege de regel 'Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.' Dat slaat niet alleen op haar relatie. Het is ook het grafschrift van Bloem. Daarmee verwijst de regel zowel naar de grote liefde die voorbij is als naar de wenkende dood. 

Naturalisme

Pussy album deed me nogal denken aan naturalistische romans, (Emants, Couperus, Coenen, Van Oudshoorn). In zijn Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985 (1990) noemt Ton Anbeek verschillende kenmerken van de naturalistische roman, die voor een groot deel ook opgaan voor deze roman. De hoofdpersoon is 'een nerveus gestel', de plot is 'de geschiedenis van een ontnuchtering', er zijn determinerende omstandigheden, een haat tegen de burgerij, belangstelling voor seksualiteit, opmerkelijk taalgebruik, objectiviteit. 

Wat dat laatste betreft: Anbeek bedoelt ermee dat de verteller ons laat zien wat er gebeurt, zonder er een oordeel over te geven. De voorkeur voor de hij/zij-vorm, die Anbeek ook noemt, gaat niet op: Bergsma laat Eva in de ik-vorm vertellen. 

Voor mij is het vooral de onafwendbaarheid van het lot die me bij Pussy album aan de naturalistische romans laat denken. De lezer ziet hoe Eva zich naar de ondergang drinkt. Bij Van de koele meren des doods is er op het dieptepunt nog redding. Daar hoeven we in deze roman niet op te rekenen. 

Taalgebruik

Het taalgebruik is opmerkelijk. Bergsma's taal flonkert en spettert. Er zit veel energie in de zinnen en ze zijn scheutig met beeldspraak, wilde associaties, fraaie taalvondsten. Natuurlijk vliegen ze wel eens uit de bocht, maar dat past goed bij het register dat Eva gebruikt. Zoals ze zich kan laten gaan in drank en in seks, doet ze dat ook in de taal. Uitbundig, de suggestie van onbeheerstheid, grote gebaren makend, luidruchtig. 

Op een gegeven moment, ergens halverwege maand 3, schat ik, kakte ik een beetje in, alsof ik het allemaal wel gehoord en gezien had. Dat zou aan mij kunnen liggen. Het zou ook kunnen dat juist dat goed bij het boek past. Eva is het ook zat, maar ze moet maar door en door, want ook het leven gaat maar door.  Verderop in het boek was ik er weer helemaal bij. 

Pussy album is niet een 'gaaf' boek, maar dat moet ook. Anders zou het volstrekt ongeloofwaardig zijn en ik geloof Eva wel, met haar morsige en schrijnende leven. Het is een boek van auteur die voluit gaat, die zich niet aan allerlei benauwde grenzen houdt, maar gewoon doorbeukt. Dat kan ik zeer waarderen. 

Ik kan me voorstellen dat er lezers zijn bij wie Pussy album tegen de haren in strijkt en irriteert, maar ook dat er lezers heel erg enthousiast over zijn. Onberoerd zal het niemand laten. 

dinsdag 19 december 2023

De beste boeken van 2023 (die ik niet gelezen heb)



Wat haal ik me toch op de hals! Elk jaar publiceer ik mijn lijstjes met beste boeken: de beste strips, de beste romans en ook de beste boeken die ik niet gelezen heb. Dat laatste is natuurlijk een uiterst dubieus lijstje. Ik weet niet of dit echt zulke goede boeken zijn.

Eigenlijk is het meer een lijstje met boeken die ik zou willen lezen. Maar ook dan: waarom zou ik zo'n lijstje maken? In een kamertje heb ik zeker honderd boeken liggen die ik eigenlijk nog zou willen lezen. Daar kan ik best een tijdje mee vooruit. En dan wil ik deze boeken ook nog op de stapel leggen!

Ik beperk me bij dit lijstje tot Nederlandse literatuur voor volwassenen. Al wil ik de nieuwe Anna Woltz, De spin en de sleutel, ook best lezen. Ik laat de strips ook buiten beschouwing, evenals de non-fictie. Dat boek van van Oosterom over de Reynaert, lees ik echt nog wel eens. 

Lijst

Na wikken en wegen ben ik tot het volgende lijstje gekomen. 

1. Rob van Essen, Ik kom hier nog op terug

2. Sacha Bronwasser, Luister

3. Tommy Wieringa, Nirwana

4. Arthur Japin, Wat stilte wil

5. Bregje Hofstede, Oersoep

6. Joke van Leeuwen, Ik dacht dat jij

7. Jan van Toortelboom, Mauk

8. Donald Niedekker, Ochtenden

9. Leon de Winter, Stad van de honden

10. Leo Pleysier, Klokgelui

Mannen, mannen

Een paar dingen vallen me op. Ten eerste dat er meer mannen dan vrouwen in de lijst staan. Ik kan zeggen dat dat toeval is, maar ik weet niet of dat klopt. Voor de zekerheid heb ik de lijstjes van afgelopen jaren gecontroleerd (alleen bij de boeken die ik wel gelezen heb). 

In 2020 stonden er maar twee mannen in mijn lijstje (alleen Jeroen Brouwers en Wessel te Gussinklo). Maar het is wel een uitzondering. 

De laatste maanden ben ik ertoe overgegaan om bij de keuze van wat ik lees om en om een boek van een man en een vrouw te kiezen en ik let er ook op bij de gedichten die dagelijks plaats in de verhalen op mijn Instagramaccount. Misschien heeft dat effect. 

Mijn lijstje van de beste boeken die ik wel gelezen heb, moet ik trouwens nog samenstellen. Daar zullen zeker boeken van vrouwen bij zijn. 

Afvallers

Om ze toch een beetje mee te smokkelen, noem ik hier de schrijvers die ik niet in mijn lijstje kwijt kon. Je zou kunnen zeggen dat ze wel op mijn longlist stonden: Hanna Bervoets, Minke Douwesz, Maud Vanhauwaert, Jan van Mersbergen, A.F.Th. van der Heijden, Tiemen Hiemstra.

Over enkele boeken uit mijn lijstje wil ik nog wel wat zeggen. Ik heb Arthur Japin en Leon de Winter opgenomen, al heb ik al heel lang niets van ze gelezen, eigenlijk zonder aanleiding. Ik heb namelijk altijd van hun boeken genoten. Maar van Japin las ik niets meer sinds 2007 (De overgaveI) en van Leon de Winter sinds 2012 (VSV). Ik wil echt wel boeken van hen lezen, maar om een of andere reden komt het er steeds niet van. Ik heb dat ook bij A.F.Th. van der Heijden.

Van Bregje Hofstede heb ik afgelopen jaar (De hemel boven Parijs) voor het eerst iets gelezen. Dat smaakte naar meer. Drift staat ook nog op mijn verlanglijstje. 

Een jaar geleden (november, december 2022) liep het met mij allemaal niet zo lekker. Er was zelfs een periode dat het lezen me helemaal niet meer lukte. Daarom heb ik vorig jaar maar een enkel lijstje gemaakt: alleen van de beste boeken die ik dat jaar gelezen heb (link hieronder). Dit jaar kom ik weer gewoon met drie lijstjes. 


maandag 18 december 2023

De wereld volgens Dirk en Desiree, deel 2 (Hein de Kort)


Dirk Tweekeerbellen en zijn vrouw Desiree vormen een opmerkelijk koppel. Ze zijn fysiek elkaars tegenpolen: Desiree is fors, groot, Dirk is is klein, miezerig. In de onderlinge omgang zijn ze soms elkaar tegenstanders en halen ze het bloed onder elkaars nagels uit, soms trekken ze gezamenlijk op. 

In ieder geval zijn ze niet eenduidig en dat maakt ze interessant, zoals nogmaals blijkt uit het tweede deel van De wereld volgens Dirk en Desiree, een bloemlezing van strips die niet eerder in boek- of albumvorm zijn verschenen. 

In deze strips schetst Hein de Kort niet alleen de wereld van Dirk en Desiree, maar volgens de titel krijgen we hier ook een wereldbeeld: de wereld zoals Dirk en Desiree die zien. De twee hebben het maatschappelijk niet getroffen. Ze kunnen zich weliswaar soms een vakantie veroorloven en Dirk gaat vaak naar het café, maar ze behoren tot 'het gewone volk'. 

Het zijn geen winnaars, maar ook geen slachtoffers. Ze weten dat ze niet de macht hebben, dat er mensen zijn die op hen neerkijken, maar ze leggen zich er niet bij neer. Als ze kunnen, pesten en zieken ze terug. Bijvoorbeeld als ze samen een bezoek brengen aan een museum voor moderne kunst en gaan zeuren over een arm die scheef zit en of een persoon op een schilderij nu een man of een vrouw is. 

Machtsongelijkheid

Het zijn de kleine genoegens van de maatschappelijk minder geslaagden. Je hebt weinig macht, maar waar je die wel hebt, zul je die gebruiken ook. Er zijn in deze strips vaak machtsongelijkheden. Die manifesteren zich in dagelijkse situaties: twee echtelieden, een arts met een patiënt, een middenstander en een klant, een agent en een bekeurde. Degene met een beetje macht wil die doen gelden ook en degene met weinig macht wil zieken waar het kan, om zijn gram te halen. 

Er zit veel vileins in de verhalen, maar je blijft solidair met degene die bezig is met zijn kleine wraakoefening, omdat je snapt dat het in zijn ondergeschikte positie het enige is wat hij terug kan doen. Dirk loopt met zijn nieuwe schoenen door de hondenpoep en brengt ze dan terug omdat ze toch niet zo lekker zitten, Desiree krijgt de kans om nu eens tegen een andere vrouw te zeggen dat ze dik is, Dirk drijft een arts tot wanhoop. De strips zijn meer die van de grijns en het scheve lachje dan van de schaterlach. Wat niet wil zeggen dat het plezier minder is. 

Complexe figuren

Het mooie van de strips van Dirk en Desiree zit er hem in dat ze niet eenduidig zijn, maar dat het complexe figuren zijn die de hardheid van het leven zowel kunnen veroorzaken als ondergaan. Ze hebben een soort slimheid om met het leven om te gaan en zich zo een beetje te redden. Niet omdat ze denken dat ze dan winnen, maar dat ze dan minder snel verliezen. 

Een fraai voorbeeld is 'Parkeerbon' waarin Desiree Dirk naar buiten stuurt, omdat er een parkeerbon uitgeschreven wordt. Hij is niet in de positie om dat te weigeren, maar hij durft ook de confrontatie met de bonschrijvers niet aan te gaan. Daarom treuzelt hij net zo lang tot er niets meer aan te doen is en hij alleen nog maar verontwaardigd kan zijn vanwege de bon. 

Schrijnend en grappig

Er zit vaak iets schrijnends in de situaties die Hein de Kort ons voorschotelt, maar ze zijn ook grappig. Ook hierin zie je de complexiteit, die (gelukkig) niet uitgelegd wordt, maar die iedereen wel aanvoelt. Je kunt je nooit helemaal identificeren met de personages, maar je kunt je ook niet helemaal van ze distantiëren. 

Dat zie je bijvoorbeeld ook op de omslagtekening: Desiree zit op de wc de krant te lezen en Dirk zit ernaast op de po met Donald Duck. Je zou het een huiselijk tafereeltje kunnen noemen van een echtpaar dat het naar zijn zin heeft. Tegelijkertijd heeft het iets ongemakkelijks of misschien zelfs ongepasts. Smerig is het dan weer niet, zo lijkt het, omdat dampen die ontsnappen vrolijk gekleurd zijn. Altijd krijgt de lezer twee kanten tegelijk te ervaren. Dat houdt Dirk en Desiree intrigerend.

Tekeningen

De tekeningen zijn weer in de typische stijl van Hein de Kort: een losse stijl, waaraan in ieder geval geen liniaal te pas komt. Er lijkt behoorlijk wat snelheid in de manier van tekenen te zitten, maar misschien is dat schijn. De wat morsige figuren met de groot getekende mond passen uitstekend bij de inhoud van de strip. 

Dirk en Desiree is een strip die dicht bij huis blijft. Mochten ze niet bij je in de straat wonen, dan wonen ze een paar straten verderop. Het zijn de burgers die we ten diepste allemaal een beetje zijn, maar we weten ons te weerhouden en te gedragen. Dirk en Desiree zijn schaamtelozer en gaan de grenzen over waar wij voor terugdeinzen. Ze hebben waarschijnlijk ook minder te verliezen. 

Ook dit tweede deel van  De wereld volgens Dirk en Desiree intrigeert. De Kort kiest een setting die je niet in veel strips tegenkomt: die is bijzonder, juist door het gewone. In die alledaagse situaties zoekt hij een punt op waar hij net iets dieper kan prikken. Als lezer heb je de uitvlucht dat de strip niet over jou gaat, maar je weet dat je je er ook niet helemaal aan kunt onttrekken. 

Reeks: De wereld volgens Dirk en Desiree
Deel: 2
Tekst en tekeningen: Hein de Kort
Uitgeverij: Sherpa
2023, 80 blz, € 19,95 (softcover)

Eerder schreef ik over:

donderdag 14 december 2023

Guust: Flater slaat weer toe! (Delaf)

Guust Flater is een van mijn jeugdliefdes. Ik kende de strip uit Sjors. Daarin verscheen de kantoorbediende na de make-over van 1969. Misschien had hij daar al een hele pagina. Bij de vroegere afleveringen had de schepper, André Franquin, maar een halve pagina tot zijn beschikking. 

Guust was de eerste serie waar ik albums van kocht. Ik stapte in bij deel R3, Flagrante flappende flaters. Ik moet toen al wat meer zakgeld tot mijn beschikking gehad hebben, dus het zal na 1975 zijn geweest, het jaar dat ik verhuisde naar een internaat en mijn wekelijks te besteden bedrag ineens verhoogd werd van ƒ 1,25 naar ƒ 7,50. Behalve aan Guust gaf ik mijn geld ook uit aan delen van de reeks Olivier Blunder

In de loop der jaren kocht ik alle delen, maar ik raakte er ook weer kwijt, vooral doordat ik ze meenam naar school, waar er wel eens leerling was die er eentje achterover drukte. 

Nummering

De nummering van de reeks is moeilijk te doorgronden. Deel 1 tot en met 4 hadden een R. Het zijn de strips van een halve pagina. Daarna ging het verder met deel 6. Deel 5 bestond niet. Na een aantal jaren verscheen er een piratendrukje in oblong formaat dat zich R5 noemde, maar die behoorde niet tot de officiële reeks. Ik heb het maar kort in mijn bezit gehad. Toen had een van mijn leerlingen hem al mee naar huis gesmokkeld. 

Er is later wel een deel 5 verschenen, net als een deel 0. De reeks telde uiteindelijk zestien delen (deel 0 tot en met 15) en later nog een zestiende deel, dat een onuitgegeven materiaal uit de beginjaren van Guust bevatte. 

In 2009, bij de veertigste verjaardag van Guust, werden de albums opnieuw uitgegeven, met een nummering die begint bij 1. Uiteindelijk zijn dat twintig albums geworden. Ze staan allemaal afgebeeld in het nieuwe, net verschenen deel, zonder nummer: Flater slaat weer toe!

Franquin

De meester zelf, André Franquin, overleed in 1997. Hij tekende de reeks Ton en Tineke (ook wel gespeld als Tinneke), een aantal delen van Robbedoes en de albums Zwartkijken, doortrokken van somberheid en zwartgalligheid, maar wel van hoog niveau, zoals eigenlijk al zijn werk. 

Het heeft lang geduurd voordat er weer een album over Guust gepubliceerd kon worden. De erven gaven daartoe aanvankelijk geen toestemming. Albums over het bijfiguurtje de marsupilami zijn er wel verschenen. 

Maar nu is er dus Flater slaat weer toe!, getekend door Delaf, die ook Mooie navels op zijn naam heeft staan. Zowel het scenario als de tekeningen zijn van zijn hand. 


Alsof de tijd heeft stilgestaan

Inhoudelijk pakt Delaf de draad weer op bij vroeger. Guust komt terug op kantoor, terwijl de tijd stilgestaan lijkt te hebben: geen smartphones of computers, maar telefoons met een draaischijf en typemachines. Ik was meteen weer terug bij de sfeer van vroeger. 

Alle bekende figuren zijn er: Pruimpit, Kwabbernoot, de tekenaar Krasser, juffrouw Jannie, meneer Demesmaeker (die maar nooit de kans krijgt om de contracten te ondertekenen) agent Vondelaar en Joost van de overkant. 

Guust heeft ook al zijn attributen weer: zijn bowlingbal, de flaterfoon, zijn scheikundedoos en zijn huisdieren, de kokmeeuw en de kat. 

In de vroegere delen is Guust vaak moe en verder is hij vaak aan het experimenteren. Die experimenten zijn er weer volop, met dezelfde desastreuze uitwerkingen. Het landerige, dat sommige Guustverhalen vroeger ook wel hadden, is afwezig. Een kleine adempauze hier en daar zou misschien toch wel prettig geweest zijn. 

Goed werk

Maar laat ik niet klagen, want Delaf heeft zijn werk uitstekend gedaan. Zijn Guust lijkt erg op die van Franquin, al zijn de nieuwe tekeningen net iets 'schoner', voor mijn gevoel, wat overigens geen kritiek is. Er zijn inhoudelijk veel mooie vondsten, vooral op het gebied van de uitvindingen. Een enkele keer is de clou net iets minder, als op het laatste plaatje verteld wordt dat iets een slecht idee is, maar ook dan is er op de betreffende pagina genoeg te beleven. 

Aan het eind waagt Delaf zich ook een langer verhaal, maar ook dan is er aan het eind van elke bladzijde wel een soort clou. Dat laatste verhaal is wel een waagstuk. Het gaat over zoekgeraakte tekeningen van Franquin en over een jonge tekenaar die maar niet aan de bak komt. Aan de ene kant is het een ode aan de grote meester en aan de andere kant een knipoog naar het eigen werk van Delaf. Ook afgezien daarvan blijft het een goed verhaal. Knap gedaan. 

In zijn latere albums ondertekende Franquin zijn strips met een cartoonachtige handtekening, die weer verwees naar het verhaal. Dat heeft Delaf nagelaten. Misschien is dat een vorm van respect: onderscheid moet er zijn. 

Ik had wel enige scepsis tegenover een nieuwe Guust, maar ik had een voorproefje gehad in Eppo, zodat ik al kon zien wat Delaf kan. Wat mij betreft heeft hij er een volwaardig album van gemaakt, dat uitstekend een plaats in de reeks kan innemen. Wie weet wat er nog allemaal in het vat zit. 

Reeks: Guust
Deel: Flater slaat weer toe!
Tekst en tekeningen: Delaf
Uitgeverij: Dupuis
48 blz. € 9,99 (softcover)

dinsdag 12 december 2023

De Veluwe gereformeerd (Jos de Weerd)


Toen ik in de tweede klas van de lagere school zat, wilde ik heel graag al in de derde zitten: dan kreeg je vaderlandse geschiedenis! Het was de tijd nog van de wandplaten en de heldenverhalen. Nog steeds heb ik een zwak voor verhalen uit het verleden. Het is een soort land dat je je voor kunt stellen, maar waar je nooit naar toe kunt. Dat maakt het extra aantrekkelijk.

Lange tijd slikte ik alles wat ik over het verleden hoorde of las voor zoete koek. Ik had het idee dat het over feiten ging en niet over interpretaties. In de loop der jaren kwam ik er wel achter dat de visie van het geschiedenisboek Zoals Gods vinger schrijft niet de complete waarheid en misschien zelfs niet de waarheid is. 

Geschiedenis van Nederland is lange tijd vooral de geschiedenis van Holland geweest en dan nog vooral de stedelijke geschiedenis. De kennis over wat er in de rest van Nederland, en zeker op het platteland gebeurde, is nog steeds gebrekkig. Maar gelukkig wordt er hard aan gewerkt om die kennis aan te vullen. Daarom was ik ook zo blij met een boek als De hoeve en het hart van Enny de Bruijn en ook met het boek dat nu voor me ligt, De Veluwe gereformeerd van Jos de Weerd

Het verhaal van de reformatie wordt meestal als volgt verteld: Luther spijkert in 1517 zijn stellingen aan de deur van de kerk en daarna gaat de zaak aan het rollen. In mijn jeugd las ik veel protestantse kinderboekjes over de Tachtigjarige Oorlog, waarin elke geus een held was en elke katholiek (of Spanjaard) een schurk. Simpele verhalen werken vaak goed. Maar kloppen ze ook?

De Veluwe in de zestiende eeuw

Jos de Weerd heeft onderzoek gedaan naar de situatie op de Veluwe in de periode van 1500 tot 1600. Op dat moment was de Veluwe dunbevolkt. In Arnhem woonden bijvoorbeeld maar 5500 mensen, de omvang van wat we nu een klein dorp zouden noemen. In 1820 had Arnhem 9000 inwoners en daarna ging het snel. In 1859 waren dat er al bijna 24.000 (bron). 

Arnhem was weliswaar een stad en was ook bemuurd, maar verschilde nog behoorlijk van steden zoals we die nu kennen. Andere belangrijke plaatsen op de Veluwe waren Harderwijk (3000 inwoners), Wageningen, Elburg en Hattem (elk 1000 inwoners). Vooral de rand van de Veluwe was bewoond. 

Het onderzoek dat Jos de Weerd verricht heeft, is indrukwekkend van omvang. Hij heeft bijvoorbeeld veel oude kaarten bestudeerd om erachter te komen waar kapellen, kerken en kloosters stonden. Die kaarten zijn niet altijd makkelijk te lezen. Uit het bijgeleverde illustratiemateriaal kon ik als leek niet altijd wijs worden. 

Kerstening

De kerstening van de Veluwe is een langdurig proces geweest. Kapellen werden soms gebouwd op voorchristelijke ('heidense') cultusplaatsen. De plekken kregen zo een nieuwe interpretatie, wat niet betekent dat de oude dan verdween. Bij alles wat De Weerd beweert, heeft hij plaatselijke voorbeelden. Die concretiseringen onderbouwen niet alleen zijn verhaal, maar maken het boek ook leesbaarder: je kunt je beter voorstellen hoe gebruiken plaatselijk veranderden. 

Van elke plaats heeft De Weerd onderzocht welke parochiekerken, kerken en kapellen er stonden, wie de pastoors, kapelaans en altaristen waren en wie het recht had om een pastoor ter benoeming voor te dragen (het collatierecht). Het is een schat aan informatie die in een bijlage van maar liefst ruim honderd pagina's is opgenomen. Zo heeft hij ook het grondwerk verricht voor eventueel verder plaatselijk onderzoek. 

In de zestiende eeuw gaat er in de Veluwe op geloofsgebied het een en ander schuiven. Er komt een inwendig, religieus revitaliseringsproces op gang. De stadsscholen spelen hierbij een rol, waarin docenten aandringen op het zelf lezen van de Bijbel en les geven in de brontalen. Er komt behoefte aan een goed opgeleide clerus. 

Vooral rond Harderwijk bevragen priesters en parochianen de geloofspraktijk. Daarbij krijgen ze niet altijd veel ruimte, omdat het Gelderse Hof geruchten van godsdienstige wanorde of nieuwlichterij aangrijpt om een strafzaak te beginnen. 

Beeldenstorm en geuzen

De ontwikkeling die gaande is komt in roeriger vaarwater door de Beeldenstorm in 1566 en de invallen van de geuzen in 1572. Dan komen de tegenstellingen op het gebied van kerk en religie naar boven en treedt er polarisatie op, vooral wat betreft de betekenis van de eucharistie. 

Er komt in 1566 een gerechtelijk onderzoek naar kerkelijke gebeurtenissen in Elburg, Harderwijk en Hattem. In 1572 valt het geuzenleger van graaf Willem IV van den Bergh de Veluwe binnen. Parochiekerken worden aangevallen door het rebellenleger en soms moet het misgerei ingeleverd worden. In Elburg, Ermelo en Nijkerk kunnen de geuzen rekenen op sympathie van de bevolking, maar op andere plaatsen verzet de bevolking zich tegen de protestantisering. 

Jan van Nassau

De religieuze vernieuwing die aan de gang is, wordt door de gebeurtenissen van 1566 en 1572 teniet gedaan. In 1578 wordt de gereformeerde Jan van Nassau tot stadhouder benoemd.  Volgens sommige geschiedschrijvers wordt het protestantisme aan veel mensen opgedrongen. De Weerd citeert Hille Ris Lamberts in zijn Geschiedenis van het katholicisme en Noord-Nederland (1947):

Het Gelderse proces is de schandelijkste episode van de Noord-Nederlandse protestantisering, een van de brutaalste vormen van minderheidsterreur en gewetensknechting. 

De Weerd laat zien dat dat toch wat genuanceerder ligt. In de Rijn- en IJsselstreek zijn er veel katholieke edelen die hun havezaten openstellen voor religieuze bijeenkomsten. Gereformeerde machthebbers claimen vaak wel de parochiekerk, maar hebben veel minder invloed op de religieuze periferie. In het buitengebied ontstaat er een katholieke herleving. De Weerd laat zien dat je niet zomaar kunt spreken over de reformatie van de Veluwe. Die verschilt van plaats tot plaats. 

Het proces is wel duidelijk. Aanvankelijk lijkt het vernieuwingsproces uit te lopen op een vernieuwde katholieke orde, maar door de Beeldenstorm en de invallen van de geuzen komen de zaken die geleidelijk aan het ontwikkelen waren ineens op scherp te staan, zeker na de benoeming van Jan van Nassau. Maar plaatselijk is er nog genoeg vitaliteit over in het katholieke volksdeel om hun religieuze praktijk in stand te houden. 

Degelijke studie

De Veluwe gereformeerd is een degelijke studie, met daarin uitgebreide uitstapjes, die het grote verhaal weer ondersteunen. Zo gaat De Weerd uitgebreid in op de gewelfschilderingen in de kerk in Harderwijk: wat is er afgebeeld en wat zegt dat over de theologische inzichten die men wil uitdragen? Ook is er een heel hoofdstuk gewijd aan de rol van de adel. 

Het is allemaal smullen voor degenen die in het onderwerp geïnteresseerd zijn. Over het algemeen is het boek van De Weerd redelijk leesbaar, al is zijn stijl niet altijd soepel. Verder was misschien een verklarende woordenlijst prettig geweest. Als een begrip (als collatierecht of wetsverzetting) een keer genoemd en uitgelegd is, wil dat niet zeggen dat de lezer het een aantal bladzijden later nog paraat heeft. 

Maar wie echt geïnteresseerd is, neemt kleine ongemakken voor lief. Voor haar of hem is er een enorme hoeveelheid nieuwe informatie beschikbaar die een hele eeuw regionaal inkleurt. Het moet een gigantisch werk geweest zijn en het is indrukwekkend hoe De Weerd het allemaal geordend heeft tot een helder beeld. Aanbevolen voor de liefhebbers. 

maandag 11 december 2023

Celestin de Maneslikker (Lupano / Corboz)


Een moeder die amper haar gezin kan voeden, baart haar kind in de open lucht, bij volle maan. Ze legt het op een vlotje en stuurt het het water op, als een soort late afdrijving. Maar net als Mozes in zijn biezen mandje wordt de baby opgepikt. Niet voor lang, trouwens. Het kind wordt te vondeling gelegd in de armen van het standbeeld van Célestin. 

Dat lezen we in de proloog van het album Celestin de Maneslikker. Als het hoofdverhaal begint, is het kind al opgegroeid. Het is genoemd naar het standbeeld: Celestin. Hij blijkt een jonge spring-in-het-veld, die vrouwen om zijn vinger kan winden. De maan, die erbij was toen hij geboren werd, heeft nog steeds een bijzondere betekenis in zijn leven. 

Hij maakt dan ook vele nachtelijke tochten, vooral naar vrouwen. Als hij een van de hooggeplaatste jongedames zou kunnen verleiden tot een huwelijk zou hij kunnen de sociale ladder kunnen beklimmen. 

Maar het leven is niet zonder gevaren, zeker als een vertoornde vader de honden op hem afstuurt. Celestin vlucht en komt zo in contact met prinses Pimprinula, de dochter van koning Maurice I, een grote man die met een klap een stier kan vellen. De prinses heeft een chaperonne, Acariatine, een dame die haar functie van waakhond serieus neemt. 

Celestin maakt een afspraak met Pimprinula: als hij erin slaagt om over twee weken de lentespelen te winnen, wil ze hem een kans geven. 

Revolutie

Intussen is er overal onrust, al blijft die nog bedekt: vanuit de kroegen wordt er een revolutie voorbereid en in het hof speelt Acaratine een bedenkelijke rol. Ze vindt de koning veel te slap. Er moet nu ingegrepen worden. Celestin fladdert daartussendoor. 

Er is ook nog magie in het spel: een drankje moet ervoor zorgen dat Pimprunella verliefd wordt op Celestin. Maar in hofkringen is er ook een drankje dat ervoor moet zorgen dat ze degene van wie ze het meeste houdt (haar vader) gaat haten. Wat zal er gebeuren als beide drankjes hun werk kunnen doen?

Het verhaal over Celestin heeft een historische setting. De dreigende revolutie laat de gedachten uitgaan naar het eind van de achttiende eeuw, maar misschien speelt dit zich iets later af. Er komt namelijk een parodie in voor op het schilderij De vrijheid leidt het volk van Delacroix. Het schilderij verwijst naar de Julirevolutie van 1830. Het schilderij is overbekend. Het werd bijvoorbeeld gebruikt voor de hoes van het album Viva la Vida or Death and all his Friends, van de band Coldplay. 

Luchtig

De maatschappelijke onrust en de spanning aan het hof zijn belangrijk voor het verhaal, maar het wordt toch vooral gedragen door de figuur van Celestin, die steeds zijn goede humeur behoudt, ondanks alle tegenslagen. Zijn vrolijkheid kleurt het verhaal, waardoor het luchtig blijft, ondanks de spanningen. Je hebt steeds het vertrouwen dat hij zich op een of andere manier wel zal weten te redden. 

Het scenario van Celestin de Maneslikker is van Wilfrid Lupano, die veel vaart in het verhaal weet te houden. Het is amusant, maar door de historische verwijzingen en de ideeën over wie er in een staat de macht behoort te hebben of hoe een volk geregeerd zou moeten worden is het toch net iets meer geworden dan louter amusement. Misschien is het ook wel een pleidooi voor een optimistische levenshouding, zoals die van Celestin, die wil fladderen en genieten. 

Aan het slot schrijft Lupardo:
Dit album is opgedragen aan alle warhoofden, mafkezen paljassen, excentriekelingen, hele en halve garen, rustelozen van hart en ziel, kortom, aan iedereen die zo wijs is niet te zijn zoals iedereen... Zij zijn degenen die de Maan laten schijnen. 
Verder noemt hij de 'maanzieke dichters' en de revolutionaire schrijvers die hij met dit album een ode heeft willen brengen. 

Tekeningen

De tekeningen zijn van Yannick Corboz, die samen met Ohazar ook de inkleuring verzorgde. Van Lupano en Corboz besprak ik eerder het fraaie vierluik Moordenaar op maat. Corboz verzorgde ook de tekeningen in De rivieren van het verleden en de serie Verhoeven Brigade. De links plaats ik onderaan. 

De genoemde verhalen spelen zich af in een stedelijke omgeving. Parijs heeft veel oude gebouwen, die gemakkelijk een toegang tot het verleden verschaffen, wat voor Celestin handig is. In een wereldstad is verder altijd wat te beleven, wat ook weer uit dit album blijkt. 

Corboz hanteert een karikaturale stijl, waarin de overdrijvingen de kenmerken benadrukken. Celestin is echt een spriet en in bepaalde scènes is de gezichtsuitdrukking van Acariatine zo kwaadaardig, dat je snapt dat er weinig goeds huist in deze vrouw.  Sommige personages hebben niet al te viel diepte, maar eigenlijk is dat niet hinderlijk voor het verhaal. Je leeft mee met Celestin die zijn tragiek monter draagt. En de verwikkelingen gaan snel en sleuren je door het verhaal. 

Inkleuring

De lichte toets komt van Celestin, die door het verhaal danst. Maar veel gebeurtenissen vinden bij nacht plaats, zodat de inkleuring toch vaak vrij donker is. Het blonde haar van Celestin laat hem afsteken bij de donkere omgeving, waardoor hij een lichtpuntje wordt. 

Aan het eind van album is een dossiertje met tekeningen opgenomen. De belangrijkste personages komen voorbij, aangevuld met enkele sfeertekeningen. 

Celestin de Maneslikker is een album dat lekker leest. Het verhaal zit goed in elkaar en het heeft tempo.  De tekeningen zijn goed en de inkleuring zorgt mede voor de sfeer. Een album om een goed humeur bij te krijgen of te behouden. 

Titel: Celestin de Maneslikker
Scenario: Wilfrid Lupano
Tekeningen: Yannick Corboz
Inkleuring: Yannick Corboz en Ohazar
Vertaling: Frederik van Wonderghem
Uitgever: Silvester Strips
2023, 112 blz. € 29,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over:
Verhoeven Brigade (Rosie / Irene)
Drie bladzijden uit de proloog:
Pagina uit het eerste hoofdstuk

donderdag 7 december 2023

De mensenhater (Arthur van Schendel)

Wanneer las ik voor het eerst een boek van Arthur van Schendel (1874 - 1946)? Helemaal zeker weet ik het niet meer, maar ik vermoed dat ik op de middelbare drie van zijn werken las: Een zwerver verliefd (1904), Een zwerver verdwaald (1907) en Het fregatschip Johanna Maria (1930). Over Angiolino en de lente (1923) twijfel ik. Niet alleen over wanneer ik het gelezen heb, maar zelfs of ik het wel gelezen heb. 

De eerste twee boekjes (zo dik zijn ze niet) vond ik heel aardig en ik genoot van Het fregatschip. Ik schat dat dat zijn bekendste boek geworden is. Het is het eerste boek dat mensen zullen noemen als ze de naam Van Schendel horen. 

De waterman (1933) las ik (naar schatting) in de jaren tachtig en daarna nog Een Hollandsch drama (1935) en De wereld een dansfeest (1938). Voor zover ik nu kan bekijken, heb ik zijn boeken in chronologische volgorde gelezen. En onlangs las ik De mensenhater (1941), een roman die nog weer later verscheen. 

Somber

De waterman is boek dat doortrokken is van een somber calvinisme. Ik liet me er door meevoeren. Een Hollandsch drama is een tragisch boek. Een jongen die misschien wel wil deugen, vervalt steeds in fouten. Zijn oom die hem aanvankelijk tuchtigt, probeert hem later op een mildere manier hem in het spoor te houden. De afloop is noodlottig.

Misschien staat De wereld een dansfeest mij nog het best bij. Ik kan mij voorstellen dat ook voor middelbare scholieren van nu dit nog een aantrekkelijk verhaal kan zijn. Een jongen en een meisje zijn briljante dansers, maar samen dansen gaat niet, door een verschil in ritme. Dat is niet alleen een dansritme, maar ook een levensritme. Ze kunnen niet zonder elkaar en niet met elkaar. 

Verlangen

In veel van Van Schendels boeken zit een soort verlangen. Bekend is dat vooral van Het fregatschip Johanna Maria, waarin Jacob Brouwer zijn hele leven lang jaagt op het bezit van het fregatschip. Als hij het heeft, is zowel hij als het schip eigenlijk te oud. 

Vooral de boeken uit de Hollandse periode (eerste helft jaren dertig) zijn door de kritiek gewaardeerd. De latere Van Schendel kreeg vaak het verwijt dat hij te veel een beschouwer zou zijn. Dat verwijt zal ook De mensenhater treffen. 

Net als in verschillende voorgaande romans beslaat het verhaal in deze roman behoorlijk wat tijd. Hoofdpersoon is David Somerland. Hij is niet getrouwd, net als zijn zus Alethea. Vijf andere, oudere zussen zijn wel getrouwd en hebben kinderen. Een van de kinderen van Aagje, Willem Vroom is nog maar een kind bij het begin van het verhaal. Hij is de andere hoofdpersoon in De mensenhater

Tegenstelling

David is die mensenhater. Hij is in zichzelf gekeerd en heeft weinig op met andere mensen. Maar hij heeft een zwak voor Willem, die zo'n beetje het tegendeel is van zijn oom. Hij is enthousiast en gedreven. Hij wil zich inzetten voor het verbeteren van het lot der mensen. 

In de loop van de tijd verzamelt Willem een groep mensen om zich heen, die nogal eens van samenstelling wisselt. Hij blijft meestal zijn eigen inzichten trouw, maar niet iedereen om hem heen heeft goede bedoelingen. Dat doet denken aan de jongen Floris in Een Hollandsch drama, die wel makkelijk meegaat met het kwade. David vergelijkt Willem met hoe hij zelf was op een bepaalde leeftijd.

Ik was echter van jongsaf toegerust met een proper wantrouwen van de menselijke natuur, dat mij behoedde er de dupe van te worden, op mijn achttiende jaar een sceptische oude heer, terwijl Willem op zijn twintigste nog een jongenshart heeft, dat hij wel lang zal behouden, met de liefste wens te helpen en te verbeteren, een altruïst die al lerende nog menigmaal erin zal lopen. 

Drie scenario's

David houdt zich zoveel mogelijk afzijdig van de wereld, maar hij wordt er wel geregeld door anderen bij betrokken. Hij ziet hoe Willem zich ontwikkelt en bedenkt hoe zich dat zal ontwikkelen. 

Het schijnt dat Willem moeilijk zal wennen aan de conflicten die ontstaan tussen hem, met een goed geweten toegerust, en de wereld. Ik zie maar drie mogelijkheden voor iemand die zulk een aard heeft: ten eerste, hij moet wennen, nolens volens, met schade aan zijn karakter; ten tweede, hij laat zich niet wennen en gaat een leven van strijd tegemoet met nederlaag aan het slot; ten derde, hij komt tot mijn houding van afzijdigheid, maar dit acht ik voorlopig onwaarschijnlijk wegens zijn idealisme en toenemende strijdvaardigheid. 

Het zal de tweede mogelijkheid worden, waarbij ik nog even in het midden laat of het bij Willem slecht afloopt. Hoewel Willem zich beijvert voor onderling begrip, roept hij veel tegenstand op. Bij zijn lezingen gaat er vaak iemand met hem mee. Niet helemaal als lijfwacht, wat misschien wel handig was geweest, want hij wordt ook fysiek bedreigd. Zelfs David lukt het niet altijd om zich te onttrekken aan de controverses die er ontstaan. 

Wel zie je dat Willem geleidelijk aan ook invloed krijgt op David. Eigenlijk is David ook niet echt een mensenhater. Dat haten klinkt veel te actief. David heeft weinig verwachtingen van de mensen en daarom houdt hij zich afzijdig. Er is een periode dat hij wat meer onder de mensen komt. Dan gaat hij verschillende keren naar een café. Maar daar kan hij het uiteindelijk niet vinden. 

Elsschot

Willem richt eerst met een stel vrienden een maatschappij op die zonder winstoogmerk huizen bouwt voor arbeiders, 'opdat ieder gezin kon beginnen met gezondheid en gerief in huis.' Het geeft allerlei zakelijke verwikkelingen en uiteindelijk wordt het geen succes. Het personage Parlevink zegt daarover: 'Dat hele plan van Willem is in de war gestuurd door knoeierij.'

Die zakelijke beslommeringen, het omgaan met sjoemelaars - het deed me denken aan Elsschot. Ook de stijl van Van Schendel lijkt soms verwant aan die van Elsschot. Misschien komt het ook door de hoofdpersoon, die zich afzijdig houdt en bescheiden over zichzelf denkt. Die lijkt op de verteller in bijvoorbeeld Tsjip. Veel ontgaat de hoofdpersoon. Mensen vertellen hem iets en hij knikt, maar hij weet niet altijd waar ze het over hebben. Hij wil niet onvriendelijk zijn tegenover anderen. 

Geen held

De hoofdpersoon is bepaald geen held. Net als in Kaas heeft de vrouw vaak een scherper oordeel dan de hoofdpersoon. Die vrouw is hier zijn zus Alethea.

De juiste toedracht der gebeurtenissen, de verhoudingen en de verwikkelingen waarbij zoveel mensen betrokken waren, mensen nogwel die ik niet kende en die ik mij niet kon voorstellen, heb ik niet begrepen en dat bleek toen ik op een avond bij Alethea zat en het haar moest uitleggen. Je weet er niets van, zei ze, je deugt ook niet voor de samenleving. 

De humor van Elsschot vind ik ook bij Van Schendel terug. Als David het huis van Willem bezoekt ontmoet hij veel mensen:

Ik heb nu een boekje in de zak waarin ik de namen opschrijf der personen aan wie ik voorgesteld word, want het geeft een gevoel van onbeholpenheid als men, van iemand sprekende, moet zeggen: die man met de deuk in de schedel, of die dame die telkens och kom zegt. Het staat ook aanmatigend, alsof men alleen een geringe eigenaardigheid heeft opgemerkt, terwijl het toch mensen met bijzondere gaven kunnen zijn. Nu kijk ik even in dat boekje wanneer ik iemand, die ik eerder heb ontmoet, hoor praten.

De vereniging waarvan Willem de voorman is, beoogt rechtvaardigheid door middel van onderling begrip. Dat blijft allemaal nogal vaag. Ook dat doet me Elschottiaans aan. De vereniging groeit aanvankelijk, maar zal later weer krimpen.

Verandering

David raakt er nauwer bij betrokken, wat laat zien dat hij toch wat veranderd is. Zelf zegt hij erover:

Ik word alweer gemengd in het geharrewar en het is gedeeltelijk mijn eigen schuld. In de loop der jaren ben ik in toenemende mate belang gaan stellen in de handelingen der mensen, ik denk omdat er sympathieën zijn ontwaakt en dat zij, hoewel gering in aantal, voorspoediger zijn gegroeid dan de antipathieën. 

Daarover spreekt hij ook met Alethea. Hij meent dat hij geneigd is meer moois dan lelijks in zijn omgeving te zien. Dat was vroeger anders. Haar reactie:

Je bent wel achterlijk, maar het is beter zo de oude dag tegemoet te gaan dan met bitterheid in het hart. 

Voor op de uitgave als Salamanderpocket (1974) staat de weerspiegeling van de Westertoren, die David vanuit zijn raam kan zien. Soms lijkt die toren zijn gesprekspartner. David vraagt zich af of tijd wel bestaat en wat het voortgaan van de tijd betekent. 

Hoop

Als hij aan het eind van het boek uitkijkt op straat en ziet hoe het weer lente wordt, heeft hij hoop op de jongste generatie. Hij is werkelijk veranderd.

Wat ik vroeger zag was een grote bloem die stonk en wij de aasvliegen eromheen, in de mensen die ik nu zie durf ik te geloven. Een mensenschuwer was ik, idealist met haat en zonder hoop die, al was het langzaam, heeft geleerd de armen uit te spreiden voor de stoute kinderen die eigenlijk niets liever willen dan zoet te zijn. 

Net als in Het fregatschip Johanna Maria is de uitkomst prettig, maar komt die wel laat en misschien te laat.

Het is wel raar dat het lot mij, juist nu ik bereid ben voor genegenheid, vriendschap, bewondering, in eenzaamheid laat zitten. 

Oorlog

De mensenhater beslaat een lange tijd. De Eerste Wereldoorlog speelt er nog in mee, maar op de achtergrond. Dat geldt ook voor de Tweede. Waarschijnlijk gaat het alleen nog over de mobilisatie. Er is maar in een enkele passage sprake van.

Het is ook weer oorlog zoals het kort geleden was. Op straat zie ik bekende gezichten waar ik gisteren liever niet naar keek en die nu veranderd zijn, ik meen er de moed op te zien, de gestalten zijn jong en recht in de uniformen. Holland staat klaar (...).

Als het boek verschijnt is het eind 1941. Maar De mensenhater is geen somber boek. Je zou kunnen zeggen dat de hoofdpersoon zich naar het licht toe beweegt. Van veel idealen komt weinig terecht, maar hij houdt de hoop.  

Knuvelder

Met heel veel plezier heb ik De mensenhater gelezen, al moest ik wel even aan het boek wennen. Er komen veel personen in voor, maar die hoef je niet allemaal te onthouden. Op den duur weet je wel wie er in welk kamp (voor of tegen Willem) thuishoren. Uit de passage over het boekje blijkt ook al dat David ze ook niet allemaal uit elkaar kon houden. 

Gerard Knuvelder ergerde er zich aan: 


Dat schrijft hij in De Tijd van 3 juli 1942. Het is grappig dat Knuvelder hetzelfde doet als de hoofdpersoon, maar de recensent ziet er de lol niet van in. 

Ergernis

De roman mist diepte, volgens Knuvelder. Ik vermoed dat hij ook moeite heeft met de hoofdpersoon. Hij verwijst geregeld naar 'de katholiek', die 'diepere, bovennatuurlijke beweegredenen' heeft en dat de hoofdpersoon van Van Schendel blijft steken in 'het burgerlijke en het a-religieuze' lekenfatsoen. 

De ergernis van Knuvelder druipt van zijn recensie af. 

In het vierde deel van zijn Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde noemt hij de werken van Van Schendel na De wereld een dansfeest 'zijn zwakste periode'. Eigenlijk vindt hij Dansfeest ook al te afstandelijk en te weinig concreet. 

Een schimmenspel noemt hij de romans, omdat de mensen slechts silhouetten blijven. En ook hier noemt hij wat hij al opmerkte in de recensie van De mensenhater

Het menselijk leven, 's mensen natuur, zijn hartstochten, strevingen en idealen zijn teruggebracht in de sfeer van het burgerlijke; het lekenfatsoen komt in de plaats van hogere beweegredenen; nobele bedoelingen worden ontkracht en verliezen hun spanning. Daardoor wordt alles bleek en schemerig, hier en daar zelfs komisch om de quasi-diepzinnigheid. Zijn beeld van de mens krijgt iets schimmigs, zijn figuren wekken vaak de indruk van aan vlees en bloed ontstegen wezens. 

Ik vind dat De mensenhater ook komische trekken heeft, maar niet omdat het boek belachelijke kanten zou hebben. De afstandelijkheid die Knuvelder signaleert past juist uitstekend bij de manier waarop de hoofdpersoon in het leven staat. Wat voor moreel oordeel je daarover kunt hebben, vind ik niet zo interessant. 

Vestdijk

Simon Vestdijk was gunstiger in zijn oordeel gezien de titel van zijn recensie: 'Van Schendels reëelste boek'. Hij nam het stuk op in Muiterij tegen het etmaal. Ik heb het verder niet in kunnen zien. 

Mij staat De mensenhater nogal aan: het verhaal is boeiend en de hoofdpersoon is dat ook. Zijn observaties hebben iets laconieks, hoewel hij bij Willem wel betrokken is. Langzaam raakt hij betrokken bij het leven in het algemeen. 

Eigenlijk heb ik wel zin gekregen om nog eens wat van Van Schendel te lezen. Misschien moet ik maar eens kijken of ik in een kringloop Jan Compagnie (1932) of De grauwe vogels (1937) vind. 

Van Schendel overleed in 1946. Postuum werd hem de eerste P.C. Hooftprijs toegekend voor Het oude huis (1946). Ook Amoene van Haersolte kreeg dat jaar de prijs, die toen nog gelinkt werd aan een enkel werk. De schrijfster is intussen geheel vergeten. Pas in 1956 zou het een prijs voor het hele oeuvre worden. 

Omdat ik de Salamanderpocket heb gelezen heb ik de titel steeds als De mensenhater gespeld en niet als De menschenhater

Eerder schreef ik over andere boeken uit de eerste helft van de twintigste eeuw:
Marianne Philips, De wonderbare genezing
Theo Thijssen, Jongensdagen
Maria Dermoût, Nog pas gisteren
Ina Boudier-Bakker, De klop op de deur
Herman Heijermans, Kamertjeszonde
Cissy van Marxveldt, Rekel