maandag 30 september 2019

Besproken podcasts: 26 - 50


De eerste vijfentwintig podcasts die ik besprak vind je hier.

Intussen zijn we ongeveer een half jaar verder en is het tijd voor een volgend lijstje. In totaal zijn er nu vijftig recensies over podcasts geplaatst, wat wil zeggen dat er over achtenzestig podcasts wat te lezen valt. Het lijkt me dat daar voor elke luisteraar wel wat bij zit.

26. Bob
27. De Grote Vriendelijke Podcast
28. De kofferbakmoord
29. Hoorspelcast
30. Stripjournaal
31. De Rudi en Freddi Show
32. Lezen in het donker
33. Tante Jos
34. Misia
35. Waarom
36. Kritisch denken
37. Vink, Dé podcastgids van Nederland
38. De zonnekoning
39. Het beste van Biesheuvel
40. Boeken Toe / Trees / Rubens
41. De Dikvoormekaarshow / Wetenschap vandaag / Oba Live
42. De mens achter de lach / Radio Bahamontes / Mijn vader is een afhaalchinees
43. Met Groenteman in de kast / El Tarangu / Het verlies van België
44. Ik was jou / De Blankenberge Tapes / Muziek voor volwassenen
45. CIP / All that jazz / Radio Doc
46. Suske en Wiske, De Perfecte Podcast / Andermans veren / Joop Café
47. De zomer van 1945 / The Brontës / Argos
48. Vertel Mij Wat! / Uitgesproken
49. Winteruur
50. Uitgelezen verhalen / Woodstock

vrijdag 27 september 2019

De Balling (Erik Kriek)


Erik Kriek is een intrigerend tekenaar. Hij heeft een heel herkenbare stijl, die wel wat doet denken aan houtsneden en inhoudelijk heeft zijn werk altijd een duistere kant. Dat was zeker zo in de horrorachtige verhalen van H.P. Lovecraft, maar ook in het boek In the pines, waarin hij vijf moordballades verstripte. Dood, angst en duistere driften schemeren altijd door de verhalen heen.

Ook in De Balling, zijn eerste grote graphic novel, valt die duistere kant op. Na de inleiding opent het verhaal met een motto:
Vervloekt zijn wij, broer,
ik ben je moordenaar geworden.
Nooit zal men vergeten:
hard is het vonnis der nornen.
De nornen zijn de drie schikgodinnen uit de Oud-Noorse mythologie, de drie zusters Urd, Verdandi en Skild. Zij leggen het lot van mensen en goden vast bij de geboorte. Deze informatie geeft Kriek achter in het boek, waarin hij alle voor ons ongebruikelijke termen uitlegt.

Schedels en kraaien

Na het motto krijgen we een paginagrote tekening: iemand staat op een vloer van schedels, tussen kraaien: de dood is meteen in het verhaal aanwezig. Dat wordt nog eens benadrukt door de rode steunkleur die gebruikt is.

In het grootste deel van het boek is de steunkleur een grijzig blauw. Als er rood gebruikt wordt is er een flashback, of een droom, of een visioen. In ieder geval worden we dan als lezer uit de gebeurtenissen van het heden getild.

De balling speelt zich af in de tijd van de Vikingen. Aan de literatuurlijst is te zien dat Kriek zich behoorlijk in de stof heeft verdiept. De hoofdpersoon, Hallstein Thordsson, komt na zeven jaren van ballingschap terug op de plek waar hij is opgegroeid. Zeven jaren heeft hij gezworven en gevochten, een tijd waarin hij 'IJslander' werd genoemd. Nu is hij terug. Zijn vader is intussen overleden. Zit er verder nog wel iemand op hem te wachten?

Vete

Hallstein werd verbannen vanwege de moord op jeugdvriend Hrafn. Hoe en waarom die moord gepleegd is, wordt in de loop van het verhaal uit de doeken gedaan. De broer van Hrafn, Einar Ragnarsson, is uit op wraak, maar hij is niet de enige. Als er een vete is, is die niet zomaar over en de terugkeer van Hallstein wakkert die weer aan. Hallstein is juist het moorden moe en hij wil dat er een einde komt aan al het doden.

De tijd waarin het verhaal zich afspeelt, is niet zachtzinnig en dat laat Kriek goed zien. Magie speelt ook een rol, in de vorm van een soort voodoo-ritueel. Ik neem maar aan dat dat historisch verantwoord is, maar ik vond het, als lezer in de eenentwintigste eeuw het minst geloofwaardige onderdeel, vooral ook omdat het niet een bijkomend verschijnsel is, maar het heeft cruciale invloed op het verhaalverloop.

Verder zit het verhaal goed in elkaar, waarbij er verschillende nevenintriges zijn: houtdiefstal, Einar die wil trouwen met de stiefmoeder van Hallstein, de opkomst van het christendom. Kriek vlecht de lijnen tot een stevig touw. Hij laat in dat verhaal zien, hoe het kwaad kan blijven woekeren en dat mensen die anders willen dat niet altijd kunnen: Hallstein wordt gedwongen tot een tweegevecht op leven en dood.

Geen lachebekje

Opwekkend is het allemaal niet. Ook In the pines en Het onzienbare  zijn bepaald niet door een lachebekje verteld. Het leven is hard en mensen zijn kwaadaardig, lijkt de boodschap te zijn. Wen er maar aan. Je kunt heel erg proberen een ander leven te leiden, maar de omstandigheden zijn soms sterker dan je goede bedoelingen. Tegenover al het kwaad staat ook altijd wel iets wat positief is (vriendschap bijvoorbeeld), maar het goede is fragiel.

Ook in de manier van verbeelden laat Kriek liefst weinig te raden over: gezichtsuitdrukkingen zijn soms eenduidig en een enkele keer ook op het overdrevene af. Dan is bijvoorbeeld boosheid zo nadrukkelijk terug te vinden in de mimiek dat alle subtiliteit eruit is. Meestal stoort dat overigens niet. Blijkbaar houdt Kriek van duidelijkheid. Zo zijn vogels soms ook nadrukkelijk symbolisch.

In vergelijking met In the pines zijn de tekeningen in strakkere vormen uitgevoerd, maar de kaders zijn niet belijnd en dus ook niet geïnkt zoals ze dat in Het onzienbare wel waren. Het gebruik van rechte witte 'gootjes' tussen de tekeningen geeft de bladspiegel een rustige aanblik. De strakke indeling houdt de soms woeste verhaalinhoud mooi in evenwicht.

De balling is een fraaie beeldroman geworden. De auteur is betrokken bij het onderwerp en brengt ons met schijnbaar gemak in de sfeer van een heel andere tijd en een heel andere plaats. Voor zolang we lezen zijn we in een gevaarlijke wereld. Daarna kunnen we het boek dichtslaan en wacht ons kopje thee, terwijl in ons hoofd de zwaarden nog nakletteren.

De Balling is verschenen Scratchbooks. Hardcover, 192 blz.; € 29,90


donderdag 26 september 2019

Podcast: Uitgelezen verhalen / Woodstock


Het heeft even geduurd voor ik de podcast in de gaten kreeg, maar toen heb ik ook alle afleveringen beluisterd. Uitgelezen verhalen brengt in elke aflevering een of meer verhalen, voorgelezen door een acteur. Vaak volgt na het voorlezen een gesprek, zo mogelijk met de auteur, maar ook wel met een vertaler of een biograaf.

De verhalen worden live voorgelezen in een theater in Deventer. Bij de keuze is een mix gemaakt van klassieke verhalen (Tsjechov, Heijermans) en nieuwere verhalen en van oorspronkelijk Nederlandse en in het Nederlands vertaalde verhalen. Sommige verhalen zullen bij veel luisteraars bekend zijn: 'Poep' van Manon Uphoff of 'Het is Muis' van Sanneke van Hassel, door andere kun je je laten verrassen. Zo was ik zeer verrast door het verhaal 'Vuurpijlen vangen' van Karen Köhler. Nooit van de schrijfster gehoord, met bewondering naar geluisterd.

Het is een goede zet om acteurs te laten lezen. Zij zijn gewend teksten te zeggen en kunnen zo'n verhaal overtuigend brengen. Een enkele keer is de geluidskwaliteit wat minder, maar altijd zijn de verhalen goed te volgen.

Nagesprek

De gesprekken na het voorlezen van het verhaal geven de podcast de meerwaarde boven een luisterboek. Van die gesprekken heb ik steeds zeer genoten. Goede vragen, antwoorden die to the point zijn, geen slap geklets. Ook de lengte is goed. Meestal is de hele podcast met een half uur wel gepiept en kun je over naar een volgende.

Niet alle verhalen zijn even interessant. Bij bijvoorbeeld een verhaal van Dieuwke van Turenhout dwaalde mijn aandacht wat weg, waarvan ik het verhaal, al dan niet terecht, de schuld heb gegeven. Maar bij zo'n mix van verhalen kan nooit alles naar je zin zijn, dus ik neem de voor mij minder interessante verhalen op de koop toe.

Stem

De presentator van de podcast is Pieter van Scherpenberg, een man met een werkelijk prachtige stem. Hij heeft wel de gewoonte om jaartallen uit te spreken alsof het bedragen zijn: 2015 wordt dan 'twintig vijftien'. Ik snap dat dat gebeurt naar analogie van de jaartallen uit de vorige eeuw, maar 'negentien vijfennegentig' kun je nog zien als een afkorting van 'negentienhonderd vijfennegentig'. Dat kan bij jaartallen in deze eeuw niet. En als het gaat over duizend jaar geleden, gebruikt niemand deze uitspraak. Nog nooit heb ik gehoord dat iemand zei dat de Slag bij Hastings was in 'tien zesenzestig'.

Verder doet Van Scherpenberg in de podcast allerlei aankondigingen die natuurlijk al lang niet meer actueel zijn als mensen de podcast beluisteren. Dan kondigt hij aan dat er bijvoorbeeld op 14 mei (zonder jaartal) weer een theateravond is. Dat soort mededelingen kan beter beperkt blijven tot de website, lijkt me. Mensen die naar zo'n avond willen, weten de informatie wel te vinden. In de podcast zorgen deze aankondigen voor een doorspoelmoment.

Naam

De podcastnaam, Uitgelezen verhalen, is niet zo origineel. Het woord 'uitgelezen' is al veel vaker in verband gebracht met boeken en verhalen. Nou ja, in ieder geval is duidelijk dat het over verhalen gaat. Het korte verhaal kan in Nederland wel wat extra aandacht gebruiken; verhalenbundel verkopen slecht, heb ik altijd begrepen. Ook daarom is het goed dat deze podcast er is.

Van de komende theateravonden, waar overigens ook live muziek is, is wel het thema bekend, maar nog niet welke verhalen dan worden voorgelezen. Hou daarvoor de website in de gaten, waar je ook alle afleveringen van de podcast vindt.

We wachten af wat de podcast nog zal brengen. Wat de Nederlandse literatuur betreft, heb ik nog wel wat wensen. F.B. Hotz natuurlijk, Kellendonk, Fleur Bourgonje, Bordewijk, Belcampo, Vonne van der Meer, Jeroen Brouwers, J.M. A. Biesheuvel, Bob den Uyl, Jamal Ouarichi. En nog veel meer; er is keus genoeg.

Woodstock


De Belgische zender Klara heeft geweldige podcasts op cultureel gebied. Ik heb er al verschillende genoemd en besproken. Wie daarin gaat grasduinen komt altijd weer mooie dingen tegen. 

Zo stuitte ik op de vierdelige serie Woodstock. Vijftig jaar geleden was er het Woodstockfestival, dat misschien wel het beroemdste festival aller tijden zou worden. Drie dagen van vrede en muziek, het hoogtepunt van de hippiecultuur. Zo zouden we er later in ieder geval naar kijken. Niet alleen door de massaliteit (meer dan 400.000 bezoekers) en de artiesten die voor een groot deel uit zouden groeien tot fenomenen, maar ook vooral door de film die erover gemaakt werd.

Festivalcultuur

In deze podcast krijgen we een beeld van de festivalcultuur uit de jaren zestig (en beginnetje jaren zeventig). In de eerste aflevering is er veel aandacht voor Newport, in deel twee voor Belgische festivals en in deel drie voor de festivals in Afrika.

Vooral die derde aflevering bevatte voor mij veel nieuws. Bij festivals in de jaren zestig moest ik niet meteen aan Afrika denken. En toch zijn daar belangrijke festivals geweest: Dakar (1966) en Algiers (1969). Er werd wel gesproken over de Afrikaanse renaissance; zwarte en witte muzikanten speelden samen. De nadruk lag op de jazz.

Deel vier gaat over Monterey,  (eindelijk, eindelijk) over  Woodstock en over The Isle of Wright. Op Woodstock speelden artiesten gratis, maar dat kon natuurlijk niet bij elk festivals. Op het eiland Wright stonden de niet betalende bezoekers buiten het hek. Uiteindelijk werd dat hek neergehaald. Zoals er op de site staat: 'De zorgeloze festivaljaren waren voorbij.'

Bekende namen

De gesprekken worden gevoerd door Lies Steppe en Geert Buelens, die een cultuurgeschiedenis van de jaren zestig schreef. Alle bekende namen hoor je voorbijkomen: van Jimi Hendrix tot Joan Baez en van Joe Cocker tot Bob Dylan. Die laatste was juist niet in Woodstock, maar The Band was er wel.

Het is mooi om mensen te horen die deskundig zijn en ook nog enthousiast. Zo krijg je een goed beeld van een periode die belangrijk is geweest in de muziek en de cultuur. Gelukkig is er niet alleen gepraat te horen. Op alle podcasts van Klara is de muziek ruim vertegenwoordigd en op deze ook. Heerlijk.

Op de radio zijn de afleveringen op vier achtereenvolgende dagen uitgezonden. Nu kun je ze allemaal achter elkaar terugluisteren. Vier keer vijftig minuten, en je verveelt je geen minuut. Verdere informatie is te vinden op de site.

dinsdag 24 september 2019

De ziel bloeit slechts één zomer (Lo van Driel)


Het stof van de tijd bedekt veel, zeker wat betreft de poëzie. Natuurlijk zijn er nog genoeg bekende namen in de literatuurgeschiedenis, maar hoeveel mensen zouden het werk van Kloos, Leopold, Roland Holst of Marsman nog daadwerkelijk lezen? Ik vrees dat hun werk herinnering aan het worden is: we hebben het ooit gelezen en bewonderd, we vinden dat we het eens zouden moeten herlezen, maar dat vinden we al zo lang en er komt zo weinig van.

Andere namen zijn geheel onder het stof bedolven: Joannes Reddingius, H.W. J.M. Keuls, Willem Brandt, Jan Prins, B.Ph. de Kanter, Ido Keekstra - men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer.

In dit laatste rijtje past ook Niek Verhaagen (1915 - 1948). Hij had een bescheiden talent, maar was wel volop dichter, al durfde hij aanvankelijk niet voor dat dichterschap te kiezen. Voor zijn brood had hij een kantoorbaan.
Ik ben een schrijver... 
Ik ben een schrijver op een klein kantoor
van 's morgens acht, met één uur middageten,
tot 's avonds zes en schrijf aan één stuk door
en tel mijn broeken op kantoorkrukken versleten. 
Ik ben een schrijver, met een lieve vrouw,
een baby en een dienstbode van buiten,
docht schrijf, ja schrijf! en aarzelend beschouw
ik soms de vrijheid door matglazen ruiten.
Over deze dichter heeft Lo van Driel een biografie geschreven: 'De ziel bloeit slechts één zomer'; Het korte leven van Niek Verhaagen. Dat dat gebeurd is, is al heel mooi. De biograaf weet dat er maar weinig mensen op de biografie wachten en dat hij er niet beroemd of rijk mee zal worden, maar blijkbaar voelde hij zich zo betrokken bij deze dichter dat het boek er toch moest komen.

Van Driel heeft veel boven water gehaald wat betreft het leven van Verhaagen. Je krijgt dan ook een goed beeld van hem: een dichter die zijn weg zoekt. Hij maakt zich los van zijn kantoorbaan en van het christelijke wereldje waarin hij is opgegroeid, ook als dichter.

Delft

Verhaagen woont in Delft en daar heeft hij contact met andere dichters. Maar niet alleen daar. Er is ook een verbinding met Groningse auteurs als Ab Visser en Sjoerd Leiker. Over Visser schreef Michiel van Diggelen een mooie biografie. Belangrijk is verder het contact met Klaas Heeroma, spin in het web van de christelijke literatuur.

Voordat Verhaagen goed en wel zijn intrede in de literatuur kon maken, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Hij had toen slechts een enkele dichtbundel gepubliceerd, Kort traject (1939). In de oorlog verschenen de bundels De Hollandse bruiloft (1942), De verboden vrucht (1942), En zij zagen dat zij naakt waren (1943) en De laatste Adam (1944, onder het pseudoniem Antonie Lems). Na de oorlog publiceerde hij de roman Zonruiter (1945) en de dichtbundel Stukwerk (1946).

Lo van Driel laat ons meeleven met Verhaagen, wat altijd prettig leest. De roman Zonruiter bevat veel autobiografische elementen. Daar krijgt de schrijver problemen mee. Een dominee en een ouderling komen op huisbezoek om hem daarover te onderhouden. Het helpt niet meer: Verhaagen kiest zijn eigen weg, ook als er kritiek op komt.

In de bloei van zijn leven

Tot welke dichter hij ooit had kunnen uitgroeien, zullen we nooit weten: in 1948 overlijdt hij, tijdens een reis in Italië, aan een hersenbloeding. Daarna wordt zijn naam al snel vergeten. Slechts tweeëndertig jaar oud werd Verhaagen; hij stierf in de bloei van zijn leven. De titel van de biografie verwijst naar een zin die Verhaagen gebruikt heeft en die hij op zijn beurt weer ontleend heeft aan Langs lijnen van geleidelijkheid van Louis Couperus.

Van Driel schrijft in zijn 'Nawoord' dat het gebruikelijk is om in een biografie weg te laten wat weggelaten kan worden, maar dat hij in dit geval juist het tegenovergestelde heeft gedaan. Zo'n beetje alles wat hij te weten is gekomen over Verhaagen staat in het boek.

Soms is dat een bezwaar: als Verhaagen op een bijeenkomst is, vertelt Van Driel wie er nog meer waren en ook wie er ontbrak of ontbraken en wat er mogelijk of zeker besproken is. Die passages zijn zo gedetailleerd, dat ze erg ophouden en bovendien weinig toevoegen aan het beeld van Verhaagen.

Loyaal

Je merkt dat de biograaf betrokken is het onderwerp van zijn onderzoek en dat hij loyaal is met Verhaagen. Soms had hij wat kritischer mogen zijn. Wie met hedendaagse ogen naar de poëzie van Verhaagen kijkt, moet toch constateren dat er maar weinig gedichten zijn die we nu nog als 'goed' zouden bestempelen. Wel is de toon fris, komisch soms. Van gedragen verzen moest de dichter weinig hebben. Vaak weet hij een parlando-achtige toon te treffen, zoals we die bijvoorbeeld ook wel bij Greshoff tegenkomen.

De roman Zonruiter kende ik niet. Daar is Van Driel goed in gedoken. De thema's uit het leven van Verhaagen komen terug in de roman. Dat laat de biograaf goed zien, waarbij hij ook vermeldt dat je het personage in de roman niet gelijk mag stellen met de schrijver. Maar Verhaagen heeft natuurlijk niet voor niets juist dit personage gekozen.

Ik vermoed niet dat lezers van deze biografie ineens gewonnen zijn voor de poëzie van Verhaagen. Een kwaliteit van het boek is wel dat we een goed beeld krijgen van een deel van het literaire leven in die tijd, toen contact per brief ging en toen er bijeenkomsten waren waar de schrijvers elkaar konden ontmoeten.

Aan het eind van het boek krijgen we als extraatje de bundel De Middelmaat, die nooit uitgegeven is. Het is een typoscript waarin Verhaagen met de hand enkele wijzigingen in heeft aangebracht. Die bundel zal het beeld van het dichterschap niet veranderen. Aardig is het titelgedicht, waarin uit de toekomst wordt teruggekeken op Verhaagen en zijn generatiegenoten. De Coster in de eerste regel is Dirk Coster, die alleen nog herinnerd wordt vanwege de bloemlezing (Nieuwe geluiden) die hij samenstelde en misschien door wat Du Perron over hem schreef.
De middelmaat. 
Ik zie een Coster over zestig jaren
tweehonderd verzen lezen uit de schat
van twintig eeuwen poëzie en wat
vaag-x-manistisch onze tijd verklaren. 
De samensteller schrijft: en wij ontwaarden
-'t leven na'30 was een hard gelag-
een groep die naar haar eigen navel staarde
en daar geen been, maar ook geen gat in zag.... 
En tóen de oorlog - maar de dichters dichtten:
Aafjes werd man; Hoornik en Achterberg
banden de angsten uit hun droomgezichten;
Marja werd protestant; Lehmann kreeg merg;
Eekhout stierf....
                          enzovoort....
                                              tenslotte lichten
wij er Verhaagen uit, leuk, maar niet erg.
De ironie in de laatste zin doet glimlachen. Je kunt hem op twee manieren lezen: 'leuk, maar niet in grote mate' of 'leuk, maar dat is niet erg.' Misschien zit er zelfs een notie in van; 'leuk, maar niet zo belangrijk' of 'leuk, maar onschadelijk.'

De ziel bloeit slechts één zomer is niet te koop in de boekhandel. Er zijn slechts veertig genummerde exemplaren van, waarvan er mogelijk nog enkele beschikbaar zijn. Te bestellen bij de auteur: lovandriel@zeelandnet.nl.

maandag 23 september 2019

Afspraak in Portugal (Corien Oranje)


In het verleden heb ik mij verdiept in christelijke boekenweekgeschenken. Zo blijf ik ze voor het gemak noemen, maar eigenlijk mag dat niet. Het zijn Actieboeken ter gelegenheid van de Week van het Christelijke Boek, die wel altijd samenvalt met de Boekenweek.

Dat wil niet zeggen dat ik al die Actieboeken heb gelezen. Onlangs kwam ik er weer eentje tegen: Afspraak in Portugal (2017) van Corien Oranje. Voor op het boekje staan sinaasappels, wat ik al grappig vind, bij een auteur die Oranje heet, zoals ik het ook passend vind dat er een soort van spa voor op het boek van Lize Spit staat. Natuurlijk is dat flauw van me, maar blijkbaar werkt mijn hoofd zo.

Uit het christelijke boekenwereldje ken ik best wat namen. Zo weet ik dat Janne IJmker en Frans Willem Verbaas hun sporen al wel hebben verdiend. Nooit mochten zij zo'n Actieboek schrijven. Maar er zullen nog genoeg schrijvers zijn die ik niet ken en die toch een leuk boekje kunnen schrijven. Cees Pols schreef met De tijd dat je zweeft een aardig geschenkboek voor 2010. Het Actieboek voor dit jaar, van Marianne Grandia was een dieptepunt.

Kinderboekenauteur

Corien Oranje is een kinderboekenauteur. Geen idee waarom die ineens voor volwassenen mocht schrijven en dan ook maar meteen het Actieboek dat in alle christelijke boekhandels wordt verspreid. Misschien heeft Oranje al eerder voor volwassenen geschreven, maar heb ik die boeken over het hoofd gezien. Op haar site vertelt ze dat ze bijna honderd titels op haar naam heeft.

Afspraak in Portugal gaat over Leo en zijn dochter Jennifer. Leo's vrouw (Jennifers moeder) Lilian is overleden. Leo is ook ernstig ziek, maar hij wil daar niet voor behandeld worden. Hij wil met een busje naar Portugal rijden, naar de plek waar hij ooit met Lilian was. Dochter Jennifer, die vader niet alleen wil laten gaan, gaat met hem mee. Haar partner Mark kan niet weg vanwege zijn werk, maar halverwege voegt zich wel een vriend van Mark bij hen, Evert-Jan.

We weten als lezer wat er omgaat in de hoofden van de belangrijkste personages, want het verhaal wordt afwisselend vanuit Jennifer en vanuit Leo verteld. In het begin loopt het nogal stroef tussen vader en dochter, maar Evert-Jan kan het goed met Leo vinden en dan gaat alles soepeler. Die verandering is trouwens wel abrupt. Leo is in het begin nogal betweterig en bemoeierig en het is niet duidelijk waarom dat na de komst van Evert-Jan ineens over zou zijn.

Herinneringen

Leo zit nog vol met herinneringen aan Lilian, die een week voor het begin van de reis overleden is. Hij heeft herinneringen aan de begrafenis, maar ook aan langer geleden, toen hij met haar in Portugal was. Vreemd genoeg heeft Jennifer, die toch kort geleden haar moeder heeft verloren, alleen aan het begin van het boek gedachten aan haar moeder. Verderop niet meer. Dat is niet zo waarschijnlijk.

Het verhaal wordt vlot verteld en de dialogen zijn redelijk fris. Oranje weet aardig vaart in het verhaal te houden. De lezer weet waarom Leo naar Portugal wil; Jennifer weet dat in een groot deel van het boek niet. Niet precies, in ieder geval. Ook dat geeft een zekere spanning.

Expliciet

Daarmee is het nog niet zomaar literatuur, wat mij betreft. Alles wordt wel erg expliciet beschreven. Op een bepaald moment tijdens de reis kan Jennifer het goed met Erik-Jan vinden, terwijl Mark, letterlijk en figuurlijk, meer op afstand is.
Ik steek de sleutel in het contactslot terwijl Evert-Jan naast me gaat zitten en zijn gordel omdoet. Even heb ik een ongemakkelijk gevoel, alsof het niet goed is wat ik doe, alsof ik Mark op een of andere manier ontrouw ben.
Dat klinkt nogal overdreven, omdat er niets verdachts tussen die twee is voorgevallen. En juist zo'n gevoel moet niet expliciet gemaakt worden, omdat je dan het hele verhaal doodslaat: de lezer hoeft immers niets meer te doen. Hij verwacht alleen dat Evert-Jan en Jennifer naar elkaar toe zullen trekken en dat de relatie met Mark onder druk zal komen te staan. En, ja hoor, zo gebeurt het ook. Mark wordt nog een keer als horkerig beschreven, voor de duidelijkheid, maar eigenlijk heeft de lezer die duidelijkheid helemaal niet nodig.

Eenduidigheid

Misschien is het de kinderboekenachtergrond van Oranje die daarvoor zorgt. Kinderen vinden duidelijkheid misschien prettig. Ook in de karaktertekening is er die eenduidigheid. Jennifer deugt: ze  zegt alle werkzaamheden af en offert zich op voor haar vader. En Leo deugt ook. Hij is zwaar ziek, maar hij komt zijn belofte aan Lilian na. En zelfs Lilian deugt. In de ogen van Leo was alles aan haar positief, wat misschien nog wel begrijpelijk is, zo kort na haar overlijden.

Al die deugende mensen bij elkaar - dat levert wel een zoet boekje op. Niet meteen zoetsappig, maar het is wel te veilig, te braaf, te warm menselijk, te idealiserend. Fijn positief, zullen sommige lezers zeggen. Mij werd de dosis positiviteit wat te veel.

Voor in het boekje staan twee verzen van Psalm 139 afgedrukt, die ook in het verhaal een rol spelen. Het christelijke geloof is aanwezig, maar niet opgelegd en ook niet overdreven. Hier weet de auteur wel maat te houden en dat werkt goed. Leo is niet de hele tijd met het geloof bezig, terwijl je toch aan alles merkt dat het voor hem belangrijk is.

Afspraak in Portugal is een toegankelijk boekje, waardoor het voor een breed publiek geschikt is. Oranje weet het verhaal vlot te vertellen en daardoor leest het lekker weg. Maar voor lezers die literaire werken gewend zijn, is er te weinig in te vinden.

vrijdag 20 september 2019

Podcast: Winteruur


Er zijn ontmoedigend veel podcasts. Soms hoor ik over een podcast die ik echt wel wil proberen, maar waar het maar niet van komt, zolang er slechts vierentwintig uren in een etmaal gaan. Die uren probeer ik wel zoveel mogelijk te benutten: niet alleen tijdens het reizen met de trein, maar ook onder het boodschappen doen of het strijken (wat ik ook niet elke week doe).

Toegegeven, het luisteren heeft iets dwangmatigs. Als ik eenmaal aan een podcast begin, blijf ik die vaak volgen. Bij podcasts waarin mensen geïnterviewd worden, selecteer ik soms op de gast of de soort gast, wat niet altijd gelukkig uitpakt. Wellicht is er ook een kok of televisiemaker die iets interessants te zeggen heeft. Dat ontgaat me dan. Gesprekken met schrijvers beluister ik dan vaak weer wel, maar tegenwoordig is die beroepsgroep danig vervuild. Iedereen kan tegenwoordig een boek uitgegeven krijgen.

Sommige mensen zijn ineens in de publiciteit en dan kom je ze in verschillende podcasts tegen. Zo beluisterde ik een gesprek met Ivo Victoria zowel bij Lopen met Lebowski alf bij Kunststof. Ik had gedacht dat het tweede gesprek niet veel aan het eerste zou toevoegen, maar dat viel gelukkig mee.

Genoeg gezeurd! Hoewel ik veel podcasts van naam of eventjes proberen ken, zijn er ook podcasts die mij helemaal ontgaan. Een tijdje terug stuitte ik op Winteruur.

Televisieprogramma

Winteruur kun je beluisteren als een gesprek tussen twee mensen en dat heb ik ook gedaan. Na een paar afleveringen kwam ik er pas achter dat ik eigenlijk naar een tv-programma luisterde. Dat was me ook al overkomen bij De afspraak op vrijdagWinteruur kan het gelukkig uitstekend zonder beeld stellen, waarbij ik moet toegeven dat ik nooit gecontroleerd heb wat het beeld toevoegt. Wie wil, kan ook kijken, op de site.

Presentator van Winteruur is Wim Helsen, die we in Nederland in ieder geval als cabaretier kennen. In Vlaanderen heeft hij ook al veel voor tv gedaan. Winteruur lijkt te fungeren als een soort dagsluiting. Helsen sluit dan ook altijd af met 'Slaap wel'.

Het format is simpel: Wim Helsen en zijn hond (vroeger Boris, nu Swami Bami) ontvangen een gast die een stukje tekst voorleest dat op een of andere manier voor hem van betekenis is. Dat gebeurt meestal in het Nederlands, maar het kan ook in het Engels zijn (Soe Nsuki) of zelfs in het latijn (Bart De Wever). In die gevallen wordt vertaling erbij geleverd.

Teksten

De teksten zijn zeer divers: stukjes literatuur, meer zakelijke tekst, maar de gast kan ook een brief van zijn dochtertje voorlezen (Koen Wauters). Wim Helsen praat met de gast over de tekst, waarna de tekst nog eens wordt voorgelezen.

Voordat het gesprek begint, vertelt Helsen iets. Dat kan een weetje zijn (beren houden niet echt een winterslaap; je lacht niet alleen als je blij bent, je wordt ook blij als je lacht) of 'zomaar' een uitspraak. Ik moet er altijd om glimlachen.

Aan het slot (na het 'Slaap wel') laat hij soms met opzet een stilte vallen, waarna de gast weer begint te praten, zodat je het idee hebt dat je bonusmateriaal bij je podcast krijgt. Soms voegt Helsen na een korte pauze iets toe: 'Slaap wel. Maar niet voor eeuwig.'

Late instapper

Ik ben een late instapper en het is ondoenlijk om alle afleveringen nog te gaan beluisteren, al duren ze maar een minuut of tien. We zitten al in het vierde seizoen en dat telt al bijna tachtig afleveringen. Ik heb hier en daar wat gekozen uit dat rijke aanbod; een stuk of dertig afleveringen heb ik tot mij genomen.

Het luisteren was zeer aangenaam. Ten eerste natuurlijk door Helsen, voor wie ik bij voorbaat al sympathie heb. Verder reageert hij heel adequaat op de teksten. Hij stelt vragen, maar vertelt soms ook waar de tekst hem aan doet denken. Het belangrijkste is dat het een echt gesprek is: wat Helsen vraagt, wil hij ook echt weten, waardoor de gast ook echt gaat vertellen. In de weinige tijd die beschikbaar is worden het dan vaak toch persoonlijk gesprekken.

Van die gasten weet ik soms weinig tot niets, al heb ik altijd wel met een half oor of een half oog gevolgd wat er in Vlaanderen aan de hand is. Er zijn namen bij die ik ken, bijvoorbeeld Martine Tanghe, Bernard Dewulf, Maggie De Block, Lieve Joris, Sven Nys, Stefan Brijs. Andere zijn mij volstrekt onbekend. Er schuiven ook Nederlanders aan: Rick de Leeuw, Midas Dekkers, Bas Birker, Abdelkader Benali, Jan Jaap van der Wal. Arnon Grunberg.

Echt gesprek

Het gesprek met Arnon Grunberg is misschien wel een goed voorbeeld. Ik heb dat al een tijdje geleden beluisterd en eigenlijk weet ik niet eens meer over welk stukje tekst het gesprek ging, maar de sfeer van het gesprek is me wel bijgebleven: twee mannen die veel plezier hebben in het gesprek zelf, zodat dat gesprek bijna automatisch heel erg leuk voor de luisteraar wordt.

Winteruur is een podcast die je eventjes tussendoor kunt beluisteren. Een heel stel afleveringen achter elkaar kan trouwens ook. Ik heb het geprobeerd en het verveelde mij niet. Mooie, korte en dus overzichtelijke gesprekken. Altijd weer fris. Er is geen houdbaarheidsdatum die overschreden kan worden.

donderdag 19 september 2019

De oorsprong (Marc-Antoine Mathieu)


'Humor volgt een logica die de logica niet kan volgen.' Dat is het citaat dat als motto voor in het album De oorsprong van Marc-Antoine Mathieu is opgenomen. Het schept de verwachting dat we een humoristisch album gaan lezen.

In zekere zin is dat ook zo, als we humor ten minste niet verwarren met lol. Want De oorsprong is ook filosofisch, speels en dreigend soms. En zeker is het album te lezen als een onderzoek naar de wetten van de strip. Het album verscheen al in 1990, maar is nu pas beschikbaar in het Nederlands.

Ministerie van humor

De protagonist in het verhaal is M.C. van Esk, werkzaam op het Ministerie van Humor. Daaraan kun je al aan zien dat de wereld waarin Van Esk leeft enigszins verschilt van de onze. Dat is ook al gebleken in de weg ernaartoe: iedereen gaat te voet en de mensen lopen schouder aan schouder, zodat je bijna automatisch met de stroom wordt meegevoerd en moeite hebt je eigen route te bepalen.

Binnen het Ministerie is zowel een Grappencommissie als een Grollencommissie werkzaam. Je kunt dat absurd noemen, maar het is ook een teken dat humor in deze maatschappij een ernstige zaak is.
Als hij achter zijn bureau zit, neemt Van Esk zijn post door. In een envelop met daarop 'Vertrouwelijk' treft hij een pagina uit een stripalbum aan. Het is pagina vier van het album De oorsprong, dat de lezer in handen heeft.

Voor de lezer is dat misschien grappig, maar voor meneer Van Esk is het diepe ernst: hij leest immers zijn eigen leven, in een boek dat hij verder niet kent. Sterker nog: in de wereld waarin Van Esk leeft, bestaat het woord 'oorsprong' zelfs niet.

Je eigen leven lezen

Iemand die zijn eigen leven leest - dat is niet nieuw. Anke Groot, van de groep Don Quishocking zong het lied 'Vage Angst' (op de LP Trappen op, 1979) met daarin de passage:
(...) nee, ik lig nachten wakker
bij het idee dat ik ooit uit een bibliotheek
een roman zal lenen, met mijn eigen leven,
waar mijn hele levensloop beschreven staat.
En dat ik ergens in het midden stop met lezen,
want ik wil niet weten hoe het verder gaat.
En Tom Lanoye schreef in Een slagerszoon met een brilletje (1985, in het verhaal 'Het boek') over een man die alle boeken ter wereld gelezen heeft en dan een boek tegenkomt met daarin zijn eigen leven. De laatste bladzijden zijn nog leeg.

Dat overkomt ook M.C. van Esk. Hij krijgt in de loop van het verhaal steeds bladzijden te pakken van zijn levensverhaal. Ook bladzijden die zich afspelen in de toekomst, zodat hij al kan lezen wat hem zal overkomen. Dat probeert hij wel te vermijden, maar zijn levensplan ligt onverbiddelijk vast en hij kan niet anders dan het verhaal volgen.

Predestinatie

In de loop der eeuwen is er al heel wat gediscussieerd over de vrije wil: kan een mens in vrijheid keuzes maken of ligt zijn leven al vast? Uit de theologie kennen we de notie 'predestinatie': God heeft alles voorzien en bepaald. Maar wie is dan de god die het leven van Van Esk bepaald heeft? Dat zal de stripmaker, de schepper, zijn: hij bepaalt wat er met zijn hoofdpersoon gebeurt.

Niet voor niets heet het album De oorsprong: dit album is de oorsprong van het personage en zijn lotgevallen. Voordat het album er was, bestond Van Esk niet. Nu krijgt hij, zoals Truman in de film The Truman Show (1998) een blik op de dimensie buiten zijn wereld: hij leeft in een geregisseerde wereld. Alle keuzes die hij tot nu toe heeft gemaakt, blijken door een ander gemaakt te zijn.

Tijd

Dat gegeven werkt Mathieu inventief uit. Door te werken met de losse bladzijden die Van Esk te lezen krijgt, wordt tijd geconcretiseerd. Die wordt niet meer uitgedrukt in minuten en uren, maar in bladzijden. Heel verrassend (maar ik verklap het toch maar) is de bladzijde waarin een plaatje letterlijk uitgesneden is, zodat je een kader krijgt met niets erin. Als je de bladzijde leest, krijg je een blik op de afbeelding die twee bladzijden verder staat. Je neemt een soort binnenweggetje naar de toekomst. En als je een bladzijde verder bent, toont de uitsparing een stukje verleden. Prachtig gedaan.

Dat is inderdaad niet de logica van onze dagelijkse werkelijkheid, maar die van de strip en zeker ook die van de humor. Er wordt meer gespeeld met de natuurwetten. Meneer Van Esk bestaat natuurlijk alleen maar op het platte vlak, dus in twee dimensies. Hij krijgt zicht op een wereld in drie dimensies, wat nog niet wil zeggen dat hij zich bewust is van een werkelijkheid waarin een lezer naar hem kijkt.

Droste-effect

Op enkele pagina's tuimelen we in een Droste-effect, zoals op pagina 29: Van Esk leest de pagina waarop hij zichzelf ziet die de pagina leest waarop hij zichzelf ziet en hij leest de tekst die hij op dat moment uitspreekt. Dat doet denken aan de litho Prentenkabinet van M.C. Escher, wiens naam wel erg lijkt op M.C. van Esk. Escher tekent een jongen die staat te kijken naar een prent waarop hij zelf te zien is. Bij Escher werken de tekeningen niet als een spiraal de diepte in, maar als een cirkelvormige beweging die weer bij zijn beginpunt uitkomt.

De oorsprong is een boeiend verhaal, dat slim in elkaar zit. Het is altijd mooi als je een verhaal op verschillende niveaus kunt lezen: in dit geval volg je het verhaal, maar je ontkomt er niet aan om bovendien na te denken over het medium waarin het verhaal wordt verteld. De tekeningen in zwartwit, zonder grijstinten, passen goed bij de dwingende voortgang van het verhaal, waar er ook geen ruimte is voor nuance. De eerste pagina bevat weinig zwart en de laatste pagina helemaal geen wit. Dat zit allemaal goed in elkaar.

Sherpa levert de hardcover aan in een mooie envelop met daarop het woord 'Vertrouwelijk', alsof wijzelf Van Esk zijn. Alleen krijgen wij niet af en toe een bladzijde, maar het hele album in één keer. Bovendien gaat het verhaal niet over onszelf. Als bonus is er nog een heuse brief van het Ministerie van Humor, die ook weer gecensureerd lijkt. Dat soort dingen maakt het helemaal af.

Titel: De oorsprong. Maurits Cornelis van Esk, gevangen in dromen
Auteur: Marc-Antoine Mathieu
Uitgever: Sherpa
Haarlem, 2019; 48 blz. hardcover € 19,95

dinsdag 17 september 2019

Afrikakorps deel 1: Battleaxe (Olivier Speltens)


Wat is er blijven hangen in onze geheugens van de Tweede Wereldoorlog in Noord-Afrika? Er zullen historici zijn die alle details op een rijtje hebben, maar bij de gemiddelde lezer zal de voorkennis zich beperken tot de naam van Rommel, de Duitse opperbevelhebber van het Duitse Afrikakorps, vrees ik.

Voor wie wat meer wil weten over de strijd in dit deel van de wereld, is er een stripreeks: Afrikakorps. Het eerste deel is verschenen en heet Battleaxe. Olivier Speltens schreef het scenario en maakte de tekeningen. Al eerder stortte hij zich op de geschiedenis, met de reeks De hel van het Oostfront, waarin vier delen verschenen.

Belegering van Tobroek

Het Britse leger heeft, ondanks een numerieke minderheid een fikse overwinning behaald op de Italianen. Dat is de voorgeschiedenis, die helder uit de doeken wordt gedaan aan de binnenkant van de kaft van het album. Dan gaat het Duitse Afrikakorps zich ermee bemoeien, op verzoek van de Italianen. De stad Tobroek in Libië is in handen van de Britten, maar wordt belegerd door de Duitsers. Operatie Battleaxe is een poging de stad te ontzetten.

Een strip is wel wat anders dan een geschiedenisboek: je hebt een verhaal nodig en het liefst een personage met wie je kunt meeleven. Wat dat betreft begint Battleaxe goed: de Britse piloot William Maine ziet in november 1941 tijdens een vlucht dat het Afrikakorps nadert. Voor hij iets met die informatie heeft kunnen doen, wordt zijn vliegtuig neergeschoten.

Maine landt en kan heelhuids het toestel verlaten. Hij loopt naar de Duitse troepen om zich over te geven. Daar komt hij in contact met luitenant Joachim von Richter. Je maakt je als lezer klaar om mee te leven met Maine, maar dan krijg je een flashback: Von Richter is dan nog gewoon bij zijn vrouw. Hij heeft niet zoveel op met het nationaal-socialisme, maar er is veel sociale druk om hun beider zoontje bij de Hitlerjugend te laten gaan. Von Richter is tegen: een jeugdbeweging moet niet aan politiek doen.

Veelbelovend

Rommel kiest persoonlijk Von Richter om mee te gaan naar Afrika. Ook die passage oogt veelbelovend. Von Richter lijkt een gelaagd personage te worden: hij staat sceptisch tegenover het nationaal-socialisme, maar hij moet daar toch voor strijden.

Helaas verdwijnt hij daarna naar de achtergrond en William Maine zien we al helemaal niet meer terug. Keurig wordt verteld hoe de troepen opstoten, met welke moeilijkheden ze te maken krijgen en hoe de strijd verloopt. Von Richter blijft in het verhaal, maar de lezer leeft nauwelijks met hem mee.

Het is onduidelijk met wie je je als lezer moet identificeren. Met die dekselse Duitsers die de slimme Rommel als opperbevelhebber hebben? Met de Engelsen die moedig standhouden? Het lijkt niet uit te maken en dat is kwalijk. Mogelijk heeft Speltens zoveel interesse in de stof, dat hij ervan uitgaat dat de lezer die interesse bij voorbaat al deelt. Dat is niet zo. Er zijn genoeg gebeurtenissen, maar waar is het verhaal? De lezer wil betrokken worden bij wat er gebeurt, maar hij lijkt er niet toe te doen.

Ingezakt

Zonde dat een album dat in het begin nog interesse weet te wekken qua verhaal zo inzakt. De Britse piloot, de persoonlijke situatie van het gezin Von Richter - het blijken losse eindjes waar de scenarist niets mee doet. We krijgen alleen een stuk geschiedenis, maar dan met veel plaatjes.

De tekeningen zijn behoorlijk, maar als het verhaal niet deugt, kunnen tekeningen dat niet goedmaken. Verder staan in de tekst wat flandricismen ('dat belooft', 'hij blijkt effectief alleen te zijn', 'Rommel (...) veegt overal zijn voeten aan'), wat voor de Nederlandse markt misschien onhandig is, maar dat lijkt me vergeeflijk. In ieder geval vergeeflijker dan een rammelend verhaal.

Voor wie geïnteresseerd is in de oorlog in Noord-Afrika, zou Battleaxe een aardig boek kunnen zijn, maar misschien kun je dan net zo goed een geschiedenisboek over het onderwerp lezen. Voor de stripliefhebber is er in dit album niet zo heel veel te halen.

Reeks: Afrikakorps
Deel: 1. Battleaxe
Auteur: Olivier Speltens
Uitgever: Silvester
's-Hertogenbosch 2019, 48 blz. hardcover, €17,95

vrijdag 13 september 2019

Podcast: Vertel Mij Wat / Uitgesproken


Vertel Mij Wat!

Een podcast maken van verhalen die verteld worden door mensen die ze zelf hebben meegemaakt, is intussen een beproefd concept. Dergelijke podcasts zijn er zowel in het Engels als in het Nederlands. Al eerder schreef ik over Echt gebeurd, een podcast die intussen door velen ontdekt en beluisterd is. In België biedt Relaas al een hele tijd iets soortgelijks .

Ook regionaal vindt Echt gebeurd navolging. In het westelijke gedeelte van de Betuwe is een tijdje terug Vertel Mij Wat gestart. Initiatiefneemster was Paula Smit, die ook zelf een van de vertellers was. Smit is intussen overleden, maar haar project leeft voort.

De vertellers wonen allen in de Betuwe, maar hun verhalen kunnen zich overal afspelen. In de informatie die bij elke podcast wordt voorgelezen, wordt verteld dat de verhalen niet worden voorgelezen, maar spontaan verteld en dat de vertellers de verhalen zelf hebben meegemaakt.

Zelf meegemaakt?

Daar wordt overigens niet zo strak de hand aan gehouden. Er zijn vertellers die teruggaan naar de geschiedenis, naar de tijd voordat ze geboren waren en een van de eerste afleveringen ('Oom in het ziekenhuis,' geloof ik) werd er vooral voorgelezen. Ook zijn het niet altijd verhalen. Soms is het een reeks korte anekdoten over een bepaald onderwerp, soms klinkt het vertelde columnachtig. Erg is dat allemaal niet.

Bij Vertel Mij Wat vormen de vertelavonden de kern. Die worden gehouden in een café, in steeds een andere plaats: Geldermalsen, Beesd, Tricht, Acquoy, Varik, Heukelum. Minimaal zes vertellers per avond en er is live muziek.

Sympathiek

De verhalen zijn wisselend van kwaliteit en, zoals al eerder opgemerkt, van sommige bijdragen kun je je afvragen of het verhalen zijn. De aanpak is wat minder professioneel dan bij Echt gebeurd, maar daar heeft men (neem ik aan) een groter aanbod, zodat er geselecteerd kan worden. Bij Vertel Mij Wat worden vertellers overigens ook begeleid. Ik heb het idee dat de redactie wel zoveel mogelijk mensen de kans wil geven hun verhaal te vertellen en dat is een sympathiek uitgangspunt.

Wie zich abonneert op de podcast krijgt niet wekelijks of tweewekelijks een aflevering. Af en toe wordt er een hele lading gedumpt bij de podcastapp en dan krijg je dus heel veel tegelijk binnen. Een beetje spreiding zou prettig zijn, ook om voeling met de podcast te houden. Nu zit er soms een hele tijd tussen.

Alle verhalen tot nu toe (het zijn er nu tweeënveertig) heb ik beluisterd. Er zitten pareltjes tussen, maar ook de verhalen die wat minder goed in elkaar zitten of iets minder goed verteld worden zijn de moeite waard. En doordat de setting iets huiselijks heeft, heb je soms het idee dat je op een verjaardag naar een vertellende oom zit te luisteren. Dat geeft bij voorbaat al prettige associaties.

Accent/dialect

De vertellers hebben soms een duidelijk accent en sommigen vertellen in dialect, wat de regionale opzet benadrukt. Ik vind dat alleen maar sympathiek. Mijn moeder is in Ophemert geboren en ik heb oudooms en -tantes horen praten op eenzelfde manier. Die verschilt overigens niet zo heel veel van het dialect in de Overbetuwe, waar ik opgegroeid ben. Ik vermoed dat ook voor westerlingen de verhalen goed te volgen zijn.

Alle verhalen samen geven niet alleen persoonlijke geschiedenissen, maar ook een beeld van de bewuste regio, nu en in het meestal niet zo verre verleden. Bij mijn stukje over het boek van Enny de Bruijn (De hoeve en het hart) gaf ik al aan dat veel van onze geschiedenis stedelijke geschiedenis is. Gelukkig zijn er ook op het platteland heel wat historische kringen actief en ook Vertel Mij Wat kan bijdragen tot een beter beeld van een dorp of een regio.

De site van Vertel Mij Wat geeft informatie over de avonden die geweest zijn en die nog komen. Te zien aan de foto's op de site worden de vertelavonden goed bezocht, wat hopelijk betekent dat ze nog een tijdje door kunnen gaan en dat zou mooi zijn. De verhalen hebben een regionaal karakter, maar het is mooi dat de rest van Nederland (en -ja, ja- van de wereld) mee mag luisteren.


Uitgesproken

Het Vlaams-Nederlandse audiocollectief Schik heeft zijn sporen al ruimschoots verdiend. Veel geprezen zijn de podcasts BobLaura H., het kalifaatmeisje uit Zoetermeer en El Tarangu (even naar beneden scrollen op de bewuste pagina). Een wat minder bekende podcast is Uitgesproken, uit 2018.

Mij was deze podcast aanvankelijk een beetje ontgaan. Dat kan ook liggen aan de weinig aansprekende naam, die niet zo duidelijk aangeeft om wat voor soort podcast het gaat. Intussen heb ik alle afleveringen beluisterd. Het zijn er zeven. De duur vaieert van zestien tot vijfendertig minuten. 

Uitgangspunt is steeds een bericht in de Belgische krant De Standaard. Aan de hand daarvan gaan Nele Eeckhout, Siona Houthuys en Mirke Kist op onderzoek uit. De manier waarop ze dat doen is soms te vergelijken met die van de latere podcasts. Een Afghaan met een mes is neergeschoten door de politie. Schik probeert erachter te komen hoe de situatie precies was. Hoe vaak is er bijvoorbeeld geschoten? De getuigen spreken elkaar tegen. 

Ze gaan in gesprek met mensen die de man met het mes (S.) kennen en proberen in beeld te krijgen in wat voor situatie hij zich bevond. Zo proberen ze de situatie helder te krijgen. 

Onderwerpen

De onderwerpen zijn interessant en ook niet te veel gebonden aan de tijd: over polyamorie, over psychiatrie en baby's, over 'het spinnenweb dat armoede heet.' Soms lijkt een onderwerp particulier: een vrouw ligt twee jaar na de aanslag in Brussel nog steeds in het ziekenhuis. Maar ook dan worden er kanten belicht die de aanleiding overstijgen: wat is de impact van zo'n aanslag bijvoorbeeld en hoe is het om zo lang verpleegd te moeten worden. 

Mooie reportages, goed gemaakt, zoals je ze bijvoorbeeld ook wel aantreft in RadioDoc. Ondanks de naam van de podcast zijn de afleveringen misschien iets minder uitgesproken dan die van latere podcasts, toen er steeds een serie afleveringen over hetzelfde onderwerp werd gemaakt en er meer 'verhaal' in kwam. Maar de afleveringen kunnen nog steeds mee. En liefhebbers van Schik vinden het misschien leuk om ook dit werk van het audiocollectief te beluisteren.

Alle afleveringen zijn terug te vinden op deze site, maar natuurlijk ook op andere plaatsen.

donderdag 12 september 2019

Taxi! (Aimée de Jongh)


Hopelijk zijn we intussen opgehouden om Aimée de Jongh een talent te noemen. Dat stadium is zij al lang voorbij. Ze heeft intussen, naast de reeks Snippers, als heel wat op haar naam staan, zoals de graphic novels De terugkeer van de wespendief en Bloesems in de herfst.

Haar nieuwste, Taxi! leest wel meteen als een Aiméeboek. Ik probeer voor mezelf duidelijk te krijgen wat dat dan is.

Bij de boeken van De Jongh zit je dicht op de personages. Natuurlijk zijn handelingen, gebeurtenissen, belangrijk, maar tijdens het lezen ontmoet je vooral personen. Die worden psychologisch goed gepeild, zonder dat ze uitgelegd worden, waardoor ze interessant blijven.

Wereldbeeld

Achter alle verhalen zoemt zachtjes een wereldbeeld mee, waarin mensen per definitie met vertrouwen en hoop tegemoetgetreden worden. In principe deugen mensen en dus kun je je ook aan die mensen laten zien.

Bij Taxi! gebeurt dat door de verhalen van vier taxiritten (in Los Angeles, Jakarta, Washington DC en Parijs) door elkaar heen te snijden. Een personage dat duidelijk lijkt op de auteur stapt achter in de taxi. Er zijn verkeersproblemen, er zijn andere zaken die een taxirit niet gladjes laten verlopen, maar vooral is er vier keer een ontmoeting tussen wie ik voor het gemak maar de 'ik' noem en de taxichauffeur.

Die chauffeur kan open en benaderbaar zijn, of juist afstandelijk. Maar ook de 'ik' is niet elke keer hetzelfde, doordat ze die vier ritten in verschillende fasen van haar leven maakt. De ene keer heeft ze een periode met weinig contact achter de rug en zoekt ze een praatpaal, de andere keer is ze al meer gearriveerd als tekenaar en is ze wat zelfbewuster.

De chauffeurs worden nooit typen. Je denkt na een bladzijde te weten wat zo'n chauffeur voor iemand is, maar altijd blijkt er een diepere laag te zijn. Ook dat is gestoeld op het wereldbeeld dat uit de verhalen spreekt: mensen zijn complex en hebben allemaal hun eigen achtergrond en ieder mens verdient een kans en als hij die verprutst verdient hij een tweede kans.

Open blik

Dat maakt haar boeken warm menselijk. De open blik waarmee De Jongh anderen tegemoet treedt, is ook de blik waarmee ze naar zichzelf kijkt. Waarschijnlijk komt de 'ik', die een afsplitsing is, in grote lijnen met haarzelf overeen. Ze durft haar eigen ongemak of onhandigheid te zien en te laten zien en ontwapent daarmee de lezer.

Natuurlijk is ook Taxi! getekend in de vertrouwde, heldere stijl, deze keer in zwart-wit, net als bij de Wespendief. Bij de gezichten is er veel aandacht voor de mimiek. Die is altijd duidelijk, al is die ook wel eens een beetje dik aangezet. Er worden wel erg vaak ogen opgengesperd als zich een lichte verbijstering eigen maakt van het personage. Aan de andere kant past het ook wel bij het personage dat zich niet verbergt en openlijk uitkomt voor haar emoties.

Personen die in de volle lengte getekend worden lijken bij Aimée de Jongh altijd aan de korte kant. Zelden tref je een lange slungel aan.

Epiloog
Taxi! eindigt met een epiloog, waarin de 'ik' op het vliegveld van L.A. een vriend ontmoet. Ze is blij om hem te zien: 'Ik had even een bekend gezicht nodig.' De vriend antwoordt: 'Ja. Je zal hier wel eenzaam zijn. Of niet?' Daarop zegt de 'ik': 'Laten we gaan.' Dat lijkt eenvoudig, maar het is een gelaagde scène. De lezer weet dat de 'ik' inderdaad een periode achter zich heeft waarin ze zich eenzaam voelde, maar blijkbaar wil ze dat niet tegen haar vriend zeggen. Misschien omdat ze de vriend er niet mee wil belasten, misschien omdat ze zich niet als eenzaam of als zwak wil laten zien.

Als de vriend een Uber wil bestellen, zegt de 'ik': 'Ik heb een beter idee.' De lezer weet waarom dat is. Dat is een mooie manier om de lezer te betrekken. Het geeft namelijk iets samenzweerderigs: de lezer en de 'ik' weten meer dan het andere personage.

Intimiteit

Misschien is er in al het werk van Aimée de Jongh wel een soort streven naar intimiteit: tussen de personages, maar ook tussen de lezer en de personages. Het lijkt een pleidooi voor menselijkheid: zie de ander, zie jezelf. Mensen maken fouten en hebben hun gebreken, dat is nu eenmaal zo. Zie ze, maar vergeef ze, bij anderen maar ook bij jezelf.

Zo geformuleerd lijkt het alsof de verhalen van De Jongh een positieve preek bevatten, wat absoluut niet het geval is: ze vertelt een verhaal en nog goed ook en in dat verhaal gaan mensen met elkaar om op een natuurlijke en plausibele manier. Als argeloze lezer, lees je vlotjes het verhaal en geniet ervan. Daarin kom je wel in aanraking met mensen die met een begripvolle blik hun de medemensen bezien.

De buitenwereld is natuurlijk niet zo vriendelijk. Niet voor niets wordt er in Taxi! verwezen naar de aanslagen op Charlie Hebdo en Bataclan. Maar juist in een wereld van geweld of polarisering of Twitterstormen is het goed dat er ook een andere kant van mensen getoond wordt. Dat doet Aimée de Jongh. Taxi! is zalf voor onze zielen.




woensdag 11 september 2019

Podcast: De zomer van 1945

Mensen worden steeds ouder en er leven intussen heel wat honderdjarigen (en nog oudere mensen) tussen ons. Hun hoofden zijn rijke  bibliotheken waarin niet alleen veel is opgeslagen van wat ze gelezen hebben, maar vooral ook van wat ze meegemaakt hebben.

In de podcast De zomer van 1945 komen mensen aan het woord die de bewuste zomer hebben meegemaakt. Tussen hun verhalen door geeft een historicus een wat algemener beeld bij de particuliere verhalen van de ooggetuigen.

Het is een fascinerende podcast. De zomer van 1945 (en soms ook het najaar of de eerste jaren na '45) komt ineens heel dichtbij, waarbij ik veel te horen heb gekregen over aspecten die anders aan mijn aandacht zouden zijn ontsnapt.

Dierentuin

Wat gebeurde er bijvoorbeeld met de dierentuinen in de oorlog? In Ouwehands Dierenpark in Rhenen werden veel dieren afgeschoten en andere dieren verhuisden naar Doorn. Na de bevrijding kwam er een spoor maden van een meter breed uit het olifantenverblijf, waar de kadavers van dieren waren achtergelaten. Dat moest natuurlijk opgeruimd worden en dat was geen lekker klusje. Na een tijdje kon het publiek op zaterdag het dierenpark bezoeken, maar veel was er nog niet veel te zien.

Na de bevrijding lag er natuurlijk nog veel munitie her en der verspreid. Daar had ik nooit zo bij stil gestaan. Er komt een man aan het woord die vier vriendjes verloor door een ontploffende granaat. De verslaggever gaat met deze man terug naar de bewuste plek. We krijgen ook te horen hoeveel slachtoffers die granaten in 1945 hebben gemaakt. Ontstellend veel.

Er zijn in totaal twaalf korte afleveringen (duur tussen tien minuten en een kwartier). Je vindt de complete lijst op de website. Andere mensen die aan het woord komen: een vrouw die zwanger werd van een bevrijder, een man die Duitsers bewaakte die mijnen moesten opruimen, een Nederlandse SS'er, die naar het kamp moest, een ondergedoken meisje dat na de bevrijding wachtte op haar moeder.

Heel Holland wil bakken

Aan de ene kant was de tijd na de bevrijding natuurlijk een tijd van opluchting en vreugde. Zo wordt er verteld over de straatfeesten die er waren. Maar het duurde nog lang voordat het gewone leven weer helemaal op gang kon komen. Een dochter van een bakker vertelt dat er weinig meel en weinig suiker was en dat al het gereedschap naar Duitsland was vervoerd.

Ook nooit geweten: we gingen walvisvlees eten. Het schijnt niet slecht gesmaakt te hebben, als je geluk had. Er was ook vlees dat tranig smaakte. Het treinverkeer kwam ook niet zomaar op gang en eigenlijk was vervoer in het algemeen een probleem.

Een mooi verhaal is dat over de voetbalclub in Heerenveen, die de vier Amsterdamse clubs aanschrijft: ze mogen, tijdens de oorlog nog, een stel jongens naar Friesland sturen om aan te sterken. De ervaringen van de jongens verschillen nogal. Na de bevrijding speelt Ajax als dank een wedstrijd tegen Heerenveen. Het Heerenveense team, met Abe Lenstra, wordt ingemaakt.

De zomer van 1945 is een heerlijke podcast: korte afleveringen die je snel even tussendoor kunt beluisteren. Goed gemaakt, informatief, boeiend. Na een enkele aflevering was ik al verkocht. Ik heb alles in paar dagen beluisterd.

Podcast kort

Twee podcasts in het kort: eentje over de drie zussen (plus broer) Brontë en een radioprogramma dat al jaren te beluisteren is en dus zijn sporen wel verdiend heeft: Argos.


The Brontës

The Brontës is een podcast van de Belgische zender Klara, die werkelijk een schat aan mooie podcasts aanbiedt. In deze podcast vertelt Kristien Hemmerechts over de drie zusjes (en broer Brontë), beroemde auteurs. Elke van de veertien afleveringen begint met een Engels citaat, voorgelezen door Hemmerechts en daarna begint ze te vertellen.

De afleveringen lijken niet gescript, zodat er een natuurlijke verteltoon is, waar je gemakkelijk naar luistert. Hemmerechts heeft alle boeken van de Brontës (her)lezen en ze kan werk en leven van de zussen gemakkelijk met elkaar in verband brengen. Ze maakt er ook een persoonlijk verhaal van door te vertellen wat ze zelf nu zo mooi vindt aan werk en leven van de zusjes. Maar ze geeft ook aan wat haar tegenstaat in het werk.

Niet alleen het gezin komt tot leven door de podcast, maar ook de tijd waarin de levens zich afspelen. Er waren aanvankelijk nog twee meisjes, die al heel jong overleden. De omstandigheden op de kostscholen waren erbarmelijk.

Een van de citaten was bijzonder ontroerend: een van de zusjes rekent in een dagboekaantekening uit hoe oud elk van hen zal zijn in 1874. Geen van hen heeft dat jaar gehaald.

Mooie podcast, informatief, enthousiast verteld. Je wilt meteen Wuthering Heights of Jane Eyre gaan herlezen. Alle afleveringen vind je hier.

Argos

Het radioprogramma Argos bestaat sinds 1992 en voor mijn gevoel luister ik er al meer dan tien jaar naar. Het programma houdt zich bezig met onderzoeksjournalistiek. Ook al sinds jaar en dag zijn de uitzendingen als podcast te beluisteren.

Het programma heeft al heel wat prijzen binnengehaald: Tegels en Loeps en ook de Zilveren Reisstelefoon. Vaak ligt aan de uitzendingen gedegen speurwerk ten grondslag en dat er vragen worden gesteld in de Tweede Kamer naar aanleiding van een uitzending is geen zeldzaamheid.

Legendarische journalisten als Kees van den Bosch en Max van Weezel werkten voor Argos. Nu hoor ik Tessel Blok vaak als presentator. Een greep uit de beroemde dossiers: Srebrenica, de moord op een tennisleraar, Julio Poch.

Mooi zijn ook de zomeruitzendingen waarin, onder de titel Luizen in de pels, onderzoeksjournalisten worden geïnterviewd. Het is altijd prettig om tussen het vluchtige nieuws gedegen spitwerk aan te treffen, waarin dieper ingegaan wordt op een onderwerp. Ik hoop dat we nog lang van Argos kunnen  genieten.

Voor wie nog nooit iets van Argos beluisterd heeft: er zijn honderden afleveringen beschikbaar. Je vindt ze bij de bekende aanbieders en natuurlijk ook op de site.

(Deze pagina is oorspronkelijk gepubliceerd op 6 september 2019. Door een dommigheid verwijderde ik de hele pagina, maar Google vergeet niets en gelukkig dregde iemand -dank, Peter!- de tekst op uit de put der vergetelheid. )

dinsdag 10 september 2019

3 pak (Margje Woodrow, Joost Klein, Karin Amatmoekrim)



Er is minder aandacht voor dan voor de Boekenweek of de Kinderboekenweek, maar al een aantal jaren is er een Boekenweek voor Jongeren, met een heus Geschenk, onder de titel 3PAK, een boekje met daarin drie verhalen. Dit jaar zijn dat verhalen van Margje Woodrow ('Exposure'), Joost Klein ('Brüders auf Berlin') en Karin Amatmoekrim ('Echo').

Eerlijk gezegd kende ik alleen Karin Amatmoekrim, van wie ik het boek Het gym las, een mooie roman. Van de andere twee had ik zelfs de namen nog nooit gehoord.

Woodrow

Margje Woodrow blijkt een stel jeugdboeken geschreven te hebben. Haar verhaal 'Exposure' zal door veel jongeren gewaardeerd worden. Allereerst door het onderwerp: een groepje leerlingen filmt stiekem docenten, bewerkt die filmpjes en zet ze op Instagram. Een meisje doet mee onder sociale druk, maar vindt dat het allemaal te ver gaat. Bovendien is thuis de situatie ook niet altijd even gemakkelijk.

Het verhaal heeft vaart en bevat veel dialogen. Waarschijnlijk vliegen leerlingen er doorheen. Het is duidelijk een verhaal van een jeugdboekenauteur. De hoofdpersonen zijn jongeren, de thematiek ligt dicht bij de doelgroep.

Met literatuur heeft het verder niet zoveel te maken. Zo'n beetje alle emoties worden expliciet benoemd en de stijl is niet bijzonder origineel: tranen prikken in ogen, iemand schiet als een springveer overeind of ploft in het gras. Een ander voorbeeld: 'Op mijn kamer knal ik bijna uit elkaar van ellende. Mijn gedachten springen alle kanten op.'

Klein

Het tweede verhaal, van Joost Klein, is andere koek. Het heet 'Brüders auf Berlin', waaraan al te zien is dat het hier om gebrekkig Duits gaat. Dat klopt ook wel, want de hoofdpersonen zijn Nederlanders: Joost, Gurb en Louis. Ze gaan stappen in Berlijn. Louis heeft opvallend veel geld en Joost vraagt zich  af waar dat geld vandaan komt. Aan het eind weet hij het.

Het is een plotje van niks, maar dat is nog niet het ergste. Het verhaal schiet maar niet op. Personages hebben meestal een streven, waarin je ze als lezer kunt volgen, maar hier dobberen ze maar een beetje door de avond. De ik-figuur Joost deugt heel erg: hij slikt geen pilletje, wijst een toenadering van een vrouw af en houdt steeds zijn hoofd erbij. Een verhaal wordt interessanter als ook het hoofdpersonage meer gelaagd is.

Stijl

De stijl is een ramp. Soms aanstellerig archaïsch ('doch'), soms onbeholpen geformuleerd ('Ze ontrafelde mijn penis uit mijn Polo Ralph Lauren-onderbroek'), soms clichématig ('zijdezacht haar'), soms in kinderlijke sms- of WhatsApptaal ('ze hoofd', 'me hulp'). De frik in mij bleef aan het strepen. Bijvoorbeeld bij 'Haar gebalde vuist': 'gebalde' is overbodig; er bestaan geen ongebalde vuisten.

Als iemand zijn hoofd flink stoot, staat er 'BAM' over de hele breedte van de pagina. Zelfs bij een explosie zou dat overdreven zijn, aangezien er in de rest van het verhaal niets met typografie wordt gedaan. Nu krijg je de indruk dat de auteur naar extreme middelen moet grijpen om iets eenvoudigs aan de lezer over te brengen.

Overdrijven komt vaker voor: 'Berlijn is misschien wel écht zo crazy als letterlijk iedereen zegt.' Letterlijk iedereen? Echt niemand uitgezonderd? En ook in de plot wordt er eigenlijk overdreven. Je denkt naar een lichtbak toe te lezen, maar het blijkt een nachtkaars.

Onder het verhaal staat 'xjoost', alsof het een brief zou betreffen, maar voor de rest zijn daar geen aanwijzingen voor.

Verband

Zinsverbanden zijn verschillende keren onlogisch. Een voorbeeld: 'Een sluwe vos wil ik hem niet noemen. Wél 't manusjes van alles. Zo heeft hij ooit op een Waddeneiland heel veel geld verdiend met een groepje jongens. Ze verkochten grote blokken hasj.' Dat laatste is klaarblijkelijk kenmerkend voor een manusje van alles. En een sluwe vos kan blijkbaar niet zo'n manusje zijn.

Waarom de CPNB gekozen heeft voor Joost Klein, is me niet duidelijk. Hij doet het een en ander op YouTube, begrijp ik en hij heeft een enkel boekje met teksten gepubliceerd. Daar heb ik wat over opgezocht, maar ik krijg er geen duidelijkheid over. De ene keer worden het gedichten genoemd, de andere keer wordt het tot de non-fictie gerekend. Ik herinner me geen juichende recensies.

Misschien is het mijn leeftijd en vinden jongeren het allemaal prachtig. Dat moeten we afwachten.

Amatmoekrim

Karin Amatmoekrim is van de drie de enige die uit de literatuur komt. Niet alleen schreef ze Het gym, maar ook De man van veel, over Anton de Kom.

In 'Echo' sluit ze, volgens een voetnoot, aan bij Het gym, maar het verhaal is prima 'los' te lezen. Het gaat over een jeugdliefde en over het begin van een schrijverschap. Het meisje dat het hoofdpersonage in het verhaal is, is verliefd op een ander meisje, dat ze slechts vanuit de verte meemaakt. De toenadering gebeurt door het geschreven woord.

Verhalen zijn haar doorgegeven door haar moeder. Ze worden verteld als waar, al zouden ze ook fictie kunnen zijn. Wellicht is de 'ik' daardoor ontvankelijk geworden voor verhalen. Ze krijgt er ook op school mee te maken: de mythen en sagen die nog steeds doorverteld worden en nog steeds betekenis hebben. Zo identificeert de 'ik' zich met de waternimf Echo, die verliefd was op Narcissus.

Toegankelijk en op niveau

Amatmoekrim heeft er een mooi verhaal van gemaakt. Dit soort verhalen zijn geschikt voor jongeren: toegankelijk, maar wel op niveau. Het verhaal van Woodrow zal jongeren zeker leesplezier verschaffen en dat is belangrijk, maar het zal niet helpen de stap naar de literatuur te maken. Het is immers vooral jeugdliteratuur. Het verhaal van Klein helpt (naar ik inschat) niemand vooruit.

'Echo' behoort tot het soort literatuur dat jongeren binnen boord houdt wat betreft het lezen. Amatmoekrim is dan ook een schrijfster wier werk op alle middelbare scholen bekend is, neem ik aan. Er kwamen natuurlijk meer auteurs in aanmerking. Een greep uit de ballenbak: Philip Huff, Jaap Robben, Marolijn van Heemstra, Jan van Mersbergen, Hanna Bervoets, Walter van den Berg, Esther Gerritsen. Keus genoeg, er zijn er nog veel meer. Er is gekozen om maar een enkele literaire auteur op te nemen en dat is jammer.

Hopelijk helpt het boekje toch om jongeren een stukje op weg te helpen in de literatuur.


donderdag 5 september 2019

Grand Hotel Europa (Ilja Leonard Pfeijffer)

Wat valt er nog te zeggen over een roman die zo succesvol is dat iedereen die hem wilde lezen hem intussen ook daadwerkelijk gelezen heeft? Weinig nieuws, vermoed ik. Toch doe ik maar net alsof het boek van Ilja Leonard Pfeijffer een roman als alle andere is en schrijf ik mijn gebruikelijke stukje.

Vijf jaar geleden schreef ik over La Suberpa, een heerlijke roman, over Genua, maar ook over veel meer. Het was het beste boek dat ik dat jaar las. Alleen een roman van Tomas Lieske kwam in de buurt. Eind vorig jaar maakte ik een lijstje van de beste boeken van 2018 die ik niet gelezen had. Daarin prijkte Grand Hotel Europa bovenaan. Vooralsnog blijkt dat terecht. Dit jaar las ik niet een nog beter boek.

Ilja en Pfeijffer

De hoofdpersoon van Grand Hotel Europa lijkt heel erg op de schrijver: hij heet Ilja Leonard Pfeijffer, is schrijver en classicus en heeft de succesvolle roman La Superba geschreven. Als ik het over het personage heb, zal ik hem steeds Ilja noemen, om hem niet te verwarren met de schrijver, ook al vallen die twee voor een groot deel samen.

Ilja neemt zijn intrek in Grand Hotel Europa om het een en ander op te schrijven over zijn relatie met de kunsthistorica Clio. Samen hebben ze in Venetië gewoond intussen is die relatie over. In Grand Hotel Europa bevinden zich meer vaste gasten. Verder hebben we te maken met de piccolo Abdul, een vluchteling, die liefdevol opgenomen is door de majordomus, meneer Montebello.

Aantekeningen

Ilja heeft zijn uitgever beloofd dat hij een boek over toerisme zal schrijven. Wat wij lezen wordt niet gepresenteerd als het uiteindelijke boek, maar als aantekeningen daarvoor. Dat was ook al het geval in La Superba. Het geeft de schrijver de gelegenheid om opmerkingen tussendoor te maken, zoals: 'Enfin, dat laatste gedeelte met mijn analyse van het neoliberalisme moet ik misschien in de definitieve versie van mijn boek een andere plek geven.' Of: 'Wanneer ik deze passage herschrijf, zal ik er speciaal op moeten letten dat wat ik zeg niet racistisch overkomt, want zo bedoel ik het niet.'

Er zijn twee verhaallijnen: die van de gebeurtenissen in het hotel en die van de relatie met Clio, die zich voor een groot deel in Venetië afspeelde. Een terugkerend motief in de relatie is de zoektocht naar een verdwenen schilderij van Caravaggio, een afbeelding van Maria Magdalena, die tegelijkertijd een zelfportret is. Het is een soort spel van Ilja en Clio geworden om theorieën te bedenken over de mogelijke verblijfplaats van het schilderij en daarna op onderzoek uit te gaan. Dat onderzoek strekt zich bijvoorbeeld ook uit tot Malta. Af en toe loopt de relatie tussen Clio en Ilja niet zo gemakkelijk, maar het spel bindt hen altijd.

Geschiedenis

Ilja is classicus en Clio is kunsthistorica. Ze heeft dezelfde naam als de muze van de geschiedenis. Beiden zijn gericht op de geschiedenis, zoals het hele continent Europa dat is. Europa is het eigenlijk onderwerp van Grand Hotel Europa. Europa, dat zo veel geschiedenis heeft en misschien zo weinig toekomst, nu het door andere continenten voorbijgestreefd lijkt te worden.

Europa wordt overspoeld door toeristen, die komen om de resten van het verleden te aanschouwen, maar daarmee tegelijk een aanslag plegen op die resten. Hetzelfde gebeurt in het hotel, dat overgenomen wordt door een Chinees, meneer Wang. Die laat oude elementen uit het hotel slopen en nieuwe, 'authentieke' aanbrengen, zoals een kroonluchter van Swarovskykristal en een oud aandoende pub.

Aan het eind van het boek lijkt het hotel nog eenmaal in zijn oude glorie te herrijzen, als er een klassiek concert wordt gegeven, zoals dat vroeger wel gebeurde. Het is ironisch dat dat concert gegeven wordt door een twaalfjarig Chinees meisje. Klassieke muziek is bij uitstek een Europese aangelegenheid, maar voor deze authentieke Europese ervaring zijn al geen Europese musici meer nodig.

Symbool

Van het hotel wordt niet duidelijk waar het in Europa staat en dat is ook niet nodig. Het draagt  niet voor niets de naam die het draagt: het is natuurlijk symbool voor het continent Europa. Aan het eind van het boek wordt dat ook nog eens expliciet gemaakt in de verhaallijn. Dat komt het drama ten goede, maar ik vond dat net een beetje te, hoe mooi dat gedeelte ook is geschreven. Je hoeft een oplettende lezer niet te vertellen wat hij intussen zelf al geconcludeerd had.

Door het hele boek heen staan interessante gedachten over de Europese cultuur en de toekomst van Europa. Zoals in het gesprek dat Ilja heeft met vaste gast Patelski. Die zegt over het toerisme:
'De barbaarse invasie van Europa,' zei Patelski, 'die wordt gezien als een verdienmodel en die actief wordt gestimuleerd, terwijl zij in feite een bedreiging is, vormt een interessante parallel met de vermeende Afrikaanse invasie van Europa, die als bedreiging wordt gepresenteerd, terwijl zij toekomstperspectief zou kunnen bieden.'
In tal van passages wordt de draak gestoken met de toeristen, die allemaal liever reiziger dan toerist zijn en op zoek zijn naar een authentieke ervaring, maar hun aanwezigheid veroorzaakt juist het verloren gaan van die authenticiteit. Niet voor niets speelt het verhaal zich voor een groot deel af in Venetië, dat zo'n beetje door het toerisme is overgenomen. De tekening van de toeristen en soms de woede erover (vooral van Clio) zijn bijzonder vermakelijk.

Patriot van de Europese Unie

In de roman gaat het wel over het toerisme, maar eigenlijk is dat maar een symptoom. Ten diepste gaat het over Europa, zijn verleden en zijn mogelijke toekomst. Ilja noemt zich een patriot van de Europese Unie.
En terwijl Europa in de jacht naar economische groei, vooruitgang en toekomst zit vastgeklonken aan zijn verleden, als een sprinter die met een springveer vastzit aan het startblok, en aan alle kanten wordt voorbijgestreefd door de rest van de wereld, geef ik Europa gelijk dat het zijn verleden weigert los te laten omdat wortels belangrijker zijn dan bestemmingen.

Schrijverschap

Europa is ook belangrijk voor het schrijverschap van Ilja.
(...) Om te kunnen ademen, denken en schrijven moet ik in gesprek blijven met de traditie. Ik heb Europa nodig om te kunnen bestaan.
Als schrijver zoekt hij de dus de traditie en niet het experiment. Het meest expliciet is Pfeijffer daarover bij het verslag van een bezoek aan de expositie Treasures from the Wreck of the Unbelievable van Damien Hirst. Hirst exposeert daarin gigantische beelden, die eruitzien alsof ze of de bodem van de zee hebben gelegen hebben. Alles wat daar aan de beelden vastgegroeid had kunnen zijn, zit aan de beelden vast. Om het nog authentieker te laten lijken, is er ook een documentaire te zien (ook op Netflix) over het opduiken van de beelden.

Groots en overdadig

De afmeting van sommige beelden is gigantisch en de omvang van de tentoonstelling ook. Hirst heeft duidelijk alle register opengetrokken.  Ilja beseft dat hij op deze manier wil schrijven. Ik veroorloof me twee uitgebreide citaten.
Zo moet ik schrijven, dacht ik, in de geest van dit machtsvertoon, deze gulheid en dit plezier in het avontuur. ik moet de klassieke vormen en zucht naar monumentale perfectie niet mijden uit angst om niet modern te lijken, maar de moed hebben om de tijd waarin ik leef te vatten in marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade, en met de beste middelen en materialen uit het verleden een gedenkteken op te richten voor het nu. Groots moet het zijn, en overdadig, een overweldigende orgie van fantasie met de technische perfectie van de commercieelste kitsch. Ik moet verbluffen. Dat is mijn taak.
Ik moet niet vluchten in de veilige eenzelvigheid van het experiment, maar zeggen wat ik te zeggen heb, en niet zoekend en koketterend met onzekerheid, die zoveel sympathie oplevert, maar op een volmaakt trefzekere en definitieve manier die tegensprekers de adem ontneemt. Ik moet het plezier hervinden van het avontuur en, in plaats van mij te beperken tot particuliere zielenroerselen omdat kleingeestigheid literair wordt geacht en beperking een teken van meesterschap, vleugels geven aan monsters en demonen van mythische proporties die uitzwermen over de zeven zeeën en alle continenten die ik kan verzinnen.
Ook hierin zit wel enige ironie. Hirst sluit aan bij de traditie, maar ironiseert die ook door beelden te maken die oud lijken, maar het niet zijn. Daarin lijkt hij op meneer Wang, die een nep-oude pub in Grand Hotel Europa laat bouwen.

Machtsvertoon

Dat Pfeijffer het grote gebaar en het machtsvertoon niet schuwt, wordt in het hele boek duidelijk. Ik vond het heerlijk, al die prachtige volzinnen. Er staan ook lekkere dialogen in het boek. De woordenwisselingen tussen Ilja en Clio zijn bijvoorbeeld heel vermakelijk.

Niet altijd is het taalgebruik even geloofwaardig. De lange volzinnen horen bij Ilja en bij Clio wil ik ze ook nog wel geloven, maar er komen ook anderen aan het woord (bijvoorbeeld een taxichauffeur) die ook al op dezelfde manier praten. Mooi, hoor, maar niet zo aannemelijk.

Net als in La Superba wordt er in Grand Hotel Europa een spel gespeeld met verbeelding in werkelijkheid, en dat weer in verschillende lagen. Ilja maakt aantekeningen voor een roman, waarin hij schrijft over zijn relatie met Clio. Daardoor is hij natuurlijk die relatie aan het fictionaliseren. Maar die relatie bestaat wellicht alleen zo in de roman en is dus zelf ook al fictie.

Fictie schept werkelijkheid

Maar fictie leidt niet af van de werkelijkheid, maar schept die juist. Al helemaal in het begin van de roman wordt aan Ilja gevraagd wat het hoogste doel van zijn schrijven is:
'De waarheid.'
'Ook in fictie?'
'Juist in fictie.'
Juist door fictie te gebruiken kan Ilja en, een niveau hoger ook Pfeijffer, doordringen tot de kern. Dat wordt ook mooi gedemonstreerd door het verhaal van de vluchteling Abdul. Dat blijkt wel heel veel overeenkomsten te vertonen met de Aeneis van Vergilius. De vraag is of zijn verhaal daar minder waar van wordt of juist een algemenere geldigheid krijgt.

Voor de Ilja in de roman heeft de verbeelding misschien wel een grotere kracht dan de werkelijkheid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zoektocht van Ilja en Clio naar de Caravaggio. Ze bedenken theorieën over de mogelijke plaats van het schilderij, maar meestal zijn die op niet zo veel gebaseerd. Maar als ze verzonnen hebben op welke plaats het schilderij kan zijn, is het al bijna werkelijk voor hen.

In de werkelijkheid van het boek heeft Ilja een relatie met Clio achter de rug. Maar hij heeft die nog niet helemaal beschreven. Hij heeft het idee dat hij dingen pas meemaakt als hij ze beschrijft. Zo lang hij nog niet beschreven heeft dat hij en Clio uit elkaar zijn, is de scheiding voor hem nog niet werkelijk:
Zolang de punt achter de laatste zin op de laatste pagina niet was gezet, was zij in zekere zin nog bij mij op de blanke bladzijden van de resterende cahiers.

Grote gooi

Grand Hotel Europa is een schitterende roman. Ten eerste vanwege de grote gooi: een schrijver die schrijft als een machthebber en niet als een poger. Die niet bang is om groots uit te pakken: hij doet al zijn trucs zelf en hij weet dat ze zullen lukken. We zijn zwijgende toeschouwers bij een prachtig vuurwerk.

Maar de roman is meer dan techniek en meer dan een mooi verhaal. Grand Hotel Europa gaat ook nog ergens over: over Europa en dus over ons. Over het verleden en de toekomst van het continent en over hoe wij daardoor bepaald worden.

Ik heb het boek met bewondering gelezen. Het is het beste boek dat ik dit jaar tot nu toe las en ik vermoed dat Grand Hotel Europa die pole position voorlopig niet zal afgeven. Wat moet je na het dichtslaan van het boek nog? Zuchten en verder stil zijn. En heel breed glimlachen. Misschien wel grijnzen.