'Waarom E-nummers, kant-en-klaarmaaltijden en conserveermiddelen ons leven beter maken' luidt de ondertitel van Ode aan de E-nummers (2017) van Rosanne Hertzberger. Ik kan mij voorstellen dat er lezers zijn die bij titel en ondertitel al afwijzend beginnen te snuiven. In de reclamespotjes zien we immers dat voedsel ambachtelijk bereid moet zijn en er moeten liefst geen kunstmatige smaakstoffen en conseveringsmiddelen aan toegevoegd zijn.
'We' willen 'eerlijk' voedsel, liefst door een boer op klompen eigenhandig geoogst, door grootmoeder (met een schort voor) gekookt, volgens een recept dat al van generatie op generatie is doorgegeven. Maar dat is emotie. Hertzberger kijkt naar de feiten: maakt het uit of de rode kleur van M&M's verkregen wordt uit bietenrood of karmijnzuur (dat uit bladluizen wordt gewonnen) dan wel of het uit een laboratorium komt? De kunstmatige kleurstof blijkt veiliger dan de natuurlijke.
Emotie
Het is maar een voorbeeld, maar het is tekenend. Ons beeld van voedsel en van wat goed voedsel is, is vaker gebaseerd op emotie, op vage indrukken, dan op feiten. Bovendien willen we die feiten liever niet horen. Iedereen weet dat stoffen die een E-nummer krijgen uitentreuren zijn gecontroleerd. Anders zouden ze immers niet zo'n E-nummer hebben gekregen. Toch beginnen mensen te fronsen bij het horen van de nummers en voedselbloggers waarschuwen voor de toevoegingen.Het brengt voedselfabrikanten ertoe de samenstelling van hun producten aan te passen. Hero voegde bijvoorbeeld banaan toe aan het Fruitontbijt, vanwege de cellulose (E460), want banaan is een ingrediënt en dan hoef je niet te vermelden wat er allemaal in zit; cellulose is een toevoeging en als je dat los toevoegt, moet je het E-nummer vermelden. De cellulose in de banaan is dezelfde als de cellulose uit het lab, maar E-nummerfoben worden niet afgeschrikt door banaan.
Angst voor voedseltechnologie
Het is kenmerkend voor de angst die er is voor voedseltechnologie, volgens Hertzberger. We hebben echter veel aan die technologie te danken en dat mag wel eens wat vaker genoemd worden. Dat doet ze dan ook uitgebreid. Zo legt ze uit wat kunstmest betekend heeft voor de voedselproductie. Ook gaat ze uitgebreid in op het genetisch manipuleren van planten.Dat laatste vond ik zeer verhelderend. Natuurlijk wist ik wel wat van bijvoorbeeld 'golden rice', maar mij was niet bekend dat de veredelingstechnieken die wel zijn toegestaan en die op grote schaal worden toegepast, ook voor zaden die bestemd zijn voor de biologische landbouw, maar heel weinig verschillen van wat wij genetische manipulatie noemen.
Hertzberger laat aan de ene kant zien wat wij te danken hebben aan de chemie en aan de innovaties in de voedingsmiddelentechnologie. Aan de andere kant vraagt ze ook aandacht voor de biologische landbouw. De inzichten die daarin verkregen zijn, zijn ook waardevol voor de niet-biologische landbouw.
Minder vlees eten
Als ik om me heen kijk, merk ik al dat mensen minder vaak vlees eten. Dat zal ook nodig zijn, willen we wat doen aan de uitstoot van CO2. Minder vlees eten zou daarbij helpen, aangezien vee voor behoorlijk wat uitstoot zorgt. Daarbij komt dat veertig procent van het geproduceerde voedsel aan dieren wordt gevoerd.Een apart hoofdstuk besteedt Hertzberger aan het Paleodieet. Dat leek me aanvankelijk te veel eer. Waarom zou je een onzindieet zoveel aandacht geven? Maar Hertzberger laat zien het dieet schadelijk is. Juist in dat dieet wordt het eten van vlees aangemoedigd. Hertzberger:
Dat maakt het Paleo-dieet ongeveer het meest egoïstische dieet ooit bedacht. De bevolking groeit in de komende decennia gewoon door tot negen miljard in 2050. En die ene oervraag blijft altijd actueel: hoe gaan we al die monden voeden?Zeker niet door het eten van meer vlees.
Drie probleemgebieden
Hertzberger ziet drie soorten landbouw waar de rendementen achterblijven en waar nog grote winsten kunnen worden behaald: de biologische landbouw, de kleine boeren in ontwikkelingslanden en de Verenigde Staten. Dat laatste klinkt misschien vreemd. In verschillende staten zijn er immers eindeloze maisvelden. Maar veel van die mais is niet bestemd (en soms zelfs niet geschikt) voor menselijke consumptie. 'De opbrengsten qua kilo's mais zijn misschien hoog, maar de rendementen qua voedselcalorieën zijn dramatisch.'Hertzberger heeft met Ode aan de E-nummers een prikkelend boek geschreven, dat ons laat nadenken over wat we te danken hebben aan landbouwinnovaties en aan voedseltechnologie. Maar ook over hoe gemakkelijk we meegaan in trends en hoe gemakkelijk we dus gemanipuleerd worden.
Eerder besprak ik hier het boek Voedingsmythes van Martijn Katan. Dat boek is een wonder van helderheid, dat in korte hoofdstukjes ingaat op misvattingen over voedsel. Hertzberger heeft dezelfde instelling als Katan: sec kijken naar wat onderzoeken uitwijzen en de mythe scheiden van de feiten. Hertzberger heeft wel een bredere insteek en is minder gericht op de verschillende afzonderlijke voedingsproducten als Katan, maar meer op het geheel van de voedselproductie.
Onafhankelijk onderzoek?
Net als Katan verantwoordt ze waar ze de informatie vandaan haalt. Ze geeft daarbij toe dat er op sommige gebieden geen onafhankelijk onderzoek is gedaan. Veel onderzoek wordt gesponsord door bedrijven. De transparantie daarover is de laatste jaren toegenomen en ook als de onderzoeksresultaten de opdrachtgever niet welgevallig zijn, moeten ze toegankelijk gemaakt worden.Na het lezen van de boeken van Katan en Hertzberger, krijg ik ook zin in Hamburgers in het paradijs van Louise Fresco. Maar dat is wel een pil van meer dan vijfhonderd pagina's. Ik ben er ook wel wat huiverig voor. We zullen zien of het ervan komt.
Op veel zaken in het boek gaat 't Hart helemaal overigens niet in.