Je kunt niet alles lezen. Het is fijn dat er altijd een grote hoeveelheid interessante boeken zal zijn waaruit je kunt kiezen, maar tegelijkertijd is het frustrerend dat er veel moois bestaat dat je neus voorbijgaat. Sterker nog: van sommige boeken weet je niet eens dat ze er zijn.
Pas bij de dood van
Ad den Besten las ik dat er in 2008 een dikke verzamelbundel van zijn gedichten was verschenen, Hans Werkman publiceerde al jaren geleden een boek met allerlei over literatuur (
Bijeen met man en muis) maar ik zag het niet of zag het en vergat het weer en in 2003 stelden Saskia de Bodt en Jeroen Kapelle een boek samen over prentenboeken:
Prentenboeken, ideologie en illustratie 1890 - 1950. Ik heb het indertijd niet voorbij zien komen. Met terugwerkende kracht vind ik dat doodzonde.
|
Johan Braakensiek |
De afgelopen maand heb ik namelijk heerlijk mogen lezen in De verbeelders, van Saskia de Bodt, een omvangrijk en prachtig uitgegeven boek over boekillustratoren in de twintigste eeuw. In de inleiding worden we al gewezen op het prentenboekenboek. Dat hoort waarschijnlijk naast De verbeelders in de kast te staan.
De verbeelders is aan de ene kant een geschiedenis van de boekillustratie in de twintigste eeuw: die eeuw is opgehakt in een aantal moten en elke deelperiode wordt gekenschetst. Daarnaast is er voor elke periode een aardige hoeveelheid 'illustratorenportretten'. Het boek is, vanzelfsprekend, rijk geïllustreerd.
De inleidingen op elke periode hebben steeds dezelfde opzet, die in de inleiding van het boek uiteengezet wordt: eerst de artistieke producten voor volwassenen, dan verbreding van het terrein, daarna ideeën over volksopvoeding en opvoeding van kinderen en ten slotte een stand van zaken op het gebied van kinder- en prentenboeken. De Bodt voegt eraan toe: 'Een en ander hangt soms nauw samen met de verspreiding van beeld in kranten en tijdschriften, door middel van reclame, mode-illustratie, cartoons, enzovoort.'
Dat is zo en dat is ook het lastige van De verbeelders: de afbakening. We zien dat op dit moment kranten en tijdschriften veelvuldig gebruik maken van illustratoren (Gijs Kast, Paul Faassen, Paul van der Steen, Hajo), maar in het register komen die dus niet voor. Ik snap dat het zo werkt en tegelijkertijd mis ik ze. Vooral ook omdat tijdschriften als Mandril wel geregeld genoemd en ook afgebeeld worden.
Strip en cartoon zijn ook grensgebieden. Veel striptekenaars werken ook als illustrator: Joost Swarte, Theo van den Boogaard, Ever Meulen, Dick Matena, om maar een paar bekende namen te noemen. Ook die zijn buiten de boot gevallen. Maar Carol Voges krijgt gelukkig uitgebreid aandacht. Ik herinner mij Voges uit mijn vroege jeugd, toen ik in de Sjors de strips over Dinky en Opa las. Over strips vinden we in De verbeelders een miniem stukje terug in de bijdrage over de meest recente periode.
|
Marietje Witteveen |
De Bodt geeft aan dat er niet gestreefd is naar volledigheid. Samen geven de illustratoren die aan de orde komen een representatief beeld van de geschiedenis van de Nederlandse boekillustratie. Maar ik ging toch meteen kijken wie er in stonden. Zo'n boek is ook een beetje een reünie waarin je oude bekenden tegenkomt: Cornelis Jetses, Rie Cramer, Eppo Doeve, M.C. Escher, W.G. van de Hulst jr, Anton Pieck, J.H. Isings, Max Velthuijs, Fiep Westendorp, Dick Bruna, Carl Hollander, Rien Poortvliet, Thé Tjong-King, Peter Vos, Harrie Geelen - ze staan er gelukkig allemaal in.
En andere namen mis je dan weer. Dick van der Maat bijvoorbeeld, die in de tweede helft van de jaren zeventig en in de jaren tachtig toch zo'n beetje het gezicht was van de probleemboeken die in de veertienplus-serie van uitgeverij Lemniscaat verschenen; hij verzorgde alle omslagen. En ook bij Momo en de tijdspaarders moet ik meteen aan Van der Maat denken. De Bodt zal hem wellicht te weinig vernieuwend gevonden hebben.
De Bodt schreef het boek overigens niet alleen. Ze had medewerking van Jeroen Kapelle, Annemiek Overbeek, Annemiek Rens, Bregje Hofstede, Jacques Dane, Jozefien de Leest en Theo Gielen. Hun namen vinden we behalve op de titelpagina ook terug onder de illustratorenportretten, waarvan Saska de Bodt er overigens ook een aantal voor haar rekening nam.
Die portretten zijn heerlijk om te lezen. In enkele pagina's wordt een kunstenaar voor de lezer tot leven gewekt. In zo'n kort bestek blijkt het oeuvre toch aardig geschetst te kunnen worden. Er is aandacht voor de biografie, en voor ontwikkeling in techniek en thematiek, vaak is er een scherp oordeel over kwaliteitsverschillen en altijd is de beschrijving helder.
|
Kurt Löb |
Veel namen waren mij onbekend. Die van Sijtje Aafjes bijvoorbeeld (Rie Cramerachtig), Marietje Witteveen, Friso Henstra, van welke laatste een illustratie op de voorkant van De verbeelders terechtkwam. Willlem Hussem kende ik als dichter, maar de man blijkt meer gedaan te hebben.
Dat veel voor mij nieuw was, heeft natuurlijk te maken met mijn beperkte blik, maar ook met de aandacht die illustratoren tot nu toe gekregen hebben. Het is goed dat De verbeelders ze die aandacht met nadruk geeft.
De lijnen die in De verbeelders uitgezet worden, nodigen uit om je er verder in te verdiepen en ze roepen ook vragen op. Hoe zat het ook alweer met die Arts and Craftsbeweging en de Reformbeweging? En de illustraties in schoolboeken? Er is genoeg aandacht voor de leesboeken die op school gebruikt zijn en worden, maar vanaf de jaren zestig en zeventig nemen illustraties in alle schoolboeken een grotere plaats in.
Er is in De verbeelders veel oog voor artistieke kwaliteiten en dat is natuurlijk terecht. Veel doorsneekunstenaars hebben immers geen richting gegeven aan nieuwe ontwikkelingen, maar doordat het er veel geweest zijn, hebben ze wel mede het beeld van een bepaalde periode bepaald. Of is dat helemaal niet zo? Daar had ik graag wat over geweten.
Evenals over de beelden die in de Tweede Wereldoorlog de bezetter en de collaborateurs gebruikten. Er is in De verbeelders wel aandacht voor rijmprenten uit het verzet, maar niet bijvoorbeeld voor de uitgaven van De Amsterdamsche Keurkamer, waar onder andere een geïllustreerde uitgave van Reinaert de Vos verscheen met antisemitische tendens.
Maar laten we vooral loven wat er wel is. De verbeelders is een prachtig boek, waarin je ook blijft bladeren als je het al lang uit hebt. Saskia de Bodt lijkt me niet iemand die nu stil gaat zitten. Hopelijk publiceert ze nog veel meer moois.
|
Saskia de Bodt |
Saskia de Bodt,
De verbeelders. Nederlandse boekillustratie in de twintigste eeuw. Uitg. Vantilt, Nijmegen 2014. 328 blz. gebonden, € 35,-