Goran Stankovic raakt zijn baan kwijt. Hij probeert aan werk te komen, maar dat lukt slecht. Al gauw belandt hij in de misdaad, als chauffeur. Als hij opgepakt wordt met drugs in de achterbak, krijgt hij het aanbod om informant te worden voor de politie.
Zo begint de graphic novel GoSt111. De titel verwijst naar de codenaam die Goran krijgt, de eerste twee letters van voor- en achternaam. Goran is eigenlijk geen misdadiger, maar een kleine krabbelaar. Hij woont samen met zijn dochtertje, die een broze gezondheid heeft, bij zijn moeder en hij voelt zich verantwoordelijk.
In de nesten
Hij werkt zich in de nesten: je moet mensen aan twee kanten tevreden stellen en intussen moet je je huid zien te redden. Bij de politie is Alex zijn contactpersoon. Die houdt van onconventionele werkwijzen, maar er is een nieuwe op het bureau bij wie hij zich moet verantwoorden en er moet ook een cursus gevolgd worden over ethisch handelen. Alex probeert alle klippen te omzeilen en zo te scoren.
Alle mensen werken op hun eigen gebiedje en moet zich daar zien te redden. Ze zijn radertjes in een groter systeem, dat maar doordraait. Erg veel uitzicht geeft dat niet.
GoSt111 is een tragisch verhaal. Het laatste plaatje is dat van de handen van Goran. Je zou kunnen zeggen dat hij met lege handen achterblijft, maar misschien is er ook wel hoop: hij heeft nog altijd twee handen, waarmee hij de kost kan verdienen.
Het hele verhaal door blijft Goran sympathiek. Hij is van goede wil en het leven overkomt hem. Hij heeft warme gevoelens voor zijn dochtertje en wil graag een goede vader zijn. Maar hij dreigt vermalen te worden door de situatie waarin hij verzeild is.
Recherche
Naast het verhaal over een persoon in een benarde situatie, geeft GoSt111 een beeld van de recherche, die grip probeert te krijgen op de misdaad, maar vaak achter de feiten aan loopt en dan grijpt naar dubieuze middelen. Onvermijdelijk moest ik denken aan de IRT-affaire, waar ooit nog een parlementaire enquête aan gewijd is geweest.
Alex is een vrije jongen, die zich de wet niet wil laten voorschrijven en die ook wel geniet van de manieren waarop hij misdadigers te pakken krijgt. Het deugt eigenlijk niet, maar het is effectief en daarom laat men hem zijn gang gaan.
Laag tempo
Het scenario van Mark Eacersall en Henri Scala houdt het verteltempo vrij laag. Al aan het begin van het verhaal lopen twee rechercheurs op hun gemakje naar het hoofdkwartier. Het inzoomen op details (een peuk op de grond, een kerstmannetje aan een deurklink) drukt het tempo nog iets meer. Hoewel er verschillende spannende gebeurtenissen in het verhaal voorkomen, is dit geen actiestrip of avonturenstrip.
Het tempo loopt min of meer gelijk met het leeftempo: de dingen gebeuren nu eenmaal en we gaan ook als lezer daarin mee. Ook de manier van tekenen onderstreept dat. Marion Mousse gebruikt een dun lijntje, dat nogal hoekig is. In het lijntje zit weinig expressie: de dingen worden niet vetter aangezet, er wordt niet op het effect gespeeld.
De hoekigheid past bij de harde wereld en bij de hoekigheid van de karakters. Goran is een aardige man, maar hij heeft een stuurse kant. Vrolijk is hij niet en een prater kun je hem ook niet noemen. Voor de schaduwgedeelten gebruikt Mousse zwartvlakken. Die hebben soms wel een min of meer dramatisch effect. De schaduwen passen natuurlijk ook bij de duistere kanten van wat er gebeurt.
Geen flitsend verhaal, geen dwingende verhaallijn die recht op het doel af gaat, maar GoSt111 blijft wel hangen. Waarschijnlijk doordat je je zo goed kunt identificeren, met Goran die ook maar wat van zijn leven probeert te maken en zich zonder veel te klagen staande probeert te houden. Het leven is niet lieflijk en uiteindelijk heb je alleen je eigen handen om er iets van te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten