donderdag 31 oktober 2019

De magneet (Lucas Harari)


Sommige boeken vind je al mooi voordat je ze gelezen hebt. Dat is bij mij het geval met De magneet van Lucas Harari. Groot formaat, hardcover, linnen rug, dik papier, zorgvuldig geletterd, mooi gedrukt. Een boek dat een cassette verdient.

De voorkant is intrigerend: we zien iemand op de rug, tot aan zijn schouders in het water van wat een zwembad lijkt. Hij kijkt naar het gebouw rond het bad, met daarin een klein, brandend lampje. Op de achtergrond zien we de bergen.

De tekening is prachtig. Zij is helemaal opgebouwd in tegenstellingen: het egale blauw van het water tegenover de arcering in het gebouw, het strakke gebouw tegenover de grillige bergen, het kleine lichtje tegen het donker daarachter. De linnen rug vormt een rode balk, die in evenwicht gehouden wordt door het rood van de titel en het grote blauwe vak van het water krijgt tegenwicht in het blauw van de naam van de auteur.

Rust op de pagina

Bij het bladeren valt de strakke manier van tekenen op en de kleurkeuze: vooral rood en blauw zijn als steunkleur gebruikt, met hier en daar wat bruin. Vaak worden de kleuren wat verzacht door er een grijsje doorheen te werken. Het beperkt houden van de kleuren brengt rust op de pagina, wat goed werkt bij een verhaal dat inhoudelijk nogal wat onrust in zich heeft.

De tekeningen worden niet van elkaar gescheiden door een 'gootje' maar door een enkele lijn, zodat ze een massief blok op de pagina vormen. Om dat blok is soms wel een rand wit gelaten, maar niet altijd: dan vullen de tekeningen de gehele pagina.

Voor dit verhaal blijkt dat overigens goed te werken: er zit weinig 'zuurstof' in de pagina, maar dat geldt ook voor het personage dat de hoofdrol speelt in het verhaal: de student Pierre, die gefascineerd, of misschien wel geobsedeerd is door de thermen van Vals, die ontworpen zijn door Peter Zumthor. Zijn fascinatie neemt hem in beslag en, net als de lezer, krijgt hij niet de gelegenheid om achterover te leunen; hij wordt meegezogen in de gebeurtenissen.

Raamvertelling

Het verhaal is een raamvertelling. Op het buitenste raamwerk kom ik zo terug, ik concentreer me eerst op het kernverhaal. Pierre is bezig met een scriptie over de thermen van Vals, een badencomplex dat tussen de bergen ligt. Hij werkt er als in trance aan, maar verspeelt zijn bestanden.

Hij besluit om naar Vals te reizen en krijgt, als hij daar is, te horen dat er een oude legende is over 'de muil van de wereld'. Die zou zich eenmaal per honderd jaar openen, om iemand naar het binnenste van de berg te lokken. Steeds meer krijgt Pierre het idee dat die legende te maken heeft met de thermen van en uiteindelijk ook met hemzelf. Verder is er een meneer Valeret die wel erg veel belangstelling heeft voor de tekeningen die Pierre in zijn schetsboek maakt. Ook hij blijkt op zoek naar het geheim van Vals, als dat er tenminste is.

Het verhaal van Pierre is zorgvuldig gecomponeerd. Met kleine middelen houdt Harrari de lezer bij de les. Tijdens de treinreis op weg naar Vals opent Pierre het raampje van de trein. Een stuk gesteente van een berg valt door het raampje naar binnen en Pierre houdt het bij zich. Dat kleine stukje steen heeft de auteur nodig bij de ontknoping en daarom laat hij het steeds op een natuurlijke manier terugkomen: Pierre laat het vallen en later krijgt hij het weer terug. Uiteindelijk komen we erachter waarom dat detail zo belangrijk is.

Aansteker

Hetzelfde geldt voor de aansteker. Als in het begin van het boek Pierre zijn verhaal doet, speelt hij met de Zippo. Hij klapt hem nadrukkelijk open en dicht. Dat werkt als het klapbord bij een film: volgende take. Een aansteker kun je in het verhaal natuurlijk gemakkelijk onnadrukkelijk terug laten komen, als Pierre een sigaret opsteekt. Maar ook bij de ultieme confrontatie tussen Pierre en Valeret speelt de aansteker een cruciale rol. Pierres vriendin Ondine zal bovendien later aan de aansteker zien dat Pierre aanwezig was.

De aansteker staat niet alleen voor vuur, maar vooral ook voor licht. Juist de confrontatie van Pierre met Valeret speelt zich af in het duister, waarbij alleen de aansteker voor licht zorgt. Misschien is het vergezocht, maar mijn leken de thermen van Vals ook een plaats waarop de vier elementen terugkomen: aarde, lucht, vuur, water. Op de omslagtekening ontbreekt bijvoorbeeld alleen het vuur.

Om het belang van deze twee leidmotieven te onderstrepen heeft Harrari ook nog de aansteker en het stukje steen getekend op een verder lege pagina, voorafgaand aan de titelpagina. Dat is wellicht wat al te nadrukkelijk.

De diepte in

Je kunt De magneet lezen als een avonturenboek waarin een raadsel onthuld moet worden, maar het is meer. Er spelen onverklaarbare en wellicht bovennatuurlijke krachten meer. Pierre probeert het geheim van de Vals te ontdekken, probeert te ontdekken in hoeverre het verhaal over de muil van de wereld op waarheid berust. Daarvoor moet hij de diepte en de duisternis in.

Dat kun je letterlijk lezen (en dat moet je ook doen), maar er zit zeker ook een symbolische kant aan: Pierre duikt ook in zichzelf en in zijn obsessie. Misschien is hij wel dicht bij het geheim van het leven. En kun je zo'n geheim wel ontraadselen zonder jezelf te verliezen?

De magneet laat zo'n symbolische lezing zeker toe en dat maakt het verhaal intrigerend. Wat interpretatie betreft laat de auteur ruimte: er wordt niet een definitief antwoord gegeven en dat is maar goed ook, want de vragen zijn altijd interessanter dan de antwoorden. De laatste woorden van het boek zijn: 'Alles wat ik hem had willen vragen, zal, ben ik bang, nu alleen de berg nog kunnen beantwoorden. Maar stenen zwijgen, niet waar?' De verteller heeft de antwoorden dus ook niet en blijft net zo onthand achter als de lezer.

Verteller

Die verteller heet Harari en zit dus dicht op de auteur. Hij bevindt zich in het raam waarbinnen het verhaal van Pierre zich afspeelt. De verbinding tussen hem en Pierre is vader Harari, die Pierre als leerling onder zijn gehoor had en hem na lange tijd weer ontmoet. Uiteindelijk krijgt de verteller, via vader Harari het verhaal van Pierre, die hem aantekeningen en schetsen heeft gestuurd. Op grond daarvan tekent hij het hele verhaal.

Die constructie doet wat gekunsteld aan. Ja, de verteller is ooit met zijn vader naar de thermen van Vals geweest en hij is daar zeker door geïntrigeerd, maar waarom zou hij door het verhaal van Pierre en de thermen zo geïnteresseerd zijn geraakt dat hij er een heel boek aan wijdt? Op de laatste pagina heeft Harrari veel tekst nodig om dat aannemelijk te maken en dan nog lukt het niet helemaal.

Een manuscript dat ergens gevonden wordt en daardoor authentiek aandoet, kennen we overigens al vanaf de Romantiek. Denk aan het pak van Sjaalman dat aan de basis zou staan van de Max Havelaar. Door de verteller Harari te noemen, sluit de auteur aan bij die romantische traditie. Het komt me wat gezocht over en stiekem denk ik dat we niet veel zouden verliezen als dat hele raamwerk weggelaten zou worden.

Strak getekend

De tekeningen in De magneet zijn strak. Niet voor niets staat in de werkkamer van de verteller de rood-witgeblokte raket die we kennen uit Kuifje. Eerlijk gezegd moest ik bij het lezen niet in de eerste plaats denken aan Hergé, maar aan Charles Burns, met zijn trilogie X, De Korf en Suikerschedel. Ook Burns verwijst naar Kuifje (er loopt een personage met een Kuifjemasker rond) en zijn tekenstijl is verwant aan die van Hergé.

Inhoudelijk ligt De magneet dicht bij de trilogie van Burns: een zoekend personage, worstelend met de raadsels van het leven en in contact met andere werkelijkheden. Burns is met zijn harde inkleuring, zonder nuance qua kleurgebruik, dichter bij Kuifje gebleven dan Harrari, wiens inkleuring fijnkorrelig aandoet, alsof ook de structuur van het papier een beetje meespeelt.

Zoals al aangegeven: De magneet is al een mooi boek voordat je het gelezen hebt. Maar ook na lezing   blijkt het een boek dat je nog wel even bezighoudt. Een sterk verhaal, waarin je meegezogen wordt. Ik heb een kleine bedenking omtrent de structuur, maar dat is maar een vliegenpoepje op een verder smetteloze muur. Zowel visueel als narratief is De magneet een uitstekend verhaal.

Titel: De magneet
Auteur: Lucas Harari
Uitgever: Scratch
z.pl. 2019, 148 blz. hardcover; € 29,90



zondag 27 oktober 2019

Aeropostale deel 4: Saint-Exupéry (Dumas / Bec)


Een strip moet in de eerste plaats een goed verhaal zijn. Bij de fictie heeft de scenarioschrijver nagenoeg de vrije hand; hij kan het verhaal zo laten lopen als hij zelf wil. Dat wil overigens niet zeggen dat dat altijd een verhaal oplevert dat goed in elkaar zit.

Maar er zijn ook strips die uitgaan van de geschiedenis en die daarom die zo waarheidsgetrouw mogelijk weer willen geven. Ik herinner me uit mijn jeugd De verhalen van Oom Wim, die vooral leerzaam waren. Tenminste, zo zijn ze in mijn geheugen gebleven.

De serie Aeropostale is een serie die aan de ene kant de geschiedenis recht wil doen: het leven verhalen van legendarische piloten. Maar dat is natuurlijk alleen maar interessant als dat levensverhaal ook goed verteld wordt. Naar mijn mening gebeurde dat in deel 2 beter dan in deel 3. Hieronder staan de links.

Antoine de Saint-Exupérie

In deel 4 komt een piloot aan de orde, die al in een eerder deel zijdelings ter sprake is gekomen: Antoine de Saint-Exupérie, die niet alleen een beroemde piloot was, maar ook de schrijver van een boek dat wereldwijd bekend werd: Le petit prince. Volgens Wikipedia zijn er tachtig miljoen exemplaren van verkocht.

Christophe Bec heeft het scenario van het deel over Sain-Exupérie opgezet zoals hij dat deed bij het deel over Mermoz: een dramatische scène uit het leven van de piloot nemen en die traag vertellen. Tussendoor komt dan het hele leven van de vliegenier voorbij.

Het album begint meteen met drama: iemand, van wie we dan nog niet weten dat het de hoofdpersoon is, zit onder water vast met een been. Hij zal zich snel moeten bevrijden, anders verdrinkt hij. De laatste gedachten op de eerste bladzijde zijn: 'Mijn voet losmaken! Mijn mes aan mijn riem... In de tijd dat ik mijn been moet lossnijden ben ik al lang gestikt...'

Dat klinkt als iemand die rustig nadenkt over wat hij nu eens zal gaan doen. Zijn gezicht heeft ook een wat peinzende uitdrukking. Dat is niet zo geloofwaardig, maar ik snap wel dat Bec een manier moest vinden om in kort bestek de lezer op de hoogte te brengen van wat het probleem was.

Terug in de tijd

Daarna gaan we met een sprong terug in de tijd. De school waarop het jongetje Antoine zit, wordt bezocht door een militair met een militaire medaille op zijn borst. Dat zou Antoine ook wel willen en vooral wil hij vliegen. Hij blijkt talent te hebben en dat wordt ook al gauw door anderen gezien.

Hij is overigens niet alleen een goed piloot, maar ook een goede tekenaar, waarmee hij zijn kameraden plezier bezorgt.

Een mensenleven is niet een rechte lijn, maar een reeks gebeurtenissen die soms los van elkaar staan. Dat is ook een beetje het probleem met dit deel over Saint-Exupérie: soms is alleen de man de verbinding tussen de losse gebeurtenissen.

Vreemd voorwerp

Op een dag maakt hij een noodlanding op een rotsplateau, waar hij een vreemd voorwerp vindt. In een droom (visioen?) verschijnt een oude man, die hem vertelt dat het geen buitenaards voorwerp is en dat er niets bovennatuurlijks is. Meteen daarna legt hij uit dat het een meteoriet is (en dus wel buitenaards). Wat de functie van die scène is, is mij onduidelijk. Is dit de kiem van van wat Saint-Exupérie later zal beschrijven in De kleine prins? Het wordt in het midden gelaten.

Zo zijn er meer scènes waarvan je je kunt afvragen waarom nu juist deze opgenomen zijn in het album en andere niet.

Al met al krijg je als lezer wel een beeld van deze piloot en zijn leven en zeker ook van de vliegtuigen, die door Patrick A. Dumas nauwkeurig zijn getekend. Vliegtuigliefhebbers zullen daarom de reeks al lang omarmd hebben, evenals degenen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van de luchtvaart.

Dat moet wel een beetje meespelen bij de lezer. Als je het zonder die interesse moet doen, zijn de verhalen niet slecht, maar eerder net niet boeiend genoeg, net niet dwingend genoeg verteld. Maar als compensatie krijg je wel redelijk wat geschiedenis mee.

Indeling van de bladzijde

Net als in de vorige delen is de compositie van de bladzijden speels. Vaak is niet wit de achtergrondkleur, maar loopt er een tekening over de hele bladzijde, waarvoor enkele stroken zijn geplaatst. De inkleuring is in dit deel gedaan door de Digicore Studios, maar die sluit aan bij de vorige albums: blauwen en bruinen overheersen. Soms is het allemaal aan de gladde kant, maar dat zal wel met persoonlijke smaak te maken hebben.

Dumas tekent de personen op een redelijk natuurlijke manier en de verhoudingen zijn ook goed. De gezichten zijn echter weinig expressief. Daar was nog wel wat te winnen geweest.

De reeks Aeropostale is vooral interessant voor een publiek dat geïnteresseerd is in de luchtvaart. Voor de anderen zijn de albums zeker niet vervelend, maar meer dan 'aardig' zou ik ze niet willen noemen. Dit deel trekt misschien wel lezers die benieuwd zijn naar de man achter Le petit prince. Die leren ze zo zeker wat beter kennen.

Reeks: Aeropostale; legendarische piloten
Deel 4: Saint-Exupérie
Scenario: Christophe Bec
Tekeningen: Patrick A. Dumas
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2019, hardcover, €17,95

Over andere delen van Aeropostale
Deel 2: Mermoz
Deel 3: Vachet



zaterdag 26 oktober 2019

Noortje ruimt op (Patty Klein / Jan Steeman)


Er zullen vast wel mensen zijn die de strip Noortje niet kennen, maar wie wel eens zomaar een stripboek grijpt, heeft vast verschillende keren een Noortje in handen gehad. Als kind las ik alles wat los en vast zat en zo kwam ik ook in aanraking met deze strip.

Noortje werd lange tijd getekend door Jan Steeman, die ik indertijd al kende van Arad en Maya en van Roel Dijkstra. De tekst werd geschreven door Patty Klein, maar ik denk dat ik toen niet lette op tekstschrijvers. Later leerde ik haar kennen als Patty Scholten en we hebben nog een aantal jaren in hetzelfde dorp gewoond, waar ze af en toe met haar dichtbundels in een kraampje in het winkelcentrum stond. We spraken dan wat over gedichten en over Noortje. De stripwereld was geen vetpot, begreep ik van haar.

Ze gaf me een keer een dichtbundel mee, waarna ik boodschappen ging doen. Ik heb er geen enkele gedicht uit gelezen: toen ik thuis was, realiseerde ik me dat de bundel nog in het boodschappenkarretje moest liggen. Ik ben wel meteen teruggegaan om te zoeken, maar het boekje was al weg. Ik troostte mezelf met het idee dat iemand nu van de gedichten aan het genieten was en misschien was dat wel iemand anders nooit poëzie las.

Jan Steeman is in 2018 overleden en Patty Klein in 2019. Ze hebben na het vorige album (Lang zal ze leven! 2015) nog even samengewerkt, tot de gezondheid van Jan het niet meer toestond. Het tekenwerk werd overgenomen door Lucas Steeman. Toen ook Patty's gezondheid achteruitging, nam  Frank Jonker voor dat jaar het schrijfwerk over. De laatste jaren worden er alleen nog oude afleveringen van Noortje herplaatst, heb ik begrepen.

Nieuw album

Maar op het Tina Festival in september van dit jaar is er een nieuw album van Noortje verschenen, allemaal gags uit de tijd van Jan Steeman en Patty Klein. Lucas Steeman maakte de omslagtekening. De meeste gags tellen een enkele pagina, maar in het hart van het album staat een verhaal van vier pagina's, 'Woefies geheim'. Eigenlijk zoals we dat van de albums van Noortje gewend zijn.

Indertijd vond ik Noortje een aangename strip: helder geschreven en getekend, grappig, en je voelde je altijd op je gemak bij het lezen. Dat laatste zal komen doordat Noortje zich afspeelt in een bijzonder veilige wereld. Noortje groeit op in een harmonisch gezin. Er is in elk gezin wel eens wat, maar ten diepste zijn het allemaal lieve mensen. Vader, moeder, dochter en zoon geven om elkaar en zijn loyaal aan elkaar. Dat is een stabiele basis, waaraan niet gewrikt wordt.

Noortje leeft in een dorp of een wat kleinere stad, waar het platteland dichtbij is. Het verhaal kan zich dan ook gemakkelijk verplaatsen naar een boerderij, al gebeurt dat niet in dit album. Geen paard te bekennen, wat jammer is voor de paardenmeisjes die zich ongetwijfeld onder het Tinapubliek bevinden. Er is wel een hond in het gezin, Woefie.

Stuntelig

Het is altijd prettig als een personage niet alleen maar een held is en Noortje heeft gelukkig ook haar stuntelige kanten, zoals al op het omslag te zien is: ze is druk in de weer met de bladblazer, maar let niet op het wegstuivend blad, waar haar vader behoorlijk last van heeft.

treininterieur gedateerd
Er is altijd gedoe met jongens en gedoe met school, er zijn wat gezinsdingetjes (Wie doet de afwas?), maar het zijn kleine problemen. Ook dat draagt bij aan die stabiele basis.  Lezertjes hoeven zich nooit echt geschokt te voelen of zich af te vragen of het wel goedkomt met Noortje.

Veel van de plots draaien om misverstanden en onhandigheden. Voor een volwassen lezer van nu zijn de twists niet altijd grappig of verrassend genoeg, maar dan kun je Noortje nog altijd met een zekere vertedering lezen.

Jan Steeman hanteerde een tekenstijl die vrij helder is, wat ondersteund wordt door de inkleuring, waarin weinig kleurnuances gebruikt worden. De kledingkeuze van Noortje verbaast me soms. Achter in het album vertelt Steeman dat hij daarvoor altijd de Wehkampgids raadpleegde. Maar
hoeveel meiden kleden zich op die manier? Ik heb mijn twijfels.

Geen smartphone

Ook de tekstschrijver had in 2016 misschien al niet heel veel voeling meer met de nieuwste ontwikkelingen. Noortje zit een keer te gamen en haar broertje is een keer met een laptop te zien, maar een smartphone komt in het album niet voor. De tekenaar past zich daarbij aan: het interieur van een trein is zeker tien jaar oud en het uniform van de conducteur is gedateerd.

te korte armen
Voor het publiek is dat waarschijnlijk niet zo heel erg. De kans bestaat wel dat de lezers Noortje vooral zien als een strip van vroeger. Maar het menselijke, de psychologie, veroudert natuurlijk niet en ik vermoed dat dat lezers nog wel zal aanspreken.

Bij dit album valt me ook weer op hoe Steeman haren tekent: elke haarstreng wordt apart getekend. Ik ben er nog niet helemaal uit of ik dat nu mooi vind of niet. Met de lichaamsverhoudingen smokkelt Steeman nogal eens. Zo zijn armen verschillende keren duidelijk te kort.

Dat Noortje een Tinastrip is, blijkt ook duidelijk uit de gag waarin Noortje op bezoek gaat bij 'tante Tina', die net vijfenveertig jaar oud is geworden. De tante is inderdaad het personage waarnaar het bekende meidenblad is vernoemd. Intussen is tante overigens de vijftig al gepasseerd, maar ze oogt nog steeds jeugdig.

Zoals gezegd: Noortje is een strip die op allerlei gebieden 'veilig' is: een personage in een stabiele omgeving die nooit echt zal veranderen, zodat ook het personage nooit echt gevaar loopt. Een vriendelijke strip, al zullen moeders die misschien stiekem niet alleen voor de dochters kopen, maar ook voor zichzelf. En in een onbewaakt ogenblik zitten zoon of vader er ook nog gewoon in te lezen.

Serie: Noortje
Deel 29: Noortje ruimt op
Tekst: Patty Klein
Tekeningen: Jan Steeman
Uitgever: Personalia
Leens 2019, softcover, 40 blz. € 5,95


vrijdag 25 oktober 2019

Podcast: De Bach van de dag / Lees Dees



De Bach van de dag

Wie veel podcasts wil bijhouden, komt altijd tijd tekort. Veel podcasts verschijnen wekelijks, waardoor je wel wat speling hebt en niet meteen een achterstand oploopt na een paar dagen met weinig luistertijd.

Maar nu luister ik een podcast die op alle werkdagen verschijnt, vijf keer per week dus. Het is (De ) Bach van de dag. Over de naam is wat onzekerheid. De podcastmaker, Frank de Munnik, spreekt van De Bach van de dag, met het lidwoord, maar in geschrifte zie ik vaak simpelweg Bach van de dag. 

De Munnik trakteert ons elke dag op een stukje over Bach plus muziek van Bach. De lengte varieert van ruim vijf minuten tot ruim twintig minuten. Soms krijgen we twee uitvoeringen van hetzelfde stuk te horen en soms is de muziek helemaal niet van Bach (in de uitzending over Scarlatti bijvoorbeeld).

Er is wel zoveel mogelijk een relatie met Bach, maar soms is ook die onzeker. Zo delen Scarlatti en Bach het geboortejaar, maar is het niet duidelijk of ze elkaar gekend hebben.

Onderhoudend verteller

Ik vind het allemaal even prachtig. In de eerste plaats is De Munnik een onderhoudend verteller, die zijn teksten niet opleest, maar voor de vuist weg vertelt. Hij heeft een eigen oordeel over de muziek en geniet heel erg van Bach zonder idolaat van hem te zijn. Hij is ook niet ultra-orthodox en is ook geïnteresseerd in stukken die anders worden uitgevoerd dan ze bedoeld zijn. Soms vindt hij de cover mooier dan het origineel.

Die verteltoon en die ruimhartigheid doen aangenaam aan en al gauw heb je het idee dat de presentator je vertrouwd is. Je bent bereid veel van hem aan te nemen.

Elke dag krijg je wel een aardig weetje dat met Bach (of een tijdgenoot) te maken heeft en ook elke dag is er weer een stuk mooie muziek. Mooi om de dag mee te beginnen. Of te eindigen. Of gewoon de hele dag steeds weer te horen.

Jan Wolkers maakte zijn schilderijen altijd op de muziek van Bach en volgens mij kun je heel veel andere dingen ook heel goed doen op Bachs muziek. Zelfs niets doen gaat heel goed op deze muziek. Ik vind deze podcast elke dag weer een feest.

Iedereen zal de podcast gemakkelijk kunnen vinden. Je zou bijvoorbeeld hier kunnen kijken.



Lees Dees

Al eerder heb ik verteld dat ik meestal niet te veel tijd vrijmaak voor de buitenlandse literatuur. Daarom heb ik de podcast Lees Dees een tijdje links laten liggen. De meeste afleveringen gaan immers over een werk van een schrijver die niet in het Nederlands schrijft.

Maar enkele keren kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en toen ging ik toch voor de bijl. Ik denk dat het bij de aflevering over James Baldwin was dat ik toch ineens geboeid aan het luisteren was. En daarna heb ik ook maar een heel stel oudere afleveringen gedownload.

Per definitie gaat Lees Dees niet over de hedendaagse literatuur. De twee afleveringen die gewijd zijn aan Nederlandse literatuur gaan bijvoorbeeld over Josepha Mendels (Rolien en Ralien) en A.H. Nijhoff (Twee meisjes en ik).

Onbekende namen

Bij de buitenlandse auteurs treffen we bekende namen aan, maar vooral ook onbekende. Bijvoorbeeld een Roemeen, Mihail Sebastian. Nooit van de beste man gehoord en in de Roemeense literatuur kwam ik nooit verder dan Virgil Gheorghiu, van wie ik dan wel een hele rij boeken las.

De naam Jean Rhys kende ik en Virginia Woolf en Bernard Malamud ook, maar Charles Ferdinand Ramuz niet, evenmin als Leonora Carrington, Yusuf Atilgan en Mouloud Mameri. Over al die boeken wordt gepraat door vertalers, andere kenners, lezers. Het zijn leerzame en enthousiasmerende afleveringen, al hebben ze mij nooit zo ver gekregen dat ik de besproken boeken ook ga kopen. Maar wat niet is, kan nog komen.

De besproken boeken komen voort uit het project (moet ik dat zo noemen?) Schwob, dat vergeten boeken onder de aandacht wil brengen. Uit de Nederlandse literatuur noem ik nog maar eens Schandaal op Poeloeh Tampah van Arnold Clerx, in de hoop dat dat ook een keer aandacht krijgt.

Het gesprek is in de meeste afleveringen geleid door Anton de Goede, die dat kundig (en met sonore stem) heeft gedaan. Tegenwoordig heeft Irene Houthuijs de regie over de gesprekken en dat gaat ook goed.

Zelfs iemand die bij voorbaat niet geïnteresseerd is in het onderwerp luistert dus geboeid naar Lees Dees. Probeer ook eens, zou ik zeggen. Als je meer wilt weten, kun je bijvoorbeeld hier kijken.

donderdag 24 oktober 2019

De acht bergen (Paolo Cognetti)


Van het lezen van buitenlandse literatuur komt het vaak niet bij mij. Ik kan de Nederlandse al niet bijhouden en dan wil ik ook nog strips/graphic novels lezen. Af en toe is er toch een buitenlands boek dat ik tot mij neem. Onlangs schreef ik over Shusako Endo en ik heb ook wel eens wat van andere internationaal bekende auteurs gelezen.

Van een blije leerling kreeg ik bij de diploma-uitreiking in juli van dit jaar De acht bergen van Paolo Cognetti, samen met een grote fles Italiaanse wijn, die verrukkelijk bleek. Alleen al vanwege de geefster kon ik het boek natuurlijk niet ongelezen laten. In de zomervakantie kwam er niet van, maar nu het herfstvakantie is, heb ik het gelezen.

De hoofdpersoon in De acht bergen is Pietro Guasti, die in het begin van het boek nog maar een jongetje is. Hij woont met zijn ouders in Milaan, maar ze gaan elk jaar naar het dorpje Grana. Vader Giovanni maakt veel bergtochten, later samen met zijn zoon. Hij wil alle toppen in de omgeving bedwingen.

Vriendschap

In de zomers trekt Pietro veel op met een leeftijdsgenoot, Bruno. Ze sluiten vriendschap. Die gaat niet altijd over een vlakke weg, maar ze blijven aan elkaar verbonden. Dat geldt eigenlijk ook voor vader en zoon Guasti. Pietro wil op een gegeven moment niet meer mee met zijn vader en nog weer later overlijdt vader. Maar vader en zoon blijven wel met elkaar verbonden, al was het maar doordat vader hem een bouwval nalaat en een stukje grond op een berg. Samen met Bruno bouwt Pietro het huis tegen de bergwand op.

Pietro is niet iemand die gemakkelijk op dezelfde plek blijft: als documentairemaker trekt hij weg, bijvoorbeeld naar de Himalaya. Een oude Nepalees vertelt hem de metafoor van de acht bergen: in het centrum van de wereld staat een heel hoge berg, de Sumeru. Rond de Sumeru bevinden zich acht bergen en acht zeeën.

Omtrekkende beweging

Vader was bezig de verschillende bergtoppen bij Grana de bedwingen en Pietro is ook een klimmer, maar zijn actieradius is groter. Bruno blijft wonen op de berg. Eerst op de boerderij van zijn oom, later in het huis dat hij samen met Pietro heeft gebouwd. De berg is het centrum van zijn wereld, zijn Sumeru, terwijl Pietro een omtrekkende beweging maakt en zijn acht bergen beklimt.

Daar heeft hij het over met Bruno, die hem daarop vraagt wie van de twee iets goeds tot stand brengt.
'Jij,' antwoordde ik. Niet alleen om hem een hart onder de riem te steken, maar ook omdat ik dat echt geloofde. Ik denk dat hij dat ook wel wist. 

Symboliek

De acht bergen is een mooi boek. Misschien is de symboliek van de acht bergen net iets te zwaar aangezet. Het boek heeft het niet nodig. De loyaliteit tussen de twee vrienden is mooi verbeeld en ook de problematische relatie die Pietro met zijn vader heeft wordt met bescheiden middelen duidelijk gemaakt.

Verder is er de charme van het landschap, dat nadrukkelijk on-Nederlands is. Charme is niet het goede woord; het landschap is ook onverbiddelijk, zeker in de winter. Maar je kunt niet anders dan de natuur accepteren. De grootsheid ervan is onontkoombaar en de mensjes zijn maar klein, vergeleken met bijvoorbeeld een berg. En, ach, dat getob en dat gestreef van die mensjes! Maar ook zij zijn maar in een leven gezet waarin ze hun weg moeten zoeken.

Over wat er precies speelt tussen de vrienden (en eigenlijk ook tussen vader en zoon Guasti) wordt gelukkig weinig uitgelegd. Cognetti toont ons wat er gebeurt en laat ons horen wat er gezegd wordt. Bruno laat meestal niet het achterste van zijn tong zien, dus de mensen om hem heen moeten soms raden naar wat er werkelijk in hem omgaat. Mensen zijn ten diepste een raadsel, niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf, en het is alleen maar goed dat de schrijver dat raadsel laat bestaan.

Eenzelvigheid

Alle personages kennen een zekere eenzaamheid, behalve de moeder, die vriendschappen weet te onderhouden. Misschien is 'eenzelvigheid' een beter woord, want de personages kunnen goed alleen zijn, met zichzelf, met de bergen. Ze zijn verbonden aan het landschap, of ze dat nu willen of niet en of ze er nu wel of niet blijven. Pietro verovert, net als zijn vader, bergen, maar misschien veroveren de bergen hem wel. Bruno komt niet weg bij zijn berg. Hij wil niet weg, maar hij zal het ook niet kunnen. De berg is groter dan de mensen, niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk. Zijn vrouw beseft dat ze nooit met de berg zal kunnen concurreren.

De acht bergen is niet een ingewikkeld verhaal, maar de personages zijn complex. Dat is een mooie combinatie, die goed werkt. Het boek is goed verkocht, in veel landen en ook in Nederland. Dat is niet zo vreemd: lezers kunnen er gemakkelijk iets in herkennen. Als ze ooit in de bergen zijn geweest, herkennen ze wat bergen met je kunnen doen, en iedereen heeft wel vriendschappen waarin voor sommige zaken geen woorden (nodig) zijn en iedereen weet dat er raadsels zijn het leven die niet ontward zullen worden.

woensdag 23 oktober 2019

Extases 1 (Jean Louis Tripp)


Vertellen over wat je zelf hebt meegemaakt kenden we al uit de literatuur. Er bestaat per slot van rekening een hele reeks Privé-domein en er zijn nog veel meer gepubliceerde dagboeken. De laatste jaren is ook het live vertellen meer in trek. In Amerika kenden we al podcasts als The moth, maar ook in het Nederlandse taalgebied rukt het op: Echt gebeurd, Relaas en Vertel mij wat kennen alle dezelfde formule: vertellen wat je is overkomen.

De interessantste verhalen zijn die waarin de verteller wel de hoofdrol, maar niet de heldenrol vervult. Waarom dat is, is nog best gecompliceerd. Vinden we iemand die over zijn successen vertelt zelfingenomen? Identificeert een luisteraar zich gemakkelijker met een anti-held dan met een held? Dat laatste zal zeker het geval zijn; bij het gestruikel van een ander valt jouw geslof nogal mee.

Jean Louis Tripp, een Canadese stripmaker, is ook een struikelaar. Zo portretteert hij zich in ieder geval in Extases, zijn autobiografische beeldroman waarin hij reconstrueert hoe de seks in zijn leven kwam en wat hij daarmee gedaan heeft.

Onzekerheid

Het begint natuurlijk in de kindertijd, waarin de meisjes de grote raadsels zijn. De kleine Jean-Louis had nog geen internet, maar ontdekte wel Duitse naturistenbladen. Maar hij bleef met veel vragen zitten en moest dus zelf op ontdekkingstocht, wat met veel onzekerheid en gestuntel gepaard gaat.

Dat roept vertedering en herkenning op, zodat de lezer al aan het begin van het boek gewonnen is. Die wil de zoektocht met deze jongen wel meemaken. De eerste tongzoen, het ontdekken van het masturberen, de eerste keer naar bed met een meisje - Tripp vertelt het door het ons te laten zien. Er gebeurt van alles in en met het lichaam van de hoofdpersoon, maar eigenlijk is het belangrijker wat er in zijn hoofd gebeurt: de verwarring over wat hem overkomt, de vastbeslotenheid en de twijfel die blijkbaar samen kunnen gaan, de nieuwsgierigheid, de opwinding.

Bij de podcast Echt gebeurd leest er af en toe iemand voor uit zijn of haar puberdagboek. Daarbij wordt, zowel door het publiek als door degene die voorleest, altijd veel gelachen. Ik denk dat dat komt doordat de schrijver van het dagboek, een puber, gedachten of verwachtingen heeft waarvan de volwassen luisteraar weet dat die naïef zijn.

Dat is ook zo bij dit eerste deel van de Extases. De jonge Jean Louis vindt dingen gênant, waarvan wij al weten dat hij zich er helemaal niet voor hoeft te schamen. Als hij naakt bij een meisje is, voelt hij zich ongemakkelijk omdat ze zijn erectie ziet, wat zij natuurlijk niets vindt om zich voor te schamen, bijvoorbeeld. Dat maakt zijn verhaal luchtig en luchtigheid is altijd goed als het om ongemakkelijke gevoelens gaat.

Verbeelding

Bij een verhaal gaat het nooit alleen om het verhaal zelf, maar vooral ook om hoe je het vertelt. In dit geval betekent dat hoe Tripp alles verbeeld heeft. Op het omslag zien we een jongen en een meisje die naakt door de ruimte zweven. Het is een verbeelding van het kosmische gevoel van het orgasme.

De weg naar het kosmische zweven schetst Tripp in zes tekeningen die gaan langs de fasen van een explosieve kracht tot aan de stilte. Als Jean Louis voor het eerst 'zweeft' is de tekst:
Zijn vader had hem hierover niets verteld... het genot... genot van een onbekende soort... die ontspanning brengt, stilte, rust... Het leven zou ingrijpend veranderen...
Hoe het werkt tussen vrouw en man is wel uit de voorlichtingsboekjes te halen, maar wat het met je doet, is moeilijker over te brengen. Of misschien moet je dat ook niet over willen brengen, maar moet iedereen dat maar zelf ervaren. Maar dat is wel Tripp tekent en daarbij gaat het boek dus veel verder dan het domweg navertellen van gebeurtenissen.

Vondsten

Tripp heeft voortdurend vondsten op tekengebied. Als Jean Louis met een meisje naar bed gaat, komen hun lichamen los van het matras en als hij voor het eerst getuige is van het orgasme van een vrouw wordt hij heel klein. Het dierlijke, de lust, wordt in het beeld soms geëxternaliseerd tot de afbeelding van een faun met een enorme erectie. Die strijdt soms met 'de joods-christelijk-islamitische beschaving en zijn rits aan taboes verboden, restricties, zondes en onderdrukking'.

Die faun is niet alleen een drijvende lichamelijke kracht, maar ook een partner met wie hij in gesprek kan en die hem bijvoorbeeld overhaalt om een grappig en gênant verhaal uit zijn jeugd te vertellen (waarbij iedere Nederlander aan een pijnlijk moment in Turks fruit moet denken). Het is een uitgesponnen verhaal waarin de tekeningen geen kaders hebben en waarin veel minder grijs is verwerkt dan in de rest van het boek. Zo tegen het einde van Extases 1 zorgt dat voor een luchtig slot.

Een dagboekachtig verhaal kent niet een strakke compositie. Er is wel een lange lijn waarlangs Jean Louis zich ontwikkelt en waarlangs hij experimenteert met meisjes en jongens en met meer mensen tegelijk, waarbij hij niet alleen de ander, maar vooral zichzelf verder ontdekt, maar binnen die lijn zijn er uitweidingen en losse eindjes. Gezien de gekozen vorm is dat logisch lijkt me.

Dood broertje

De dood van zijn broer (op zijn twaalfde overreden) als hij zeventien is ('de zomer van mijn achttiende levensjaar') zet natuurlijk alles op zijn kop. Deze episode wordt ingeleid met een nagenoeg witte pagina, als een diepe ademteug voordat het erge verteld wordt. In de bladzijden daarna zien we hoe Jean Louis van streek is en zichzelf niet meer in de hand heeft. Maar even later lijkt het ook weer over te zijn en dat is wel vreemd.

Ik snap dat een zo ingrijpende gebeurtenis niet buiten het boek gehouden kan worden en tegelijkertijd staat de dood van de broer ook los van de rest. Het lijkt erop dat Tripp er  niet helemaal uit gekomen is. Misschien is het verlies van het broertje zo slecht met het vervolg te integreren, omdat Tripp zich zo geconcentreerd heeft op het lichamelijke.

Het lichamelijke is uitgangspunt bij Extases 1 maar dat wil niet zeggen dat het alleen een boek over seks is. Zoals al gezegd: wat in het hoofd van Jean Louis is net zo belangrijk en hij ontdekt niet alleen zijn lichaam, maar ook zichzelf. Wie hij is, ook in verhouding met anderen. Hoe verveling in een relatie kan sluipen en hoe Jean Louis overdrachtelijk bij een feministe op de sofa belandt met zijn confessies en zijn zelfonderzoek.

Titel: Extases 1
Auteur: Jean Louis Tripp
Uitgever: Sherpa
Haarlem 2019, 288 blz. hardcover; € 21,90


dinsdag 22 oktober 2019

Good luck (Christine Otten / Erik Kessels)



Het boek is in 2011 verschenen, zonder dat ik het in de gaten had. Al die jaren ben ik het nergens tegengekomen en op een dag, nu alweer maanden geleden, kreeg ik het cadeau van een vriendin: Good luck van Christine Otten en Erik Kessels. Ik ga er maar van uit dat de eerste de tekst schreef en de tweede verantwoordelijk is voor het beeld.

Good luck is een boek om in eerste instantie door te bladeren: veel bladzijden waarop alleen maar een foto staat en sommige bladzijden zijn niet groter dan een foto: alsof er alleen een paar foto's meegebonden zijn. Dat verrast.

Amateurfoto's

De foto's zijn duidelijk gemaakt door een amateur en nog duidelijker niet van deze tijd: een vrouw met jurken die eerder aan de jaren vijftig (of zestig of misschien zeventig) doen denken dan aan nu, een man in een tuinbroek. Het is nog de tijd van voor het selfie en van voor de fotobewerking door particulieren. Anders zouden de foto's bijgesneden zijn, zodat de kadrering beter was.

De foto's zijn in kleur, maar niet zo scherp als we tegenwoordig gewend zijn. De personen poseren nadrukkelijk. Vaak zijn ze op vakantie of in ieder geval op pad, maar er zijn ook huiselijke tafereeltjes. Mevrouw heeft een verzameling poppen, die ze trots laat zien. Je denkt meteen dat ze surrogaat zullen zijn voor een kind.

Het zijn anonieme foto's. Erik Kessels heeft op rommelmarkten vaker fotoalbums opgekocht en als je door zo'n album bladert, krijg je een beeld van een leven. Aan zo'n leven heeft Christine Otten woorden gegeven. Ze vertelt over Claire, door haar ouders geadopteerd. Dat weet ze sinds haar tiende, maar ze is pas veel later op zoek gegaan naar haar biologische moeder. Ze heeft fotoalbums en ze heeft een notitieboekje en zo probeert ze een beeld te krijgen.

Betty

In deel twee zien we Betty, een hoogbejaarde vrouw. Zij is de vrouw die wij op de foto's zien. Eigenlijk kijken we met Claire mee. Betty is nu 83 jaar oud, maar ze is nog helder van geest. Samen met haar dochter Meriam zal Claire haar bezoeken. Hoe dat bezoek verloopt, lezen we in het derde deel.

Good luck was het Boekenweekessay van 2011, maar een essay is het natuurlijk niet. Het is vooral een boek dat er mooi uitziet en het is een goed idee. Het verhaal is ook heel aardig en het is goed geschreven. Maar om een of andere reden heeft het me niet zo geraakt. Dat ligt ongetwijfeld (ook) aan mij: ik las het boek tussendoor in een te drukke tijd.

Maar misschien is het ook niet helemaal eerlijk om het verhaal op zich te beoordelen, het is bedoeld  samen met de foto's en dan werkt het toch wel goed. De Betty van de foto's blijft je bij, met haar verhaal uit de tekst.

Het is schandelijk, maar van Christine Otten heb ik hiervoor nooit wat gelezen. Het is er niet van gekomen. Mij schoot te binnen dat ik ooit een boek van haar heb aangeschaft, maar niet gelezen. Toen ik het nakeek, bleek het van een andere schrijfster te zijn. Zo loopt het in een leven. Ik heb boeken die al jaren wachten om gelezen te worden en sommige schrijvers vallen buiten mijn blikveld. Blijkbaar.

Dit is in ieder geval een heel aardig boek en je hebt het zo uit. De vormgeving is prachtig en de combinatie beeld en tekst werkt goed. Betty en Pierre Vincent behoren na lezing tot verre kennissen die dichterbij gekomen zijn.

Deze foto staat bijgesneden in het boek: alle lucht is weggesneden, zodat hij op twee bladzijden past. In deze vierkante vorm stond hij bij de recensie in NRC Handelsblad

donderdag 17 oktober 2019

Podcast: Sterke verhalen / De afspraak op vrijdag


Sterke verhalen, de podcast


Sterke verhalen vertellen (of verteld krijgen) is natuurlijk heerlijk. Helemaal als die verhalen ook nog waar blijken te zijn. Vooral in een gezelschap van vrienden werkt dat goed.

Het is ook de formule van Sterke Verhalen, de podcast. Drie vrienden, Sebas, David en Pico vertellen elk een sterk verhaal over hetzelfde thema (Duitsland, carnaval, Aziatische keuken, landbouw en veeteelt, Amerikaanse wetten enz.). De complete lijst vind je op verschillende plekken, bijvoorbeeld hier. Intussen zitten we in het tweede seizoen.

In het eerste seizoen waren er slechts twee vrienden. In elke aflevering vertelde een van hen drie verhalen, waarvan er eentje waar was. Op het al dan niet raden van het verzonnen verhaal werd een weddenschap afgesloten. Daarbij werd flink gebruikgemaakt van sociale media (Instagram, Twitter, Facebook).

Ontspannen sfeer

Omdat het een vriendengroep betreft, is de sfeer ontspannen en de drie mannen kunnen alles tegen elkaar zeggen. Dat is al prettig om naar te luisteren. En natuurlijk ga je als luisteraar automatisch in gedachten meedoen: je gaat bedenken welk verhaal fake is.

Van het eerste seizoen heb ik voluit genoten. Het tweede seizoen stelt met toch voor wat problemen. In elke aflevering is er maar één verhaal dat niet klopt. Er moet dus van tevoren afgesproken zijn wie er een verhaal gaat verzinnen. Anders had het immers ook kunnen voorkomen dat alle verhalen kloppen of dat alle verhalen verzonnen zijn en dat is nooit het geval.

Nu kan het zijn dat er geloot wordt en dat er twee vertellers die niet weten wie het verzonnen heeft verteld. Maar ze hebben wel vijftig procent kans om te gokken wie het is en de derde moet toneelspelen. Dat is toch wat minder spannend dan toen het nog helemaal onzeker was welk verhaal verzonnen was.

Het is nog steeds gezellig om naar Sterke verhalen, de podcast te luisteren en de vormgeving wordt steeds beter, maar de spanning was in het eerste seizoen net iets groter.



De afspraak op vrijdag

Waarom ik ooit ging luisteren naar De afspraak op vrijdag, weet ik al niet meer. België heeft altijd mijn aandacht gehad. Ik heb geschreven voor verschillende Vlaamse bladen, waarvan sommige waarschijnlijk al niet meer bestaan, en enkele jaren lang heeft een collega die gehuwd was met een Vlaamse de boekenbijlagen van De Standaard voor mij bewaard.

Intussen zijn er verschillende Vlaamse podcasts (Fokcast en heel wat podcasts van de zender Klara), die ik heb beluisterd. Waarschijnlijk ben ik bij het struinen ooit op De afspraak op vrijdag gestuit, heb ik een aflevering beluisterd en vond ik die interessant genoeg om me te abonneren. Toen ik al heel wat afleveringen tot mij genomen had, kwam ik er pas achter dat ik naar een tv-programma zat te luisteren. Dat programma heb ik nooit gezien. Ik hou het bij luisteren en dat bevalt mij goed.

In De afspraak op vrijdag wordt 'de politieke week' doorgenomen. De gespreksleider is Ivan de Vadder, die drie gasten ontvangt, meestal een mix van politici en journalisten. Per aflevering worden drie onderwerpen bij de kop genomen.

Aan het begin van een onderwerp is er vaak een geluidsfragment/filmpje. Daarna begint het gesprek. Omdat ik nauwelijks tv kijk, weet ik niet hoe het er in Nederlandse talkshows aan toe gaat, maar het valt mij op dat de conversatie zo beleefd is. De gesprekspartners kunnen inhoudelijk scherp zijn, maar ze blijven hoffelijk. Dat is voor de luisteraar zeer aangenaam.

In wekelijks veertig minuten wordt de luisteraar bijgepraat wat betreft de Belgische politiek. Ik moet hierbij ook denken aan de mooie heldere podcast Haagse zaken, die ik ook goed vind. Die laatste is misschien nog iets meer voorlichtend, uitleggend. In De afspraak op vrijdag gaat men wel uit van feiten en gebeurtenissen, maar het draait toch om de verschillende meningen daarover. Dat is een iets andere insteek. Maar beide podcasts zijn zeer aan te bevelen.

Voor meer informatie kijke men hier.

donderdag 10 oktober 2019

Het dagboek van Cerise (Boek 1 en 2) Joris Chamberlain / Aurélie Neyret



Cerise is tien jaar oud en wil schrijfster worden. Daarom houdt ze een dagboek bij. Haar vriendinnen zijn Lindsey en Erica. Mevrouw Godelieve Vandertuin is een beroemde schrijfster en woont in hetzelfde dorp als de drie vriendinnen. Ze is intussen ook een soort vriendin geworden, die bovendien een mentrix is op het gebied van schrijverschap.

Als schrijver moet je goed observeren en dat doet Cerise. Daardoor komt ze raadsels op het spoor, die  ze als een soort detective gaat oplossen. Intussen zijn er twee boeken over Cerise verschenen: De stenen dierentuin en Het boek van Hector. Het scenario is geschreven door Joris Chamberlain, de tekeningen zijn van Aurélie Neyret.

De twee albums zijn voor een deel een strip, maar voor een deel ook het dagboek van Cerise, waarin ze niet alleen aantekeningen maakt, maar ook tekent en foto's plakt. Die dagboekdelen zijn goed als dagboek herkenbaar: gelinieerd papier en een lettertype waarbij je je kunt voorstellen dat het handgeschreven is.

Manga

Het stripgedeelte is getekend in een stijl waarin de manga nog goed te zien is: Cerise heeft bijvoorbeeld een groot hoofd, met heel grote ogen, die vrij ver uit elkaar staan. Ze heeft spillebenen en een enorme 'tigh gap', waardoor ze wat anorectisch overkomt.

In De stenen dierentuin hebben de meiden een boomhut in het bos gebouwd. Het valt hun op dat er steeds op hetzelfde tijdstip een man uit het bos komt, die duidelijk met verf in de weer is geweest. Omdat hij nogal geheimzinnig overkomt, noemen de meisjes hem Meneer Vraagteken. Onder leiding van Cerise gaan de vriendinnen op onderzoek uit en ontdekken een ruïne van een dierentuin, waar de man dieren aan het schilderen is op de rotswanden.

Uiteindelijk wordt de geschilderde dierentuin, dankzij Cerise en haar netwerk, een attractie voor het hele dorp. Het project van Meneer Vraagteken wordt tot een succes.

Alleen maar goede mensen

Dat eerste deel bevalt mij niet zo. Het heeft een hoog schattigheidsgehalte en er komen alleen maar goede mensen in voor. Dat maakt het verhaal mierzoet. Misschien is dat prettig voor de doelgroep; de albums zijn duidelijk voor kinderen bedoeld. Maar ook voor hen lijkt het me aangenamer als ergens het kwaad de kop opsteekt - het kwaad in de ander of in jezelf dat bestreden moet worden.

Met enige scepsis nam ik dan ook deel 2 ter hand, Het boek van Hector. Dat deel is stukken beter dan het eerste. Cerise is zo geobsedeerd door een nieuwe zaak (een oude dame, mevrouw Ronsin, die al jaren wekelijks hetzelfde boek leent uit de bibliotheek), dat ze haar vriendinnen van zich vervreemdt, moet liegen tegen haar moeder en tussen haar en mevrouw Vandertuin loopt het ook niet goed. De laatste voelt zich vooral gebruikt door Cerise en dat laat ze ook goed merken.

Het verhaal zit goed in elkaar. We duiken de geschiedenis in en komen terecht in de Tweede Wereldoorlog bij een groep die zich De Schakel noemde en die verantwoordelijk was voor het coderen van berichten. Hector Bertelon, die indertijd de geliefde was van mevrouw Ronsin, werkte bij deze afdeling. Jaren na de oorlog lost Cerise de raadsels op die Hector Bertelon nagelaten heeft.

En daarna moet Cerise het met allerlei mensen nog goedmaken en natuurlijk komt het allemaal weer op zijn pootjes terecht.

Meer mens

Het boek van Hector is veel interessanter dan De stenen dierentuin. Cerise probeert goed te doen, maar daarmee doet ze anderen pijn. Ze moet onder ogen zien wat voor gevolgen haar daden hebben en dat is niet gemakkelijk voor haar. Daardoor wordt Cerise veel meer een mens van vlees en bloed dan in het eerste deel.

Voor mijn gevoel werkt de afwisseling van strip en dagboek in dit deel beter dan in het eerste deel. Ook het verhaalgegeven is minder gezocht dan in het eerste deel. Ten slotte heb ik het idee dat het tweede album voor een wat bredere doelgroep geschikt is. Deel 1 is echt bedoeld voor jonge kinderen. In deel 2 is Cerise wat ouder: ze zal na de vakantie naar de middelbare school gaan. Maar ook het verhaalgegeven, met een link naar de Oorlog, zal een breder publiek aanspreken.

Ik weet niet of het de bedoeling is dat er nog meer delen gaan verschijnen van Het dagboek van Cerise. Deel 1 was niet zo heel sterk, maar deel 2 is een stuk krachtiger. Hopelijk houden de makers bij een eventueel vervolg dat niveau vast.

Reeks: Het dagboek van Cerise
Deel 1: De stenen dierentuin
Deel 2: Het boek van Hector
Scenario: Joris Chamberlain
Tekeningen: Aurélie Neyret
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2019. 80 blz. softcover; € 9,95 per deel

De stenen dierentuin
Het boek van Hector

woensdag 9 oktober 2019

Het ongemakkelijke dagboek van Henry K. Larsen (Susin Nielsen)


Het is Kinderboekenweek en daarom aandacht voor een jeugdboek. De auteur, Susin Nielsen, kende ik niet. Haar naam en de naam in de titel, deden me vermoeden dat ze in een van de Scandinavische landen woont, maar ze is Canadese.

Het ongemakkelijke dagboek van Henry K. Larsen is werkelijk een dagboek; Henry schrijft zo ongeveer elke dag iets op en soms verschillende keren per dag. Binnen de jeugdliteratuur komt het genre nogal eens voor. Bekende voorbeelden zijn Het geheime dagboek van Adrian Mole 13 3/4 jaar (Sue Townsend) en Dagboek van een muts (Rachel Renée Russell).

HET

Henry K. Larsen heeft het dagboek gekregen van zijn therapeut, Cecil. Henry heeft namelijk iets traumatiserends achter de rug, wat in de eerste vijftig bladzijden consequent HET wordt genoemd. Dat deed me denken aan Van oude mensen de dingen die voorbijgaan van Louis Couperus, waarin een moord steeds als 'het ding' wordt aangeduid.

HET heeft wel invloed op Henry. Zo is hij heel dik geworden, heeft hij woedeaanvallen (die hij ziedingen noemt) en hij praat soms met een robotstem. Dat laatste lijkt een manier om afstand van zichzelf te nemen of van de situatie waarin hij zich bevindt.

Henry en zijn vader zijn net verhuisd, ook om het verleden achter zich te laten en Henry begint dus op een nieuwe school. Het lijkt erop dat hij bij geen enkel groepje hoort, maar al gauw maakt hij kennis met het nerderige jongetje Farley Wong, dat hem in contact brengt met een opmerkelijk gezelschap leerlingen, Reach For The Top, dat zich voorbereidt op een kennistoernooi met andere scholen. Daar ontmoet hij het meisje Alberta, van wier gedrag hij vaak zal schrijven dat het lomp is, maar die hij toch wel heel erg mag.

Verder spelen in zijn leven de buren Karen Vargas en Mr. Atapattu een rol, die elkaar niet uit kunnen staan en tegenover wie Henry ook wel zijn reserves heeft. Uiteindelijk blijken ze minder eenduidig te zijn dan hij ze aanvankelijk ziet.

Dood

Het moeilijke gedrag van Henry heeft te maken met de dood van zijn broer Jesse. Daar praat Henry niet over, liefst ook niet met zijn therapeut, maar er zit veel woede en verdriet in hem. Ook schuldgevoel, waarvan aanvankelijk niet duidelijk is waar dat vandaan komt. Uiteindelijk wordt natuurlijk helder wat er gebeurd is, maar dan moet nog de vraag beantwoord worden hoe het verder moet met het gezin Nielsen. De ouders van Henry zijn niet gescheiden, maar moeder woont niet bij het gezin.

De liefde voor het showworstelen verbindt in dit boek veel personages. Niet alleen hield Jesse ervan, het hele gezin zat op zaterdag voor de buis om te kijken naar Saturday Night Smash-Up. In de show treden worstelaars op die eigenlijk personages zijn. Natuurlijk zijn de gevechten nep, maar er zijn wel verhaallijnen die gevolgd worden en het publiek moet fan kunnen zijn van verschillende worstelaars. Iemand kan dus niet altijd maar een loser zijn.

Het enthousiasme voor showworstelen is iets nieuws voor mij. Ik kom nooit mensen tegen die daar ook maar iets van afweten en ik heb er ook maar een vage voorstelling van. Maar aan de andere kant van de oceaan is dat heel anders.

Metafoor

Ongetwijfeld heeft die worstelwereld ook iets metaforisch in het boek, al is het worstelen van Henry bepaald niet nep. Maar de personen spelen, of ze dat nu willen of niet, wel een rol en worden ook in die rol gedrongen door hun omgeving. Het is zelfs de reden geweest waarom Henry en zijn vader verhuisd zijn.

Het ongemakkelijke dagboek van Henry K. Larsen is een heftig boek, over iemand met problemen, die toch moet proberen zijn dagelijkse leven te leiden. Tegelijkertijd is het een humoristisch boek: Henry heeft een scherpe kijk op zijn omgeving en weet die fijntjes te verwoorden. Die lichtheid is ook wel nodig om het boek een beetje lekker leesbaar te houden en dat is goed gelukt: je vliegt door het boek heen.

Het vermakelijke boek gaat wel over allerlei thema's waarmee kinderen en jongeren te maken kunnen krijgen: pestgedrag, omgaan met een trauma, omgaan met emoties, spanningen binnen een gezin. Al is de situatie waarin Henry zich bevindt voor velen waarschijnlijk niet op alle punten herkenbaar, je kunt je wel gemakkelijk met hem identificeren en zijn ongemakken.

Een boek dat ergens over gaat en dat ook nog lekker leest - dat is een mooie combinatie. Je vindt die in dit boek van Susin Nielsen.

Misschien ben je ook geïnteresseerd in wat ik schreef over het Kinderboekenweekgeschenk Haaientanden, van Anna Woltz.

dinsdag 8 oktober 2019

Hoe ik probeerde een goed mens te zijn (Ulli Lust)


Ulli Lust zit met haar werk dicht op haar eigen leven. De ‘ik’ in de graphic novel Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven (2014), kun je dan ook nagenoeg gelijkstellen aan de auteur. Dat geldt ook voor het zojuist uitgekomen vervolg Hoe ik probeerde een goed mens te zijn, een titel die assicoaties oproept met Hoe ik talent voor het leven kreeg van Rodaan Al Galidi.

Ulli probeert haar leven vorm te geven. Ze heeft een zoontje, dat bij haar ouders woont, waar hij het overigens goed heeft. Ulli wil zich graag inschrijven bij de kunstacademie, maar daar wordt ze steeds afgewezen. Intussen heeft ze wat kleine baantjes en werkt ze aan een prentenboek.

Ze gaat een relatie aan met Georg, een acteur, aan wie ze veel steun heeft. Maar seksueel heeft hij haar weinig tot niets te bieden, wat hij ook beseft. Ulli gaat daarom, met instemming van Georg, een veel meer lichamelijke relatie aan met Kim (Kimata), een Afrikaanse man, met wie ze trouwt om hem een verblijfsvergunning te bezorgen.

Driehoeksverhouding

De relatie Georg – Ulli – Kim kun je met recht een driehoeksverhouding noemen. Niet dat Georg en Kim ook een relatie hebben, maar Kim waardeert Georg wel en spreekt vaak positief over hem. Maar zo’n relatie is natuurlijk wel altijd ingewikkeld, hoe grootmoedig Georg ook is.

Sowieso is de relatie met Kim niet gemakkelijk: hij heeft wat andere opvattingen op de verhouding tussen man en vrouw dan Ulli heeft. Ten dele zal dat te maken hebben met zijn culturele achtergrond, wat hij in ruzies soms ook benadrukt (‘Jij, loopse witte teef!’), maar natuurlijk ook met zijn karakter.

Kim heeft zijn aangename kanten: zo zorgt hij ervoor dat de kamers blinkend schoon zijn. Maar hij is ook onberekenbaar en in zijn woede is hij zelfs gewelddadig, waardoor Ulli in een moeilijke positie gebracht wordt.

Dicht bij zichzelf

Zoals gezegd, Ulli Lust blijft in dit boek dicht bij zichzelf. Je leest dus niet alleen wat er gebeurt, maar je merkt ook hoe zij daaronder is: wanneer ze bijvoorbeeld boos of bang of verdrietig is. Aan de andere kant kan ze zich helemaal verliezen in de seks met Kim.

Die ingewikkelde relatie vraagt veel tijd en energie. Daarnaast heeft Ulli nog haar zoon Philipp, die ze geregeld wil zien, en doet ze verwoede pogingen om haar tekenwerk aan de man te brengen. De titel van het boek verwoordt wat blijkbaar de grondtoon is in het muziekstuk van haar leven: proberen een goed mens te zijn.

Dat komt niet zo expliciet naar voren in wat ze vertelt. Nou ja, het proberen wel. Ulli doet haar best iets van haar leven te maken en haar leven op orde te krijgen en te houden. Als Kim een nacht met een vriendin doorbrengt, denkt ze wel: 'Als ik een goed mens zou zijn, zou ik Claudia en Kimata veel geluk wensen.'

Genadeloze blik

Hoe ik probeerde een goed mens te zijn is een goed boek. Als je het leest, merk je dat het dicht bij je kruipt, ja, zelfs in je kruipt. Dat komt door de genadeloze blik waarmee Ulli zichzelf en haar leven beziet. Ze wil dat leven niet aanduiden, maar zo precies mogelijk beschrijven. Ze is op zoek naar de waarheid en die zoektocht maken we van dichtbij mee. Mooi of lelijk, iets om trots op te zijn of om je voor te schamen - dat soort typeringen doet er voor haar niet toe. 

Ulli Lust wil doordringen tot de kern van haar leven en daardoor wordt dit boek automatisch een intiem boek, een boek waarin niet gefilterd wordt, maar waarin we volop zicht krijgen op de worstelende auteur. 

Tekeningen

In zo'n dikke graphic novel lees je in de eerste plaats het verhaal, maar het zijn wel de tekeningen die het verhaal maken. In die tekeningen is maar een enkele steunkleur gebruikt, een roze, dat ik 'fuchsia' zou noemen, maar ik ben geen kenner, dus misschien is het wel magenta. Het is in ieder geval een kleur die zowel iets liefs als iets hards tegelijkertijd heeft. In het boek werkt het goed: de tekeningen zijn minder kaal en het roze blijkt ook goed te werken in combinatie met het zwart. 

Het basispatroon van veel bladzijden is drie stroken van drie tekeningen, maar daar wordt volop op gevarieerd. Belangrijke scènes krijgen een grotere tekening en af en toe is er een tekening ter grootte van de hele pagina. Soms wordt zo'n tekening ook ingezet als frasering: dan begint er een nieuw 'hoofdstukje'.

In sommige tekeningen gaat Lust helemaal los. In een passage gaat Georg het gesprek aan met Ulli. Ze denkt een moment dat hij bij haar weg wil en het lijkt alsof de vloer onder haar verdwijnt. Dat komt ook tot uitdrukking in de tekening.

Er zijn vrijscènes waarin de personages in dezelfde afbeelding verschillende keren voorkomen. Dat is niet alleen om te laten zien in welke standjes ze het met elkaar doen. In deze tekeningen valt de tijd weg en ook de ruimtebeleving anders is. Dat sluit goed aan bij de inhoud van die afbeeldingen.

Een van die tekeningen (zie onder) zit ingenieus in elkaar: niet alleen komen Ulli en Kim voor in verschillende posities, maar centraal in de tekening is het schaamhaar uitgewerkt tot de kruin van een boom, waarin enkele tientallen vogels fluiten. Je ziet hoe de twee personen vol overgave de liefde bedrijven en tegelijkertijd geven de fluitende vogels iets lichts, iets vrolijks aan de tekening.

De vogels komen ook terug in de slotafbeelding van het boek: een open einde dat door het gekwetter hoopvol wordt, al staat er wel een waarschuwingsbordje langs de weg die Ulli gaat: Gehwegschaden. Het zal allemaal niet vanzelf gaan.

Kaders

Bij sommige tekeningen zijn de kaders weggelaten. Dat kan verschillende functies hebben. Het kan zijn dat de personen vrijheid moeten hebben en bevrijd moeten zijn van begrenzingen, maar als ze klein en in hun geheel getekend zijn, heeft het juist tot gevolg dat ze er verloren en eenzaam uitzien.

Uit dit alles blijkt weer hoe goed gekozen de middelen zijn die Ulli Lust gebruikt om haar verhaal te vertellen. Ze gaat uit van een nietsontziende eerlijkheid en een drang om door te dringen tot de kern, vervolgens gebruikt ze de middelen efficiënt om ons deelgenoot te maken van wat ze geobserveerd en ontdekt heeft.

Bij een dergelijk boek voelt een lezer zich betrokken, omdat je niet alleen een verhaal leest, maar vooral ook een persoon ontmoet. Maar het lezen van Hoe ik probeerde een goed mens te zijn is niet alleen een ontmoeting met de ander, maar ook een confrontatie met jezelf. Wat doe jij in dit verhaal? Wat maak je eigenlijk zelf van je leven en wat zou je moet concluderen als je naar je eigen leven kijkt?

Dat maakt het lezen van Hoe ik probeerde een goed mens te zijn tot een boeiende excursie: je leest niet alleen een boek, maar je leest het leven en je leest jezelf.

Titel: Hoe ik probeerde een goed mens te zijn
Auteur: Ulli Lust
Uitgever: Soul Food Comics
Arnhem 2019, 168 blz. paperback; € 27,50

maandag 7 oktober 2019

Vis (Anton Valens)


Misschien vergis ik me, maar ik vermoed dat Anton Valens in onze literatuur niet zo opvalt. Het boek Ont werd positief ontvangen, net als andere boeken van Valens, maar het grote publiek ging het werk niet massaal kopen.

Maar Valens is wel een eigenzinnig en dus interessant schrijver: een lichte ironie, maatschappelijk niet zo geslaagde personages, een eigen universum. Ik moet ook een beetje denken aan Frans Pointl, al weet ik niet hoe terecht dat is. Misschien heeft het iets te maken met de kale stijl en de maatschappelijke afzijdigheid die er uit de boeken spreekt.

Over de novelle Vis had ik al eens iets gelezen, maar ik had het boek nooit zelf ter hand genomen. Maar nu ik het cadeau heb gekregen (samen met enkele andere mooie boeken) kan ik het lezen natuurlijk niet laten.

In Vis is de hoofdpersoon een 'jong, werkloos kunstenaar'. In het heden  van het verhaal is hij al een jaar of tien ouder en blikt hij terug op de tijd toen hij meevoer op een vissersschip, de DH731. Hij kent Fred, en diens vader, Warmgeffer, is kapitein op het schip. Verder zijn er nog Addie, met wie Fred altijd ruzie uitlokt, en Martin, die naast de gewone werkzaamheden ook belast is met het motoronderhoud.

Vissersleven

De 'ik' komt als buitenstaander de wereld van de vissers binnen en moet alles nog leren en dat gaat wel. Hij heeft mede de zorg voor het bereiden van de maaltijden. Het vissersleven hangt van herhaling aan elkaar.
Uit wat ik tot dusver had gezien leidde ik het volgende beeld af: maandagochtend vroeg stapte je aan boord en betrad je een tunnel die voortduurde tot vrijdagavond. Alleen bij extreem slecht weer voer de DH731 niet uit, maar dat gebeurde hoogstzelden. In het weekend maakte je een of twee nummertjes met de vrouw, wandelde een rondje met de hond, en dan begon het weer van voren af aan, het hele jaar door. Jaar na jaar.
Maar de 'ik' geniet er ook van, wat niet zo verwonderlijk is: gewoonlijk leeft hij op een kamer van twee bij drie meter. De zee betekent dus in zekere zin ook vrijheid. En als hij volwaardig mee kan helpen, wordt de visvangst misschien wel een succes: 'Stiekem dacht ik: misschien brengt mijn aanwezigheid wel geluk aan de DH731.'

Alles lijkt ook gladjes te verlopen. We krijgen nauwkeurig te lezen hoe de visvangst in zijn werk gaat en hoe de vis wordt schoongemaakt. Maar niet alles in het leven kan meezitten.

Onheilspellend teken

Het eerste onheilspellende teken is het opvissen van een vinger. Aan wie zou die toebehoord hebben? En wat doe je met zo'n vinger? Ineens is de dood aanwezig op het schip. De spanning loopt op en de positie van de 'ik' verslechtert in rap tempo. Dat kan alleen maar slecht aflopen.

Verschillende boeken uit de Nederlandse literatuur schoten me te binnen bij het lezen van Vis. Bijvoorbeeld Het leven en de dood in den ast van Stijn Streuvels: ook een gemeenschap van mannen op een kleine oppervlakte, waar ook ineens de dood aanwezig blijkt en invloed heeft op de levens van de mannen.

Verder ook aan Waanzee van Robert Haasnoot. Op de kleine oppervlakte van het schip zijn mannen tot elkaar veroordeeld. Als er iemand een soort godsdienstwaan krijgt, gaan sommige anderen daarin mee. Wie zich verzet, is zijn leven niet zeker.

Spanning

Ook in Vis loopt de spanning snel op. Tegelijkertijd neemt het realisme van het verhaal af. De hoofdpersoon verliest zich een keer in het geluid dat hij hoort (de schroef, de zee) en wordt daar helemaal in opgenomen:
Door het geluid en de duisternis kon ik mezelf horen noch zien, evenmin als de ruimte waarin ik me bevond, zodat ik een sensatie van opsluiting in het geluid ervoer, als in een lijkenzak, waarin mijn lichaam leek te vliegen met de voeten vooruit.
Die vergelijking met die lijkenzak zet natuurlijk ook nogal de toon. Steeds meer laat de hoofdpersoon die zich meevoeren in een stroom van gedachten en ervaringen, zodat je ook niet altijd weet in hoeverre zijn waarneming klopt. Je gaat daar als lezer overigens wel gemakkelijk in mee.

We krijgen ook meteen de parallel van Jonas in de buik van de vis. Zo voelt ook de hoofdpersoon zich in het schip. Ook daarin is de dood natuurlijk dichtbij.

Stijl

De personages in Vis lijken nogal gewoontjes, en ze voeren gewone, dagelijkse werkzaamheden uit. Maar je blijft ze wel volgen. Dat komt natuurlijk ook door de stijl van Valens, waarin er altijd mooie tussenzinnetjes opduiken of verrassende vergelijkingen. Enkele voorbeelden:
Het was een ochtend om een zeehond op een zandbank te zijn. 
De flegmatische golven leken borstkassen van ademhalende maar uitgehongerde mensen die op hun rug lagen.
De plot laat ik even voor wat die is, ook al lees je Vis niet vanwege de ontknoping. Aan het eind van het verhaal springt de verteller weer naar het heden ('Hiermee besluiten mijn aantekeningen').

Of ik het nu een heel goede novelle vind, weet ik eigenlijk niet, maar misschien hoef ik geen oordeel te hebben. Een intrigerend boek is het in ieder geval.

Vis is al tien jaar oud, het werd gepubliceerd in 2009. Daarvoor publiceerde Anton Valens Meester in de hygiëne (2004) en Dweiloorlog (2008). Erna verschenen het al genoemde Het boek Ont (2012) en Het compostcirculatieplan (2016). Gezien de regelmaat waarmee Valens publiceert, zou er komend jaar weer een boek kunnen verschijnen.

vrijdag 4 oktober 2019

Haaientanden (Anna Woltz)


Het is Kinderboekenweek! Een kleine maand geleden schreef ik al over 3Pak, het geschenk voor de Boekenweek voor jongeren (een jeugdverhaal, een slecht verhaal en een goed verhaal) en nu gaat het over het Kinderboekenweekgeschenk, geschreven door Anna Woltz.

Vorig jaar werd dat geschenk geschreven door een auteur van wie ik nog niet eerder gehoord had, Jozua Douglas. Ik vond het niet veel bijzonders en de auteur reageerde ook nog op de kritiek, zij het niet inhoudelijk (zie hier).

Van Anna Woltz had ik vooraf hoge verwachtingen. Ik las van haar het boek Alaska en daar heb ik goede herinneringen aan, al had ik toch ook een klein voorbehoud, merk ik bij het teruglezen van wat ik schreef:
Die wil dat alles weer goedkomt is me net iets zoetig, maar terwijl ik dat opschrijf twijfel ik alweer. Zo heel zoet is het einde toch ook weer niet? En een kinderboek mag best positief zijn; er is al genoeg journaal. En de ellende wordt niet buiten het boek gehouden, gezien de epilepsie en de gewapende overval.

Gips

Voor Gips (2015) ontving Woltz de Gouden Griffel, dus misschien moet ik dat ook maar gaan lezen. Elke schrijver heeft het recht om beoordeeld te worden op zijn beste werk.

In het Kinderboekenweekgeschenk Haaientanden is de hoofdpersoon een meisje van elf, met de ongebruikelijke naam Atlanta. Zelf zegt ze erover:
Mijn vader en moeder wilden van Europa naar Amerika zeilen. De hele Atlantische Oceaan over. Drie weken lang op zee, dat was het plan. Maar voordat ze konden vertrekken, kregen ze mij. En toen was ik het plan.
Ze zegt dat tegen Finley, tegen wie ze letterlijk is opgebotst, met haar fiets. Atlanta is namelijk bezig met een grote fietstocht: om het IJsselmeer, in vierentwintig uur. Ik moet hier toch iets verklappen, dus ben je een jong lezertje, dan moet je hier stoppen en eerst het boek uitlezen.

Atlanta's moeder is namelijk ziek (borstkanker) en ze zal de volgende dag de uitslag van de scan te horen krijgen. Atlanta heeft tot nu toe een beetje langs het feit van de ziekte op geleefd. Het is al erg genoeg dat ze door iedereen zielig gevonden wordt, dus ze doet zoveel mogelijk leuke dingen. Nu wil ze laten zien dat ze er echt alles voor over heeft dat haar moeder weer gezond wordt. Ze zal een etmaal lang moeten gaan fietsen en elke twee uur mag ze maar tien minuten rusten.

De sterfzonde

Dat gegeven doet denken aan dat van de roman De sterfzonde of De ingebeelde dode (1991), van Maria Stahlie. De hoofdpersoon, Maud Labeur, vreest dat ze een hersentumor heeft. Ze moet tien dagen wachten op de uitslag van het onderzoek. Ze heeft het idee dat ze het onheil af kan wenden door in die tien dagen een goede daad te verrichten. De vraag is of er iemand op die daad zit te wachten.

Zowel in het boek van Woltz als dat van Stahlie is er sprake van magisch denken: door bepaalde dingen te doen of te laten kun je het lot bezweren. De titel Haaientanden slaat op de twee haaientanden die Finley meegenomen heeft. Hij is na een ruzie met zijn moeder van huis weggelopen en heeft de tanden meegenomen. Moeder meent dat de tanden haar zullen helpen om het rij-examen te halen. Zullen deze tanden Atlanta en Finley, die besluit met haar mee te gaan, helpen de missie te volbrengen of hebben gestolen amuletten juist een negatieve werking?

Niet alles in het boek ga ik natuurlijk verklappen. Zo vertel ik niet of de tocht lukt en ook niet of de uitslag van de scan positief was.

Kindschap

Finley en Atlanta worstelen met hun kindschap: zijn ze wel goede kinderen? Atlanta weet niet of ze haar moeder wel heeft laten merken dat ze echt van haar houdt en Finley vraagt zich af of zijn moeder wel blij met hem is. Hij heeft een foutje gemaakt, maar dat is overgekomen als een rotstreek. Pas als ze weer thuis zijn, zal duidelijk worden of hun missie is gelukt en dat had van mij best een open einde mogen blijven.

Maar Anna Woltz hecht het verhaal keurig af. Net als bij het vorige boek is dat mijn enige voorbehoud: moet je alles zo dichtspijkeren? Mag het verhaal niet verder gaan in het hoofd van de lezer? Maar misschien zijn dat typisch een vragen van volwassenen. Misschien moet je de kinderen, die de doelgroep zijn, niet met een fundamentele onzekerheid het boek uit sturen. Ik twijfel.

Verder overigens niets dan lof voor Haaientanden. Mooi, vlot geschreven. Goede titel, die niet alleen verwijst naar de letterlijke tanden, maar ook naar het verscheurende van een haai en van de kanker. En natuurlijk ook naar de haaientanden op de weg, die Atlanta weet de verbinden met haar zieke moeder:
Sinds mama ziek is, staat de hele wereld vol haaientanden. Het is simpel: kanker krijgt altijd voorrang.

Ontroerend

Haaientanden is een ontroerend boekje. Je leeft gemakkelijk met Atlanta en Finley mee in hun onmogelijke strijd: je weet dat het lot niet te beïnvloeden is en eigenlijk weten zij het ook. Maar toch willen ze er alles aan gedaan hebben. Kleine mensjes tegenover het onverzettelijke lot, heroïsch en hopeloos tegelijk.

Ik denk dat veel mensen door Haaientanden geraakt worden. Het gaat ten diepste niet alleen over kinderen, maar over iedereen die door het blinde noodlot geraakt wordt. Je kunt je erbij neerleggen, maar je kunt ook vechten, tegen beter weten in. Het helpt niet, maar het is alles wat je kunt doen. Zo'n strijd laat niemand onberoerd. Tenminste als die beschreven wordt zoals Anna Woltz dat doet.

Het wordt tijd dat ik het onder ogen zie, vrees ik. Ik zal Gips moeten gaan lezen. Dat is niet erg, overigens. Binnenkort meer.