donderdag 30 november 2023

Nederzettingen (Sanneke van Hassel)

Soms heb je het idee dat schrijvers van korte verhalen deelnemers zijn aan de Paralympics van de literatuur. In Nederland althans. Uitgevers zeggen dat korte verhalen niet verkopen en lezers vragen na een verhalenbundel wanneer de schrijver nu een echt boek publiceert. Dat is allemaal volkomen onterecht, want er zijn prachtige verhalen geschreven door bijvoorbeeld F.B. Hotz, Manon Uphoff, J. Bernlef, Hermine de Graaf, Nelly Heykamp, Frans Kellendonk en vele, vele anderen. maar het imago blijft bestaan en waarschijnlijk bevestig ik het weer in deze alinea. 

Sanneke van Hassel heeft enkele romans geschreven, maar ze schrijft voornamelijk verhalen. Ik ben meteen ingestapt bij haar eerste bundels, IJsregen (2005) en Witte veder (2007) en ik las haar roman Nest (2010). De bundel Ezels (2012) las ik ook nog. En toen hield het op. Zonder aanleiding, zonder reden. Op een of andere manier kwam het er niet van. Misschien is er gewoon te veel te lezen. 

Maar toen ik Nederzettingen (2019) bij een kringloop zag liggen, kon ik toch niet nalaten de bundel te kopen. Hij belandde bij de boeken die ik echt wil lezen, maar die stapels bevatten ook al een paar honderd boeken. Ik nam het boek er vrij snel vanaf. 

Plot

Ook Nederzettingen is weer een heerlijke bundel. De verhalen vergen aandacht van de lezer. Meestal is er geen plot waar naartoe wordt gewerkt. Of beter: de plot zit vaak niet in de gebeurtenissen, maar in wat er gebeurt binnen de personages en die ontwikkelingen gaan meestal niet abrupt, maar geleidelijk. 

Geen grote stappen om bij het doel te komen, geen schokkende gebeurtenissen. Wat ertoe doet, zie je vanuit je ooghoeken en dan weet je soms niet eens of je het goed gezien hebt. Maar dan is het gevoel al op de lezer overgebracht. 

De personages bij wie het perspectief ligt doen soms autobiografisch aan. Zowel in 'In onze straat' als in 'Elf' gaat het om het schrijven over wat je meemaakt. In het eerste verhaal vraagt de 'ik' of er een verhaal in zit en in het tweede gaat het over het schrijven over de eigen kinderen. Mag je dat eigenlijk wel doen? Ze somt ook op hoe andere schrijvers dat aanpakken. Bij 'Schrijvers die de voorletters van hun kinderen gebruiken' moest ik denken aan Elke Geurts die over haar kinderen wel schreef als Ceetje en Deetje, al weet ik niet zeker of dat de beginletters zijn. 

Ook in andere verhalen komen er hoofdpersonen voor die met tekst bezig, zoals in 'It's not how good you are' en in 'Nederzettingen', het titelverhaal. Een archeologe schrijft samen met een man een boek. Ze zal nog een paar maanden met hem samenwerken en wat dan? Wat er zich tussen hen afspeelt, gebeurt vooral in haar hoofd. Uit het feit dat de man haar nooit thuis uitnodigt, maakt ze op dat ze juist veel voor hem betekent. De lezer heeft zo zijn twijfels. 

Verlangen

Er is veel verlangen in de verhalen Sanneke van Hassel. Vaak is het geen groot, brandend verlangen, maar zeurt het een beetje, leunt het tegen de achtermuur van het vertrek, met een opgetrokken been. De Kaapverdische buschauffeur zou weer naar zijn eiland willen, maar vooral zijn vrouw wil het. En in 'Ik hoor het wel als we gaan inpakken' gaan de vertelster en haar man op bezoek bij een stel dat een tijd terug verhuisd is naar het platteland. 

We draaiden de oprit van de Johnsons op. Nadat ik was uitgestapt, trok ik wat onkruid uit dat naast het portier tussen de tegels groeide. Ja, ik zag het mezelf wel doen. De hond uitlaten, twee of drie gesprekken met patiënten voeren, de druiven opbinden en om halfdrie in de auto stappen om de kinderen te halen. 
En in een ander verhaal denkt de hoofdpersoon:

Visser worden, dat zou het beste zijn, opgeslokt worden door mist en natte kou, alleen met je dobber in een dik oliejack waar alles vanaf gleed.

Misschien is verlangen een te groot woord, is het meer een zich realiseren dat er een ander leven mogelijk is, dat misschien wel beter is. Maar de personages van Van Hassel zijn geen mensen die dan beslissingen gaan nemen, stappen gaan zetten, iets gaan ondernemen. Het leven overkomt hen en ze maken er het beste van. 

Bij anderen horen

Ergens bij horen of beter: bij anderen horen, dat is misschien nog wel het lastigst. Het zal wel niet voor niets zijn dat de hoofdpersoon van het titelverhaal zich bezighoudt met de plekken waar de mensen besloten in een groepje te gaan wonen, een samenlevinkje te gaan vormen. 

In het schitterende verhaal 'It's not how good you are' is de hoofdpersoon op een netwerkbijeenkomst. Ze trekt het niet meer en gaat even weg van het gezelschap. Maar een man, een beetje een griezel, komt achter haar aan en neemt haar mee terug, zijn hand net boven haar stuitje. 

Ze hoefde alleen maar bij de groep te gaan staan, ze was veilig. 

Die veiligheid komt ook vaker terug. In 'Elf' zegt de vertelster: 'Mijn gezin willen beschermen, als een veilige plek. Niet in de laatste plaats voor mezelf.' Ook hier: er zijn misschien geen grote gevaren, maar de personages zijn zich er wel van bewust dat er eigenlijk geen zekerheden zijn. Je kunt een mooi leven hebben, maar als de omstandigheden een beetje veranderen, heb je een heel ander leven. Eigenlijk moet je altijd op je hoede zijn. 

Je moet goed letten op de mensen om je heen, want die bepalen de rol die je dient te spelen. Soms nadrukkelijk en sturend, soms zonder dat ze dat weten. 

Houvast

De enige houvast die de personages hebben, zijn hun gedachten, hun dromen, het verhaal dat ze van hun leven maken. En intussen kijken ze om zich heen op zoek naar tekens. 'De weekends' eindigt met:

Het is het begin van de zomer en het begint al flink warm te worden. 

Het lijkt een onbetekenend zinnetje, een observatie. Maar de lezer heeft dan al het sterke vermoeden dat de vertelster in de kou staat en dan heeft zo'n constatering bijna iets aandoenlijks. 

Ze hebben iets dappers, de personages van Van Hassel. Het zit ze niet mee en ze moeten het een en ander van het leven slikken, maar ze weten dat zo het leven is. Ze zijn geen visser in een oliejack waar alles vanaf glijdt, maar ze weten dat ze door moeten. Ze maken er het beste van. 

Rol

Het zijn twijfelaars, die op zoek zijn naar de rol die ze moeten spelen. Bijvoorbeeld als ouder ('Elf' en 'Omdat ik het zeg'), maar ook als straatgenoot ('In onze straat'). Wie ben je voor anderen? En wie ben je voor jezelf? Er is empathie met mensen die het minder goed redden ('Zaal twee'), waarschijnlijk door het besef dat jij ook zo iemand had kunnen zijn. 

Nederzettingen staat mij zeer aan, al heb ik meer met het ene verhaal dan met het andere. Mooi geschreven, zonder dat er op het effect gewerkt wordt, zowel qua stijl als qua plot. Zoals Carmiggelt ooit schreef over juffrouw Nifterink: 'U zong uw liedje zacht, maar 't klonk welluidend.' Daar moet ik aan denken bij deze verhalen. De personages zingen hun liedje zacht en ze kunnen niet altijd wijs houden, maar ze doen hun best. Daar worden ze ook wel eens moe van, maar ze weten toch verder moeten. 

Menselijke verhalen met personages die net zulke struikelaars zijn als je zelf bent. Dat heeft iets troostends. Het zijn mensen die je toeknikken als ze je passeren en daarna ga je allebei weer je eigen weg. 

Sanneke van Hassel is ook lid van het schrijverscollectief Fixdit. Luister eens naar de mooie afleveringen. Binnenkort verschijnt de bundel Milde klachten, die je alleen al vanwege de titel moet kopen. Maar ongetwijfeld staan er ook weer schitterende verhalen in. Ik heb daar wel zin in. 

Eerder schreef ik over:

De beste boeken van 2019 die ik niet gelezen heb

Nest

Ezels

maandag 27 november 2023

Saboteuses: 1. Naald, 2. Mol (Van Rijckeghem / Du Caju)


Over de Tweede Wereldoorlog spreken we (ik althans) nog steeds als over 'de oorlog'. Dat zal wel een generatiekwestie zijn: mijn ouders hebben die oorlog bewust meegemaakt en in mijn jeugd hoorde ik geregeld mensen spreken over 'voor de oorlog' of 'net na de oorlog'. 

In ieder geval blijft, na zo'n tachtig jaar die oorlog nog steeds boeien. Er verschijnen dan ook nog altijd strips die zich in die tijd afspelen. Een voorbeeld hiervan is het tweeluik Saboteuses, verschenen bij uitgeverij Silvester. Er is intussen ook een tweede tweeluik aangekondigd. 

Lange tijd is de oorlog vooral als een mannenaangelegenheid gezien. De verhalen over de oorlog staan bol van heroïek en tragiek, waarbij de mannen de hoofdrol spelen. Maar er waren ook vrouwen die zich actief met de oorlog bemoeiden. In Nederland kennen we Hannie Schaft en dan houdt het een beetje op. Veel andere vrouwen bleven anoniem. 

Special Operations Executive

Op 22 juli 1940 nam het Britse oorlogskabinet het besluit om een geheime dienst op te zetten, de SOE (Special Operations Executive). De organisatie opereerde in het geheim en bediende zich vaak van geweld: moorden, ontvoeringen, aanslagen). Daarbij werden ook vrouwelijke agenten opgeleid. Volgens de inleiding van Saboteuses werden er 37 vrouwen opgeleid, van wie er veertien niet terugkeerden. 

Over dat getal valt wel te twisten. In SOE in France van M.R.D. Foot (1966) worden al meer dan vijftig vrouwelijke agenten genoemd. Op Wikipedia is er sprake van een nog groter aantal, maar waarschijnlijk gaat het daar over vrouwen die op een of andere manier bij de organisatie betrokken waren en niet alleen over de vrouwelijke agenten. 

Het past wel in deze tijd om aandacht te vragen voor minderheidsgroepen op oorlogsgebied. Zo is er gepubliceerd over de rol van mensen van kleur bij de bevrijding van Nederland. Ook vrouwen hebben in het verleden altijd te kampen gehad met weinig belangstelling en waardering. Gelukkig wordt er hard gewerkt om die achterstand weg te werken. Ik denk hierbij aan het werk van Els Kloek en van het schrijverscollectief Fixdit. Het is daarom niet meer dan logisch dat de schijnwerper gezet wordt op de vrouwelijke agenten. 

Naald en Mol

Saboteuses bevat twee albums: Naald en Mol. De hoofdpersoon is Paulette Kincaid. Zij is geen historische figuur; haar geschiedenis is verzonnen, maar moet een beeld geven van hoe vrouwen actief waren in de geheime dienst. 

Paulette is nog maar vijftien jaar oud in 1942. Nou goed, bijna zestien. Ze werkt bij haar tante in een kledingzaak/naaiatelier, maar daar heeft ze het niet naar haar zin. Haar vader had een Bentleygarage en hij heeft haar autorijden geleerd. Als ze buiten voor de winkel een vrouw ziet die onmiddellijk naar het ziekenhuis moet, vordert ze min of meer een jeep en brengt de vrouw weg. Zo komt ze in contact met militairen. Ze verzwijgt haar werkelijke leeftijd wordt toegelaten tot de opleiding tot agente. 

Naar Frankrijk

Ze wordt uitgezonden naar Frankrijk en kiest daar de codenaam 'Naald'. Dat het daar allemaal niet vanzelf gaat, blijkt al uit de openingspagina van het eerste deel waar Paulette op het punt staat een zelfmoordpil in te nemen. 

In het tweede deel blijkt dat er waarschijnlijk een verrader bij de organisatie betrokken is. De vrouwen werken nauw met elkaar samen, maar in hoeverre kun je elkaar vertrouwen? Natuurlijk blijkt de mol iemand te zijn die je aanvankelijk niet verdenkt en Paulette zal een moeilijke beslissing moeten nemen. 

De twee delen lezen prettig: het verhaal houdt genoeg vaart en worden vragen opgeworpen die je beantwoord wilt hebben, waardoor je door blijft lezen. Ook is het belangrijk dat een niet zo bekend deel van de geschiedenis aandacht krijgt. 

Een deugende hoofdpersoon

Heel erg origineel is het verhaal niet. Er zijn al veel avonturenverhalen waarbij de held of heldin moeilijkheden moet overwinnen. De hoofdpersoon wijkt wat af van haar omgeving. Ze is eigenzinnig en gedreven. Dat zijn punten die het gemakkelijker maken om mee te leven. De scenarioschrijver, Jean-Claude van Rijckeghem heeft weinig moeite gedaan om het de lezer lastig te maken. We weten vanaf het begin dat Paulette deugt. Wie er minder deugen, is niet altijd duidelijk en dat maakt het verhaal wat interessanter. 

Het verhaal ontstijgt dat van de gemiddelde avonturenstrip niet, maar misschien is dat ook weer niet heel erg. Je leest een prettig verhaal en je krijgt en passant wat geschiedenis mee. Zo worden het nuttige en het aangename verenigd. 

Tekeningen

De tekeningen van Thomas du Caju zijn over het algemeen in orde, maar ze zijn wel erg 'gladjes'. Op de openingspagina zit Paulette in beroerde omstandigheden, maar het is allemaal heel esthetisch weergegeven. Het is me te clean en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Paulette vooral als mooie vrouw in beeld gebracht moest worden. Verder wordt de dramatiek wel erg zwaar aangezet. 

Wel leiden de tekeningen je goed door het verhaal. Ze zijn helder en je aandacht gaat gemakkelijk naar de zaken die voor het verhaal belangrijk zijn. Op detailniveau gaat het nog wel eens mis. Hoe een sigaret in een mond gehouden wordt (blz. 5 bijvoorbeeld) is soms net niet natuurlijk, bewegingen lopen niet altijd soepel, soms wringt het perspectief, waardoor de lengte van ledematen niet helemaal klopt of zijn er onhandige oplossingen gekozen. Op bladzijde 35 zien we twee fietsen, die we meer van voren hadden moeten zien, maar dat is misschien een te lastig perspectief. 

Voor Nederlanders, fietsers bij uitstek, valt het waarschijnlijk al snel op als er iets niet klopt bij een rijwiel. Op bladzijde 36 gaat 'Muis' onderuit met haar fiets en dan gaat er ook van alles bij het tekenen fout: de fiets lijkt te klein, maar er is ook wat mis met het lichaam van Muis, als je kijkt naar haar armen en naar hoe haar benen aan het lichaam zijn gezet. 

Setting

Tijdens het lezen valt dat overigens niet altijd op en de setting (gebouwen, auto's, vliegtuigen) lijkt me in orde. Kenners van auto's en vliegtuigen kunnen hier beter een oordeel over uitspreken, maar ik had wel steeds het idee dat ik in de jaren veertig was. De sfeer van een historisch verhaal is goed gehandhaafd. 

Zoals gezegd op tekeningen en scenario is wel wat aan te merken, maar wie gewoon een prettige strip wil lezen over de Tweede Wereldoorlog komt wel aan zijn of haar trekken. En dat dit wat minder bekende stukje geschiedenis aandacht krijgt is zonder meer winst. 

Serie: Saboteuses
Delen: 1. Naald, 2. Mol
Scenario: Jean-Claude van Rijckeghem
Tekeningen: Thomas du Caju
Vertaling: Frederik van Wonterghem
Uitgever: Silvester Strips
2023, 48 blz., €19,95 per deel (hardcover)

De eerste drie pagina's uit Naald.

De eerste twee pagina's uit Mol 

donderdag 23 november 2023

De kaarten van madame Petrova (Marjolijn Hof)

In Lepelsnijder (2018) leerden we Janis en Silke kennen. Voor een bespreking van het boek voeg ik hieronder de link toe. De twee kinderen zijn gescheiden opgegroeid en weten aanvankelijk niet van elkaars bestaan af, maar Janis gaat op onderzoek uit. 

Hij komt erachter dat Silke zijn tweelingzus is. Hun ouders zijn overleden en mogelijk loopt hun leven gevaar. Ze besluiten samen te vluchten. Hoe die vlucht verloopt, lezen we in het vervolg, De kaarten van madame Petrova (2022). 

In het eerste boek ligt het perspectief bij Janis, in dit boek bij Silke. Voor degenen die nu pas aanhaken moet een beetje duidelijk gemaakt worden wat de beginsituatie is en er moet uitgelegd worden hoe Janis weer aan gereedschap gekomen is om lepels te snijden. De twee vluchtten immers met achterlating van alles. 

Rondtrekken

De beide kinderen worden opgenomen door Loore en Ranno, die rondtrekken met een woonwagen en optreden op markten en dorpsfeesten. Loore legt tarotkaarten en Ranno heeft een dansende beer. Silke wordt opgeleid om de kaarten te leggen en handen te lezen. Het blijkt voornamelijk om suggestie te gaan. Je moet niet te concreet worden in je voorspellingen en zorgen dat je klanten houdt, want die zorgen voor het geld. 

Na een tijdje vluchten Silke en Janis, omdat de schuld die ze opbouwen bij hun 'redders' begint te drukken. Silke heeft wel een leugentje nodig om Janis mee te krijgen. De twee gaan op zoek naar madame Petrova, de aanstichtster van alles. Uit haar voorspellingen concludeerden de ouders dat Janis en Silke een gevaar voor elkaar zouden vormen, waardoor ze gescheiden werden. 

In het schriftje met gedichten van haar moeder vindt Silke een aanwijzing dat er misschien nog familie van haar leeft. Daar gaan ze naar op zoek. 

Geloofwaardige wereld

Ook in dit boek wordt de lezer ondergedompeld in de wereld van Janis en Silke. Die wereld wordt geloofwaardig en zintuiglijk getekend. Het kost je geen moeite om met de twee kinderen in gedachten mee te gaan. De kinderen hebben het moeilijk om zich staande te houden in de natuur, maar ze redden het. 

Wel zit er veel minder richting in het verhaal dan in Lepelsnijder. Je gaat van scène naar scène, hier een bocht, daar een afslag. Janis en Silke zijn een tijdje zonder elkaar, maar vinden elkaar weer. Ze komen meer te weten over madame Petrova, maar dan? Het einde van het boek suggereert dat er nog wel een derde deel nodig zal zijn. 

Of ik daar nog zin in heb, weet ik niet. Ik vind dit boek echt minder dan Lepelsnijder. Af en toe moet de schrijfster zich in bochten wringen om te laten zien dat het verloop van het verhaal logisch is. Maar (dat spoil ik toch ik maar) als grootvader zijn kleinkinderen ontmoet, wordt er geen aandacht besteed aan de naam van Janis. Dat is eigenlijk niet zijn echte naam en opa kent die naam dus ook niet. Dat is niet te merken. 

Tempo

Ook zijn er gedeelten waar het verhaal niet zo erg opschiet. De gedrevenheid om door te lezen, die ik bij Lepelsnijder het hele boek door had, zakte bij dit boek af en toe weg. De stijl lijkt ook wat vlakker. Is De kaarten van madame Petrova meer op routine geschreven? Was het voor de auteur ook meer een geworstel? Het resultaat is nog steeds een aardig boek en er zullen genoeg kinderen zijn die ervan genieten, omdat alle lezers wel van Silke en Janis blijven houden. Maar een beetje teleurgesteld ben ik wel. Toch werd het boek dit jaar bekroond met de Zilveren Griffel. 

De tekeningen van Annette Fienieg hebben de stijl van houtsneden en de vorm van tarotkaarten. Die zijn net zo goed als in Lepelsnijder. 

Eerder schreef ik over:
Marjolijn Hof, Lepelsnijder

woensdag 22 november 2023

Baby Boom (Martin Draax)

Het oog van een buitenstaander ziet andere dingen dan het oog van de insider, die vanzelfsprekendheden niet meer opmerkt. Daarom is het verfrissend om te lezen wat die buitenstaanders te zeggen hebben. Zo schreef de Vlaming Matthias de Clercq over De ontdekking van Urk en J. Rentes de Carvalho over Nederland in Waar die andere god woont. Guus Bauer laat in Vaders dag zijn overleden vader met de blik van het verleden naar het heden kijken. De lezer wordt zich op die manier bewust van de maatschappij waarin hij leeft. 

Martin Draax doet dat ook in de graphic novel Baby Boom. Een vrouw van een andere planeet (XSSMLXL) daalt neer in Amsterdam uit een eivormig ruimteschip. Overdrachtelijk gezien wordt ze geboren: haar leven op aarde begint. Het beeld van de neerdalende Baby Boom knipoogt opzichtig naar De geboorte van Venus van Botticelli. 

Verwijzingen

Draax houdt ervan om te spelen met verwijzingen. In de loop van het album komen er heel veel voor, van juffrouw Jannie (van Guust Flater) tot de vader van Vader en Zoon en van Bint van Bordewijk tot de karakteristieke houding van Maria in piëta's. Met een beetje goede wil is zelfs de lift van Abeltje te herkennen. Spielerei, natuurlijk, maar het geeft wel iets lichts aan het verhaal. 

Ironie, lichtheid, is toch wel nodig in dit verhaal, want vrolijk is het allemaal niet. Baby Boom komt terecht in een toekomstig Nederland. Daar is de boreale vrindenclub Sneeuwwitje van Boudewijn Hakkert machtig. Hakkert heeft qua uiterlijk veel weg van Thierry Baudet. Hij manifesteert zich op het sociale medium Zelfbeeld. 

Baby Boom zou gekomen zijn van een andere planeet omdat de opwarming van de aarde mogelijk ook daar invloed zou kunnen hebben. Bovendien is er een gouden plaat aangetroffen met informatie over de aardebewoners: die zijn wit en hebben geen kleren aan. Het eerste is onwaarschijnlijk, maar zo'n gouden plaat bestaat. Die is met de Voyager meegegeven. Of daaruit een eenzijdig beeld van de mensen is te destilleren weet ik niet. 

Cameo

Baby Boom landt dus naakt in Amsterdam, wordt door sommigen meteen gezien als een symbool van vrijheid ('Free the nipple!'), maar roept ook agressie op. Ze vlucht met Fatima, die werkzaam is bij een naaiatelier. Daarbij heeft Draax zichzelf een cameo gegeven. Dat past wel bij de ironische toon die het album aanslaat. Draax ontwerpt de jurken van Comic Sexy, die veelvuldig voorkomen in Baby Boom. Dat zou je product placement kunnen noemen, al heeft het hier niks stiekems. 

Het verhaal in Baby Boom is licht van toon, maar somber van strekking. De maatschappij drijft op consumeren, het nalopen van hypes, het reageren op impulsen. Het populisme beheerst de samenleving en achter de slogans schuilt de agressie tegen iedereen die er niet in meegaat. Dat is geen vrolijk verhaal, maar het blijkt voor de lezer toch goed verteerbaar te zijn. 

Vormgeving

Dat komt voor een groot deel ook door de schitterende vormgeving. De tekeningen van Draax zijn geplaatst op een achtergrond die doet denken aan het bruin van pakpapier. De overheersende steunkleuren zijn rood en een blauw dat tegen het paars aanhangt. Door de achtergrond is ook wit een kleur die afsteekt. 

De tekstballonnen zijn niet alleen wit, maar ook zwart, rood en blauw. Daarnaast is er ook tekst zonder tekstballonnen. Ook in de tekeningen zelf is veel te lezen, van de teksten op verkiezingsposters tot teksten op Zelfbeeld. Op sommige pagina's is er wel heel veel tekst, bijvoorbeeld als Hakkert geïnterviewd wordt door de NOS. Dat zou best wat minder gekund hebben, al geeft het ook een beeld van de woordenbrij waarvan de leider van Sneeuwwitje zich bedient. 

Sneeuwwitje staat natuurlijk voor een sneeuwwit Nederland, zonder de 'schaduwrijkers'. Het is wel duidelijk wat de stripmaker daarvan vindt. Aan de ene kant is het prettig dat in het album duidelijk stelling genomen wordt, aan de andere kant kan dat ook als prekerig ervaren worden. Ook hier is het de ironie die het draaglijk houdt. 

Tekeningen

De tekeningen van Draax zijn gestileerd. De personages zijn glad: vloeiend getekend, gemakkelijk in het gezicht liggend, fraai. De esthetiek staat in contrast met wat er mis is in de maatschappij, met de lelijkheid, de vuiligheid, het geweld. Toch zou ik Draax niet willen beschuldigen van estheticisme. De schoonheid maakt de wereld (ver)draaglijk. Niet zozeer voor de personages, maar wel voor de lezer. 

Veel bladzijden zijn erg vol: veel tekst, veel tekeningen, die soms ook door elkaar lopen. Maar er is altijd een zeker evenwicht en het ziet er altijd (altijd!) prachtig uit. Er zit ritme in, er is afwisseling van volle bladzijden met pagina's met meer 'lucht', er zijn herhalingen die op zich al structureren. Verschillende keren wordt er bijvoorbeeld een vrouw gejonast door vier mannen met een kleed. Ze wordt in de lucht gegooid. De houding van die vrouwen (met de rug naar beneden en de benen omhoog) is steeds ongeveer gelijk en we vinden die ook terug bij Baby Boom in het ei. Je zou van een soort beeldrijm kunnen spreken. 

Inkleuring

De inkleuring is uitgekiend. Soms blijven de kleuren binnen de lijnen, soms juist niet. Als Baby Boom een jurk krijgt aangemeten, lijken de personages ingekleurd met een roller die breder is dan de figuurtjes. De ene is grofweg in het blauw, de ander in het rood. De tekstballonnen zijn wit, waardoor rood-wit-blauw de hele bladzijde beheerst, wat weer goed past bij het nationalisme dat in de maatschappij een belangrijke rol speelt. Niet voor niets vinden we op sommige pagina's ook nog oranje als kleur. 

De verhaallijn is niet altijd even sterk. Natuurlijk wordt er overdreven, want dat hoort bij de toon van het album, maar dat Baby Boom met een enkel berichtje toegang krijgt tot de hoogste kringen is onwaarschijnlijk. Ook lijkt de tekstschrijver zich soms net te veel te wentelen in eigen vondsten. Hier hadden wel wat darlings gekild mogen worden, waardoor het verhaal in sommige passages meer richting of meer vaart had gekregen. 

Maar het grafische en picturale is wonderschoon en de ironie doet je verschillende keren breed grijnzen, zelfs als het allemaal misloopt. Mooi album!

Martin Draax, Baby Boom. Uitgeverij Hum! 2023, 64 blz. € 24,95 (hardcover)



maandag 20 november 2023

Een jongetje dat alles goed zou maken (Ischa Meijer)


Onlangs verscheen Alles gaat op vroeger terug, een biografie van Ischa Meijer (1943 - 1995), door Annet Mooij. Ik heb er al verschillende artikelen over gelezen en een podcast beluisterd die erover gaat. Er is weer aandacht voor Meijer. 

Helemaal weg uit onze aandacht was hij eigenlijk nooit. In 2020 werd de podcast Een dik uur Ischa op de radio gelanceerd. Daarin kozen zestien mensen een uitzending van Ischa, die dan opnieuw te horen was, en spraken erover. Ik heb ze allemaal met heel veel plezier teruggehoord. Vooral zijn gesprek met Andreas Burnier staat me bij. Van haar zou ik ook weer eens wat moeten lezen. 

Rond die tijd kwam er ook een deel uit in de mooie reeks Privédomein: Ik heb niets tegen antisemieten. Ik lééf ervan. Stukken van Meijer, verzameld door Ronit Palache. Verder werd er een boekje van Gijs Groenteman over Meijer herdrukt. Het was vijfentwintig jaar na het overlijden Ischa. 

Dubbelbiografie

In 2011 was de dubbelbiografie Jaap en Ischa Meijer, Een joodse geschiedenis 1912 - 1956 verschenen, geschreven door Evelien Gans. Het was de bedoeling dat Gans ook nog een tweede deel zou schrijven, maar dat is er niet meer van gekomen. Annet Mooij heeft voor haar biografie wel gebruik kunnen maken van het materiaal dat Gans verzameld had. 

Connie Palmen, partner van Ischa Meijer, schreef in 1998 I.M., dat ik aanvankelijk niet las. Ik vreesde dat het me te particulier zou zijn. Maar na een aantal jaren las ik het alsnog en toen vond ik het wel een mooi boek. 

Ischa Meijer kende ik vooral van de radio. Ik las wel over wat hij schreef, maar zijn boeken (bijvoorbeeld Brief aan mijn moeder (1974), Hoeren (1979), Mijn lieve ouders (1993)) las ik dan weer niet. Misschien juist wel omdat ik hem van de radio kende. Mogelijk zag ik hem meer als radioman dan als schrijver, en misschien was hij dat ook. 

CD

In 1991 verscheen de cd Jenny Arean zingt Ischa Meijer. Het nummer 'Als vrienden' staat daar twee keer op; in de ene versie is het een duet van Jenny met Ischa. Ik had in 1985 Areans solovoorstelling Gescheiden vrouw op oorlogspad gezien en in 1986 En vóórt gaat ie weer... en daar had ik erg van genoten. Arean en Meijer waren een tijdlang levenspartners. 

Waarschijnlijk heb ik het al eens eerder geschreven, maar het trof me zeer onaangenaam toen Ischa Meijer in een interview Gescheiden vrouw op oorlogspad met de grond gelijk maakte. Ik vond hem daarin zeer onredelijk en vooral liefdeloos. 

In 1984 zag ik de film Bastille (1984) van Rudolf van den Berg, waarin tot mijn verbazing Ischa Meijer een rolletje in speelde. De film is gebaseerd op La Place de la Bastille (1981), een roman van Leon de Winter. 

Autobiografisch

Onlangs zag ik in een kringloop Een jongetje dat alles goed zou maken (1996) verhalen (en gedichten) van Ischa Meijer. De stukjes zijn voornamelijk autobiografisch. Het boekje was bijna te geef, € 1,50, en ik kon het niet laten liggen. Sterker nog: ik heb het ook gelezen. 

De bundel verscheen een jaar na het overlijden van Ischa Meijer. Het begint met negen verhalen, daarna wat gedichten en dan heel veel stukjes die Meijer in Het Parool schreef als 'De dikke man'.

Tussen de verhalen zitten enkele pareltjes. Ze geven een inkijk in het gezin waarin Meijer opgroeide. Dat gezin kwam getraumatiseerd uit de oorlog. Uiteindelijk braken de ouders met alle drie de kinderen. Maar hier was Ischa nog een kind en maakte deel uit van het gezin. 

Schrijnend en grappig

De verhalen zijn zowel schrijnend als grappig. Als moeder een vakantiehuisje gehuurd heeft, moet ze van vader opbellen om te vragen of te verhuurders wel goed waren in de oorlog. Gelukkig werd het gezin Meijer gerustgesteld: 'Wij zijn het tegendeel van fout geweest, mevrouw.'

Als de Meijertjes een nieuw bankstel kopen, krijgen ze het maar niet voor elkaar om de bank en de fauteuils goed te plaatsen. De ruimte lijkt te krap. 
'Dit is wanhoop,' zei ik tegen mezelf. 'Dit is pas wanhoop.' Ik was twaalf jaar en verliefd. Maar mijn onvervulde smachten kon niet op tegen dit intense lijden van twee volwassenen, die streden tegen drie zitelementen.
De verkoper, de man van Baja, had echter verzekerd dat het zou passen. 
'Ik bel die gore antisemiet op,' zei mijn vader ten slotte. 
Dat vind ik heel geestig, of dat nu waar gebeurd is of niet. Uiteindelijk komt het allemaal goed. 

Stijl

Het verhaal 'Schrijver' is bijzonder van stijl, met veel korte zinnetjes:
Ik zit weer in Egmond aan Zee, 1951, ik ben acht. De opa van Uriël K. leest voor. Grijze leeuwachtige man in rieten badstoel. Wij kinderen in het lauwe zand. Tussen je vingers door. En de opa van Uriël K. maar voorlezen. Wat ging die d'r in op, zeg. Dat was niet mooi meer. Maar het was ook wel begrijpelijk: hij had het allemaal zelf geschreven. Kinderboek. Met beide handen het zachte zand opduwen. De stem van de opa van Uriël K. Strandgeluiden. Knietje van Uriël tegen het mijne. En dan nog de stem van de opa van Uriël K. 

De gedichten bevielen me wat minder, al was het sonnet 'Soms loop ik 's nachts naar het Victorieplein' wel aardig. De titel van de bundel is eraan ontleend. In het gedicht wordt een jongetje die alles goed zou maken trouwens al wel gezien als 'iemand die nooit kon bestaan'.  Het jongetje Ischa zou nooit goed kunnen maken wat zijn ouders was aangedaan. 

De Dikke Man

In de korte stukjes die Ischa Meijer schreef in Het Parool komt hij steeds zelf voor, als De Dikke Man. Sommige van die stukjes bevatten jeugdherinneringen. Die sluiten aan bij de verhalen voor in het boek. Oorlog en het goed of fout zijn, speelt daarin een belangrijke rol. Maar misschien zijn juist die stukjes uitgekozen. 

De Dikke Man is dan nog maar Het Dikke Jongetje. Hij heeft in een van de stukjes een armband voor een meisje gekocht op wie hij verliefd is. Haar ouders waren fout in de oorlog. Blij laat het meisje het armbandje aan haar moeder zien. 

De verdrietige vrouw stak stuurs een gekloofde hand uit. 
'En dit heb ik van hem gekregen,' zei het meisje stralend. 
Ze toonde de armband om haar o, zo ranke pols.
De verdrietige vrouw staarde er enige lange seconden naar en sprak vervolgens met wrange mond: 'Ja, dat kunnen zij zich permitteren.'
'Ik heb het maar gestolen, mevrouw,' wilde De Dikke Jongen zeggen. En: 'Wij zijn die rotoorlog ook niet zonder kleerscheuren doorgekomen, naar ik begrepen heb.'
Maar hij zei niets. 

Overlijden van ouders

De ouders van Ischa Meijer sterven kort na elkaar. Hij schrijft hoe hij het huis betreedt waar hij zo lang niet welkom is geweest. De Dikke Man schrijft ergens dat hij in dertig jaar tijd zijn moeder tien keer en zijn vader drie keer heeft ontmoet. 

Een verhelderend stukje over zijn vader:
'Ik had twee vaders,' fluisterde De Dikke Man, daar op die zolder, met die tabakspot in zijn handen. 'Twee vaders. En dat heb ik altijd geweten. De ene vader was het slachtoffer; het slachtoffer van zijn milieu, van de Duitsers, van zijn vrouw, van zijn kinderen, van de geleerden die wél hoogleraar waren geworden, ja, van iedereen. En de andere vader was de dader die zijn kinderen verschopte en zijn vrouw het leven zuur maakte en al zijn collega's bespotte en iedereen om zich heen verachtte en mij sloeg en vernederde en liet zitten met al mijn genegenheid en liefde en tederheid voor hem.'

In veel van de stukjes ontmoet De Dikke Man iemand. Er wordt veel gereageerd op het overlijden van zijn ouders. In hoeverre die ontmoetingen echt plaatsgevonden hebben, is niet meer na te gaan, neem ik aan. Ook in de stukjes van Carmiggelt is er vaak een man in een kroeg of bij een haringkraam die spontaan een verhaal begint op te hangen. In sommige gevallen verdenk ik Meijer ervan dat hij de personages laat buikspreken en dat ze afscheidingen zijn van hemzelf. 

Structuur

De beste stukjes zijn nog steeds fris, maar het komt te vaak voor dat je het idee hebt dat ze op routine geschreven zijn en dat de glans er niet meer op zit.  De structuur is vaak hetzelfde: iemand ontmoet De Dikke Man. De ander wordt getypeerd (bijvoorbeeld De Stevige Figuur, De Straffe Heer, De Droevige Jongeman, De Dame Van Het Tweedehandsboekwinkeltje), er wordt wat heen en weer gepraat en dan zijn er wat afsluitende zinnetjes ('En hij wiste zijn natte gezicht af', 'En hij genoot wederom met volle teugen van zowat de laatste warme dag', 'En liep, zonder verder een woord te zeggen, weg langs de grijzige gracht, waaraan de oude, oude gevels zich bijkans synagogaal verhieven.'). 

In de dialogen wordt de manier van praten getypeerd met neologismen als 'ademloosde', 'toonloosde', 'schorde', 'kortafde', 'vlakketoonde', 'heesde', 'drogekeelde'. Dat komt zo vaak voor, dat het een vervelend maniertje wordt. Vooral dat maniertje ging me tegenstaan. 

In veel stukjes komt ook een soort gedichtje voor. Meestal voegt dat niet veel toe. 

Waarschijnlijk zijn veel van de stukjes interessanter vanwege de link met het leven van Meijer dan vanwege de manier van schrijven. De beste kunnen nog goed mee, maar er zijn er te veel die de middelmaat niet ontstijgen en sommige zakken daaronder. 

Er is nog een mooi nawoord van Connie Palmen, waarin Ischa Meijer ook getekend wordt in relatie tot zijn ouders. 

Lang niet alles in Een jongetje dat alles goed zou maken is goed, maar het beste is nog steeds de moeite waard. Ik ben toch wel blij dat ik het gelezen heb. Meijer was een merkwaardige man met veel talenten. Het is goed dat hij niet vergeten wordt. Hier vind je links naar oude uitzendingen met Ischa Meijer. 

donderdag 16 november 2023

IJzeltje 1: Gestolen jeugd (Corbeyan / Riad Sattouf)

Het eerste deel van IJzeltje is een hardcover van 48 bladzijden. Voor in het album wordt vermeld dat de reeks uit drie delen zal bestaan. Je zou zeggen dat die ook in een enkele band hadden gekund, vooral omdat dit eerste deel, Gestolen jeugd, niet veel meer dan een soort inleiding is. Het echte verhaal moet nog op gang komen. 

Wie IJzeltje is, moeten we lezen op de achterkant. In dit album komt haar naam niet voor (als ik goed gelezen heb). Ze is een meisje van een jaar of tien dat gevangen gehouden wordt door een geleerde, Bernard. Ze bevindt zich in een kamer met boeken en hij observeert haar. Zijn theorie is dat iemand niet bepaald wordt door de erfelijkheid, maar door de omgeving. Daarbij zou fysieke afstand het kind helpen om goed te reageren op stimuli uit de omgeving. 

IJzeltje heeft alleen contact met een oudere vrouw, Mathilde, die haar eten brengt. Bernard weet niet, dat deze vrouw meer contact heeft met IJzeltje en dat ze haar, aan de hand van kaarten, verhalen vertelt. Op die manier frustreert ze eigenlijk Bernards onderzoek. 

Helende handen

Verder is er een jongetje, François, dat een soort visioen krijgt. Daarna heeft hij helende handen, wat voor het eerst blijkt als zijn oude hond weer jeugdig wordt. 

Dan is er een sprong in de tijd van zeven jaar. François wordt vaak bij zieke mensen geroepen om ze te genezen, wat op weerstand stuit bij de medische stand en IJzeltje ontsnapt uit de kamer waarin ze gevangen wordt gehouden. De twee ontmoeten elkaar. En dan is het verhaal alweer afgelopen. 

Qua verhaal kan Gestolen jeugd eigenlijk nauwelijks op eigen benen staan. Het maakt wel nieuwsgierig naar een vervolg. Van het meisje, dat blijkbaar IJzeltje heet, weet je nog maar weinig. Ze zal wel kunnen praten, maar waarschijnlijk heeft ze nauwelijks kennis van de wereld om haar heen. Ook is haar achtergrond niet duidelijk. Hoe heeft Bernard de kans gekregen om haar op te sluiten? Mist niemand haar?

Ook de omstandigheden waaronder ze opgesloten zit roepen vragen op. Hoe zit het met de hygiëne? Waar komt haar kleding vandaan? 

Niet alle onduidelijkheden hoeven uit de weg geruimd te worden, maar veel van de setting is mij te vaag. In ieder geval speelt het verhaal zich in een verleden af, een tijd van zeilschepen, koetsjes, koeiendrijvers. De huizen zijn wel van steen.

Mogelijk bewijst het verhaal zich meer in de volgende delen. Dat zullen we moeten afwachten. De scenarist, Corbeyran, heeft al verschillende reeksen op zijn naam staan, waaruit we wel enige hoop mogen putten. 

Tekeningen

De tekeningen zijn van Riad Sattouf, van wie ik nog niet zo lang geleden een deel van De Arabier van de toekomst besprak. De link vind je onder aan deze bijdrage. Over die graphic novel was  ik nogal enthousiast, maar hij blijft daarin duidelijk heel dicht bij zijn eigen leven en hij gebruikt daarin een andere tekenstijl dan in IJzeltje

Over de tekeningen in dit album ben ik niet zo enthousiast. Je hebt verschillende keren het idee dat dingen niet kloppen. Mensen bewegen zich houterig, de aanhechting van ledematen aan de romp is niet goed, verhoudingen roepen vragen op. Zo moet IJzeltje op een krukje klimmen om bij het doorgeefluik te komen waardoor haar voedsel wordt aangereikt. Als ze dat gedaan heeft, komt het luik tot haar navel. Maar ze kijkt wel recht in de ogen van Mathilde. 

De personages hebben grote ogen, die vrij ver van elkaar af staan, zoals we dat wel kennen uit de mangatraditie. De ogen zijn belangrijk bij het overbrengen van de gezichtsuitdrukkingen. Sattouf vindt het duidelijk lastig om expressie mee te geven aan de gezichten. Veel verder dan ze grote ogen op laten zetten komt hij vaak niet. 

De inkleuring is gedaan met veel bruin, oranje en geel. Dat geeft wel een soort gezelligheid aan de plaatjes. Misschien waan je je daardoor meer in een klein wereldje. 

IJzeltje kan nog best wat worden, maar dit eerste deel heeft me nog niet overtuigd. Mogelijk dat het verhaal in de volgende delen meer op gang komt. Maar op de tekeningen is best wat af te dingen. Dat zal in de volgende delen niet ineens heel anders zijn. 

Serie: IJzeltje
Deel 1: Gestolen jeugd
Scenario: Corbeyan
Tekeningen: Riad Sattouf
Uitgeverij: Lauwert
2023, 48 blz. € 21,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over:
De Arabier van de toekomst 6 (van Riad Sattouf)

woensdag 15 november 2023

Alkibiades (Ilja Leonard Pfeijffer)


Alkibiades (of Alcibiades) leefde in de vijfde eeuw voor Christus. Hij groeide op in Athene, was een volgeling en vriend van Sokrates, werd Olympisch kampioen wagenrennen en voerde verschillende keren het Atheense leger aan, met wisselend succes. 

Hij week uit naar Sparta, aartsvijand van Athene en later naar Perzië en keerde op een gegeven moment weer terug naar Athene, waar hij echter niet tot het einde van zijn leven zou blijven. 

Monoloog

Ilja Leonard Pfeijffer schreef de roman Alkibiades over deze wonderlijke, controversiële figuur. In het grootste deel van de roman is de hoofdpersoon zelf aan het woord. In elf boeken spreekt hij de mannen van Athene toe. Hij wil vooral de waarheid vertellen en laten zien dat hij altijd het goede voor Athene op het oog heeft gehad, zelfs als hij meewerkte met de vijand. 

Waarom hij die mannen aanspreekt, wordt pas tegen het eind van het boek duidelijk, maar die vraag hangt wel de hele tijd boven het boek. Het is een lange spanningsboog, die af en toe opgewarmd wordt, zodat je je als lezer er wel bewust van bent dat je ergens naar toe aan het lezen bent. 

Omdat het verhaal verteld wordt door Alkibiades, kun je niet anders dan met hem meeleven. Je weet ook dat hij als verteller wellicht niet helemaal betrouwbaar is. Natuurlijk probeert hij zichzelf gunstig voor te stellen, al vertelt hij ook over gebeurtenissen waarin hij een minder fraaie rol speelt. Maar ook dat kan berekening zijn. 

Lange zinnen, opsommingen, herhalingen

Alkibiades gebruikt over het algemeen lange zinnen. Af en toe zijn er uitgebreide opsommingen (en sommige worden nog herhaald, wat een humoristisch effect heeft). Op bladzijde 345 is er een opsomming die niet op een enkele bladzijde past. Dan wordt er wel opzichtig op het effect gespeeld, waarbij je je weer af moet vragen wie je dat nu moet aanrekenen: Alkibiades of Pfeijffer. Het werkt overigens wel. 

Ook de herhalingen werken wel. Als Alkibiades zijn jongere broer noemt, wordt er altijd aan toegevoegd dat we het verder niet over hem hoeven te hebben (al werd mij niet duidelijk waarom) en bij Brasidas wordt altijd toegevoegd: de roekeloze. Dat zijn grappige kleinigheden. De uitspraak dat geen man ooit een groot man zal zijn als hij niet ook een vrouw durft te zijn, komt wel erg vaak terug. Ik snap dat Pfeijffer die uitspraak nodig heeft in zijn verhaal, maar op den duur werkt de herhaling (voor mij althans) niet meer. 

Over het algemeen lees je Alkibiades als een historische roman, met een schat aan historische kennis. Achter in de roman kunnen we in de 'Verantwoording' lezen uit welke bronnen Pfeijffer welke informatie heeft. Bovendien is er een gedetailleerde tijdlijn en een uitgebreide namenlijst, zodat je steeds kunt opzoeken wat je wilt weten. Voor en achter in het boek staan bovendien landkaarten, die je helpen om een beeld te krijgen van de plaatsen van handeling. 

Als roman is dit boek misschien niet zo goed als Grand hotel Europa of La Superba, waar een veel duidelijker verhaallijn in zat. In dit boek is Pfeijffer natuurlijk vooral gebonden aan de levensloop van de figuur Alkibiades. Voor een roman die wat losser gebaseerd was op de historie had er waarschijnlijk het een en ander uit gekund. Nu worden bijvoorbeeld alle veldslagen tot in detail gerapporteerd. 

Maar door het hele boek heen is wel het vertelplezier duidelijk. Pfeijffer heeft zich helemaal ingegraven in zijn onderwerp en daar wil hij graag over vertellen. Naar iemand die zo gedreven vertelt, wil je wel luisteren. 

Democratie

Alkibiades zet zich in voor de democratie, die in die tijd natuurlijk nog wel iets anders was dan ze in onze tijd is. Alleen de mannen mochten stemmen en dan nog maar een klein deel van de mannen. In wat Pfeijffer Alkibiades over de democratie laat zeggen zitten vaak elementen die ook vandaag nog op zouden kunnen gaan. Ook toen al waren er populisten (die het over een nepparlement hadden) en de democratie was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ik geef enkele citaten. 

Zo zou de democratie moeten zijn, als een spiegel van de wil van het volk, en niet als het tijdverdrijf voor verwijfde intellectuelen dat voor democratie door wil gaan. Zo zou de democratie functioneren, als uitdrukking van het gezonde verstand, terwijl de puinhoop die wij vandaag de dag democratie durven noemen een soort debatwedstrijd is voor van de pot gerukte sofisten die van elke werkelijkheid zijn losgezongen. 

En:

Omdat politici niet meer primair geïnteresseerd zijn in het staatsbelang maar vooral uit zijn op invloed en macht die hen in staat stellen hun eigenbelang te dienen, ontwikkelen ze geen visie en beleid ten faveure van de staat, maar zoeken ze slechts de gunst van het volk, waardoor de politieke koers van de staat een hulpeloze prooi wordt van de grillen van de publieke opinie. 

In sommige uitspraken van Alkibiades zit wel wat. Maar hij zegt ook dat er een systeemfout in de democratie zit: er is geen waarborg tegen rampzalige besluiten. Het kenmerk van een democratie is juist dat elke beslissing door een volgend parlement herroepen kan worden. Als democratisch besloten zou worden om de democratie af te schaffen, vervalt die mogelijkheid tot herziening. Daarom moet voorkomen worden dat antidemocraten de democratie aantasten. Lees wat Bastiaan Rijpkema schrijft over de grenzen van democratische tolerantie in Weerbare democratie.

De wijsheden en oneliners van Alkibiades en de andere personages hebben vaak ook iets grappigs. Bijvoorbeeld: 'Zonder volk zou de democratie perfect functioneren.' En soms zit er ook wat in, als je je verplaatst in die tijd. Zoals 'Het doel van oorlog is een betere vrede' en 'Het doel van vrede is een beter oorlog.' Of: 'Een leger dient niet alleen om te vechten, maar ook om met meer overredingskracht te kunnen onderhandelen.'

Perspectief

De vorm van een lange brief of misschien wel een toespraak op papier werkt wel goed: je hoort de hele tijd de stem van Alkibiades. Op bladzijde 512 zit er echter een rare perspectiefwisseling, waarin we ineens kijken door de ogen van Mindaros. Wie dat is, doet hier niet zoveel ter zake. 

Tijdens het lezen komen verschillende bekende en minder bekende namen voorbij. Voor mij had Tissaphernes iets bekends, al duurde het even voordat ik me realiseerde dat die naam me deed denken aan Tissiphernes, een personage in Granida van P.C. Hooft. Inhoudelijk heeft dat werk overigens niets met deze roman te maken. 

Het laatste en twaalfde boek is geschreven door Timandra, de tweede vrouw van Alkibiades. Bij zijn eerste, Hipparete had hij twee kinderen, die hij het grootste deel van zijn leven niet heeft gezien. Timandra zoekt ze weer op, om ook die verhaallijn nog af te hechten. 

Zo'n laatste boek is een prettige afsluiting. Niet alleen komt er nu ook eens een vrouw aan het woord, die bovendien een krachtige vrouw is, maar het verhaal kan dan ook nog even doorgaan na de dood van Alkibiades. 

Zoals gezegd, Alkibiades is misschien niet de beste roman van Pfeijffer, maar het is wel een groots werk, waarin Pfeijffer een stuk geschiedenis tot leven wekt en dat doet hij met heel veel enthousiasme, wat in het hele boek merkbaar blijft. Ik snap wel dat hij zo'n boek wilde schrijven en het is mooi dat dat ook gelukt is. Maar ik hoop in de toekomst nog andersoortige boeken van Pfeijffer te lezen. 

maandag 13 november 2023

Smakelijk leven (Aurélia Aurita)



Al mijn hele leven lees ik strips, maar wanneer ik erover begon te schrijven weet ik eigenlijk niet precies. In ieder geval voordat ik startte met Bunt Blogt. Het zou zomaar kunnen zijn dat Aardbei en chocola (2010) van Aurélia Aurita een van de eerste graphic novels was waar ik in de krant aandacht aan besteedde. 

Het is het verslag van een onstuimige liefdesrelatie, licht van toon, maar ook onthutsend in zijn eerlijkheid, waarbij gênante momenten niet ontlopen worden. Aurita weet zichzelf en haar omgeving scherp te observeren. 

Dat was intussen alweer een beetje weggezakt bij mij toen Smakelijk leven binnenkwam. Ook hierin speelt Aurélia de hoofdrol. Ze geeft een beeld van haar leven, met veel aandacht voor eten. 

Grootmoeder

Het verhaal begint met de dood van haar grootmoeder. Dat wordt subtiel verteld: op de eerste pagina's zien we alleen maar voorwerpen, te beginnen bij grootmoeders bril. Dan is de persoon wel heel erg weg, zou je kunnen zeggen. Je kunt ook zeggen dat voorwerpen iemand nog een tijdje bewaren. 

De familie komt bij elkaar. Dat wordt allemaal door Aurita getekend, in zwartwit. Alleen het voedsel is in kleur. Eten is blijkbaar belangrijk. Aurita noemt de eettafel een altaar. Er branden ook stokjes wierook. 

De familie heeft Cambodjaanse roots, met een eigen eetcultuur. Nu oma overleden is, zijn ook haar recepten weg. Die zijn namelijk niet allemaal opgeschreven. Hierin wordt duidelijk hoe belangrijk het is om eetcultuur en recepten vast te leggen. 

Verslag vanuit de keuken

De passage van het overlijden van de grootmoeder fungeert in Smakelijk leven als een proloog. Pas daarna volgt er een titelpagina. Daar weer na volgt een verslag van hoe Aurélia Aurita als tekenaar zich bevindt in de keuken van een beroemde kok om vast te leggen hoe daar gewerkt wordt. 

Ze gaat er met open blik in, ziet hoe de keuken georganiseerd is, welke gerechten er bereid worden en heeft ook oog voor de verschillende mensen die hard moeten werken om het niveau van het restaurant elke keer weer te halen. 

Tussendoor dwaalt ze wat af, met herinneringen aan een andere tijd, die ook weer met eten te maken hebben. Altijd blijft daarbij de verhaallijn helder. 

Smaaksensatie

Aurita doet haar best om de smaaksensatie van de gerechten te beschrijven. De lichamelijke vervoering doet soms denken aan seks, waarbij de lezer ook aan Aardbei en chocola moet denken. Met je hoofd kun je een smaak analyseren, maar uiteindelijk moet je je lichamelijk overgeven aan een gerecht en je mee laten voeren. 

Het lichaam speelt in het boek nog een heel andere rol: er wordt borstkanker bij haar geconstateerd. Ze gaat een moeilijk traject in. Ook daarbij observeert ze zichzelf en haar omgeving scherp. 

In het boek zijn ook steeds gesprekken opgenomen met meer of minder beroemde mensen die haar kennen als artiest. We luisteren mee met de gesprekken. Een van hen zoekt ze op in het ziekenhuis, als voor die vriendin de dood dichterbij komt. 

Op allerlei manieren is Smakelijk leven een lichamelijk boek. Het is ook een boek waarin de hoofdpersoon in haar hoofd zaken op een rijtje probeert te houden en soms toch gewoon maar mee moet gaan met het leven. 

Gretigheid

Er zit een soort gretigheid in de manier waarop de gerechten worden beschreven en die gretigheid geldt misschien ook wel het leven, dat ze wil omarmen, ondanks al het moeilijke dat het haar biedt. Die levensdrift is indrukwekkend. Je wordt er zowel blij als stil van. 

Smakelijk leven is geen overdreven optimistisch boek dat alleen de mooie kanten van het leven toont, maar het laat zien hoe je, juist omdat het leven soms pijnlijk is (en altijd eindig) je het met diepe teugen zou moeten inademen. Dat je het bij elk hapje zou moeten proeven en zo smakelijk mogelijk zou moeten leven. 

Het is geen licht boek, maar het heeft altijd wel een redelijk lichte toon, waardoor de lezer zich ook wat lichter voelt. Het geeft een steuntje in de rug, ook als je dacht dat je dat niet nodig had. 

Titel: Smakelijk leven
Tekst en tekeningen: Aurélia Aurita
Uitgever: Scratch Books
2023, 368 blz. € 39,95 (softcover)



donderdag 9 november 2023

De zelfdenker. Karel van het Reve 1921 - 1999 (Willem Melching)

Bij zijn leven (1921 - 1999) heb ik niet zo heel veel gelezen van Karel van het Reve. Ik genoot wel erg van zijn bundel Uren met Henk Broekhuis, waarin Van het Reve uitlegde dat zwemmen bij eb niet gevaarlijk is en dat het onzin is dat Philips best gloeilampen zou kunnen maken die heel lang kunnen branden, maar dat dat niet gebeurt, omdat het bedrijf er anders te weinig aan verdient. Dat laatste stuk stond opgenomen in de taalmethode die ik toen gebruikte bij mijn lessen aan het vwo, Taaldaden

Toen Van het Reve zijn Huizingalezing hield (Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid, 1978) zat ik met mijn oor tegen de radio. Een slim betoog, vond ik. Van het Reve verwonderde zich erover dat slechte literatuur niet tot de literatuur gerekend wordt. Alsof je zou zeggen dat wat er in een stoommachine gebeurt wel natuurkunde is, maar wat in een fluitketel gebeurt niet. Alle kenmerken die toegekend worden aan goede literatuur, zijn volgens de spreker ook in slechte literatuur terug te vinden. Met andere woorden: de literatuurwetenschap is niet wetenschappelijk. 

Verder zal ik best wat stukjes van hem gelezen hebben, hier en daar, maar daar heb ik weinig van onthouden. Ik herinner me wel de stukken die verschenen bij zijn overlijden. Daarin werd aangehaald dat Van het Reve vertelde dat er vroeger iemand bij hen aan huis kwam die Egyptische sigaretten rookte. Soms dacht hij aan hem. Maar als hij dood zou zijn, wie moest er dan aan die man denken? Als er iemand sterft, sterven ook zijn herinneringen. Een mooie en vreselijke gedachte. 

Biografie

In zijn biografie De zelfdenker schetst Willem Melching het leven van Karel van het Reve. Daarbij komen zijn jeugd en zijn verhouding met zijn jongere broer Gerard wel aan de orde, maar aan veel van het persoonlijke leven van Van het Reve gaat Melching voorbij. Hij heeft ervoor gekozen om vooral aandacht te schenken aan diens opvattingen. Dat heeft in ieder geval geleid tot een biografie die niet extreem dik is (416 bladzijden) en die toch een goed beeld geeft. 

Wie iets weet van Van het Reve weet waarschijnlijk dat hij helder schreef, bewondering voor Elsschot had, Slavist was, zich afkeerde van het communisme, in Moskou heeft gewoond en het werk van dissidente schrijvers naar het Westen heeft gesmokkeld. Al die zaken passeren de revue. 

Een van de vrienden van Van het Reve was David Koker. Ik las diens Dagboek geschreven in Vught toen het uitkwam als Bulkboek en was ervan onder de indruk. Hij overleefde de oorlog niet en is altijd een rol blijven spelen in het leven van Karel. Hij noemde een van zijn kinderen David. 

Max Euwe

Ik vond het, als amateurschaker, leuk om te lezen dat Max Euwe een van zijn leerlingen was. Daarbij trof ik overigens wel een fout aan in het boek van Melching. Euwe is niet in 1935 en 1937 wereldkampioen schaken geworden. Hij werd het in 1935 en raakte de titel in 1937 weer kwijt. De eerste trip van Van het Reve naar de Sovjet-Unie was als begeleider van Euwe. 

Van het Reve groeide op in een communistisch gezin. Hoe dat kon zijn, beschreef Jolande Withuis al in Raadselvader. Tussen 1945 en 1952 gleed Karel van zijn geloof in het communisme. Na zijn bezoek aan Moskou met Euwe, in 1948, was hij nogal teleurgesteld over de werkelijkheid daar. De Sovjet-Unie was geen heilstaat. 

Bij nadere bestudering bleek het marxisme filosofisch en wetenschappelijk weinig voor te stellen. Verder was Van het Reve geschokt door het opkomend antisemitisme in het Oostblok. 

Conflicten

De veranderde standpunten van Van het Reve werden natuurlijk duidelijk in zijn publicaties, wat leidde tot conflicten met de CPN. Maar Karel is ruzies nooit uit de weg gegaan. Hij kreeg die ook door zijn Huizingalezing, door zijn kritiek op de simpele uitleg van de opvattingen van Darwin en door zijn publicatie De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen (1985). 

Melching doet het allemaal helder uit de doeken in een stijl die lekker leest. De paragrafen binnen de hoofdstukken zijn kort en hebben duidelijke kopjes. Altijd is duidelijk wat Melching wil beweren. 

Nadat ik De zelfdenker had gelezen, had ik meteen zin om iets van Karel van het Reve te gaan lezen. Ik vind het vreemd dat ik zo weinig van hem las, ondanks dat ik weet dat hij helder schrijft, met een mooie ironische toon. Als ik weer bij een kringloop kom, moet ik toch maar eens speuren naar Een grote bruine envelop (1991), Met twee potten pindakaas naar Moskou (1970) of misschien zelfs zijn Geschiedenis van de Russische literatuur (1985).

Karel van het Reve heeft behoorlijk wat erkenning gekregen voor zijn werk. Zo ontving hij de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vertalingen en de P.C. Hooftprijs. 

dinsdag 7 november 2023

GoSt111 (Mark Eacersall / Henri Scala / Marion Mousse)

Goran Stankovic raakt zijn baan kwijt. Hij probeert aan werk te komen, maar dat lukt slecht. Al gauw belandt hij in de misdaad, als chauffeur. Als hij opgepakt wordt met drugs in de achterbak, krijgt hij het aanbod om informant te worden voor de politie. 

Zo begint de graphic novel GoSt111. De titel verwijst naar de codenaam die Goran krijgt, de eerste twee letters van voor- en achternaam. Goran is eigenlijk geen misdadiger, maar een kleine krabbelaar. Hij woont samen met zijn dochtertje, die een broze gezondheid heeft, bij zijn moeder en hij voelt zich verantwoordelijk. 

In de nesten

Hij werkt zich in de nesten: je moet mensen aan twee kanten tevreden stellen en intussen moet je je huid zien te redden. Bij de politie is Alex zijn contactpersoon. Die houdt van onconventionele werkwijzen, maar er is een nieuwe op het bureau bij wie hij zich moet verantwoorden en er moet ook een cursus gevolgd worden over ethisch handelen. Alex probeert alle klippen te omzeilen en zo te scoren. 

Alle mensen werken op hun eigen gebiedje en moet zich daar zien te redden. Ze zijn radertjes in een groter systeem, dat maar doordraait. Erg veel uitzicht geeft dat niet. 

GoSt111 is een tragisch verhaal. Het laatste plaatje is dat van de handen van Goran. Je zou kunnen zeggen dat hij met lege handen achterblijft, maar misschien is er ook wel hoop: hij heeft nog altijd twee handen, waarmee hij de kost kan verdienen. 

Het hele verhaal door blijft Goran sympathiek. Hij is van goede wil en het leven overkomt hem. Hij heeft warme gevoelens voor zijn dochtertje en wil graag een goede vader zijn. Maar hij dreigt vermalen te worden door de situatie waarin hij verzeild is. 

Recherche

Naast het verhaal over een persoon in een benarde situatie, geeft GoSt111 een beeld van de recherche, die grip probeert te krijgen op de misdaad, maar vaak achter de feiten aan loopt en dan grijpt naar dubieuze middelen. Onvermijdelijk moest ik denken aan de IRT-affaire, waar ooit nog een parlementaire enquête aan gewijd is geweest. 

Alex is een vrije jongen, die zich de wet niet wil laten voorschrijven en die ook wel geniet van de manieren waarop hij misdadigers te pakken krijgt. Het deugt eigenlijk niet, maar het is effectief en daarom laat men hem zijn gang gaan. 

Laag tempo

Het scenario van Mark Eacersall en Henri Scala houdt het verteltempo vrij laag. Al aan het begin van het verhaal lopen twee rechercheurs op hun gemakje naar het hoofdkwartier. Het inzoomen op details (een peuk op de grond, een kerstmannetje aan een deurklink) drukt het tempo nog iets meer. Hoewel er verschillende spannende gebeurtenissen in het verhaal voorkomen, is dit geen actiestrip of avonturenstrip. 

Het tempo loopt min of meer gelijk met het leeftempo: de dingen gebeuren nu eenmaal en we gaan ook als lezer daarin mee. Ook de manier van tekenen onderstreept dat. Marion Mousse gebruikt een dun lijntje, dat nogal hoekig is. In het lijntje zit weinig expressie: de dingen worden niet vetter aangezet, er wordt niet op het effect gespeeld. 

De hoekigheid past bij de harde wereld en bij de hoekigheid van de karakters. Goran is een aardige man, maar hij heeft een stuurse kant. Vrolijk is hij niet en een prater kun je hem ook niet noemen. Voor de schaduwgedeelten gebruikt Mousse zwartvlakken. Die hebben soms wel een min of meer dramatisch effect. De schaduwen passen natuurlijk ook bij de duistere kanten van wat er gebeurt. 

Geen flitsend verhaal, geen dwingende verhaallijn die recht op het doel af gaat, maar GoSt111 blijft wel hangen. Waarschijnlijk doordat je je zo goed kunt identificeren, met Goran die ook maar wat van zijn leven probeert te maken en zich zonder veel te klagen staande probeert te houden. Het leven is niet lieflijk en uiteindelijk heb je alleen je eigen handen om er iets van te maken. 

Titel: GoSt111
Scenario: Mark Eacersall / Henri Scala
Tekeningen en inkleuring: Marion Mousse
Vertaling: Natasja van Loon
Uitgeverij: Lauwert
196 blz. € 35,95 (hardcover)


maandag 6 november 2023

Gone with the wind (Pierre Alary)

Bij de titel Gone with the wind is de eerste associatie waarschijnlijk de film uit 1939, die weer gebaseerd was op de gelijknamige roman van Margaret Mitchell van twee jaar daarvoor. De film werd genomineerd voor dertien oscars, waarvan er acht daadwerkelijk gewonnen werden. Het is een klassieker; wie hem niet gezien heeft, heeft er op zijn minst over gehoord. 

In Nederland werd de film bekend als Gejaagd door de wind. Voor de vertaling van de stripadaptatie door Pierre Alary is gekozen voor de Engelse titel. Dat is opmerkelijk, want de Nederlandse titel geniet zeker bekendheid. Maar misschien verwijst de Engelse nog net iets duidelijker naar boek en film. 

Scarlett

Het verhaal begint in april 1861 in Georgia op de plantage Tara. Het is de vooravond van de burgeroorlog. Op de openingspagina zoomen we in op Melanie O'Hara, die in het verhaal centraal zal staan. Ze is verliefd op Ashley Wilkes. Hij is dat ook op haar, maar hij gaat trouwen met Melanie Hamilton. De families Wilkes en Hamilton trouwen al generaties lang met elkaar. 

Op een feest, de volgende dag, zal de verloving bekendgemaakt worden. Scarlett spreekt Ashley daar nog. Dat gesprek wordt onbedoeld gehoord door Rhett Butler, het zwarte schaap in het gezelschap. Hij is een charmante man, maar heeft een dubieuze reputatie. 

Oorlog

Als de oorlog uitbreekt, worden de mannen onder wapenen geroepen en ze gaan met zeker enthousiasme ten strijde. Scarlett trouwt halsoverkop met Charles Hamilton, de jongere broer van Melanie. Ze krijgt een kind van hem, maar wordt al snel weduwe. 

Er zijn veel verwikkelingen in het verhaal, waarbij de oorlog niet alleen decor is, maar ook een bepalende rol speelt. Niet alleen overlijden er bekenden en geliefden, de noordelijke soldaten bezetten op een gegeven moment ook de stad en Scarlett moet vluchten, samen met Melanie, die net een baby heeft gekregen. 

Rhett is van tijd tot tijd in de buurt. Hij lijkt een handige sjacheraar die voordeel haalt uit de oorlogssituatie. Maar hij helpt Scarlett ook om te vluchten. 

Als ze terug is in de streek waar ze is opgegroeid, moet ze zien de plantage Tara weer op gang krijgen, wat niet meevalt. Het is al lastig om de belasting betaald te krijgen. Jonas Wilkerson dreigt de plantage over te nemen. Het verhaal lijkt een treurig einde te krijgen. 

Lege handen

Ashley komt terug uit de oorlog. De liefde tussen hem en Scarlett bestaat nog, maar hij is getrouwd met Melanie. Scarlett blijft met lege handen achter. Ze zegt: 'Ik heb jou verloren en zal Tara verliezen. Ik heb niets meer om van te houden of om te verdedigen.'

Hoe het verder zal gaan met Scarlett en met de plantage Tara zal te lezen zijn in het tweede deel van het tweeluik. 

Verteller

Gone with the wind voert ons terug naar de negentiende eeuw en die sfeer hangt er ook. Dat heeft te maken met de manier van vertellen. In tekstblokken is er een alwetende verteller aan het woord. Die weet zaken die zelfs de personages niet weten. Dat je niet met de man van je hart kunt trouwen is niet nieuw. Ook de moeder van Scarlett, Ellen Robillard, heeft het meegemaakt. Zij was verliefd op haar neef, maar trouwde met Gerald O'Hara, die achtentwintig jaar ouder was. Dat krijgen we als extra informatie mee. 

Dat laat zien hoe vast de structuren zijn waarin Scarlett moet leven. De regels en gewoonten lijken sterker te zijn dan het individu, maar Scarlett is een krachtige persoonlijkheid, die niet alleen afgaat op haar verstand, maar ook haar hart volgt. Ze wijkt daarin af van de vrouwen in haar omgeving. Voor de lezer van nu staat ze het dichtstbij.

Tijdsbeeld

We volgen Scarlett, maar krijgen ook de geschiedenis mee: het runnen van een plantage, de burgeroorlog, de onzekerheid van het bestaan. In het gezin waarin Scarlett opgroeit, zijn al drie zoontjes overleden. De dood is een goede bekende. 

De slavernij is een gegeven in die tijd, maar al wel punt van discussie. Het is een van de oorzaken van de burgeroorlog: is de slavernij ook toegestaan op de nieuw ontgonnen gebieden? Een van de bedienden van Scarlett is Mammy, een vrouw van kleur. Die wordt in de film gespeeld door Hattie McDaniel. Zij kreeg een oscar voor haar spel en was daarmee de eerste Afro-Amerikaanse die op die manier bekroond werd. 

Voor zover ik dat kan beoordelen, volgt Pierre Alary het boek vrij nauwkeurig, net als de film dat al deed. Natuurlijk moest hier en daar wat gecoupeerd en aangepast worden. Het verhaal is niet eenvoudig, maar het blijft helder. 

Tekeningen

De tekeningen zijn ook helder, met een lekkere lijnvoering, waarbij de ene lijn net wat dikker is aangezet dan de andere. De ogen van de personages, vooral van Scarlett, zijn vrij groot, wat haar gezicht veel expressie geeft. 

De inkleuring is gedaan met veel gelen en bruinen, die soms naar oranje neigen. Dat draagt bij aan de historische setting. Er is veel spel met licht en schaduw, waarbij de schaduwen vaak geen zwart- of grijsvlakken zijn, maar alleen een wat donkerder kleur hebben. Mooi gedaan, maar een enkele keer slaat het ook een beetje door, waardoor het gevaar van effectbejag op de loer ligt. Over het algemeen is het dik in orde.

Eigenlijk wist ik helemaal niet zoveel af van Gejaagd door de wind. Maar ik ben wel nieuwsgierig geworden naar de film. Die zal nog wel ergens op het internet te vinden zijn. Al zou je ook kunnen zeggen dat je die film eigenlijk niet meer nodig hebt, nu de strip er is. 

Aan een klassieker valt veel te verprutsen en zo'n verstripping is een risico. Velen hebben er een mening over, er bestaan al beelden in de hoofden van lezers en alleen als de strip goed genoeg is, zullen die lezers bereid zijn die te vergeten en mee te gaan in het verhaal zoals dat nu verteld wordt en getekend. Dat is Pierre Alary wel gelukt lijkt me. Wie deel 1 gelezen heeft, zal ongeduldig wachten op deel 2. 

Titel: Gone with the wind
Deel: 1 (van 2)
Scenario en tekeningen: Pierre Alary
Uitgeverij: Standaard Uitgeverij
2023, 148 blz. € 27,99 (hardcover)