Janis woont met de oude Frid op een berg, een plek waar niemand ooit komt. Hij kan uit hout de mooiste lepels snijden en Frid neemt de lepels mee om die in het dal te ruilen voor voedsel. Dan blijft Janis alleen achter. Maar op een dag komt Frid niet terug. Janis moet alleen de berg af, slechts in het gezelschap van een hond en een ezel. Maar hij weet weinig van de wereld, waar bovendien 'de grote ziekte' zou woeden.
Dat is het uitgangspunt van Lepelsnijder (2022) van Marjolijn Hof. We volgen in het boek het jongetje Janis, op weg naar een onzekere toekomst. Hoe zal hij zich ooit kunnen redden?
Plaats en tijd
Waar het verhaal zich afspeelt, is niet duidelijk en ook niet wanneer. In het verleden in ieder geval en waarschijnlijk eeuwen geleden. Maar eigenlijk doet dat er niet zo toe. Al meteen ben je als lezer in de wereld van Janis en je blijft daarin, want die wereld is heel geloofwaardig. Soms wel gewelddadig. Er vinden mensen de dood en er moeten konijnen gestroopt worden om jezelf te voeden. Dat is niets voor Janis, die juist een 'heelmaker' is, maar hij krijgt al gauw een reisgenoot, Ever. Heeft die geen andere bedoelingen dan hij voorgeeft?
Tijdens het verhaal weet Hof uitstekend de spanning te bewaren. Janis ontmoet uiteindelijk zijn eigenzinnige tweelingzus Silke en komt wat meer te weten over zijn verleden. De twee kinderen moeten elkaar wel steunen, want de buitenwereld is vijandig en ze moeten maar zien dat het er levend af brengen. Gelukkig zijn er niet alleen tegenstanders, maar is er ook hulp. Toch zal veel van hun eigen inventiviteit afhangen.
De wereld opnieuw construeren
Ach, wat is Lepelsnijder toch een heerlijk verhaal. Vanaf de eerste bladzijde leef je mee met Janis, die de wereld in moet en erachter komt dat veel van wat hij geloofde niet waar was. Hij blijkt ook iemand anders te zijn dan hij dacht. Dat betekent dat hij opnieuw de wereld moet construeren en zijn eigen plaats daarin moet vinden. Waar is Frid? En is hij wel zo aardig als Janis altijd gedacht heeft? Wat zijn de bedoelingen van de vreemde Schenkelman? En van Ever? Dat lijkt een vriend.
Frid kon goed stropen. 'Je moet weten wat er in de kop van konijnen omgaat. Dan kun je ze pas vangen', heeft hij ooit gezegd. Janis gelooft dat dat ook voor de mensen geldt: hij probeert erachter te komen wat er in hun kop omgaat. Dan pas kan hij ze te slim af zijn.
Glimmende taal
Lepelsnijder is een spannend verhaal in een omgeving die de dagelijkse wereld doet vergeten. Het is geschreven in taal die glimt, waardoor het lezen van de zinnen een belevenis is. Een enkel voorbeeld:
Hij wilde Lode niet tegenkomen met zijn jongeheer dit en jongeheer dat, en de meiden ook niet met hun jurken en schorten en beleefde knikjes.
De zinnen lijken niet zo bijzonder, maar ze hebben een eigen verteltoon, een stem waar je graag naar luistert. En je wilt natuurlijk weten hoe het met Janis afloopt.
Open einde
Eigenlijk weet je dat aan het eind van het boek nog steeds niet. Silke en Janis lijken zich voorlopig gered te hebben, maar je weet ook dat het maar voorlopig is. En er is nog wel het een en ander uit het verleden uit te zoeken.
Gelukkig is er nog een boek verschenen: De kaarten van madame Petrova. Deze madame komt ook al in Lepelsnijder voor. Door de kaarten die ze gelegd heeft, heeft ze voor een groot deel het leven van Janis en Silke bepaald.
In het nawoord vertelt Marjolijn Hof dat voor haar het verhaal begon met een schilderij: Teich im Riesengebirge van Adrian Ludwig Richter. Dat is hieronder afgebeeld. De tekeningen in het boek, die eruitzien als houtsneden, zijn van Annette Fienieg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten