dinsdag 30 juli 2019

Café Noir, deel 2: Brazilië (Corbeyan, Postec, Brahy)


De wereld van de koffie - dat is niet altijd zuivere koffie. Dat schreef ik in de bespreking van deel 1 (Colombia) van de stripreeks Café Noir. Dat blijkt ook wel in deel 2.

De jonge vrouw Albane, werkzaam bij het bedrijf Ethic Coffee, gaat naar Brazilië om te concurreren met een bestaande plantage die geweldige koffie levert. We kwamen die plantage al in deel 1 tegen: er werd gesaboteerd en zelfs brand gesticht. Blijkbaar wil iemand de koffieboeren stoppen.

Albane heeft met de koffiemakers te doen, al zijn ze eigenlijk concurrenten. Albane wordt uitgedaagd net zulke goede koffie te maken. Haar hulpje Edson, een jongen die gek van voetballen is, zal haar daarbij terzijde staan.

Haar werkgever, Ethic coffee, wordt wel steeds meer verdacht in haar ogen. En kan ze Edmund wel vertrouwen? Wie het album leest, krijgt op zijn minst een begin van een antwoord.

Verhaal

Het verhaal rond Albane blijft boeien: je ziet hoe de omstandigheden waarin ze raakt gecompliceerder worden en hoe haar positie steeds meer precair wordt. De lezer identificeert zich voluit met haar. Dat is ook niet zo moeilijk: ze is een krachtige figuur, die deugt, zonder dat ze braaf wordt. In een vuile wereld tracht ze schone handen te houden en dat is een mooie strijd om mee te maken.

Het album begint met een flashback naar de jeugd van Albane. Je ziet daarin de basis van waarin ze later zal uitblinken: haar fabelachtige vermogen om geuren te onderscheiden en haar bekwaamheid om zich lichamelijk te verdedigen.
Albane en een belager

Tekeningen

Ook in het tweede deel zijn de tekeningen weer in orde, al worden sommige scènes vet aangezet, vooral als er bloed bij komt kijken. Stroop dan je broekspijpen maar op. Je staat al gauw tot je enkels in de rode smurrie.

Bij een wat minder bloederig gevecht (Albane en een belager) had ik soms vraagtekens de bewegingen: Is het op plaatje 1 wel duidelijk dag Albane omhoog trapt? Bij plaatje krijg je de suggestie van een klap met de vlakke hand. Of zou er een karateslag bedoeld zijn? Maar dat is wel een beetje gezeur op de vierkante millimeter. Over het algemeen zijn de tekeningen fraai en ga je moeiteloos mee in het verhaal.

Tussendeel

Deel 2 van een drieluik is altijd een tussendeel en dat is een beetje te merken. Er zijn nog zaken uit deel 1 die nog afgehandeld moeten worden (de man die zich aan haar opdrong) en er wordt al vooruitgegrepen op deel 3 waarin Albane waarschijnlijk de strijd met Ethic Coffee aangaat. De vraag is altijd of je zo'n tussendeel dan wel zelfstandig kunt lezen.

Er staat zeker genoeg interessants in het album, maar ik ben ervan overtuigd dat je als lezer nog meer benieuwd bent naar waar deel 3 op uitloopt.

Reeks: Cafë Noir, deel 2: Brazilië
Scenario: Corbeyran / Vanessa Postec
Tekeningen: Luc Brahy
Inkleuring: Cyril Saint - Blancat
Uitgever: Silvester
's - Hertogenbosch 2018; 48 blz. € 8,95 (softcover) € 17,95 (hardcover)

maandag 29 juli 2019

Zen en de kunst van het motoronderhoud (Knipoog 71)


De krant (NRC Handelsblad, vrijdag 19 juli 2019) ligt al een tijdje op een stoel voor het raam en is al wat vergeeld. Ineens valt mijn blik op de kop van een artikel: 'Hanlo en de kunst van het motoronderhoud'. Het stukje dat erbij staat is van Paul van der Steen en het leidt ons in in een tentoonstelling in Museum Valkenburg: Jan Hanlo hep het gemaakt.


NRC Handelsblad 17 december 1976
Op de foto zien we Jan Hanlo met een motorfiets, die behoorlijk wat rook produceert. Van de vier jongetjes die erbij staan, kijken er drie geïnteresseerd toe. Een moto en jongetjes - een mooie samenvatting van een deel van Hanlo's leven. De motor (deze motor?) bleef tot zijn dood bij hem. Nou ja, tot twee dagen voor zijn dood: op 14 juni 1969 knalde Hanlo met zijn motor op een trekker die van richting veranderde zonder dat aan te geven. Twee dagen later overleed hij aan een longembolie.

De kop van het artikel is een meer dan duidelijk knipoog naar Zen en de Kunt van het Motoronderhoud van Robert Pirsig. Dat boek, uit 1974, heb ik niet gelezen, maar ik herkende de verwijzing naar de titel meteen. Het boek verscheen in 1976 in Nederlandse vertaling en stond wekenlang boven aan de toplijst die de Haagse Post. Het boek kreeg lovende kritieken 'Wat een boek!' kopte bijvoorbeeld Het Parool op 11 december 1976 (boven een recensie van Hugo Pos). En Peter van Lieshout noemde het in de Volkskrant 'een meesterwerk' getuige de advertentie op 17 december in NRC Handelsblad.

Veel huidige lezers zullen zich dus op zijn minst de titel herinneren. Een knipoog daarnaar wordt al gauw opgepikt. Zo kwam ik tegen 'Gebed en de kunst van het motoronderhoud', 'Online marketing en de kunst van het motoronderhoud', 'Paul en de kunst van het motoronderhoud' en 'MSC C1 en de kunst van het motoronderhoud'.

Je kunt ook knipogen door 'het motoronderhoud' te vervangen: 'Zen en de kunst van het gitaarspelen', 'Zen en de kunst van de wetenschap', 'Zen en de kunst van het kijken', Zen en de kunst van het boeken lezen', 'Zen en de kunst van het theedrinken'. Het is maar een greep.

Niet zo vreemd dus dat Paul van der Steen knipoogde naar de bekende titel: Van der steen en de kunst van het koppen maken. Het werkt, nog steeds.

vrijdag 26 juli 2019

Podcast: Met Groenteman in de kast


De podcast heette in het begin Het Volkskrantgeluid Cultuur. Dat is niet een naam die je gemakkelijk onthoudt. Gelukkig hoefde indertijd niet elke gast een geluidje mee te brengen, zoals bij Het Volkskrantgeluid, maar werden ze gewoon een half uur geïnterviewd door een deskundige journalist: Gijs Groenteman, die we ook kennen van De Grote Harry Bannink Podcast, een prachtige serie gesprekken over Harry Bannink, gelardeerd met liedjes. De serie druppelt nog een beetje na, zodat je, als een onverwacht cadeautje af en toe nog eens een aflevering krijgt.

Ook in Het Volkskrantgeluid Cultuur deed Groenteman het goed. Alle afleveringen heb ik indertijd beluisterd, of ik de gasten nu kende of niet.

Naamsverandering

Op een zeker moment (vermoedelijk in juli 2018) is de podcast van naam veranderd. Het werd toen Met Groenteman in de kast. Een leuke naam, vanwege de verschillende betekenissen die erin meespelen. Ten eerste wordt de podcast opgenomen in een archiefruimte, die ook als een soort kast gezien kan worden. Ten tweede is het natuurlijk een knipoog naar 'uit de kast komen', niet omdat het gaat over de seksuele oriëntatie van de gasten, maar wel om openheid geven over wat je bezighoudt.

Toen de podcast van naam veranderde, kreeg of nam Groenteman meer ruimte. Van een goed half uur tot een uur en soms wel langer. Dat heeft soms mooie, lange gesprekken opgeleverd, bijvoorbeeld met Else-Marie van den Eerenbeemt, familietherapeut. Maar over het algemeen vind ik de grotere lengte geen vooruitgang.

Gebrek aan richting

Doordat Groenteman meer tijd heeft, merk je dat hij ook niet hoeft op te schieten. Ook dat kan prettig zijn; er is immers al zoveel wat vluchtig is in de mediawereld. Maar voor mijn gevoel verdween toen ook een beetje de richting uit de gesprekken. Naar mijn indruk is Groenteman soms Kunststofje aan het spelen, maar bij Kunststof is er altijd een duidelijke aanleiding en die aanleiding brengt lijn in het gesprek. En oh, wat mis ik zo'n lijn bij Groenteman.

Zo was ik best benieuwd naar Madelijn van den Nieuwenhuizen van Zeikschrift. Ik had die naam Zeikschrift wel eens gehoord, maar wist er niets van. Maar na een minuut of twintig ging het nog steeds alleen maar over ditjes en datjes. Nou ja, wel persoonlijke dingen, die belangrijk zijn voor de geïnterviewde, maar die hadden ook op een terras besproken kunnen worden. Over wat Zeikschrift doet, wat de impact is enzovoort, hoorde ik niets en mijn geduld was op. Volgende podcast.

Midas Dekkers is ook altijd interessant. Aardige man, pregnante meningen, die goed verwoord worden. Ik heb dan ook drie kwartier geïnteresseerd geluisterd. Maar toen wist ik nog steeds niet waarom hij eigenlijk uitgenodigd was en wat de relevantie van het gesprek was. Toen ben ik toch weer afgehaakt. Dat overkwam me eerder ook bij bijvoorbeeld Paulien Cornelisse.

Interviewer

Groenteman kan uitstekend interviewen, hij haakt in op wat de ondervraagde zegt, toont empathie, trekt goede conclusies, maar het geheel is mij te flubberig. Alsof het Groenteman geen bal uitmaakt waarover het gesprek gaat. Waarom zou mij dan het gesprek op zich iets uitmaken.

Al een tijdje beluister ik niet meer elke aflevering; ik kijk of de gast mij aanstaat. Maar zelfs dan word ik wel erg vaak teleurgesteld en zijn de keren dat ik halverwege afhaak talrijker dan die waarin ik een aflevering tot het eind beluister.

Van mij mag Met Groenteman in de kast weer terug naar het halve uur, opdat Groenteman het gesprek strakker houdt en doelgerichter vraagt. Lex Bohlmeijer (De Correspondent) heeft drie kwartier, een tijd die altijd volledig benut wordt. Zo zou ik de podcast van Groenteman ook willen. Hij heeft al laten zien dat hij dat kan. Nu moet hij dat ook nog willen.

Maar oordeel vooral zelf. Alle afleveringen zijn hier te vinden.

Podcast kort

De korte besprekingen van deze week: een wielrenpodcast (maar ook weer niet), want de Tour de France is nog bezig, en een mooie geschiedenipodcast.

El Tarangu

Het Audiocollectief Schik heeft al veel moois geproduceerd. Eerder bespraken we hier Bob en Laura H., het kalifaatmeisje uit Zoetermeer. Siona Houthuys, Nele Eeckhout en Mirke Kist storten zich met de podcast El Tarangu nu op het wielrennen, waarvan ze weinig weten. Beluister de hilarische bonuspodcast, waarin ze zich door een man alles laten uitleggen.

Maar eigenlijk gaat de podcast niet over wielrennen, maar over een wielrenner: José Manuel Fuente, El Tarangu. De renner is al lang overleden en begraven, maar jaren later nam hij contact op met de vermaarde Belgische renner Lucien van Impe. Samen met hun partners hadden de wielerhelden een etentje in een restaurant.

Dat roept veel vragen op. Is Fuente wel echt overleden? Of geeft iemand anders zich uit voor de wielrenner? Schik gaat op onderzoek uit en doet daar in zes afleveringen verslag van. Er zijn nu drie afleveringen verschenen.

Weer een mooie podcast van Schik, al ligt het tempo soms een beetje laag en wordt er af en toe wat  onnodig herhaald. Maar de zoektocht is boeiend. Voor deze podcast hoef je geen wielerliefhebber te zijn, al helpt het natuurlijk wel. Dan luister je met wat meer ontzag naar Van Impe, bijvoorbeeld.

Meer informatie is te vinden op de site van de podcast of bij Schik.


Het verlies van België

Van Johan Op de Beeck beluisterde ik tot nu toe drie podcasts: Het hart van NapoleonNapoleon en De Zonnekoning. Drie geschienispodcasts, verteld door een ideale docent. Ik heb aan zijn lippen gehangen.

Dat is ook gebeurd bij deze podcast, Het verlies van België. De titel is op twee manieren te verklaren:  België verliest iets of iets verliest België. De eerste betekenis lijkt me niet mee te spelen. België lijdt geen nederlaag en verliest niets. De tweede wel. In 1830 werd België zelfstandig. Nederland verloor toen dus België. Die titel is eigenlijk alleen gerechtvaardigd als je het verhaal vertelt vanuit Nederlands perspectief en dat is ook niet het geval. Ik vermoed dat de titel alleen gekozen is als knipoog naar het boek van Hugo Claus, Het verdriet van België. 

Op de Beeck afleveringen in vijf afleveringen (zie de site) hoe België onafhankelijk wordt van Nederland. Een beetje vanuit Belgisch perspectief (die dekselse Belgen), wat begrijpelijk is en wat bovendien volstrekt niet stoort. Maar weer: boeiend verteld en zeer informatief. Eigenlijk is dit een gratis cursus vaderlandse geschiedenis.

Aan het eind van elke podcast veel prachtige, toepasselijke klassieke muziek. Heerlijk.

donderdag 25 juli 2019

De Generaal gaat integraal 3 (Peter de Smet)

We komen om in de integrale uitgaven en ik vind het allemaal prima, al ga ik niet alles aanschaffen. Het herlezen van oude strips is altijd een hachelijke gelegenheid. Je leerde ze immers kennen toen je in een andere levensfase was, met nog minder leeservaringen. Voor mijn gevoel las ik in mijn jeugd alles en er was altijd te weinig.

Sommige van mijn kinderboeken (over Buffalo Bill, Arendsoog, Biggles) herlees ik maar niet, bang als ik ben dat ze door de mand vallen. Maar bij de strips blijft er verbazend veel overeind. De generaal heb ik altijd fantastisch gevonden. Het format is eenvoudig en is te vergelijken met dat van Iznogoedh ('Hoe word ik kalief in plaats van de kalief?'). Bij de Generaal is het: 'Hoe grijp ik de macht?' En bij beide stripfiguren weten we dat ze zich elke keer zullen verheugen op de nieuwe machtsgreep en dat het hun niet zal lukken.

Inventiviteit

Je leest De Generaal dus niet omdat je wilt weten hoe het afloopt. Dat is immers al bekend. Maar je verheugt je weer op elk verhaal vanwege de inventiviteit van Peter de Smet. Elke keer krijgt hij het voor elkaar om op een originele manier de machtsgreep te torpederen. Door onhandigheid, door stom toeval, door ingrijpen van anderen.

Mocht dit een beeld van het leven zijn (niets van wat je aanpakt zal je lukken), dan is dat een somber beeld, maar van De Generaal word je juist vrolijk, ondanks dat je je met hem identificeert. Misschien is dat het intrigerende van de strip: je leeft mee met de Generaal en je gunt hem, tegen beter weten in, dat het hem deze keer zal lukken. Hij is aandoenlijk in zijn enthousiasme op het moment dat hij denkt dat de macht voor het grijpen ligt.

Tragische helden

Hij mislukt keer op keer. Aan de ene kant leef je met hem mee en tegelijkertijd kun je erom lachen. Daarbij lach je niet de Generaal uit, maar misschien lachen we om het absurdisme van het leven. Dat geldt ook voor motoragent Dreutel. Je zou hem een tegenstander van de Generaal kunnen noemen, maar volgens mij heeft ook elke lezer te doen met hem. Zo heeft elk avontuur van de generaal twee tragische helden: zowel de Generaal als Dreutel geven alles om hun droom te verwezenlijken, maar tevergeefs. Het zijn helden uit klassieke tragedies.

In dit derde deel staan strips uit de jaren 1976 en 1977. Halverwege begint De Smet met aan het begin van elke poging aan te kondigen hoe de Generaal te werk gaat, bijvoorbeeld 'Waarin de Generaal de macht poogt te grijpen door middel van een geruisloze tank toegerust met een hydraulische, telescopisch uitschuifbare geschutskoepel.' Vanaf dan zal hij de meeste verhalen ook eindigen met 'Einde van deze poging'.

Anna Tommy

In dit derde deel van de integrale uitgave weer veel mooi materiaal. Bijvoorbeeld een van de detective Anna Tommy. Nieuw voor mij was dat Hetty Hagebeuk (van Pep) model stond voor haar. Voor Pep tekende Peter de Smet ook portretten van artiesten. Enkele fraaie voorbeelden zijn opgenomen en er is een complete lijst van alle geportretteerden. Jammer genoeg is juist daar een fout in geslopen. Het moeten 33 namen zijn, maar het zijn er 37: Frank Zappa, Brainbox, T. Rex en Graham Nash staan er een keer te veel in.

Verder is er aandacht voor reclamestrips (De lotgevallen van de heer Pieter Pienter met de Postgiro) en gelukkig ook voor Joris P.K., waarvan ik vroeger ook genoten heb. De albums moeten nog ergens in dozen op de zolder staan.

Kortom, weer een mooie uitgave, dit derde deel. Niet alleen voor de verzamelaars, maar voor alle stripliefhebbers. De generaal is een klassieker in de Nederlandse strip. Die verhalen moet je gewoon gelezen hebben.

Titel: De Generaal gaat integraal 3
Tekst en tekeningen: Peter de Smet
Samenstellers: Erwin Lammerts en Mariella Sormani
Redactie: Rob van Eijck en Mariella Sormani
Hardcover, 128 blz. € 24,95


zaterdag 20 juli 2019

Podcast: De mens achter de lach


In Nederland heet grappigs op een podium cabaret, in België heet dat comedy. Wat weten we in Nederland van het Belgische cabaret? Ik had cassettebandjes van Gaston en Leo en vooral van Urbanus, die aanvankelijk vooral liedjesschrijver was. Later zag ik Geert Hoste wel eens op tv. Intussen kennen we ook Wim Helsen, Philip Geubels en Wouter Deprez en mogelijk ook Alex Agnew en Xander de Rijcke. En nu vergeet ik er ongetwijfeld nog een paar.

Meer dan een jaar geleden schreef ik over Fokcast, een podcast van Fokke van der Meulen, waarin hij wekelijks met comedians praat. Wekelijks ben ik luisteraar en ik geniet er zeer van.

Acht gesprekken

Onlangs stuitte ik op De mens achter de lach, een podcast waarin de journalist Peter Decroubele een gesprek voert met grote namen uit de cabaretwereld. Je vindt alle afleveringen op de bijbehorende  site. Tot nu toe zijn er acht afleveringen verschenen. De namen: Urbanus, Youp van 't Hek, Johny Voners, Els de Schepper, Kamagurka, Kommil Foo, De Nieuwe Snaar, Brigitte Kaandorp.

Alleen de naam van Voners kende ik niet. Hij blijkt te spelen in F.C. De Kampioenen,
maar hij heeft nog veel meer gedaan. Nooit van gehoord. Intussen heb ik vijf van de acht gesprekken gehoord en ik heb me geen moment verveeld.

De meeste gesprekken duren ongeveer een uur, wat een goede lengte is voor een podcast. Als een podcast veel langer is, haak ik vaak af. Zo is de podcast Onder mediadoctoren in de loop van de tijd steeds langer geworden. De laatste aflevering was bijna twee uur. Het langer worden heeft niets toegevoegd; alleen kost het luisteren nu meer tijd. Ik overweeg mijn abonnement op te zeggen.

De laatste aflevering van De mens achter de lach dateert van 18 juni 2019, wat me doet vermoeden dat er niet meer gesprekken volgen en dat zou mij spijten. Maar wellicht is dit een enkel seizoen en krijgen we volgend jaar nog een serie.

Kijken in de ziel

Al deze mensen zijn al tientallen keren geïnterviewd. Waarom zou je dan toch deze interviews nog moeten beluisteren. Ten eerste omdat Decroubele een uitstekend luisteraar is. Zijn gesprekspartners zijn duidelijk op hun gemak en ze geven eerlijk antwoord. Je merkt dat ze ook geregeld echt moeten nadenken en niet met standaard antwoorden aankomen.

Johny Voners zegt in het gesprek dat het komt door de ogen van Decroubele. Die zouden een zekere verwachting uitstralen, waardoor Voners maar bleef praten. Dat zou kunnen. In ieder geval krijgt hij het voor elkaar dat de cabaretiers in hun ziel laten kijken.

De titel De mens achter de lach klopt dan ook helemaal: twee mensen ontmoeten elkaar en praten over het vak en onvermijdelijk ook over het leven. Vaak wordt gevraagd naar hoe het allemaal begonnen is en naar wie de voorbeelden waren. Daardoor krijg je ook beeld van het cabaretlandschap uit een bepaalde tijd.

Satie

Tijdens het hele gesprek hoor je op de achtergrond muziek van Satie. Waarom dat nodig is, is mij niet helemaal duidelijk. Ik vond het eerder storend dan ondersteunend. Misschien komt dat door de muziek zo bekend is.


Drie gesprekken moet ik nog beluisteren: Van 't Hek, Kamagurka en Kommil Foo. Dat gaat binnenkort gebeuren.


Podcast kort

Weer twee podcasts in het kort. Omdat we nog midden in de Tour de France zitten, begin ik met een wielerpodcast.

Radio Bahamontes

Radio Bahamontes is een podcast van Ward Bogaert. Het zijn zeven fascinerende wielerverhalen: over een wielerbelofte die bijna tegelijkertijd met Pantani stierf, over een 92-jarige ex-renner, over een geheimzinnige wielerbeker, over Eddy Schepers, meesterknecht van Stephen Roche. Zeer divers, maar alle afleveringen zijn goed gemaakt. Bogaert weet hoe hij de aandacht van de luisteraar moet vasthouden. 

Juist de kleine verhalen (over een criterium in Zingem bijvoorbeeld) zijn ontroerend. Het zijn kleine verhalen in het landelijke nieuws, maar ze zijn groot voor degenen die erbij waren. Natuurlijk is Radio Bahamontes een podcast voor wielerliefhebbers, maar ook voor iedereen die van mooie verhalen houdt. Op de site vind je ze alle terug, maar ook natuurlijk bij de bekende podcastaanbieders.

De laatste aflevering op de is van 3 juni 2019. Hopelijk volgt er meer.

Mijn vader is een afhaalchinees

In Mijn vader is een afhaalchinees duikt journaliste Felicia Alberding dieper in de al dan niet gelukte multiculturele samenleving. Ze doet dat aan de hand van voedsel: gerechten die vroeger exotisch waren, maar die helemaal geïntegreerd zijn in ons eetpatroon.

Tot nu toe zijn behandeld: de afhaalchinees, roti en kebab. Het speuren naar de herkomst van de gerechten (wat is bijvoorbeeld het verschil tussen kebab en shoarma?) is zonder meer boeiend. Eigenlijk boeiender dan de prekerige kant die de podcast ook heeft: eigenlijk zouden we niet-witte bevolkingsgroepen moeten omarmen zoals we hun voedsel hebben omarmd.

Die boodschap zou sterker overgekomen zijn als die impliciet was gebleven. Laat ons maar zien (horen, eigenlijk) hoe het gegaan is met het voedsel en de luisteraar trekt zelf wel zijn conclusies.

Verder moet je af en toe over een taaleigenaardigheid stappen, want taal is niet Alberdings sterkste punt. Zo denkt ze dat je een smeermiddel op brood doet. Nou ja, dat is ook weer niet zo heel erg.

Of er na deze drie afleveringen nog meer volgen is mij niet duidelijk. Maar misschien krijgen we binnenkort meer te horen over de pizza of de Griekse salade. Hou de site in de gaten

donderdag 18 juli 2019

De goede zoon (Rob van Essen)


Het boek is al geprijsd en geprezen en nadat iedereen de maaltijd al op heeft, kom ik nog met een petieterig potje mosterd aan. Nou ja, dat moet dan maar. Ik heb De goede zoon -nu pas- gelezen en wil er toch iets over zeggen.

Van Rob van Essen heb ik eerlijk gezegd (te) weinig gelezen. Hij schreef genoeg boeken waar ik wel zin in heb gehad, maar die ik uiteindelijk toch niet aangeschaft en dus ook niet gelezen heb. Jaren geleden sprak ik hem kort, toen zijn zus nog geregeld optrad in het plaatselijke cultureel café en vertelde ik hem dat ik Het hol op de hei bezat (en gelezen had), een christelijk jeugdboek, geschreven door vader Van Essen. Ik had toen waarschijnlijk Kwade dagen (2002) van de zoon gelezen.

Plotloze thrillers

De goede zoon dus. De hoofdpersoon is een schrijver van 'plotloze thrillers'. Zijn ouders zijn overleden; zijn vader al twintig jaar geleden, zijn moeder nog maar pas. Zij is honderd jaar geworden.  De ouders zijn geboren in de jaren twintig van de vorige eeuw, wat betekent dat deze roman zich in de nabije toekomst afspeelt: jaren twintig van deze eeuw. Verschillende keren wordt verteld dat de hoofdpersoon zestig is. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw was hij een jaar of vier, dus moet hij halverwege de jaren twintig een jaar of vierenzestig zijn, zodat het verhaal zich moet afspelen over hoogstens een jaar of vier, wat weer het moment is waarop Van Essen (1963) zestig zal zijn.

Natuurlijk mag ik dat laatste eigenlijk niet opmerken, maar er zitten meer autobiografische elementen in De goede zoon, bijvoorbeeld dat de ouders het orthodox christelijke kerkverband waartoe ze behoren verlaten en daar weer naar terugkeren.

Toekomst

Het heden van de roman speelt zich duidelijk in de toekomst af: het basisinkomen is ingevoerd, er zijn overal robots (robo's) en er zijn zelfrijdende voertuigen, die bovendien kunnen communiceren met de passagiers. De hoofdpersoon heeft zelfs seks met de auto.

In het verleden heeft de hoofdpersoon ooit een jeugd moeten verzinnen voor iemand wiens verleden gewist moest worden. In het kader van een getuigenbeschermingsprogramma zou iemand een nieuwe persoonlijkheid krijgen en het scenario ervoor is door de hoofdpersoon geschreven. Daarbij is hij uitgegaan van zijn eigen leven. Hij kent overigens deze persoon, die hij ooit heeft meegemaakt als De Meester en die verder zou leven als Bonzo.

Een goede jeugd

Deze Bonzo leeft verder met de ideale versie van het verleden van de hoofdpersoon:
Ik heb een schaduw gecreëerd die mij heeft overklast. Ik heb hem een goede jeugd gegeven, mijn jeugd, de jeugd die ik gehad had moeten hebben, en nu heeft hij mijn studie gedaan - het is alsof ik daarom nooit ben afgestudeerd, waarom zou ik ook, het was niet meer nodig, hij deed dat al.
Van de werkelijkheid (de eigen jeugd) wordt fictie gemaakt (het scenario) en dat wordt weer werkelijkheid in het leven van Bonzo.

Dat alles gebeurt in het diepste geheim, maar de hoofdpersoon laat het toch doorschemeren. Eerst in een scenario van een soap en later in een roman. Hij denkt dat hij daarbij wel veilig zit, want hij heeft alles naar de toekomst geplaatst. Die roman zijn wij dus aan het lezen als we De goede zoon lezen.

Misschien lezen we daarin wel over wat het is om schrijver te zijn: je neemt dingen uit je eigen leven en geeft die aan een personage. Je hebt zo'n personage misschien niet helemaal in de hand en in ieder geval heb je de lezer niet in de hand, die in zijn hoofd het personage nog verder vormgeeft.

De Dienst

Enkele personen kent de hoofdpersoon uit de tijd dat hij bij het Archief werkte: Lennox en Guido in zijn rolstoel. Ze werken later bij de Dienst, die moet zorgen voor de nieuwe identiteit van De Meester.  Nu roepen ze zijn hulp weer in, omdat Bonzo aan geheugenverlies lijdt.

De Dienst blijkt machtig. De hoofdpersoon komt erachter dat hij misschien zijn hele leven wel in de gaten gehouden is. Misschien is zijn leven wel geregisseerd, als was hij een personage.

God

Je zou ook kunnen stellen dat de Dienst fucntioneert als een soort God. De hoofdpersoon legt verband tussen Lennox, die bij de Dienst werkt, met een verwijzing naar de psalmen 139 en 56: 'hij kent mijn zitten en mijn staan, al mijn tranen heeft hij in zijn fles bewaard.' Het idee is troostend dat er zo'n god zou zijn die de mensen beschouwt en hun leven bestiert, of als hij dat niet kan, in ieder geval getuige is van dat leven. Zoals de kleine god die de hoofdpersoon van De kleine miezerige god van Esther Gerritsen bedenkt.

Voor de hoofdpersoon was ook Colenbrander zo'n persoon. Hij was bij hem in therapie.
Hij was geen almachtige god, maar dat we een almachtige god nodig zouden hebben die ons onze zonden vergeeft is een misverstand, we hebben een god nodig die aan onze kant staat en onze zonden wegwuift, een kleine god, een mens eigenlijk en dat was Colenbrander. 

Freud

Later blijkt het sprekende en zelfrijdende voertuig dezelfde voornaam als Colenbrander te hebben, zodat je de rit ook zou kunnen zien als een therapiesessie en als de hoofdpersoon seks heeft met de auto heeft hij dat misschien wel met Colenbrander en nog misschiener wel met de kleine god. Wat zou Freud daarover te zeggen hebben?

Freud zou natuurlijk eerder beginnen over seks met de moeder. Die moeder staat centraal in het nabije verleden van de hoofdpersoon. Hij heeft haar de laatste twintig jaar van haar leven elke week bezocht, ook toen ze al zo dement was, dat ze zich er eigenlijk niet bewust van was wie haar bezocht. Daarom zou de hoofdpersoon 'de goede zoon' genoemd kunnen worden: hij zag haar, hij was aanwezig en stond aan haar kant.

De moeder is pas gelukkig als haar bewustzijn zo ongeveer verdwenen is. Alles is haar uit handen genomen en er is voortdurend toezicht. Ze hoeft niet bang meer te zijn.

Hemel

De hoofdpersoon wordt te hulp geroepen als De Meester aan geheugenverlies lijdt en het is de vraag of de hoofdpersoon tot het einde toe zijn bewustzijn weet te bewaren. Maar is dat erg? Misschien was moeder nooit dichter bij de hemel dan toen zij geen gedachten meer had.

Tijdens het jaar dat de hoofdpersoon bij het Archief werkte, stuitte hij op bejaarde politiefunctionarissen die zich bezighielden met het reconstrueren van plaatsen waar een delict had plaatsgevonden. Ze bouwden die plaatsen ook na, als een soort macquettes of poppenhuizen. Eigenlijk doen ze hetzelfde werk als de hoofdpersoon als hij het verleden van Bonzo construeert.

Maar misschien doen we dat allemaal als we van ons verleden een coherent verhaal maken. In De goede zoon komt ook iemand voor die gezien wordt als een boeddhistisch leider, maar hij blijkt achteraf nooit jarenlang in een Japans klooster gezeten te hebben en zijn titels heeft hij zelf verzonnen en niet van een zenmeester ontvangen. We willen toch graag een verhaal, ondanks dat het leven wellicht een 'plotloze thriller' is.

Moeder

De goede zoon is een complex boek. Het gaat in ieder geval over de moeder, die door haar goede zoon steeds wordt bezocht. 'Alleen het verhaal van mijn moeder is van mezelf,' bedenkt de hoofdpersoon, al is het wel kenmerkend dat hij ook dat een verhaal noemt. Maar met haar begint zijn verhaal en hij is bij haar gebleven tot haar levensverhaal is afgelopen, al gaat dat verhaal dan nog door in zijn hoofd en zijn boek en dus in de hoofden van de lezers.

Want De goede zoon gaat vooral over het maken van verhalen, van je eigen leven, van andermans leven. Misschien ben je ook zelf een personage in een verhaal dat door welke god dan ook verzonnen is. Tenminste dat is het verhaal dat ik van De goede zoon maak. De verteller moet daarbij machteloos toezien.

maandag 15 juli 2019

Podcast: De Dikvoormekaarshow


Ach ja, het jeugdsentiment. Ik word nog steeds een beetje week bij tv-series als Q en Q en De wrekers of als ik muziek uit de jaren zeventig hoor en natuurlijk ook bij het terugluisteren van oude radioprogramma's als de 'radiostrip' Biels en Co.

Ook De Dikvoormekaarshow verplaatst me moeiteloos naar mijn jeugd. Ik herinner me nog het begin, toen er nog geen Ome Joop was, geen Harry Nak, geen Toos en Bep en al helemaal geen Dikke Leo. Alleen Dik Voormekaar en Meneer De Groot en wat typetjes. Kostelijk!

Nokkie nokkie

De Dikvoormekaarshow ontwikkelde zich, er kwamen nieuwe vaste personages, maar in wezen bleef het hetzelfde: Dik Voormekaar die het programma draaiend moest houden ('We zitten weer nokkie nokkie, mensen.') en de ontregelende Meneer De Groot. Altijd werd het een puinhoop, altijd misverstanden, altijd zand in de machine. En tussendoor parodieën op bekende liedjes.

Al die tijd heb ik er met plezier naar geluisterd, maar het leven gaat door en er komen andere dingen op je pad. En dan ineens is De Dikvoormekaarshow terug! In de vorm van een podcast. Er zijn op het moment dat ik dit schrijf vijftien afleveringen verschenen. Het zijn compilaties, wat betekent dat sommige uitzendingen verknipt zijn en samen een nieuwe aflevering vormen. Soms merk je dat, omdat de continuïteit niet helemaal klopt, maar storend is het niet.

Montage

Voor de fans is alles van Dik Voormekaar welkom. En André van Duin is een Pietje Precies, die alles heel netjes monteert. Dat valt nog steeds op: hoe mooi zo'n uitzending in elkaar zit en hoe goed het ene onderdeel overloopt in het andere. Ondanks de vele geluiden die er steeds klinken (er valt iets, er breekt iets, er wordt op een deur gebonsd, er gaat een telefoon, er moet iemand naar het afreageerkamertje) blijft de lijn in de aflevering helder, zodat je het allemaal moeiteloos kunt volgen.

En nog nergens is de humor belegen geworden, niets is dof geworden, alles glanst nog. Als ik in de trein naar de podcast luister, kan ik een brede grijns niet onderdrukken. Wat mensen daarvan denken weet ik niet, maar ik geniet tijdens zo'n treinritje.

De opgewonden toon van André van Duin, de wat slome stem van Ferry de Groot en samen vormen ze een geweldige combinatie. Samen spreken ze ook de andere stemmen, zoals die van Bep en Toos. Het klinkt allemaal uitstekend en het is altijd weer leuk.

Stramien

Het knappe is dat elke aflevering hetzelfde stramien kent: er moet een heel programma afgewerkt worden en dat gaat niet helemaal (of helemaal niet) goed. Je weet dat van tevoren, zoals je ook van tevoren weet wat er geantwoord wordt op: 'Is dat lang geleden?' 'Een week, Dik.' Maakt niet uit. Ik kan het honderd keer horen en dan vind ik het honderd keer leuk.

Voor mensen van mijn generatie is de podcast van Dik Voormekaar dan ook uitermate geschikt. Eigenlijk ben ik wel benieuwd of jongeren zo'n podcast kunnen waarderen. Geen idee. Wie het leuk vindt, is ook meteen verkocht, schat ik.

Tot nu toe zijn het oude uitzendingen die opnieuw aangeboden worden, nu als podcast. Je vindt die afleveringen hier. Maar vanaf september zijn er nieuwe uitzendingen. Gauw gaan luisteren dus, zodat je helemaal bij bent als de nieuwe afleveringen beginnen.

Als je helemaal nieuw bent in de wereld van Dik Voormekaar, kun je de website bezoeken, waar alle personen voorgesteld worden. Ook leuk om te lezen als je de personen al wel kent, trouwens.


Podcast kort

Ook deze week enkele podcasts in het kort. Een enkele aanduiding en verder moet je zelf maar zien of je het wat vindt.

Wetenschap vandaag

Wetenschapsnieuws: altijd leuk. Vooral als in kort bestek kan uitgelegd worden waarom het gaat. Dat gebeurt bij Wetenschap vandaag van BNR. De presentator van dienst geeft dan meestal het woord aan   de immer montere Karlijn Meinders ('Hoi, Roos!') die op heldere manier vertelt wat er nu weer ontdekt of onderzocht is. Vaak luisteren we dan naar de oorspronkelijke wetenschapper die in enkele zinnen wat vertelt, en dat wordt geparafraseerd en uitgelegd door Meinders.

Ik geniet daar zeer van: meteen naar de kern, geen geklets eromheen. Efficiënte berichtgeving, prettig van toon. Het zijn uitzendingen van nog geen vijf minuten, vier keer per week. Makkelijk bij te houden. Abonneren dus!


Oba live

Oba live is een talkshow, onder leiding van Theodoor Holman. Jammer genoeg zit er de laatste tijd een beetje de klad in, maar de afleveringen na de zomer zijn al aangekondigd, dus dan kunnen we de draad weer oppakken. Oude afleveringen zijn hier terug te luisteren. 

In elke aflevering is er een hoofdgast, altijd naar aanleiding van een boek dat door de gast is geschreven. Daarnaast zijn er vaste medewerkers, zoals Elma Drayer, Onno Blom, Gawie Keyser, Nelleke Noordervliet, Max Pam (die vroeger vaker aanwezig was, toen nog met de vaste rubriek 'Ketter en geest') en ik zie nu vast nog een paar mensen over het hoofd.

De gesprekken zijn altijd (nou ja, bijna altijd) interessant. Holman is een goede luisteraar, die tijdens het gesprek nadenkt over wat er gezegd wordt, wat bij hem nieuwe vragen oproept. Hij zal geen kennis veinzen als hij die niet heeft. Meestal hoeft dat ook niet, want hij weet heel veel. Regelmatig ben ik jaloers op zijn leesgeschiedenis. Bovendien weet hij altijd goed de stemming erin te houden.

Doordat Holman zich duidelijk verheugt op het gesprek en nieuwsgierig is, wordt ook de luisteraar nieuwsgierig. Het heeft bij mij ook wel geleid tot het aanschaffen van boeken. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Weerbare democratie van Bastiaan Rijpkema.

Een podcast die je aan het denken zet en enthousiast maakt. Wat wil je nog meer?

vrijdag 12 juli 2019

Messara. Deel 1, De Egyptische (Bonifay-Terpant)


Een zeilschip op een wat ruwe zee. Daarin twee mannen, die er niet zo best aan toe zijn. De ene is misschien zelfs al dood. De andere kan alleen nog 'Strongyli' zeggen. 

Dat is het begin van Messara een strip in drie delen, waarvan nu deel 1 (De Egyptische) verschenen is. Je hebt als lezer het idee dat je meteen in het verhaal zit, een bladzijde lang. Daarna blijkt dat de mannen in het schip verder niet van belang zijn. Het is een stukje van een terugblik. 

Terugblik

Het hele album is overigens een terugblik, wat dus eigenlijk wil zeggen dat het verhaal pas begint na deel 1. Dit blijkt alleen maar een inleiding te zijn; het eigenlijke verhaal moet nog op gang komen. De scenarioschrijver, Philippe Bonifay, wil ons blijkbaar goed inleiden in alles wat voorafging. 

Die voorgeschiedenis hebben we overigens wel nodig. Plaats van handeling is het eiland Strongyli, waarnaar de hoofdpersonen onderweg zijn. De vrouwelijke hoofdpersoon (zij zal Messara wel zijn) is op het eiland geboren en laat zich de geschiedenis van zichzelf en het eiland vertellen. 

Dat is wat gekunsteld. Je mag ervan uitgaan dat ze haar eigen geschiedenis wel kent. Waarom is ze anders op weg naar juist dit eiland? De verteller is Adulas, die bij haar geboorte op het eiland gestationeerd was als hoofdman van een troep huurlingen. Strongyli werd namelijk bedreigd door de Archaeërs. Adulas zou het moeten verdedigen. 

Obsessie

Messara is de dochter van een Egyptische slavin, gekocht door een pottenbakker, die haar niet altijd goed behandelde. Zijn zoon Hermian, werd verliefd op de slavin. Dat is nog niet zo vreemd, maar hij ontwikkelt ook een obsessie voor haar, waarbij hij verscheidene beelden van haar maakt, die hij vervolgens weer kapotslaat. Het kwam allemaal nogal overdreven op mij over. 

Wie de vader is van Messara is niet helemaal duidelijk. Het kan de pottenbakker zijn, maar ook diens zoon. Het lijkt alsof ze haar vader kan kiezen. 

De Egyptische leest aardig, voor zover je mee wilt gaan met het verhaal. Door de constructie is het album net uit als de boel op gang moet komen, wat wel jammer is. Daardoor weet je als lezer ook niet, waarom je dit verhaal nu moet lezen. Wat wil Messara? Wraak nemen? Uitzoeken hoe haar verleden in elkaar zit? In wat voor soort verhaal zijn we eigenlijk beland. Daar zullen we pas in het volgende deel duidelijkheid over krijgen. 

Rood, rood, rood.

Tekeningen

Dieptewerking: let op de meloenenman
De tekeningen zijn niet best. Ze zijn van Jacques Terpant die ook de inkleuring heeft verzorgd en die is ook niet altijd even prettig. Overgangen zijn soms niet geleidelijk genoeg, bloedstralen lijken soms op grassprieten, schaduwen kloppen niet en in sommige tekeningen overheerst een enkele kleur op een weinig natuurlijke manier. 

Maar erger zijn de tekeningen. Vaak kloppen de houdingen van de personen domweg niet. Benen zitten vreemd vast aan het lichaam, bewegingen zijn niet soepel, poses zijn onnatuurlijk, verhoudingen kloppen niet. Op het ene plaatje is een stier van normale grootte, op de volgende lijkt het maar een klein stiertje te zijn. Dieptewerking ontbreekt soms. 

En waarom lopen veel vrouwen de hele tijd met hun borsten buiten boord? Klopt dat wel? Ik weet te weinig af van de geschiedenis, maar er zijn meer dingen die historisch dubieus zijn. Kloppen de pluimen op de helmen bijvoorbeeld wel?

Niet kloppende houdingen

Dat personen niet kloppen, is het ergerlijkst. Op de titelpagina staat de heldin van de serie afgebeeld. Haar benen gaan schuil onder een rok, maar als je probeert te reconstrueren in welke houding ze zit, raakt de boel in de knoop. Het klopt gewoon niet. 

Tekeningen moeten iets vanzelfsprekends hebben. Maar ik was bij veel plaatjes aan het kijken of alles wel klopte en dat leest niet lekker. 
Tekening op de titelpagina
Een beroerd getekend verhaal, dat nog op gang moet komen aan het eind van het album. Dat is niet bepaald een aanbeveling. Ik wil het verhaal nog wel een kans geven in deel 2, maar met de tekeningen ben ik wel klaar. Daar is geen lol aan te beleven. 

Serie: Messara
Deel 1: De Egyptische
Scenario: Philippe Bonifay
Tekeningen en inkleuring: Jacques Terpant
Uitgeverij: Silvester
's Hertogenbosch 2019, softcover, 48 blz. € 8,95
De tegenstander van Adulas is links onder ineens een heel klein mannetje geworden.

vrijdag 5 juli 2019

Podcast: Boeken Toe


Er zijn -gelukkig maar- veel podcasts over literatuur, boeken, lezen. Veel ervan heb ik in deze stukjes wel eens genoemd. Ik hou van boeken en lezen, wat niet wil zeggen dat ik ook alle podcasts over boeken kan waarderen. Op die van De bende van het boek kon ik me niet concentreren. Te veel bijzaken, te veel amusement, te weinig informatie.

Een bijzondere podcast is Boeken Toe, een Vlaams product. Op de site die bij de podcast hoort staat een omschrijving die me niet meteen zou doen toehappen:
Boeken Toe gaat op zoek naar de mens achter, om en rond het boek. In rubrieken als De stem van de schrijver, Handel en Wandel, Vrije Vogels en Zwemmen met schrijvers wordt het literaire landschap met een knipoog én op diepzinnige wijze verkend. Het kluifje zijn onze Hoofdstukken, waarin we op gesprek gaan bij de auteur thuis. Eén micro, twee geesten, meer is er soms niet nodig.

Rommeltje

Al die rubrieken, al die aspecten: het oogt als een rommeltje. Dat is het eigenlijk ook. Er zijn korte afleveringen waarin alleen enkele minuten een stem van een schrijver te horen is, er zijn langere interviews, en er zijn nog heel andere dingen. Maar ze hebben allemaal met literatuur en boeken te maken.

De serie 'Zwemmen met schrijvers' speelt zich daadwerkelijk in een zwembad af. We horen de zwembadgeluiden en de auteur is in een andere dan de vertrouwde omgeving. Dat levert soms interessante gesprekken op, met bijvoorbeeld Annelies Verbeke. Maar kan ik dat wel beoordelen? Vind ik niet alles met Annelies Verbeke bij voorbaat interessant? Misschien wel. Maar het niet voor de hand liggende idee om te gaan zwemmen met een schrijver staat mij ook bijzonder aan. 

Biografie Teirlinck

De laatste aflevering, een gesprek met Stefan Van den Bossche, de biograaf van Herman Teirlinck, vijftig minuten lang, is heerlijk. Hij is wel erg, erg, erg blij met een berichtje van Jeroen Brouwers, wat enigszins kinderlijk overkomt, maar hij heeft ook heel veel interessants te vertellen. 

Na zo'n gesprek heb ik zin om die biografie te gaan lezen, waar het natuurlijk niet van komt. Die van Jacob van Lennep heb ik ook nog niet gelezen en die was ik ook vast van plan helemaal door te ploegen, net als -veel eerder verschenen- die van Revius. 

Maar Van den Bossche noemt ook romans van Teirlinck die ik niet gelezen heb: Maria Speermalie (1940) en Rolande met de bles/De veertig brieven van Rolande (1944). Als ik die in een antiquariaat zie liggen, gaan ze toch mee, vrees ik. Van Teirlinck las ik alleen Het ivoren aapje (1909), maar ik herinner me er niets meer van, zodat ik me afvraag of ik het eigenlijk wel gelezen heb, en Zelfportret of het galgemaal (1955), dat ik ergens in de jaren tachtig las, vlak voor of na Elias of het gevecht met de nachtegalen (1943). 

Een podcast die mij zin geeft om te gaan lezen kan geen slechte podcast zijn. 

Hoe ik erbij kwam ooit te gaan luisteren naar Boeken Toe weet ik niet meer. Werd de podcast ooit genoemd bij Oordop? Het zou zomaar kunnen. 

Makers

De makers van de podcast zijn (volgens deze pagina) Lies Van Gasse, Heleen Vander Beken, Corinne Heyman, Sharon Slegers, An-Sofie Bessemans en Marinus Eekman. Jonge mensen, maar ik vind iedereen van onder de veertig jong. Vooral zijn ze enthousiast, te merken aan de podcast en ook de mensen die ze interviewen zijn of worden dat. Dat luistert prettig. 

Niet alles heb ik beluisterd. 'De stem van...' laat ik meestal aan mij voorbijgaan, maar een interview met een schrijver, een biograaf of de uitbater van een boekencafé is aan mij altijd wel besteed. Anderen zullen wellicht een andere keuze uit het aanbod maken. 

Je zou kunnen zeggen dat Boeken Toe een keuze zou moeten maken: wat willen de makers nu met hun podcast? Zich beperken zou de herkenbaarheid zeker ten goede komen, maar ik vind het samenraapseltje, het afwisselende, het losse ook wel iets charmants hebben. Van mij mag het een rommeltje blijven en terwijl ik dit schrijf weet ik ook wel dat het niet echt een rommeltje is. Misschien wil ik gewoon graag dat het rommeltje is, zoals een bak allerhande in een antiquariaat, waarin je zo heerlijk kunt snuffelen. 

Als je deze podcast probeert, moet je je wel van alles een hapje nemen: als je een lang interview niet trekt, kun je nog altijd naar de stemmen van schrijvers of naar de aflevering over brieven in de gevangenis en ongetwijfeld kom je namen tegen van Vlaamse schrijvers van wie je nog nooit hebt gehoord. Maar misschien moeten die nog doorbreken in Nederland en afgezien daarvan: ze kunnen best wat te vertellen hebben. Proberen dus!

Podcast kort

Gemiddeld plaats ik eenmaal per week een stukje over een podcast. Dat betekent dat ik altijd achterloop. Er zijn zeker zestig podcasts die ik volg of gevolgd heb. Sommige lopen af en er komen weer nieuwe bij en ik kan nooit aan alles aandacht schenken. Daarom zal ik aan het eind van elke recensie nog kort een of meer podcasts noemen.


Trees

Trees was een interessant experiment van de VPRO. Hier kun je er nog wat over vinden en natuurlijk zijn alle afleveringen nog terug te luisteren. Trees werd gemaakt door een stel jonge journalisten, onder leiding van Clairy Polak. Ze pakten een onderwerp bij de kop (anticonceptie, xtc) en doken daarin. Er hoorde een app bij, zodat de luisteraar nog meer bij het project betrokken werd. Die luisteraar kon ook onderzoeksvragen opwerpen. Met Clairy Polak werd geregeld geëvalueerd en werden de lijnen naar verder onderzoek uitgezet.

Bijzonder interessant, maar (door bezuinigingen?) intussen gestopt. Jammer.


Rubens

Natuurlijk ben ik bevooroordeeld. Bij de Vlaamse cultuurzender Klara heb ik zoveel mooie podcasts beluisterd, dat ik bij voorbaat geïnteresseerd ben. Zo heb ik ook alle afleveringen van Rubens beluisterd. Dat is overigens ook goed te doen: tien afleveringen van nog geen tien minuten. Kijk maar op de site. Maar, zoals al die Klarapodcasts die in de cultuurhistorie duiken: goed verteld, zodat je gemakkelijk geboeid blijft. In tien afleveringen lopen we het leven van Rubens door. Heeft geen moment verveeld. 

donderdag 4 juli 2019

De meimoorden (Jacques Post/Eric Heuvel)


Eric Heuvel is een bekende naam in de stripwereld. Niet alleen tekende hij de strip January Jones (waarvoor hij later ook het scenario schreef), maar hij is ook bekend van geschiedenisstrips als De ontdekking, De zoektocht en Guaco, Leven in slavernij. Het zijn educatieve strips, die ook in het onderwijs gebruikt worden.

Met De meimoorden duikt Heuvel opnieuw in het verleden. Dat is niet zo vreemd. Hij heeft immers ooit een opleiding tot geschiedenisdocent zo goed als afgerond. Het verhaal is niet nieuw. In 1984 verscheen De meimoorden als roman, geschreven door Jacques Post, die het boek nu omgewerkt heeft tot een scenario.

Onderzoekscommissie

Aan de vooravond van de inval door de Duitsers (10 mei 1940) worden enkele moorden gepleegd. Na de oorlog, in 1948 doet een enquêtecommissie onderzoek. Rechercheur Henk Maalbeck wordt ondervraagd. Door zijn verhaal worden we meegenomen naar 1940. Complicerende factor is dat een van de ondervragers, Dechy, boter op zijn hoofd heeft en eigenlijk thuishoort in de beklaagdenbank in plaats van in de onderzoekscommissie. Maar is er iets tegen hem te bewijzen?

We starten in 1948, waar stukje bij beetje de loop der zaken in 1940 wordt ontknoopt. Dat zit best ingewikkeld in elkaar (spionage, corruptie, zelfverrijking), maar minder ingewikkeld dan ik gevreesd had. Het verhaal had ik namelijk al gelezen in een voorpublicatie in Stripglossy. Ook al waren de stukken die gepubliceerd werden vrij fors van omvang, aan het begin van een aflevering was ik altijd de draad kwijt en die kreeg ik ook niet altijd goed opgepakt. Een onderbreking van enkele maanden was toch lastig weg te werken.

Gesprekken

Er waren heel veel gesprekken, die alleen maar bedoeld waren om uit te leggen hoe alles verlopen was, in mijn herinnering. Nu ik het hele album tot mijn beschikking heb, blijkt dat erg mee te vallen. Eigenlijk leest het verhaal best goed door en het zit intelligent in elkaar. Er zijn genoeg scènes met actie, waardoor de vaart aardig in het verhaal wordt gehouden. De albumvorm werkt duidelijk beter dan feuilletonvorm.

De tekenstijl van Eric Heuvel is onberispelijk. Hij heeft een heel strakke stijl: heldere lijnen die overal even dik zijn. En hij lijkt alles te kunnen tekenen. Zijn decors zijn minutieus en wie het oude Rotterdam nauwkeuriger wil bekijken, kan zijn hart ophalen. Ook auto's en vliegtuigen zijn nauwkeurig getekend, waardoor als vanzelf een tijdsbeeld wordt opgeroepen.

Maar ook bewegingen en gezichtshuitdrukking gaan Heuvel goed af. De personages komen daardoor vrij dichtbij je te staan. De prostituée Leentje is wel als een onschuldig meisje getekend, zodat je afvraagt wat zij in vredesnaam in de prostitutie te zoeken had.

De meimoorden zit degelijk in elkaar, heeft vaart en geeft een mooi beeld van een cruciale tijd. Rotterdam, mei 1940, is een beslissend hoofdstuk in onze geschiedenis. Door de tekeningen wordt die tijd moeiteloos opgeroepen. Eigenlijk is met deze strip tegelijk een scenario voor een film voltooid. Het zou me niet verbazen als dat er ook nog van komt.

Titel: De meimoorden
Scenario: Jacques Post
Tekeningen: Eric Heuvel
Inkleuring: RedHill Illustrations i.s.m. Studio Leonardo, Studio Dick Heins en Fred de Heij
Uitgever: Personalia, Leens 2019
softcover, 80 blz. € 11,99


Maalbeck, ondervraagd door de enquêtecommissie

maandag 1 juli 2019

Achter de dingen (Daan Remmerts de Vries)


Er zijn schrijvers die heel goed zijn in een bepaald soort boeken. Die beslaan dan ook het grootste deel van hun oeuvre. Maar er zijn schrijvers die van alles kunnen: brieven, romans, gedichten, toneelstukken, reisverhalen. En dan heb je ook nog degenen die niet alleen kunnen schrijven, maar ook beeldend kunstenaar zijn. Jan Wolkers en Hugo Claus bijvoorbeeld.

Daan Remmerts de Vries is ook zo'n multitalent. Hij schrijft kinder- en jeugdboeken, maar ook romans voor volwassenen (onder het pseudoniem A.N. Ryst) en hij levert bovendien beeldend werk. In verschillende van zijn boeken zijn illustraties van eigen hand opgenomen. In Achter de dingen (2018) leveren die een grote bijdrage aan het boek.

Tekeningen

In de tekeningen overheerst de aquareltechniek, maar er zijn ook dingen in de tekeningen geplakt, waardoor je een combinatie van aquarel en collage krijgt. De getekende personen hebben soms een groot hoofd, met grote ogen (wat doet denken aan manga). Soms zijn de personen wat naïef getekend: gezicht en profil, maar het oog en face. In ieder geval werkt het allemaal goed en de tekeningen ondersteunen zeker de sfeer in het boek.

Die heeft iets sprookjesachtigs. Nou ja, iets fantasievols. Tijdens het lezen moet je een realistische kijk al gauw loslaten. Zo loopt de jongen die de hoofdrol speelt in het boek aan het begin een heuvel op, waarvan je je afvraagt of die in werkelijkheid wel bestaat. Hij ontmoet op de top van de heuvel een meisje, dat hij later weer uit het zicht verliest.

De jongen kan de dieren verstaan, wat aangeeft dat voor hem dieren en mensen niet fundamenteel van elkaar verschillen. Het gaat Remmerts de Vries dan ook niet om de wereld van de dingen om ons heen: hij neemt ons mee 'achter de dingen', zoals de titel aan aangeeft.

Aangesproken persoon

In het boek is er van tijd tot tijd sprake van een 'ik' en een 'je' en het duurde even voor ik in de gaten had wie de verteller is en wie de toegesproken persoon. Langzaam kom je erachter dat het boek erg goed in elkaar zit en dat alles draait om het ouderschap en om hoe dat je leven verandert.

Als zijn vriendin tegen hem zegt dat ze een kind wil, verdwijnt de jongen een tijdje in een heel andere wereld. Dat gaat gemakkelijk in dit boek. Tijd en ruimte kunnen zomaar overbrugd worden. Voor mij gaat dat soms iets te gemakkelijk: alsof het niet meer uitmaakt waar je je hoofdpersoon naar toe stuurt. Alles is immers mogelijk.

Als je niet vasthoudt aan de kaders van de realiteit bestaat bijvoorbeeld de dood ook niet: 'dat wist ik intussen allang. Maar jij was het blijkbaar vergeten...'

Verschillende werelden

Het boek maakt wel goed duidelijk dat onze dagelijkse wereld van op tijd je rekeningen betalen en je houden aan de maximumsnelheid botst met de wereld van een jongen die de dieren kan verstaan. De jongen moet bijvoorbeeld ook naar school.
En eenmaal binnen probeerde hij te begrijpen waarom het nodig was om langdurig stil te zitten tussen andere kinderen, in een lokaal waar het rook naar krijt en gymschoenen, met een saai uitzicht op een stenen plein. 
Krijgen we hier een inkijkje in de jeugdherinneringen van Daan Remmerts de Vries? Hij zal opgegroeid zijn in een school waar nog krijt werd gebruikt. Er is geen enkel kind van nu die dat meemaakt.

Zweverig

Remmerts de Vries kan schrijven. Dat weet ik al uit de eerdere boeken van zijn hand die ik gelezen heb: Godje (2002), De noordenwindheks (2004), Tijgereiland (2013) en Groter dan de lucht, erger dan de zon (2016). In dit boek staat het zweverige me wel tegen. Van mij mogen gebeurtenissen ook gewoon gebeurtenissen zijn, en ik heb idee dat in dit boek de symbolische laag belangrijker is dan de gebeurtenislaag. Daardoor deed het boek me minder, hoe fraai de dialogen en de beschrijvingen ook zijn.

Maar ik kan me voorstellen dat kinderen daar nu juist wel van houden en dat er ook volwassenen zijn voor wie het mooi is om wat weg te dwalen van de dagelijkse werkelijkheid. En het zal ook wel lief bedoeld zijn. Het boek is opgedragen aan Lynn en het zou mij niet verbazen als dat de dochter van Remmerts de Vries is.

Ik ga niet pleiten voor ietsje meer afstand en iets meer relativeringsvermogen en daardoor iets meer humor. Dat levert een ander boek op en wellicht een ander boek dan Remmerts de Vries wilde schrijven. Maar een beetje luchtigheid miste ik wel en door de zware symboliek kreeg voor mijn gevoel het boek ook iets prekerigs. Ik zal wel niet de ideale lezer zijn voor Achter de dingen.