Alkibiades (of Alcibiades) leefde in de vijfde eeuw voor Christus. Hij groeide op in Athene, was een volgeling en vriend van Sokrates, werd Olympisch kampioen wagenrennen en voerde verschillende keren het Atheense leger aan, met wisselend succes.
Hij week uit naar Sparta, aartsvijand van Athene en later naar Perzië en keerde op een gegeven moment weer terug naar Athene, waar hij echter niet tot het einde van zijn leven zou blijven.
Monoloog
Ilja Leonard Pfeijffer schreef de roman Alkibiades over deze wonderlijke, controversiële figuur. In het grootste deel van de roman is de hoofdpersoon zelf aan het woord. In elf boeken spreekt hij de mannen van Athene toe. Hij wil vooral de waarheid vertellen en laten zien dat hij altijd het goede voor Athene op het oog heeft gehad, zelfs als hij meewerkte met de vijand.
Waarom hij die mannen aanspreekt, wordt pas tegen het eind van het boek duidelijk, maar die vraag hangt wel de hele tijd boven het boek. Het is een lange spanningsboog, die af en toe opgewarmd wordt, zodat je je als lezer er wel bewust van bent dat je ergens naar toe aan het lezen bent.
Omdat het verhaal verteld wordt door Alkibiades, kun je niet anders dan met hem meeleven. Je weet ook dat hij als verteller wellicht niet helemaal betrouwbaar is. Natuurlijk probeert hij zichzelf gunstig voor te stellen, al vertelt hij ook over gebeurtenissen waarin hij een minder fraaie rol speelt. Maar ook dat kan berekening zijn.
Lange zinnen, opsommingen, herhalingen
Alkibiades gebruikt over het algemeen lange zinnen. Af en toe zijn er uitgebreide opsommingen (en sommige worden nog herhaald, wat een humoristisch effect heeft). Op bladzijde 345 is er een opsomming die niet op een enkele bladzijde past. Dan wordt er wel opzichtig op het effect gespeeld, waarbij je je weer af moet vragen wie je dat nu moet aanrekenen: Alkibiades of Pfeijffer. Het werkt overigens wel.
Ook de herhalingen werken wel. Als Alkibiades zijn jongere broer noemt, wordt er altijd aan toegevoegd dat we het verder niet over hem hoeven te hebben (al werd mij niet duidelijk waarom) en bij Brasidas wordt altijd toegevoegd: de roekeloze. Dat zijn grappige kleinigheden. De uitspraak dat geen man ooit een groot man zal zijn als hij niet ook een vrouw durft te zijn, komt wel erg vaak terug. Ik snap dat Pfeijffer die uitspraak nodig heeft in zijn verhaal, maar op den duur werkt de herhaling (voor mij althans) niet meer.
Over het algemeen lees je Alkibiades als een historische roman, met een schat aan historische kennis. Achter in de roman kunnen we in de 'Verantwoording' lezen uit welke bronnen Pfeijffer welke informatie heeft. Bovendien is er een gedetailleerde tijdlijn en een uitgebreide namenlijst, zodat je steeds kunt opzoeken wat je wilt weten. Voor en achter in het boek staan bovendien landkaarten, die je helpen om een beeld te krijgen van de plaatsen van handeling.
Als roman is dit boek misschien niet zo goed als Grand hotel Europa of La Superba, waar een veel duidelijker verhaallijn in zat. In dit boek is Pfeijffer natuurlijk vooral gebonden aan de levensloop van de figuur Alkibiades. Voor een roman die wat losser gebaseerd was op de historie had er waarschijnlijk het een en ander uit gekund. Nu worden bijvoorbeeld alle veldslagen tot in detail gerapporteerd.
Maar door het hele boek heen is wel het vertelplezier duidelijk. Pfeijffer heeft zich helemaal ingegraven in zijn onderwerp en daar wil hij graag over vertellen. Naar iemand die zo gedreven vertelt, wil je wel luisteren.
Democratie
Alkibiades zet zich in voor de democratie, die in die tijd natuurlijk nog wel iets anders was dan ze in onze tijd is. Alleen de mannen mochten stemmen en dan nog maar een klein deel van de mannen. In wat Pfeijffer Alkibiades over de democratie laat zeggen zitten vaak elementen die ook vandaag nog op zouden kunnen gaan. Ook toen al waren er populisten (die het over een nepparlement hadden) en de democratie was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ik geef enkele citaten.
Zo zou de democratie moeten zijn, als een spiegel van de wil van het volk, en niet als het tijdverdrijf voor verwijfde intellectuelen dat voor democratie door wil gaan. Zo zou de democratie functioneren, als uitdrukking van het gezonde verstand, terwijl de puinhoop die wij vandaag de dag democratie durven noemen een soort debatwedstrijd is voor van de pot gerukte sofisten die van elke werkelijkheid zijn losgezongen.
En:
Omdat politici niet meer primair geïnteresseerd zijn in het staatsbelang maar vooral uit zijn op invloed en macht die hen in staat stellen hun eigenbelang te dienen, ontwikkelen ze geen visie en beleid ten faveure van de staat, maar zoeken ze slechts de gunst van het volk, waardoor de politieke koers van de staat een hulpeloze prooi wordt van de grillen van de publieke opinie.
In sommige uitspraken van Alkibiades zit wel wat. Maar hij zegt ook dat er een systeemfout in de democratie zit: er is geen waarborg tegen rampzalige besluiten. Het kenmerk van een democratie is juist dat elke beslissing door een volgend parlement herroepen kan worden. Als democratisch besloten zou worden om de democratie af te schaffen, vervalt die mogelijkheid tot herziening. Daarom moet voorkomen worden dat antidemocraten de democratie aantasten. Lees wat Bastiaan Rijpkema schrijft over de grenzen van democratische tolerantie in Weerbare democratie.
De wijsheden en oneliners van Alkibiades en de andere personages hebben vaak ook iets grappigs. Bijvoorbeeld: 'Zonder volk zou de democratie perfect functioneren.' En soms zit er ook wat in, als je je verplaatst in die tijd. Zoals 'Het doel van oorlog is een betere vrede' en 'Het doel van vrede is een beter oorlog.' Of: 'Een leger dient niet alleen om te vechten, maar ook om met meer overredingskracht te kunnen onderhandelen.'
Perspectief
De vorm van een lange brief of misschien wel een toespraak op papier werkt wel goed: je hoort de hele tijd de stem van Alkibiades. Op bladzijde 512 zit er echter een rare perspectiefwisseling, waarin we ineens kijken door de ogen van Mindaros. Wie dat is, doet hier niet zoveel ter zake.
Tijdens het lezen komen verschillende bekende en minder bekende namen voorbij. Voor mij had Tissaphernes iets bekends, al duurde het even voordat ik me realiseerde dat die naam me deed denken aan Tissiphernes, een personage in Granida van P.C. Hooft. Inhoudelijk heeft dat werk overigens niets met deze roman te maken.
Het laatste en twaalfde boek is geschreven door Timandra, de tweede vrouw van Alkibiades. Bij zijn eerste, Hipparete had hij twee kinderen, die hij het grootste deel van zijn leven niet heeft gezien. Timandra zoekt ze weer op, om ook die verhaallijn nog af te hechten.
Zo'n laatste boek is een prettige afsluiting. Niet alleen komt er nu ook eens een vrouw aan het woord, die bovendien een krachtige vrouw is, maar het verhaal kan dan ook nog even doorgaan na de dood van Alkibiades.
Zoals gezegd, Alkibiades is misschien niet de beste roman van Pfeijffer, maar het is wel een groots werk, waarin Pfeijffer een stuk geschiedenis tot leven wekt en dat doet hij met heel veel enthousiasme, wat in het hele boek merkbaar blijft. Ik snap wel dat hij zo'n boek wilde schrijven en het is mooi dat dat ook gelukt is. Maar ik hoop in de toekomst nog andersoortige boeken van Pfeijffer te lezen.
Het kan geen kwaad om ook Xenophon en (vooral) Thucydides te lezen over de Peloponnesische Oorlogen, die de achtergrond vormen voor dit verhaal en die daarom relevant zijn, met name voor de apologie van Alcibiades. De "cameo" van Xenophon in het boek heeft overigens wel iets van een deus ex machina. Maar dat is Pfeijffer vergeven.
BeantwoordenVerwijderenDank voor de tip, Peter, al weet ik niet of het ervan komt.
Verwijderen