Met de christelijke literatuur valt het nog wel mee, zei
ooit een boekhandelaarster. Er zijn namelijk genoeg christelijke boeken van niveau. Ze noemde daarbij
Achtendertig nachten van Janne IJmker (die op dat moment al een volgende roman geschreven had, die veel beter was) en
Mara van Lisette van de Heg.
Dat laatste boek kende ik niet. Ik kocht het. Op de voorkant was een trotse sticker geplakt: 'Winnaar Publieksprijs Christelijk Boek'. Die prijs kreeg Van de Heg in 2010; het boek verscheen in 2009. Als
Mara het beste is wat een christelijk publiek weet te kiezen, dan zal het nooit wat worden met literatuur uit de christelijke hoek. Het is namelijk een beroerd geschreven boek.
Ten eerste is Mara een vaag boek. De hoofdpersoon, Maria, is een jonge vrouw van onbestemde leeftijd. Pas na een bladzijde of vijftig kom je erachter dat ze zestien is. Ik had haar ouder ingeschat, maar dat zal aan mij liggen.
Maria gaat met de trein naar Velp, maar waar verblijft ze na het uitstappen? Op een boerderij, in een buurtschap. Maar over de omgeving, over de setting komen we niets te weten. Zelfs als Maria het water in loopt, in een halve zelfmoordpoging, is niet duidelijk of dat een meer, een rivier of een sloot is. Alleen maar dat het water is.
En wanneer speelt het verhaal zich af? Ik gok op de jaren twintig, jaren dertig van de vorige eeuw. Er zijn nog stoomtreinen. Vader is gestorven aan de griep, wat de Spaanse griep geweest zou kunnen zijn en twee keer wordt er verteld dat er veel werkloosheid is. We zijn al ver over de helft van het boek als er sprake is van een telefoon. Fietsen komen er niet voor in het boek.
Met kleine aanpassingen had het verhaal zich ook in de negentiende of misschien zelfs de achttiende eeuw af kunnen spelen. Die vaagheid is raar en komt op alle terreinen terug. Tante leest bijvoorbeeld een 'weekblad', maar het is niet duidelijk welk. Bij het uitmesten van de stal, staat Maria op 'de richel', maar wat dat voor richel is, blijft weer vaag.
Tante Be runt in haar eentje een boerenbedrijf met zes koeien, drie varkens en aardig wat kippen. Ze heeft geen knecht, geen hulp in de huishouding. Het mensje moet het dus druk hebben in zowel het bedrijf als de huishouding. Dat is niet te merken. Je hebt het idee dat de schrijfster zich zo geconcentreerd heeft op wat er gaande is tussen de personages, dat ze nergens anders oog voor heeft gehad.
Het verhaal is gauw verteld: Maria reist van Zeeland naar Velp, omdat ze zwanger is. Eigenlijk weet je al bijna meteen dat haar stiefvader, de dominee, de vader van haar kind is, maar Van de Heg doet er nog heel lang over om dat ook met zoveel woorden duidelijk te maken. Maria komt in huis bij tante Be (nee, niet Bé, gewoon Be, dus rijmend op 'te' en 'me'), waar ze een dominee ontmoet die wel deugt, Reyer Bosch.
Ze baart het kind (Mara), dat meteen door tante, op aandrang van de vader, wordt afgestaan. Maria blijkt het kind toch te willen houden, en na een maand of drie krijgt ze het weer terug. Ze wil niet terug naar Zeeland en schrijft haar moeder een brief, die ze persoonlijk gaat overhandigen. Tegen de dominee zegt ze: 'Het is voorbij, dominee'.
Tja. Het onderwerp is heftig genoeg, maar Van de Heg weet er niet veel van te maken. Dat komt allereerst door de zwart-wittekening van de personages. Er zijn personages die deugen (Maria, Tante Be, Reyer) en personages die niet deugen (stiefvader, die altijd wordt aangeduid met 'de dominee'). Moeder deugt misschien ook wel, maar ze is slap of ziet niet wat er echt aan de hand is.
De deugende personen zijn engelen, de niet deugende zijn duivels. Meer smaken zijn er niet, sorry. Emoties zijn ook weinig subtiel. Ze worden altijd extreem getekend. Krijgt Maria een brief, met een beetje een spannend bericht, dan laat ze die uit haar vingers vallen. Zeker een keer of vier staat ze abrupt op en schuift met kracht haar stoel achteruit. Lippen worden stijf samengeknepen, adem wordt ingehouden, handen worden voor het gezicht geslagen, er wordt gezweet, er wordt geschreeuwd, tranen lopen over wangen. Van dik hout zaagt men planken.
Zoals in veel christelijke boeken wordt allesallesalles uitgelegd: we weten precies wat er omgaat in Maria. Daar hoeven we dus niet meer naar te raden en dat zorgt ervoor dat Maria als personage niet interessant is. Het is blijkbaar niet de bedoeling dat de lezer zelf nog nadenkt over het boek. De schrijfster heeft het al voor ons bedacht en ze kauwt het net zo lang voor, tot er geen smaak meer aan is. Een flashback? Die begint ze met een cursieve zin, zodat we meteen weten dat we teruggaan in de tijd. De lezers zijn kleuters. Zo behandelt Van de Heg hen in ieder geval.
De stijl waarin
Mara geschreven is, is een verschrikking. De clichés waren in de aanbieding en Van de Heg heeft er flink van ingeslagen: zweet parelt op een voorhoofd; een kerktoren steekt fier boven de huizen uit; iets staat in het geheugen gegrift; kou nestelt zich in een lichaam; woorden nestelen zich in iemand; bloed jaagt wild door het lichaam; een nieuw gevoel ontwaakt; stilte omhelst; het water omhelst; een nieuwe droom omhelst; de klok tikt de seconden weg; iemand wordt lijkbleek; een kreet doorboort de stilte; wenkbrauwen schieten verbaasd omhoog; rimpels staan in een voorhoofd geëtst.
Sommige zinnen zijn wel heel vreemd: 'Ik stak mijn hand naar hem uit en schudde die ferm'. Of: 'door de dingen op te schrijven leken de wonden open te breken en hoewel dat pijn deed, kon de ontsteking erdoor wegvloeien'. Of: 'Haar warme omhelzing verdween'. Of: 'ik ruik mijn eigen angstige ademhaling die verstikt onder de deken blijft hangen'.Of deze zin, die over één enkel moment gaat. Maar welk moment? 'Het moment, later die middag, waarop de man thuiskwam en in hulpeloze woede uitbarstte toen hij begreep wat we kwamen doen.' Er is niet tegen op te redigeren, zal de redacteur gedacht hebben.
Van de Heg zal het boek wel achter elkaar geschreven hebben, zonder terug te lezen wat ze al geschreven had. Een kinderwagen is een paar bladzijden verder een wandelwagen, een wagen wordt een kar. En als ze aan het eind van het boek is, weet ze al niet meer wanneer de hoofdpersoon aangekomen is bij tante Be. Op bladzijde 220 lees ik: 'Tot nu toe was het vrij eenvoudig geweest om je verborgen te houden op de boerderij, maar dat kwam deels doordat ik in de winter was gearriveerd, een tijd waarin het leven zich meer binnenshuis afspeelde.'
Maria arriveerde dus in de winter. Zullen we november nemen? Haar zwangerschap duurde toen nog vier maanden. Dan is het al maart. Het kind Mara is nog drie maanden bij het echtpaar dat haar opgenomen heeft. Dan is het juni. En nu is Mara weer terug. Misschien ook wel een maand. Dan is het dus juli. De koeien zijn al lang buiten, Maria moet al veel buiten geweest zijn.
Maar het klopt niet. Van winter is weinig te merken als ze aankomt. Het hele boek door vriest of sneeuwt het trouwens niet. Als Maria op reis gaat naar Velp, regent het. Op bladzijde 39 wordt zelfs verteld dat het herfst is en op bladzijde 55 worden er appels en peren geplukt. Dan zal het wel september zijn. Nog lang geen winter; de herfst begint net. Als Maria denkt dat ze binnenkort meer buiten zal zijn, zou het volgens de auteur het vroege voorjaar moeten zijn. Maar kort daarvoor zat ze al wel met haar blote voeten in het water van de sloot (of van een meer of van een rivier). Vreemd.
Het lijkt wel of het verhaalverloop van tevoren niet goed doordacht is. Nog een voorbeeld: tante was blijkbaar van plan om na de geboorte meteen het kind te laten verdwijnen uit het huis en ze dacht dat dat ook de wens van Maria was. Maar waarom haalt ze dan de wieg van de zolder waarin Maria zelf nog gelegen heeft en maakt die helemaal in orde? Nog eentje: als Maria de stal uitgemest heeft en er vers stro in gestrooid heeft, gaat ze in het stro liggen. Tussen de koeien? Er wordt niet over gesproken.
Mara heeft zoveel gebreken, dat ik niet kan inzien wat er goed zou zijn aan dit boek. Goegje heeft mij intussen verteld dat Van de Heg intussen nog twee boeken heeft gepubliceerd:
Noor en
Sub rosa. Het zou kunnen dat die boeken beter zijn. Dat controleer ik liever niet.
Lucas Zandwijk interviewde Lisette van de Heg voor
Tzum.