dinsdag 24 september 2019

De ziel bloeit slechts één zomer (Lo van Driel)


Het stof van de tijd bedekt veel, zeker wat betreft de poëzie. Natuurlijk zijn er nog genoeg bekende namen in de literatuurgeschiedenis, maar hoeveel mensen zouden het werk van Kloos, Leopold, Roland Holst of Marsman nog daadwerkelijk lezen? Ik vrees dat hun werk herinnering aan het worden is: we hebben het ooit gelezen en bewonderd, we vinden dat we het eens zouden moeten herlezen, maar dat vinden we al zo lang en er komt zo weinig van.

Andere namen zijn geheel onder het stof bedolven: Joannes Reddingius, H.W. J.M. Keuls, Willem Brandt, Jan Prins, B.Ph. de Kanter, Ido Keekstra - men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer.

In dit laatste rijtje past ook Niek Verhaagen (1915 - 1948). Hij had een bescheiden talent, maar was wel volop dichter, al durfde hij aanvankelijk niet voor dat dichterschap te kiezen. Voor zijn brood had hij een kantoorbaan.
Ik ben een schrijver... 
Ik ben een schrijver op een klein kantoor
van 's morgens acht, met één uur middageten,
tot 's avonds zes en schrijf aan één stuk door
en tel mijn broeken op kantoorkrukken versleten. 
Ik ben een schrijver, met een lieve vrouw,
een baby en een dienstbode van buiten,
docht schrijf, ja schrijf! en aarzelend beschouw
ik soms de vrijheid door matglazen ruiten.
Over deze dichter heeft Lo van Driel een biografie geschreven: 'De ziel bloeit slechts één zomer'; Het korte leven van Niek Verhaagen. Dat dat gebeurd is, is al heel mooi. De biograaf weet dat er maar weinig mensen op de biografie wachten en dat hij er niet beroemd of rijk mee zal worden, maar blijkbaar voelde hij zich zo betrokken bij deze dichter dat het boek er toch moest komen.

Van Driel heeft veel boven water gehaald wat betreft het leven van Verhaagen. Je krijgt dan ook een goed beeld van hem: een dichter die zijn weg zoekt. Hij maakt zich los van zijn kantoorbaan en van het christelijke wereldje waarin hij is opgegroeid, ook als dichter.

Delft

Verhaagen woont in Delft en daar heeft hij contact met andere dichters. Maar niet alleen daar. Er is ook een verbinding met Groningse auteurs als Ab Visser en Sjoerd Leiker. Over Visser schreef Michiel van Diggelen een mooie biografie. Belangrijk is verder het contact met Klaas Heeroma, spin in het web van de christelijke literatuur.

Voordat Verhaagen goed en wel zijn intrede in de literatuur kon maken, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Hij had toen slechts een enkele dichtbundel gepubliceerd, Kort traject (1939). In de oorlog verschenen de bundels De Hollandse bruiloft (1942), De verboden vrucht (1942), En zij zagen dat zij naakt waren (1943) en De laatste Adam (1944, onder het pseudoniem Antonie Lems). Na de oorlog publiceerde hij de roman Zonruiter (1945) en de dichtbundel Stukwerk (1946).

Lo van Driel laat ons meeleven met Verhaagen, wat altijd prettig leest. De roman Zonruiter bevat veel autobiografische elementen. Daar krijgt de schrijver problemen mee. Een dominee en een ouderling komen op huisbezoek om hem daarover te onderhouden. Het helpt niet meer: Verhaagen kiest zijn eigen weg, ook als er kritiek op komt.

In de bloei van zijn leven

Tot welke dichter hij ooit had kunnen uitgroeien, zullen we nooit weten: in 1948 overlijdt hij, tijdens een reis in Italië, aan een hersenbloeding. Daarna wordt zijn naam al snel vergeten. Slechts tweeëndertig jaar oud werd Verhaagen; hij stierf in de bloei van zijn leven. De titel van de biografie verwijst naar een zin die Verhaagen gebruikt heeft en die hij op zijn beurt weer ontleend heeft aan Langs lijnen van geleidelijkheid van Louis Couperus.

Van Driel schrijft in zijn 'Nawoord' dat het gebruikelijk is om in een biografie weg te laten wat weggelaten kan worden, maar dat hij in dit geval juist het tegenovergestelde heeft gedaan. Zo'n beetje alles wat hij te weten is gekomen over Verhaagen staat in het boek.

Soms is dat een bezwaar: als Verhaagen op een bijeenkomst is, vertelt Van Driel wie er nog meer waren en ook wie er ontbrak of ontbraken en wat er mogelijk of zeker besproken is. Die passages zijn zo gedetailleerd, dat ze erg ophouden en bovendien weinig toevoegen aan het beeld van Verhaagen.

Loyaal

Je merkt dat de biograaf betrokken is het onderwerp van zijn onderzoek en dat hij loyaal is met Verhaagen. Soms had hij wat kritischer mogen zijn. Wie met hedendaagse ogen naar de poëzie van Verhaagen kijkt, moet toch constateren dat er maar weinig gedichten zijn die we nu nog als 'goed' zouden bestempelen. Wel is de toon fris, komisch soms. Van gedragen verzen moest de dichter weinig hebben. Vaak weet hij een parlando-achtige toon te treffen, zoals we die bijvoorbeeld ook wel bij Greshoff tegenkomen.

De roman Zonruiter kende ik niet. Daar is Van Driel goed in gedoken. De thema's uit het leven van Verhaagen komen terug in de roman. Dat laat de biograaf goed zien, waarbij hij ook vermeldt dat je het personage in de roman niet gelijk mag stellen met de schrijver. Maar Verhaagen heeft natuurlijk niet voor niets juist dit personage gekozen.

Ik vermoed niet dat lezers van deze biografie ineens gewonnen zijn voor de poëzie van Verhaagen. Een kwaliteit van het boek is wel dat we een goed beeld krijgen van een deel van het literaire leven in die tijd, toen contact per brief ging en toen er bijeenkomsten waren waar de schrijvers elkaar konden ontmoeten.

Aan het eind van het boek krijgen we als extraatje de bundel De Middelmaat, die nooit uitgegeven is. Het is een typoscript waarin Verhaagen met de hand enkele wijzigingen in heeft aangebracht. Die bundel zal het beeld van het dichterschap niet veranderen. Aardig is het titelgedicht, waarin uit de toekomst wordt teruggekeken op Verhaagen en zijn generatiegenoten. De Coster in de eerste regel is Dirk Coster, die alleen nog herinnerd wordt vanwege de bloemlezing (Nieuwe geluiden) die hij samenstelde en misschien door wat Du Perron over hem schreef.
De middelmaat. 
Ik zie een Coster over zestig jaren
tweehonderd verzen lezen uit de schat
van twintig eeuwen poëzie en wat
vaag-x-manistisch onze tijd verklaren. 
De samensteller schrijft: en wij ontwaarden
-'t leven na'30 was een hard gelag-
een groep die naar haar eigen navel staarde
en daar geen been, maar ook geen gat in zag.... 
En tóen de oorlog - maar de dichters dichtten:
Aafjes werd man; Hoornik en Achterberg
banden de angsten uit hun droomgezichten;
Marja werd protestant; Lehmann kreeg merg;
Eekhout stierf....
                          enzovoort....
                                              tenslotte lichten
wij er Verhaagen uit, leuk, maar niet erg.
De ironie in de laatste zin doet glimlachen. Je kunt hem op twee manieren lezen: 'leuk, maar niet in grote mate' of 'leuk, maar dat is niet erg.' Misschien zit er zelfs een notie in van; 'leuk, maar niet zo belangrijk' of 'leuk, maar onschadelijk.'

De ziel bloeit slechts één zomer is niet te koop in de boekhandel. Er zijn slechts veertig genummerde exemplaren van, waarvan er mogelijk nog enkele beschikbaar zijn. Te bestellen bij de auteur: lovandriel@zeelandnet.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten