Bij uitgeverij Silvester verschijnt een albumreeks over legendarische piloten. In deel 2 staat luchtvaartpionier Jean Mermoz centraal. In dit album krijgen we het verslag twee vluchten: die in het 'heden' vindt plaats op 12 mei 1930: het vliegtuig 'Comte la Valaux' steekt de Zuid-Atlantische Oceaan over, op weg naar Brazilië. Onderweg moeten ze 'de doldrum' passeren.
Eigenlijk dacht ik dat we alleen van 'de doldrums' spraken, die ook wel de Inter-Tropische Convergentie Zone wordt genoemd, de gordel waar de luchtstromen van beide halfronden samenkomen. Het weer kan daar sterk variëren: perioden van windstilte, maar ook zware buien, stormen en onweer.
Het vliegtuig, waar Jean Mermoz aan de stuurknuppel zit, moet door een stapeling van wolken en dus door zware buien gaan en er mag niet te veel brandstof verspild worden. Bovendien blijkt in de hoosbuien dat het vliegtuig niet helemaal waterdicht is. De toestand is dus precair.
Twee verhalen
Door dit verhaal is een ander verhaal 'gesneden': een herinnering van Mermoz. Midden in de woestijn heeft hij zijn vliegtuig aan de grond moeten zetten. Hij is alleen met een tolk, die geen Frans verstaat. Het is de vraag of ze gevonden zullen worden en als dat gebeurt door de vijandige Moren, zijn ze misschien niet eens beter af.Terwijl het vliegtuig de strijd aangaat met het noodweer, krijgen we stukje bij beetje het verhaal te lezen over de woestijntocht. We weten dan al dat die goed afloopt: anders had Mermoz nu immers niet achter de stuurknuppel kunnen zitten. Maar of de tocht door de doldrums zal lukken, is nog maar de vraag.
Die afwisseling van de verhalen werkt goed, vooral ook omdat de omstandigheden in de twee geschiedenissen totaal verschillen: water tegenover droogte. Warm is het overigens in beide gevallen. Midden in de buien is het in het vliegtuig zelfs zo warm dat de mannen kleding moeten uittrekken.
Goed scenario
De scenarist, Christophe Bec, heeft goed werk geleverd: het verhaal blijft tot het einde spannend. De tekeningen, van Patrick A. Dumas, zijn wel in orde maar het computerachtige is op sommige momenten voor mij wel storend. Dat zal ook met de inkleuring te maken hebben (door Diogo Saïto). De dreiging en het noodweer (met de oplichtende bliksem) zijn bijvoorbeeld goed getroffen, maar het geheel doet me net iets te gladjes, te gelikt aan.Als Mermoz gevangengenomen is bijvoorbeeld, wordt hij niet zachtzinnig behandeld. Maar zijn verwondingen zijn allerminst afschrikwekkend. Ze lijken eerder esthetisch verantwoord, waarbij de wonden alleen maar een soort patroontje op de huid lijken. Mermoz is verder getekend als een bodybuilder. Ik vraag me af in hoeverre dat overeenkomt met de werkelijkheid. Het is me net te mooiig, te esthetisch, te plastic.
Verder vliegt het vliegtuig op de tekeningen steeds te dicht boven de golven. Er wordt in de tekst vermeld dat de hoogte vijftig meter is en ik snap wel dat dat niet lekker tekent: als je dat in een plaatje wilt vangen, moet je het vliegtuig vrij klein weergeven. De manier waarop de situatie nu weergegeven is, is spectaculairder. Maar dan had misschien die vijftig meter niet in de tekst genoemd moeten worden.
Zoals gezegd: de tekeningen ogen te gladjes, maar het verhaal zit goed in elkaar en neemt je werkelijk mee, zodat je je (bijna) nergens meer aan stoort.
Scenario: Christophe Bec
Tekeningen: Patrick A. Dumas
Inkleuring: Diogo Saïto
Uitgever: Silvester, 's-Hertogenbosch 2018
48 blz., hardcover, € 16,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten