dinsdag 31 oktober 2023

Alsnog (Wilem Ritstier / Andrea Kruis)


Rob van Beerschot is een wat oudere man die in een wijk woont die zijn beste tijd gehad heeft. Zijn huis heeft bijvoorbeeld nog een geiser en zo'n zwartwit geblokte gootsteen. De hele buurt dreigt platgegooid te worden, maar Rob is niet van plan zijn huis uit te gaan. Om hem heen gaat het wel hard: het buurtwinkeltje verdwijnt en zijn buurvrouw Merel gaat kijken naar een nieuw appartement. 

Verder gaat zijn leven zijn gangetje. Hij vangt zijn kleinkinderen op als ze uit school komen. Zijn dochter Martine is een jonge, werkende vrouw. Ze heeft een drukke baan, waardoor ze vaak gestrest is en haar relatie gaat niet zo goed. 

En dan moet alles ook nog verantwoord. Dat haar dochter Hinde heet, geeft al een beetje aan in welke hoek je haar moet zoeken. Ze belt Rob speciaal op om hem op zijn kop te geven als hij de kinderen fastfood heeft laten eten. Als Hinde jarig is wil moeder liever geen cadeautjes ('Ze heeft al zoveel rommel'), maar geld voor een nieuwe iPhone.

Alledaagsheid

Rob is de hoofdpersoon van de graphic novel Alsnog, waarvoor Willem Ritstier het scenario schreef. De tekeningen zijn van Andrea Kruis. Het tempo in het verhaal is vrij laag, maar dat geeft goed de alledaagsheid weer van het leven van Rob. Ook de tekeningen hebben een huiselijke sfeer. Het gaat hier om mensen die we zelf zouden kunnen zijn of die we zomaar zouden kunnen ontmoeten. De mensen aan wie in het journaal gevraagd wordt wat ze hoorden van de inbraak, de ontploffing of het ongeluk. 

Rob drinkt 's avonds een kop koffie bij Merel, die wel wat meer met hem zou willen, maar daar moet Rob nog even niet aan denken. Van tijd tot tijd gaat hij naar het graf van zijn vrouw, met wie hij na haar dood gesprekken voert. Dat kennen we vooral uit Amerikaanse films en series (Afterlife, bijvoorbeeld). Misschien is het net iets te veel een fictiecliché, al is het ook niet heel erg storend. 

Wat betreft de tekeningen op die locatie: bij het graf met het kleine kruis staat het kruis de ene keer aan de achterkant van de opstaande steen, de andere keer aan de voorkant. En het graf met het grote kruis staat op bladzijde 3 rechts van het graf van Robs vrouw en op bladzijde 34 links. Ik ben een kniesoor. Tijdens het lezen valt het niet op. 

Vriend van vroeger

Rob ontmoet een vriend van vroeger, Gijs Nieman. Die heeft het meer gemaakt in het leven en is wat flamboyanter, maar de hernieuwde kennismaking is hartelijk en Rob maakt ook kennis met de familie van Gijs. Ze besluiten om samen op vakantie te gaan. Maar daar gaat het niet goed met de gezondheid van Gijs.

Waar de titel op slaat, laat ik nog maar even in het midden. Er moet voor de lezer immers nog wel wat te ontdekken zijn. Het loopt allemaal wel goed af, maar heel lang is niet te voorspellen op welke manier dat zal zijn. 

Alsnog is een heel aardige beeldroman. Rob is als karakter niet zo spectaculair, maar dat vind ik juist wel goed. Hij is vriendelijk, maar houdt zich vaak ook wat op de vlakte. In zijn 'gewoonheid' is hij goed getekend. Hij gaat volop voor je leven. Wat dat betreft gebeurt dat veel minder bij bijvoorbeeld kleinzoon Melle, die vooral bezig is op zijn telefoon en vaak 'whatever' zegt. Hij is niet veel meer dan een type geworden. 

Perspectief

We leven de hele tijd mee met Rob en dat werkt goed. In een scène verschuift het perspectief naar de buurvrouw, die zich realiseert dat ze niet moet afgaan op veronderstellingen. Dat is een beetje een zwaktebod, dat de manier van vertellen net iets minder consequent maakt. 

Er is genoeg te waarderen in Alsnog en toch kwam ik aan het eind tot niet veel meer dan 'aardig'. Misschien komt dat door de goede afloop in de epiloog, waardoor het verhaal wel erg gesloten wordt en er weinig lucht overblijft. In de loop van het verhaal blijft er nog wel wat te raden over, maar aan het eind is dat helemaal voorbij. 

Maar goed, het verhaal is verder heel behoorlijk geslaagd, met fraaie scènes, waarin het gedrag van mensen goed getroffen is. De dialogen deugen en de tekeningen zijn prettig en brengen de personages dicht bij de lezer. Aan het eind is er nog een toegift: de schetsen van Kruis voor de verschillende personen. Ook leuk. 

Tijdsbeeld

Behalve het verhaal van een oudere man wiens leven weer richting krijgt, geeft Alsnog ook een tijdsbeeld. Sociale-huurwoningen moeten gesloopt worden voor dure koophuizen, kleine winkeltjes verdwijnen, het gejaagde leven van een deel van de jonge volwassenen, een keuze kunnen maken wat betreft je gender - het komt allemaal voorbij. Hierbij moest ik denken aan een uitspraak van de schrijfster Marijke Höweler die het verwijt kreeg dat ze zo oppervlakkig schreef. Ze antwoordde: 'Bij mij zit de diepte aan de oppervlakte'. 

Ik vind Alsnog niet oppervlakkig, maar het doet zich wel voor als 'gewoon'. Bij Alsnog zit het bijzondere in het gewone. 

Titel: Alsnog
Scenario: Willem Ritstier
Tekeningen: Andrea Kruis
Uitgever: MENLU
2023, 88 blz. € 24,99 (hardcover)


vrijdag 27 oktober 2023

Leven en arbeid (O.G. Heldring)



Bij een titel als Leven en arbeid, denk ik al gauw aan een biografie. Maar de ondertitel van dit boek is 'Verscheidenheden' en dan weet je dat er zo'n beetje alles in kwijt kunt. De auteur is Otto Gerhard Heldring (1804 - 1876), over wiens leven en werk overigens best wat te vertellen is. 

Hij was predikant in Hemmen, liet de Vluchtheuvelkerk in Zetten bouwen, ving 'gevallen vrouwen' op, stichtte een kolonie voor kansarme jongens en was op allerlei gebieden sociaal actief.  Verder schreef hij veel. Volgens de pagina op Wikipedia was hij de geestelijke vader van de Geldersche Volksalmanak, maar hij schreef ook in jaarboeken/almanakken die gerelateerd waren aan de Heldring Gestichten, die door hem opgericht waren. 

Leven en arbeid verscheen in 1881, na Heldrings dood. Nagenoeg alle stukken die in het boek zijn opgenomen zijn eerder gepubliceerd in een almanak. 
 

Meister Maorten Baordman

De bundel opent met verhalen over Meister Maorten Baordman. Ze zijn geschreven in dialect (meestal de 'Lymersche tongval', soms de 'Veluwsche tongval'), wat het goed begrijpen overigens niet in de weg staat. Alle verhalen zijn vrij licht van toon, al komt de humor hier en daar wat belegen over. 


Meestal schetst Heldring dorpstaferelen, waarbij hij wellicht de dorpen Hemmen en Zetten in gedachten had. 'En zaomenspraok van Meister Maorten Baordman oaver den slechten tied' begint als volgt:
't Was es op en schaemeraovend dat de mannen van 't daerp op den blaouwen steen, onder den olden eik taegenover Meister Maortens huus beei mekaor gekommen waoren, en druk praotten oaver den slechten tied en de veule opbrengsten, toe Meister Moarten met zin piepken in den mond de deur uutstapte en zich tusschen eur in zette.

In Zetten is jarenlang een café geweest dat De Blauwe Steen heette en er ligt nog steeds een grote, blauwe steen midden in het dorp.  

Actualiteit

Meester vraagt waar de mannen het zo druk over hebben; 'is 't oaver 't mooije waer of oaver den oorlog?' Het is mij niet duidelijk over welke oorlog dat zou moeten gaan. Het verhaal verscheen oorspronkelijk in 1838. Zou het naar een van de Padri-oorlogen verwijzen? Ik kan me niet voorstellen dat die onderwerp van gesprek geweest zijn.

In 1848 komt er een grondwet. Blijkbaar is daar veel over gepraat, want Meister Moarten haakt er twee jaar later op in, in een verhaal dat als ondertitel 'En politiek naobuurspraotje' heeft. 

Verschillende keren verwijst Heldring naar oudere literatuur. Een passage waarbij iemand roet in haar gezicht krijgt als ze op een fluitje blaast, lijkt ontleend aan de middeleeuwse klucht De buskenblaser

Verkierde welt

In een van de verhalen figureert een schoenlapper die filosoof is. De illustratie op de titelpagina verwijst naar deze man. 


't Waor vremd, zeijen de minschen altijd, dat Hans veur alles raod wiest, maar niet veur zin eigen. Went heei krepierde van schuld, zin vrouw was baos in huus, en de jongens stoalen as raoven. 't Was er altied 't liedje, liever een dag waelde as altijd aermoei. Sinte Vraetop was er de groatste heilige, en Schroaljammer de daogeliksche buurvrind. Kortum, zeei speulden er 't spul van de verkierde welt. Zag geei 't huus en de minschen, geei zolt zeggen: 't is en wonder dat zeei nog niet op den kop leeren loopen, zoo aoverrechts gink het er toe. En toch, hoe kost et meugelijk waezen, zol men zeggen, as heei op zin driepoot zat, en den pikdraod trok, dan was er gin köning, die heei niet zol waeten te meisteren. 

Heldring noemt hier de 'verkierde welt', de omgekeerde wereld, de mundus inversus, waarin de natuurlijke orde is losgelaten. De oude Grieken schreven er al over, maar ook Anna Bijns en met zijn bundel De os op de klokketoren (1982) grijpt ook  Gerrit Komrij terug op deze traditie. Daarover lees je hier een artikel van Ton Anbeek. 

Heldring kende zijn klassieken, dat is wel duidelijk. 

Wijsheden

Meister Maorten Baordman houdt ervan om met wijsheden te strooien. Ver voor Cruijff zei hij al: 'gin veurdeel zonder naodeel' en ook:

Die op zin daertigste jaor nix weet, op zin veertigste nix is, op zin viftigste nix heit, die leert nix, wordt nix, en kumt tot nix. 

De opvattingen van Meister Boardman komen overeen met die van Heldring. In de tweede helft zijn stukken opgenomen over allerlei onderwerpen. Boardman en Heldring nemen beiden stelling tegen kwakzalverij, magnetisme, bijgeloof. Dat bijgeloof zal bij het dorpsvolk nog levendig aanwezig zijn geweest. In Het heilig wonder van mijn leven (1953) van de schrijfster Wilma Vermaat (1873 - 1967) schrijft ze over haar jeugd in Zetten. 's Avonds laat kon je beter niet langs een bepaalde boom in de Veldstraat gaan. Daar zat de duivel in. 

Plaatselijke geschiedenis

Heldring is zeer geïnteresseerd in de plaatselijke geschiedenis. Hij beschrijft hoe hij op een 'watervrije hoogte' in het dorp Valburg staat en bedenkt dat dit wel eens een terp geweest kan zijn. Verder schrijf hij over de Woerd bij Zetten, de heilige linde bij Burgharen en de eik bij de oude christentempel op de Wageningse berg. 

Volgens Heldring gaat het bij die tempel zelfs over de eerste christelijke tempel in Nederland. Bij de ingang van die tempel stond een eik, waar op een heel vreemde datum de bliksem insloeg: 31 april 1831, schrijft Heldring. Toen zou de ruïne van de tempel er nog geweest zijn. Dat soort gegevens maken mij wel nieuwsgierig. 

Verder schrijft Heldring over 'huiselijke feesten' (Sinterklaas, kerstfeest, Sint-Maarten), het misbruik van bijvoeglijke naamwoorden, opvoeding, het communisme en het socialisme. Soms zijn die stukken nog steeds interessant, soms, zeker als het over de opvoeding gaat, is hij wel echt een dominee die het preken niet kan laten. 

Opmerkelijk is zijn brief aan ds. J. de Liefde, waarvan je nauwelijks kunt merken dat die aan juist die ambtsbroeder is gericht. De brief lijkt meer het etaleren van gedachten van Heldring, die mogelijk publicatie al in zijn achterhoofd had. 

Vooral de prekerige gedeelten zijn taai, voor mij althans. Mogelijk heeft men er anderhalve eeuw geleden anders over gedacht. Maar er staan ook interessante en zelfs leuke bijdragen in de bundel. En Leven en arbeid geeft een mooi kijkje in opvattingen van Heldring. En passant krijg je een beeld van zijn tijd mee. 

Aan het eind van mijn stuk over Waarheid en droomen van Jonathan (J.P. Hasebroek) schreef ik dat ik van tijd tot tijd wat uit de negentiende eeuw wil lezen. Daar wil ik wel mee doorgaan. Van de dichters uit die eeuw heb ik heel wat in mijn kast staan, maar ik heb vooral losse gedichten gelezen. Misschien moet ik toch eens een hele bundel van J.J.L. ten Kate, Tollens of Bilderdijk lezen. Of een roman van Melati van Java, Jan ten Brink of Truitje Bosboom-Toussaint. We zullen zien. Por me maar als het te lang duurt. 

Eerder schreef ik over:

Clementine (Den Ouden Heer Smits)
Gekleurd grijs (Johannes Kneppelhout / Gerard Bilders)

Romantici en revolutionairen (Rick Honings / Lotte Jensen)
De exodus van Hendrik Peter Scholte (Michiel van Diggelen)

donderdag 26 oktober 2023

Luc Orient - Alle avonturen, deel 5 (Paape / Greg)


Er waren al vier delen verschenen van de integrale heruitgave van de albums van Luc Orient en nu is er het vijfde deel. We gaan verder waar deel 4 ophoudt. In het laatste verhaal daarin, De kristalpoort, ontmoeten Luc en zijn metgezellen mensen uit verschillende perioden: een markies uit de achttiende eeuw, een soldaat uit 1809 en ook een soldaat uit het Romeinse leger. Aan het begin van dit deel worden ze keurig nog een keer voorgesteld. 

Er zijn acht aardlingen, die in De kristalpoort meegingen met buitenaardse wezens, de Dartz, die leven in een gigantisch ruimteschip, de Jabrakk. Dat is eigenlijk een complete samenleving, van drie miljoen Dartz. Dat kun je je maar moeilijk voorstellen, maar als je eenmaal geaccepteerd hebt dat dat blijkbaar zo is, denk je daar niet zo bij na. 

De Dartz zoeken een planeet waar ze kunnen leven. In het eerste verhaal, Het aambeeld van de bliksem, wordt de planeet Roebak verkend. In het tweede verhaal De planeet der razernij,  is dat Terango, een planeet die vaker is voorgekomen in de avonturen van Luc Orient. Ze ontmoeten daar ook een oude tegenstander, Julius Argos. In Roebak, laatste hoop komt de planeet uit het eerste verhaal terug, maar daar is intussen heel veel veranderd. Aan het eind van dat verhaal zijn Luc, Lora en Kala waar ze waren aan het begin van De kristalpoort: op aarde. 

Klassieke structuur

Alle verhalen hebben de klassieke structuur van een avonturenverhaal: de hoofdpersonen hebben een doel of een missie, moeten veel moeilijkheden bekampen, gaan daar bijna aan ten onder, maar uiteindelijk loopt het goed af. De nadruk ligt op de avonturen, diepe psychologische inzichten hoeven we van deze verhalen niet te verwachten. Eddy Paape is ook niet zo heel goed in het weergeven van de emoties. Opengesperde ogen van schrik of verbazing komen wel voor en verbazing wordt bovendien tot uitdrukking gebracht in de lettering: de letters worden groot en vet als er iets nadrukkelijk gezegd wordt. 

Sciencefiction is misschien meer aan mannen besteed dan aan vrouwen. De heldenrollen zijn in deze avonturen meestal weggelegd voor mannen. Maar in De planeet der razernij zijn de vrouwen machtig. Er leven op Terango reusachtige amazones, die Lora meer serieus nemen dan haar mannelijke begeleiders. Maar uiteindelijk zijn het toch de mannen die oplossingen voor de problemen bedenken. 

De buitenaardse wezens lijken ook het meest op mannen. Ze zijn duidelijk naar de mens gemodelleerd, wat de identificatie voor de lezer waarschijnlijk wel wat gemakkelijker maakt. Het masculiene van deze strip zou misschien tegenwoordig lastiger te verteren zijn, maar zo'n heruitgave is ook een tijdsdocument. 

Je leest de verhalen dan ook altijd op twee manieren tegelijkertijd. Aan de ene kant wil je verdwijnen in het verhaal en meegaan met het avontuur en aan de andere kant ben je je er ook van bewust dat je verhalen uit het verleden leest. De albums verschenen respectievelijk in 1978, 1981 en 1984. 

Vreemde werelden

De vreemde werelden zijn fantasievol uitgebeeld, met bijzondere vegetatie en fauna. In het interview met Paape, dat voor in deze bundeling staat, vertelt hij dat sciencefiction voor hem gemakkelijker te tekenen is, omdat je geen rekening hoeft te houden met de werkelijkheid. Je hoeft er geen modellen van auto's, schepen of vliegtuigen bij te halen. Je mag alles zelf bedenken. Het plezier in het bedenken is wel af te lezen aan de strip. 

Achter in deze uitgave staat een mooi artikel waarin Luc Orient in de tijd geplaatst wordt in de context van het blad Kuifje. Welke strips werden toen nog meer gepubliceerd? Het is een parade van oude bekenden: Toenga, De koene ridder, Bruno Brazil, Rik Ringers, Bernard Prince, Bob Morane. Luc Orient had in dat gezelschap zijn eigen plaatsje. 

Dan is er nog een kort artikeltje over de leerlingen van Greg, de scenarist van Luc Orient (maar ook de tekenaar van bijvoorbeeld Olivier Blunder). Hierin worden twee namen genoemd: Dany (van Rozebottel) en Dupa (van Dommel). Ten slotte nog wat voorplaten van Kuifje met Luc Orient. Het zijn geen originele ontwerpen, maar collages van tekeningen uit de strip. Een toegevoegd portret van Luc is wel een originele pentekening, maar het is zo statisch dat het wel een masker lijkt. 

Luc Orient is geen strip die je omver blaast, maar de verhalen kunnen nog altijd mee. Ze zitten goed in elkaar en zijn goed getekend. De inkleuring is soms wel wat hard, maar misschien past ook die goed in de tijd van ontstaan. Je zult niet wakker gaan liggen van deze verhalen, maar je kunt je er nog steeds prima mee vermaken. 

Reeks: Luc Orient - Alle avonturen
Deel 5
Scenario: Greg
Tekeningen: Eddy Paape
Vertaling: Tonio van Vugt
Uitgever: Sherpa
Haarlem 2023, 160 blz. € 34,95 (hardcover)

Kijk ook even bij wat ik schreef over de eerdere delen. 


maandag 23 oktober 2023

De atlas van overal (Deniz Kuypers)


Geen enkel leven staat op zichzelf. Als je geboren wordt, ben je de laatste schakel in een lange keten van voorouders. In hoeverre bepaalt je dat? Dat onderzoekt Deniz Kuypers in De atlas van overal. (2021)

Het gaat hem vooral om zijn vader, met wie hij eigenlijk geen contact heeft. Vader is geboren en opgegroeid in Turkije. Kuypers duikt in diens voorgeschiedenis, waarbij enkele generaties teruggaat. 

Er is in het verleden heel wat gebeurd: de grootvader van de verteller werd vermoord, zijn vader kwam in de gevangenis terecht en ging uiteindelijk naar Nederland, waar hij een nieuw bestaan opbouwde. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw en er kwamen twee kinderen: Suzan en Deniz. Deniz is naar Amerika verhuisd. Ook hij heeft twee kinderen, een dochter van vier en een zoon van twee. 

Verbeelding

Veel van wat er met zijn vader en diens voorgeslacht is gebeurd, is niet precies bekend bij de verteller. Hij vult de open plekken in met zijn verbeelding. Er is een vader in de werkelijkheid, maar die wordt door deze manier van vertellen een personage. Waarschijnlijk klopt niet alles met hoe het gebeurd is, wat niet wil zeggen dat het verhaal daardoor minder waar geworden is. 

Vader houdt er een opmerkelijk liefdesleven op na. Hij heeft nog een vrouw en kinderen in Turkije. In de zomer gaat hij daar enkele maanden heen. Kuypers onderzoekt wat het vaderschap van zijn vader inhoudt en vraagt zich af in hoeverre dat doorwerkt op zijn eigen vaderschap: geeft hij door wat er in de loop der generaties steeds aan de hand is geweest?

In het boek schrijft hij:
Elk woord heb ik verzonnen. Dit boek kan evenzogoed een portret zijn van mezelf, de vader die ik ben voor mijn kinderen, onbegrijpelijk en angstaanjagend.
Misschien gaat De atlas van overal dan ook meer over vaderschap, dan over de vader. Maar het is zeker een zoektocht naar de vader. Die vader wordt zo eerlijk mogelijk getekend, dus ook in zijn ongemakkelijke kanten. 

Dat heeft blijkbaar ook gevolgen voor de werkelijkheid buiten het boek, want na het verschijnen van deze roman hebben de ouders van Kuypers het contact met hem verbroken. Dat staat in de roman die hij daarna schreef, Zing voor me morgen (2023). 

Liefdevol

Maar het voortdurende verbeelden van wat er met de vader gebeurd kan zijn, komt toch vooral liefdevol over. Kuypers kruipt in het hoofd van zijn vader, die zelf ook een verbeelder is, een dichter. De wereld waarin vader leeft als hij nog jong is, wordt mooi opgeroepen, door de zintuiglijke manier waarop Kuypers die beschrijft. 

De roman is verdeeld in twee delen: 'Rusteloosheid' en 'Eindeloosheid'. De rusteloosheid heeft de verteller gemeen met zijn vader, daartegenover staat de eindeloosheid:
Als het verhaal van mijn vader er een van rusteloosheid is, dan moet daar een verhaal van eindeloosheid tegenover staan, iemand die altijd op dezelfde plek bleef en daar gelukkig was.  
Eerlijk gezegd komt die tegenstelling niet zo heel erg uit de verf, maar dat lijkt me vergeeflijk. De inzet is hoog in deze roman, waarbij de fictie een middel is om de werkelijkheid te leren kennen en om jezelf te leren kennen. Uiteindelijk wil de verteller een verhaal hebben waarin ook hij past en waarin het gedrag van de vader te verklaren is. 
Dus als ik schrijf dat de zon opkwam en de toppen van de beregen deed gloeien als het metaal toen mijn vader Trabzon bereikte, dan kan dat fictie zijn, maar ik wil het geloven. Om het beeld dat ik van mijn vader heb compleet te maken. 

Verhaal

Een leven is een verhaal. Het is een reeks gebeurtenissen waarvan we een verhaal maken, zodat het een lijn lijkt die naar het heden leidt. Daarmee manipuleren we de werkelijkheid. Wat Kuypers doet in De atlas van overal doen we eigenlijk allemaal. Hij had alleen het nadeel dat hij niet altijd alle informatie had.  

Uiteindelijk bezoekt hij zijn vader om hem het een en ander te vragen. Dat is een beladen bezoek en het is de vraag wat het nog kan opleveren als je je verhaal al voor een goed deel rond hebt. In ieder geval heeft het een boek opgeleverd. 

Het volgende boek lijkt een logisch vervolg: daarin schrijft Kuypers over zijn moeder. In dat boek heb ik ook wel zin, maar er ligt nog heel veel dat ik even voor laat gaan. 

donderdag 19 oktober 2023

De wereld van Sofie, 2. De filosofie, van Descartes tot vandaag (Nicoby / Vincent Zabus)

Een jaar geleden alweer! Toen schreef ik over het eerste deel van De wereld van Sofie, een strip op basis van het gelijknamige boek van Jostein Gaarder. Intussen is deel 2 verschenen. Daarin wordt de geschiedenis van de filosofie behandeld vanaf Descartes tot nu. 

Sofie heeft een begeleider: Alberto. Dat is al een oud literair thema. Je komt het tegen in de Divina Commedia van Dante, De kleine Johannes van Frederik van Eeden en misschien zelfs De wetten van Connie Palmen. De begeleider weet meer dan de verteller en samen gaan ze op ontdekkingstocht. 

Zo maakt ook de lezer een tocht door de ideeën die in de verschillende tijdperken bepalend waren. Er is een reeks denkers geweest die wilden weten hoe de wereld en het leven in elkaar zat. Steeds is er weer een nieuwe invalshoek gekozen en Sofie wil die zienswijzen begrijpen. 

Gevangen in een stripverhaal

In een wereld waarin God steeds verder op afstand gekomen is of zelfs niet meer bestaat is het lastig om denkers te volgen voor wie God een vanzelfsprekendheid was. In deze strip is daar een mooie oplossing voor gevonden: Sofie ontdekt dat ze een personage is, bedacht door een auteur, gevangen in een stripverhaal. Ook een strip heeft een schepper, die kan bepalen wat zijn personages doen. 

Het is een mooie vondst, waarmee je begrippen als predestinatie en vrije wil in het boek brengt, zonder erover te hoeven praten. Je hoeft het alleen maar te laten zien. Er zijn twee werkelijkheden: die van het verhaal van Sofie en die van de auteur en zijn dochter Hilde, die model stond voor Sofie. De grot van Plato is dan niet ver weg. 

Filosofen en stromingen

In de loop van het verhaal passeren verschillende filosofen en stromingen de revue: Descartes, Spinoza, de empiristen (Locke, Hume, Berkeley), het sociale contract (Hobbes, Rousseau), de Verlichting en Kant, de Romantiek, Marx, Darwin, Freud en de twintigste eeuw. Sofie is leergierig en wil weten wat die ideeën inhouden. Vaak is er een link te leggen met het heden.

Heel duidelijk is dat bij het sociale contract, dat gaat over de zeggenschap van de staat over de onderdanen. We hebben nu immers een politieke partij, Nieuw Sociaal Contract, die daar nadrukkelijk naar verwijst. 

De ideeën uit het verleden worden vooral getoond en niet beoordeeld. Uit alle is wel iets te halen wat nog steeds geldigheid bezit. En voor Sofie krijgt de filosofie steeds meer met haar eigen leven te maken. 

In de epiloog praat Hilde met haar vader. Altijd zullen er onbeantwoorde vragen blijven en op kosmische schaal zijn we onbeduidend. Maar we zijn sterrenstof, waardoor we ook deel hebben aan het grote geheel. 

Scenario en tekeningen

Net als in het eerste deel is de scenarist Vincent Zabus erin geslaagd om op inventieve manieren Sofie in contact te brengen met de verschillende filosofen. Soms komen hun portretten tot leven, soms komt Sofie op een bijzondere manier in de wereld van de denkers terecht. Ook nu weer maakt Zabus dankbaar gebruik van het medium, bijvoorbeeld als Sofie zich vastklampt aan een tekstballon. 

Zo zit het boek vol met leuke visuele vondsten. De tekenaar, Nioby, zal er veel plezier aan beleefd hebben. Het vertel- en tekenplezier zie je op elke bladzijde. Fraai is bijvoorbeeld het hoofdstuk over Marx, waarin veel weergegeven is in potloodschetsen, die veel losser zijn dan de rest van de tekeningen. Dat laat weer een heel andere kant van Nioby's werk zien.

Dit tweede deel van De wereld van Sofie doet voluit recht aan het origineel van Jostein Gaarder, maar het heeft ook veel eigen kwaliteiten, doordat het een strip is, waarin weer ander dingen mogelijk zijn dan in een roman. Het lijkt me een boek voor een breed publiek: voor liefhebbers van fictie en non-fictie, voor jongeren en volwassenen, voor liefhebbers van filosofie en van strips. Geslaagd project!

Eerder schreef ik over:




maandag 16 oktober 2023

Ik dank u voor uw aandacht! (Toon Kortooms)

Ooit kreeg mijn moeder van haar broer, ome Ab, het boek Help! De dokter verzuipt... cadeau. Het was een boek van Toon Kortooms, dat uitkwam in 1968 en verfilmd zou worden in 1974. Ik vermoed dat de film er nog niet was toen mijn moeder het boek kreeg en dat ik nog op de lagere school zat. Ik las het en genoot erg van dokter Angelino, die misschien wat grof in de mond was (in ieder geval volgens mijn moeder), maar die een hart van goud had. Van die Kortooms moest ik maar eens meer lezen.

In 1971 ging ik naar de middelbare school en op de mavo had men een heuse bibliotheek. Zoiets was er niet bij ons in het dorp. Ik vroeg boeken cadeau op mijn verjaardag, las de oude jeugdboeken van mijn ouders en leende boeken bij een neef en een nicht. Die hadden er aardig wat, maar daar raakte ik toch doorheen. En nu waren er ineens planken vol boeken waaruit ik kon kiezen! 

Sommige titels herinner ik me nog steeds, zoals De adelaar van het negende van Rosemary Sutcliff en Tragedie in Toulouse van Jan Overduin. Er waren ook boeken van Kortooms en die heb ik allemaal gelezen: Beekman en Beekman, Mijn kinderen eten turf, Parochie in de Peel, Mijn oom Theodoor, De zwarte plak - deze titels in ieder geval. 

Leuke boeken, vond ik. Maar later raakte Kortooms wat meer uit zicht. Eind jaren zeventig werd ik lid van een boekenclub (ECI) en begin jaren tachtig van nog zo'n club (NBC). In een van de catalogi werd de nieuwe Kortooms vermeld, Onze Leo (1985). Die bestelde ik, maar uiteindelijk viel het boek me tegen. Ik was intussen meer geboeid door een ander soort schrijvers. 

Maar toen ik bij een kringloop Ik dank u voor uw aandacht! (1988) zag staan, nam ik het toch mee. Het zwierf een paar jaar door mijn huis, tot ik het toch ging lezen. Dat kan bij dit boek prima in kleine stukjes. 

Optredens

Kortooms heeft in zijn leven veel opgetreden. Hij las voor en vertelde uit en over zijn werk voor allerlei zalen en zaaltjes. Toen hij besloten had daarmee te stoppen, maakte hij dit boek, met voorvallen die hij in al die jaren had meegemaakt. Kortooms is geboren in 1916, dus hij was de zeventig al gepasseerd toen hij dit boek schreef. 

Veel van de boeken van Kortooms waren een succes. Op de Wikipediapagina staat dat Beekman en Beekman de best verkochte roman ooit in Nederland is (met een verwijzing naar een artikel in Trouw) en dat Help! De dokter verzuipt... anderhalf jaar nummer 1 op de bestsellerlijst stond na de verfilming. Dat lijkt me een sterk verhaal. 

Kortooms verwoordt dat als volgt: 

'Help, de dokter verzuipt!' was het meest verkochte boek in het jaar 1969. Het stond negentien maanden lang op de lijst van de bestsellers - een half jaar achtereen op de eerste plaats.

Maar verkoopsucces was blijkbaar niet genoeg voor Kortooms. Hij had ook graag literaire erkenning gehad. In Ik dank u voor de aandacht! beschrijft hij dat een meisje het boek over de dokter niet op de literatuurlijst mocht plaatsen: 

'Nee,' zei de lerares schamper, 'laat de dokter maar verzuipen!' Waarop het meisje reageerde met: 'Laat Toon Kortooms maar schrijven!'

Uit het woord 'schamper' blijkt al hoe Kortooms over die lerares dacht. De reactie van het meisje zou zomaar die van de schrijver kunnen zijn. Het lijkt erop dat hij haar als spreekbuis gebruikt. 

Jantje Terlouw

Sommige schrijvers uit de grote literatuur deden aardig tegen Kortooms en dat vermeldt hij uitgebreid. Als iemand minder aardig is, krijgt hij het in dit boek breed uitgemeten. 

Ik zag Jantje Terlouw, die kinderboeken schrijft sinds hij uit de politiek is verdwenen.  (...) Ik zag vele collega's. Mij zagen ze niet zitten, figuurlijk althans. Terlouw slaagde erin mij volkomen te negeren, terwijl toch mijn nieuwe boek speciaal bij deze gelegenheid ten doop was gehouden. Ik ben niet haatdragend en wens Jantje nog veel succes in zijn schrijverscarrière.

Het denigrerende 'Jantje' was niet nodig geweest, maar Kortooms kan het niet laten. Hij zegt er ook nog bij dat hij niet haatdragend is, maar de lezer weet beter. 

Vaak doet Kortooms bescheiden en vriendelijk, maar op zijn vriendelijke manier plaatst hij zich wel vaak boven anderen.  Vaak sprak hij op bijeenkomst van verenigingen, bijvoorbeeld vrouwenverenigingen.

Ze kunnen zo aandoenlijk zijn, de bestuursleden, de voorzitsters en de secretaressen! En de penningmeesteressen niet te vergeten, met wie ik meestal wat flirtte, omdat je het uiteindelijk van haar moet hebben en krijgen! Gewoon ontroerend zijn de vrouwen als ze het verslag van de vorige bijeenkomst voorlezen, het bondslied zingen en door ziekte afwezige leden memoreren. Het komt allemaal recht uit het hart.

Successen meet Kortooms breed uit. Heel vaak zijn mensen blij verrast als ze bij een ontmoeting ontdekken dat hij de bekende schrijver is en daar reageert hij dan weer gepast bescheiden op. Zijn vergissingen en stommiteiten meldt hij trouwens ook. 

Soms zijn dat mooie verhalen, die Kortooms smakelijk vertelt, in andere gevallen zijn het voorvallen in de categorie 'je zou erbij geweest moeten zijn'. Maar meestal is het allemaal wel aardig om te lezen. Soms is de manier van vertellen een beetje oubollig, maar het boek is intussen dan ook meer dan dertig jaar oud. Kortooms zou tegenwoordig bijvoorbeeld niet meer wegkomen met de manier waarop hij vrouwen beschrijft. 

Verongelijktheid

En tussen de succesverhalen door zit er toch geregeld iets van verongelijktheid. Antoon Coolen komt ook uit de Peel en wordt wel erkend door de literatuur en Kortooms niet. En dan worden die twee ook nog wel eens verward, zegt Kortooms. Hij zou graag de erkenning hebben die Coolen blijkbaar genoot. 

De lezers van Kortooms snappen maar niet waarom de grootheid van de schrijver maar niet gezien wordt. Daarover vertelt hij graag.

Een journalist die, ondanks het succes, Help! de dokter verzuipt... niet gelezen heeft, krijgt 'een snoeiharde tik op zijn vingers van een schrijver van ingezonden brieven: 'Als een boek herhaaldelijk op de lijst van bestsellers staat en u verzuimt het te lezen, dan bent u geen goed journalist!' 

Dat wil Kortooms natuurlijk graag zelf zeggen, maar hij laat het iemand anders doen. Hij wil heel graag geprezen worden en complimenten laat hij zich graag aanleunen. Kritiek doet hij af als 'kleinzielige jaloezie.'

Zelfingenomen

Ik dank u voor uw aandacht! is best aardig om te lezen, maar de zelfingenomenheid die de schrijver onder vriendelijkheid tracht te verbergen, zit soms wel in de weg. Blijkbaar had hij dat zelf wel in de gaten, want aan het begin van het boek schrijft hij:

Eén ding spreken wij af, lieve mensen! Zoek in dit boek alstublieft geen eigendunk of eigenwaan van de schrijver. Benjamin Disraeli zei het al: 'Een schrijver die over zijn eigen boeken spreekt, is bijna even erg als een moeder die over haar eigen kinderen praat!' Het is een klein kunstje de auteur van een zogenaamd 'ik-boek' te verdenken van opschepperij of aanverwante eigenschappen. Doet u mij dat verdriet niet aan, want het is nergens en nooit mijn bedoeling de ijdeltuit uit te hangen. 

Dat Kortooms die bedoeling niet heeft, wil ik nog wel aannemen, maar het valt wel op dat hij het vaak met zichzelf getroffen heeft, juist als hij bescheiden over zichzelf spreekt. 

De liefhebbers van het werk van Kortooms zullen ongetwijfeld genieten van de onderhoudende manier waarop hij vertelt. En dokter Angelino zal ik nooit vergeten.  

donderdag 12 oktober 2023

En mijn vader waande me dood (Noël Ummels / Liesbeth Waijers)

In de graphic novel En mijn vader waande me dood blijft Noël Ummels dicht bij zijn eigen leven. Hij vertelt het verhaal over zijn vader en daarmee ook het verhaal over zichzelf. Op het schutblad van het boek staan foto's van vader, afgewisseld met tekeningen van die foto's. Daarmee schuiven verhaal en werkelijkheid al over elkaar. We hebben te maken met een autobiografisch verhaal, waarin de schrijver de ik-figuur is. 

Als die zes jaar oud is, overlijdt zijn moeder aan een hersenbloeding. Hij is de jongste uit het gezin. Boven hem zijn er zussen van negentien, negen en zeven jaar oud. De oudste zus neemt veel van de zorg voor het gezin over. 

Maar vader is niet stabiel. Hij is, zoals dat dan genoemd wordt, manisch-depressief. Uiteindelijk wordt het een zaak voor de kinderbescherming. Het jongetje wordt uit huis geplaatst en komt later bij een pleeggezin terecht. Vader raakt wat meer op een afstand. 

Opnames

Met die vader gaat het intussen niet goed. Hij wordt in zeventien jaar tijd maar liefst vijfentwintig keer opgenomen, soms vrijwillig, vaak gedwongen. Dan beschikt de officier van justitie dat Pierre Ummels 'wegens krankzinnigheid' moet verblijven in 'een gesticht voor krankzinnigen'. 

Noëls contact met vader is meestal ongemakkelijk en soms ziet hij hem heel lang niet. Zelfs zo lang, dat vader op een gegeven moment denkt dat zijn zoon overleden is. Als de verteller een vriendin krijgt, wordt het wat makkelijker: zij legt gemakkelijk contact en vader wordt zelfs gevraagd als getuige bij het huwelijk. Daar komt hij vervolgens niet opdagen. 

Als vader overleden is, is het verhaal voor de zoon niet af. Pierre is in de oorlog dwangarbeider geweest in Duitsland. Wat is daar toen gebeurd? Dat wil de zoon uitzoeken. Ook vraagt hij het dossier van zijn vader op bij de psychiater die hem behandeld heeft. Die is van Duitse afkomst en blijkt zelf ook te worstelen met zijn verleden. 


Ingehouden toon

En mijn vader waande me dood is een strip, met hier en daar wat tekstballonnen, maar het grootste deel van het verhaal wordt verteld in de tekstblokken. Meestal is de verteller aan het woord, die op ingehouden toon vertelt. Dat werkt goed.

Onder die ingehouden toon, die min of meer reporterend is, voel je de emotie. Die hoeft dan niet meer expliciet gemaakt te worden. De wat afstandelijke toon past ook bij de relatie met de vader. Ook daar is er afstand, ook uit zelfbehoud, en daaronder zit de betrokkenheid. 

In dit boek over zijn vader zoekt Noël Ummels uit wie zijn vader was en hoe hij zo geworden is. Vader is er niet meer fysiek, maar hij is niet verdwenen en Ummels haalt hem naar zich toe door over hem te vertellen. De vader wordt getekend met zijn prettige, maar vooral ook met zijn moeilijke kanten. 

Scherpe observaties

Ummels observeert scherp en die aandacht verraadt de liefde waarmee het verhaal verteld wordt. Overal is de toon mild, ook ten opzichte van anderen, zoals de pleegouders. Die mildheid heeft de verteller ook nodig ten opzichte van zichzelf, die hij trouwens net zo scherp observeert. 

En mijn vader waande me dood is het verhaal van een zoon die na de dood van de vader alsnog probeert de afstand tot hem te verkleinen. Zo probeert hij hem recht te doen. Een van de hoofdstukken eindigt met:
Je vraagt je af hoe hij het zolang heeft volgehouden? Nou, dat vragen wij ons ook af, maar achteraf zijn we er wel blij om. Achteraf, want het was voor niemand een pretje, en zeker niet voor hem. 

Tekeningen

De tekeningen in dit boek zijn van Liesbeth Waijers. Ze zijn gemaakt in een wat naïeve stijl. Al op de eerste pagina valt op dat het perspectief niet klopt. Blijkbaar is dat niet zo belangrijk. De tekeningen zijn in ieder geval dienend aan het verhaal. Doordat er geen kleur gebruikt is, dringen de afbeeldingen zich niet op. Dat past bij de ingehouden toon waarop het verhaal verteld wordt. 

De structuur van het papier waarop de tekeningen gemaakt zijn, is vrij grof. Die zie je door het zwart en grijs heen. Daardoor zijn de zwartvlakken niet massief en blijft er lucht in de tekeningen. In de meeste tekeningen is er weinig detaillering, wat ze snel 'leesbaar' maakt. Daardoor ben je als lezer nog meer gericht op de tekst, het verhaal. 

Een enkele keer trekken de tekeningen wat meer de aandacht: bijvoorbeeld door de spuit in de arm die steeds terugkomt, de verwijzing naar het beroemde werk van Munch en door de plaatjes die helemaal gevuld worden met pilletjes, om te laten zien dat de behandeling van vader voornamelijk bestaat uit het toedienen van medicijnen. 

Niet somber

En mijn vader waande me dood gaat soms over zware dingen, maar het wordt niet op een sombere manier verteld. Soms is er ironie en altijd is er aandacht voor de alledaagsheid van de gebeurtenissen. De dingen gebeuren nu eenmaal en de verteller wil er geen drama van maken, ook als ze soms wel dramatisch zijn. Altijd blijft het voor de lezer draaglijk. Het is een mooi persoonlijk verhaal geworden en een inkijkje in de psychiatrische zorg in de vorige eeuw. 

Titel: En mijn vader waande me dood
Tekst: Noël Ummels
Tekeningen: Liesbeth Waijers
Uitgeverij Personalia, 2023; 120 blz. € 19,95 (hardcover)



Andere strips over vaders:
Vrijwillig dood (Steffen Kverneland)
Kraut (Peter Pontiac)
Scherpschutters (Michiel van de Pol)

maandag 9 oktober 2023

Ravi en de laatste magie (Sanne Rooseboom)

Ravi is net verhuisd. Haar moeder lijdt aan reuma en die kan niet meer wonen in het gezellige huis met trappen, hoeken en gaten. Maar in de flat waar ze nu woont, is er een ontploffing en alle bewoners moeten ergens anders ondergebracht worden. Ravi, haar moeder en haar broertje Timo komen terecht in een verzorgingshuis met maar vier bewoners. 


Oude tovenaars

Al gauw blijken het bijzondere mensen te zijn: heel erg oude tovenaars, die hun toverkunst bijna kwijt zijn. Ze staan aan de goede kant en doen geen vlieg kwaad, in tegenstelling tot de Nachtheersers, tovenaars die genieten van ellende en uit zijn op macht. Ook die zijn oud, maar ze hebben de kans om nog een enkele keer hun macht te tonen. Ravi en de goede tovenaars proberen dat te voorkomen. 

Daar komt kort gezegd Ravi en de laatste magie op neer. Het is het Kinderboekenweekgeschenk van dit jaar, geschreven door Sanne Roseboom, met tekeningen van Sophie Pluim

Onwillekeurig moet ik bij dit boek denken aan de graphic novel Watchmen, waarin superhelden op leeftijd zijn. Daarbij hebben sommige wel een zwarte kant ontwikkeld. Je zou in deze tovenaars ook een soort superhelden kunnen zien, maar hun macht is wel heel erg beperkt. 

Goed en kwaad

Verder is het het oude (maar nog niet vervelende) verhaal van de strijd tegen goed en kwaad, waarbij de hoofdpersoon aan de goede kant staat, net als de lezer, die zich immers met de hoofdpersoon identificeert. Maar mensen zijn soms niet zo goed of zo slecht als ze lijken. Rooseboom heeft meer gedaan dan het invullen van een schema. 

Bovenal is Ravi en de laatste magie spannend. De groep helden (tot wie ik Ravi, haar moeder en haar broertje ook reken), hebben hun actie goed voorbereid, maar de uitkomst is allerminst zeker. Om de spanning goed verteerbaar te maken zit er veel luchtigheid in het verhaal, waardoor het ook gewoon leuk is om te lezen en kinderen niet alleen op hun nagels hoeven te bijten. 

Het grote verschil tussen de helden en de kwade tovenaars is dat de helden uit zijn op het redden van de wereld en zich dus in dienst stellen van iets wat henzelf ontstijgt. De kwade tovenaars handelen uit eigen belang: hun eigen macht, hun eigen pleziertjes. 

Extra laag

Daartussendoor speelt nog het persoonlijke verhaal van Ravi, die het vertrek uit het oude huis nog niet kan accepteren en eigenlijk haar moeder kwalijk neemt dat ze verhuisd zijn, zonder dat ze dat uitgesproken heeft. Dat is een mooie extra laag. 

Het boekje begint opmerkelijk: met vijf gebeurtenissen die niks met elkaar te maken lijken te hebben, maar al gauw is duidelijk dat alles met alles samenhangt. En, om het mooi rond te maken, eindigt Rooseboom het boek ook weer met vijf gebeurtenissen. 

Als Kinderboekenweekgeschenk lijkt Ravi en de laatste magie me heel geslaagd: goed geschreven, leuk om te lezen. Spannend en luchtig, met nog een beetje persoonlijk drama. Kinderen die aan dit boekje beginnen, willen het ook uitlezen, lijkt me. En dan verder met een ander kinderboek!

Eerder schreef ik over deze Kinderboekenweekgeschenken:
Andy Griffiths/Terry Denton, Waanzinnige boomhutverhalen 
Bette Westera, Tiril en de toverdrank
Anna Woltz, Haaientanden
Jozua Douglas, De eilandenruzie
Dolf Verroen, Oorlog en vriendschap

woensdag 4 oktober 2023

Vis (Will Kranendonk / Irene Schiphorst)

Soms weet je al iets over een boek voordat je begint met lezen en soms ga je er volkomen blanco in. Dat laatste was het geval bij Vis van Will Kranendonk (scenario) en Irene Schiphorst (tekeningen en inkleuring). Ik had geen idee aan wat voor boek ik begon. 

Op de eerste bladzijden leer je de hoofdpersoon kennen, het meisje Vis, van wie dan nog niet duidelijk is hoe oud ze is. Later blijkt ze op de basisschool te zitten. Vis komt thuis in een leeg huis en moet zichzelf vermaken. Ze heeft haar vreemde naam te danken aan het feit dat haar moeder droomde over een grote roodbaars toen ze acht maanden zwanger was. 

Tekeningen

Niet alleen het huis en mogelijk het leven van Vis hebben iets leegs, maar de tekeningen ook. Schiphorst gebruikt een vrij dunne lijn, die overal even dik is, de inkleuring is in egale kleuren, zonder nuance. De decors zijn vaak sober en er is weinig beweging. Ook als er in het verhaal wel bewogen wordt (bijvoorbeeld bij het voetballen) blijven de personen statisch. 

Dat levert vrij strakke, niet zo swingende tekeningen op, maar eigenlijk is dat geen bezwaar. Er gaat een zekere verstilling van uit en die past wel bij Vis, die vaak alleen is en moeilijk contact met anderen maakt. 

Vis loopt naar een park en klimt in een boom, die tegen haar begint te praten. Die boom heeft dan ook meteen oogjes en eerlijk gezegd vind ik dat een afknapper. Op dat moment werd me wel duidelijk dat Vis bedoeld is voor kinderen, maar door die ogen te tekenen gaan de makers wel erg op hun hurken zitten. 

Zonder de ogen zou het verhaal net een tikje raadselachtiger worden, omdat de mogelijkheid open gehouden wordt dat het gepraat zich alleen in het hoofd van Vis afspeelt. Volgens mij kunnen kinderen die meerduidigheid wel aan. Door de ogen wordt het het verhaal simpeler, platter.

Peer

Er komt een nieuw meisje op school, dat ook een afwijkende naam heeft: Peer. Peer en Vis gaan een duo vormen. Al gauw blijkt dat Peer thuis mishandeld wordt en dat is de reden dat ze van school verandert: zo gauw de buitenwereld te dichtbij komt, trekt het gezin zich terug. 

De toenadering tot Peer gaat niet vanzelf en dat wordt mooi subtiel verteld. Uiteindelijk wordt er hulp ingeroepen en het verhaal eindigt dan ook positief. Voor mijn gevoel gaat dat een beetje snel en ook wel wat gemakkelijk, maar als Vis bedoeld is voor kinderen, kun je de hoop niet buiten het boek houden, denk ik. 

Dat maakt de wonderboom trouwens ook weer problematisch. Die speelt een rol bij het begin van het aanpakken van het probleem, maar dat kan bij kinderen ook de indruk wekken dat er iets wonderlijks nodig is om de hulp op gang te brengen. 

Achter in het boek staat praktische informatie, over bijvoorbeeld de Kindertelefoon en Veilig Thuis, waar elk kind mee uit de voeten kan. 

Er zitten mooie dingen in Vis: het verhaal en de tekeningen zijn helder en vooral de manier waarop Vis en Peer naar elkaar toe groeien is mooi ingehouden en gevoelig verteld. Maar de boom met oogjes en het vrij plotselinge positieve slot, maken het echt tot een kinderboek, waarin volwassenen niet zo veel te zoeken hebben.  


Titel: Vis
Scenario: Will Kranendonk
Tekeningen en inkleuring: Irene Schiphorst
Uitgever: MENLU
2023, 168 blz. €29,99 (hardcover)





maandag 2 oktober 2023

De kwekeling (Hans Werkman)

In 2016 bundelde Hans Werkman zijn verhalen in Martje en de anderen en in 2019 zijn gedichten en liedteksten (Duizend bunder). Eerder bracht hij zijn stukken over literatuur samen in Bijeen met man en muis (2009). Het geeft de indruk dat hij de verschillende secties van zijn oeuvre aan het afronden is. 

In deze boeken las ik het een en ander, maar ik las ze niet in hun geheel. Ach ja, de zorgvuldigheden des levens, de tijd, tijd, tijd, al het andere dat aandacht vraagt. Nooit schreef ik er dus over. Dat moet misschien ooit nog eens gebeuren, maar er moet zoveel ooit gebeuren. 

Werkman schrijft ook nog romans. Daarin blijf hij vaak dicht bij huis: hij gaat uit van wat hij zelf heeft meegemaakt of van de verhalen uit zijn familie en daar maakt hij fictie van. Meestal worden dat geen spannende verhalen, maar het is Werkman dan ook nooit om de plot te doen. Veel meer geeft hij een tijdsbeeld, een sfeer. Meestal is zijn blik mild. Werkman poetst de minder mooie kanten van zijn personages niet weg, maar hij lijkt ze ook niet te zwaar aan te rekenen. 

Kweekschool

Na de roman Het hondje van Sollie (1999) verscheen alleen nog het christelijke actieboek Een dagje naar huis (2013) en daarna was het tien jaar stil. Maar nu is er weer een roman: De kwekeling. Ook in dit boek blijft Werkman dicht bij zijn eigen leven. Hij volgde in de jaren vijftig de opleiding tot onderwijzer, die toen nog de kweekschool heette. Later zou hij docent Nederlands in het voortgezet onderwijs worden. 

In De kwekeling vertrekt de vijftienjarige Simon Poorta uit Uithuizermeeden (Groningen) om in Enschede de avondopleiding tot onderwijzer te volgen. In die stad is namelijk een school van de eigen signatuur: uitgaande van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Simon komt in de kost bij het kinderloze echtpaar Kleinlugtebelt, samen met zijn klasgenoot Jacob. Het is het jaar 1954. 

Simon is een dorpsjongen die in de stad terechtkomt. Daar heersen andere kledingconventies: de jongens dragen daar een lange broek in plaats van een pofbroek (plusfour). Veel is nieuw, al biedt de kerkelijke bubbel ook veel vertrouwds. 

Alleen-ware opvattingen

Het is niet voor niets dat de gereformeerd vrijgemaakte kerk een eigen opleiding heeft. De opvattingen zijn strikt en er mag niet van afgeweken worden: 

Wij hoorden in de godsdienstlessen eigenlijk alleen de alleen-ware opvattingen over Bijbel, schepping, doop, avondmaal en uitverkiezing en schreven ze overzichtelijk in onze schriften. 

De eerste zin van het geschiedenisboek dat de studenten hanteren luidt:

Dit leerboek gaat uit van het standpunt dat de komst van Jezus Christus op aarde het hoogtepunt is van de wereldgeschiedenis.

De kerkelijke opvattingen zitten in Simon, maar hij veroorlooft zich om er soms ook met enige afstand naar te kijken. Hij is geen hardliner. 

Kunst en literatuur

Verder komt hij in aanraking met beeldende kunst en literatuur en zelfs met de rock-'n-roll. Dat vergroot zijn wereld en wakkert zijn nieuwsgierigheid aan. Maar je een beetje losmaken geeft ook weer wrijving, al blijft die vrij licht. 

Simon is geen hemelbestormer. Hij is bescheiden en heeft een zekere schuchterheid, zeker in de omgang met meisjes. Woede-uitbarstingen kun je van hem niet verwachten. 'Mens, val omhoog', denkt hij een keer, maar dat zegt hij dan weer niet. 

Toch blijft hij een interessant personage. Om met Carmiggelt te spreken, die het had over Juffrouw Nifterink, Simon zingt zijn liedje zacht, maar het klinkt welluidend. De kwekeling is dan ook een boek van de kleine bewegingen. Mooi is bijvoorbeeld de rol van de vrouw des kosthuizes, die in Simon de zoon ziet de ze nooit gehad heeft. Simon laveert tussen ergernis, medelijden en sympathie voor haar. Ook hierin zit het dramatische in de kleine dingen. 

Tijdsbeeld

In De kwekeling  krijgen we een tijdsbeeld. De Donald Duck is nog niet lang in Nederland, de jongens zingen 'Vaya con Dios, my darling' mee (dat ik alleen kende uit een latere uitvoering, door The Cats), naar het museum gaan kost twee kwartjes, je wassen doe je in het badhuis, vanuit het raam van de trein kun je koffie kopen op het perron, Simons broer gaat naar Nieuw-Guinea. Het komt allemaal zijdelings voorbij en geeft mooi kleur aan het verhaal. 

Opvallend is dat de oorlog, die nog maar tien jaar achter de rug is, een zo geringe rol speelt. Blijkbaar is iedereen gericht op de toekomst. Verder krijgen we wel veel te lezen over de klasgenoten van Simon en over de lessen die hij volgt, maar heel weinig over de stage en over het beroep waarop hij zich voorbereidt. Er lijkt niet een gedreven onderwijzer in de maak. 'Op voorhand accepteerde ik dit beroep, maar ik verlangde er niet naar,' bekent Simon. 

Stijl

Stilistisch is De kwekeling een van de betere boeken van Werkman. De kunst van het weglaten is hij beter gaan beheersen -weinig uitleg, meer de treffende details. Hier en daar wat humor, aardige dialogen. Soms maakt hij het zich net te gemakkelijk. Van het meisje Bella wordt bijna elke keer verteld dat ze rode kousen draagt, waardoor ze afwijkt van de anderen. Maar doordat dat zo vaak genoemd wordt, wordt ze bijna tot die kousen gereduceerd. Werkman maakt dat wel goed door wat hij verder over haar vertelt, maar ik vond het wel erg veel rode kous. 

De kwekeling is een menselijk boek, geschreven met mededogen voor de wereld die opgeroepen wordt, zonder de lastige kantjes daarvan te verdonkeremanen. Er zal ook wel wat nostalgie in zitten, maar die wordt niet zoet. Het leest lekker en het trok me met gemak de jaren vijftig in. Daar was het een aantal uren lang goed toeven.