dinsdag 26 april 2022

Wachter op de morgen (Machteld Siegmann)



Toen ik de titel zag, moest ik denken aan deze psalm:
Mijn ziel, vol angst en zorgen
wacht sterker op den Heer,
dan wachters op den morgen;
den morgen, ach wanneer?
Het komt uit Psalm 130, 'oude' berijming. Waarschijnlijk heeft Machteld Siegmann daar ook wel aan gedacht, toen zij haar roman Wachter op de morgen noemde. 

De hoofdpersoon in het boek is Tak de Houwer, een man van 72 jaar oud. Hij is tijdelijk in huis bij zijn kleindochter Aria, maar die moet bevallen en daarom gaat hij naar Aria's buurman om de bevalling af te wachten. Tegen hem steekt hij een heel verhaal af, een boek lang. 

Geloofwaardig?

Die situatie is niet zo geloofwaardig. Siegmann had ook nogal een fors middel nodig om Tak bij Aria in huis te krijgen: een vrachtwagen ramde zijn huis. Het is wel logisch dat Tak het een en ander tegen de buurman zegt, maar dat hij een hele nacht blijft doorratelen en dat die buurman dat allemaal wel best vindt, is niet zo waarschijnlijk. En waarom zou Tak juist aan hem zijn hele levensverhaal vertellen?

Maar goed, daar zet je je na een tijd wel overheen. De naam Tak is opmerkelijk (ik ken alleen Takkie, van Annie M.G. Schmidt en Anton Koolhaas). Tak werkt graag met hout en ik vermoed dat die naam daar iets mee te maken heeft en  dat er een verband zal zijn met bomen. Dat is mij allemaal veel te gekunsteld. Net als de bevalling van Aria die vlak voor Kerst plaatsvindt. Die nadrukkelijke symboliek had een redacteur er van mij wel uit mogen halen. 

Het verhaal van Tak is trouwens heel aardig, met onder andere een oorlogsverleden waarin hij in Duitsland te werk werd gesteld. Tijdens dat verhaal kun je ook wel vergeten dat het eigenlijk een relaas voor de buurman is. 

Geen heilige

Het is vooral prettig dat Tak bepaald geen heilige is. Zo wil zijn dochter geen contact meer met hem en dat kun je goed begrijpen. De nare kantjes, die hij onmiskenbaar heeft, maken hem interessanter.  Hij vertelt daar onbevangen over, maar reflectie erop is oppervlakkig. 

Veel van Taks verhaal speelt zich af in het verleden en veel dingen daarin zijn aannemelijk, maar er zijn ook enkele hinderlijke anachronismen. Zo loopt iemand vlak na oorlog rond met een plastic tas. Dat soort tassen was er toen nog lang niet. En in de jaren veertig gaat Tak lesgeven op een lagere technische school. Maar de LTS ontstond pas in 1968. Daarvoor was er de ambachtsschool. De middelbare meisjesschool, die ook genoemd wordt, klopt dan weer wel met de tijd in het verhaal. 

Biecht

In deze nacht vertelt Tak zijn verhaal. Weliswaar is hij af en toe kort bij de bevalling, maar die heeft niet zijn volle aandacht, wat wel een beetje vreemd is. Na dat verhaal, misschien wel een biecht, wil hij van de buurman ook vergeving, wat betekent dat het voor hem een grote lading heeft: hij maakt de balans op van zijn leven en hij is op zoek naar genade. Ironisch is wel dat de buurman dan net is ingedommeld. Dat redt de passage een beetje. 

Het geloof, dat in de titel doorklinkt, speelt ook wel een rol in de roman, maar niet nadrukkelijk. Tak beschouwt zichzelf evenzeer gelovig als niet-gelovig. Dat zegt hij in een passage waarin hij ook met Aria naar een kaars kijkt en het gevoel heeft alsof hij in een kerk zit en het orgel 'Ik zie uit naar de Heer' inzet. Ja, daar hebben we de titel weer. 

De kaalvreter

Toen ik Wachter op de morgen aan het lezen was, ontmoette ik iemand die net Siegmanns vorige roman gelezen had, De kaalvreter. Die titel doet mij nogal denken aan De grasbijter van Jan van Mersbergen. Opvallend is dat Jan van Mersbergen (over hem binnenkort meer) in Een goede moeder ook iemand haar verhaal laat afsteken en het Actieboek van dit jaar, van Lody van de Kamp bestaat ook al uit een monoloog. Dat is een lastige vorm en meestal gaat het niet helemaal goed. Ik had die vertelvorm hier best willen missen. 

Vervelend vind ik Wachter op de morgen niet, maar het is voor mijn gevoel net niet goed genoeg. Ook heb ik het idee dat er eigenlijk een beter boek in gezeten had, maar dat een redacteur de auteur niet zover heeft gekregen dat ze dat eruit kon halen.  Misschien moet ik De kaalvreter gaan lezen om Siegmann nog een kans te geven, maar er wachten eerst nog heel veel andere boeken op lezing. 

Bestemming: Canada (diverse auteurs)


Het woord 'landverhuizers' roept gemakkelijk beelden op: van een nieuwe start maken, bijvoorbeeld, of van nergens echt thuis zijn. Maar algemene beelden moeten het altijd afleggen tegen persoonlijke verhalen en die zijn divers, omdat niet alleen mensen, maar ook omstandigheden verschillen. 

Bij Scratch kwam het boek Bestemming: Canada uit, een bundeling van tien levensverhalen van mensen met een Nederlandse achtergrond, die zich gevestigd hebben in Canada. Het boek kwam tegelijk in drie talen uit; er wordt dus gemikt op een breed publiek. 

Tien stripmakers

Het is een mooi boek geworden. De tien verhalen worden verteld en getekend door tien Nederlandse stripmakers van naam en het is mooi om te zien hoe elke auteur dat weer op zijn eigen manier aanpakt. De eerste twee auteurs, Hanco Kolk en Aimée de Jongh kiezen strikt voor de ik-vorm en die werkt heel goed. Er zijn meer striptekenaars die het zo hebben aangepakt. 

Maar bij anderen is er eerder een soort voice-over die grote delen van het verhaal vertelt. Voor mijn gevoel ontstaat er dan wel meer afstand. Het voordeel is dat je op die manier vaak wel veel meer informatie in een verhaal kunt stoppen, maar dat kan ook een nadeel zijn. Bij zo ongeveer alle verhalen werkt overigens de gekozen aanpak, misschien omdat die juist bij de stripmaker hoort. 

De gedachte achter de volgorde van de verhalen is me niet steeds duidelijk. Die is bijvoorbeeld niet strikt gebaseerd op de datum van emigratie, al zou dat wel logisch geweest zijn. Wel staan de meest recente emigratieverhalen achter in het boek. 

Dossier

Voor en achter in het boek krijgen we informatie over de geschiedenis van emigratie naar Canada. Die was een tijd lang zelfs gesubsidieerd. Dat heeft tot gevolg gehad dat er in 2016 meer dan een miljoen mensen in Canada geteld werden die een Nederlandse afkomst hadden. In het dossier krijgen we veel informatie, mooi geïllustreerd met foto's.

Maar uiteindelijk heb ik het boek toch vooral gelezen om de strips, de persoonlijke verhalen. Die verhalen en dus die levens zijn heel divers. Alleen al wat betreft de route die de emigranten hebben afgelegd. Ze zijn niet allemaal rechtstreeks vanuit bijvoorbeeld Rotterdam naar Canada gegaan, maar er zijn ook mensen die kwamen uit wat toen Nederlands-Indië heette of die eerst naar de Verenigde Staten zijn gegaan. Bijzonder is ook het verhaal van iemand die vanuit Afghanistan naar Nederland kwam en uiteindelijk in Canada terechtgekomen is. 

Je wel of niet thuis voelen komt in veel verhalen terug en natuurlijk ook het contact met de achterblijvers (die in sommige gevallen ook naar Canada kwamen). De biograaf Hans Werkman heeft wel eens gezegd: 'Iedereen verdient een biografie.' Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. 

Ontmoetingen

De mensen wier levensverhalen ik gelezen heb, kende ik niet en ik heb ook niet zoveel affiniteit met emigreren naar Canada, maar ik heb Bestemming: Canada geboeid gelezen, omdat je dan tien boeiende mensen ontmoet. 

Aimée de Jongh was de drijvende kracht achter het project, begrijp ik uit de inleiding en natuurlijk is er ergens een potje met geld geweest waaruit de tekenaars betaald konden worden. Ik hoop dat er meer van dat soort potjes zijn, want ik kan mij een hele reeks met levensverhalen voorstellen die thematisch gebundeld kunnen worden. 

Ik kan me voorstellen dat niet iedereen even gemakkelijk naar Bestemming: Canada grijpt bij de striphandelaar. Van je favoriet tekenaar heb je liever een album dan een los verhaal in een bundel en het onderwerp zal ook niet bij voorbaat iedereen enthousiast maken. Dat zou jammer zijn, want Bestemming: Canada is een boeiend boek, met goede strips met een interessante inhoud. 

Titel: Bestemming: Canada
Stripmakers: Floor de Goede, Erik de Graaf, Aimée de Jongh, Hanco Kolk, Erik Kriek, Mei-Li Nieuwland, Jordi Peters, Emma Ringelding, Anne Stalinski, Paul Teng
Uitgever: Scratch
z.pl. 2022, 136 blz. € 27,50 (hardcover)

Hanco Kolk

Paul Teng
Anne Stalinski

maandag 25 april 2022

De verlossing van Jacob Smallegange (Rinus Spruit)



Het oeuvre van Rinus Spruit roept niet luidkeels om aandacht en voor zover ik weet is wat hij schrijft weinig spectaculair. Het moet het niet hebben van de spannende gebeurtenissen, de ingenieuze plots, de grote gebaren. Misschien dat het je daardoor gemakkelijk kan ontgaan.

Het duurde tot 2020 voordat ik iets van Spruit las: Broeder, schrijf toch eens! Mooi boek, waar het platteland in ademde, tenminste in mijn herinnering. Van Spruit wilde ik nog wel wat lezen. Dat is De verlossing van Jacob Smallegange geworden. 

Net als in meer boeken van Spruit gaat het om een man, Gerard Strobrand, 60 jaar oud, die in het ouderlijk huis is gaan wonen na de dood van de ouders. Vader was rietdekker en ook dat klinkt bekend. Maar als de kat is overleden, verhuist hij naar een huis dat maar niet een echt thuis wil worden. 

Kindersterfte

Gerard heeft maatschappelijk van alles geprobeerd, maar het is allemaal op niets uitgelopen. Nadat hij overspannen geraakt is, leeft hij van een uitkering. Hij gaat enkele avonden per week naar een wegrestaurant en dan schrijft hij wat. Hij heeft zichzelf de opdracht gegeven een nadere studie te maken van de hoge kindersterfte in de tweede helft van de negentiende eeuw. 

Daarover besluit hij een boek te schrijven, waarin Jacob Smallegange, vroedmeester, de hoofdpersoon zal zijn. Hij zoekt een vrouw die het boek voor hem wil uittypen en dat wordt Henriëtte, maar die begint zich na verloop van tijd met de inhoud van het boek te bemoeien. 

We lezen in De verlossing van Jacob Smallegange wat Gerard doet en hoe hij met Henriëtte praat over het boek. Daarnaast lezen we stukken uit dat boek en de informatie die Jacob boven water haalt. Bijvoorbeeld dat borstvoeding weinig gegeven werd, hoewel dat goed voor de kinderen geweest zou zijn. 

Compositie

In de tweede helft van de roman neemt het verhaal van Smallegange veel ruimte in en soms verdringt het daardoor het verhaal van Gerard. Voor mijn gevoel kwam de roman daardoor wel een beetje uit het lood te hangen, maar ik heb het idee dat Spruit zich niet zo bekommert om compositie. 

Het boek is aangenaam om te lezen, de stijl is zorgvuldig en dat er niet heel veel gebeurt, is niet zo erg. Gerard lijkt me ook niet iemand die grote gebeurtenissen opzoekt. Naast de historische studie zijn er voor hem vooral de kleine dagelijkse dingen en die zijn al genoeg voor hem. 

Je kunt ergens in De verlossing van Jacob Smallegange een hoofdstuk lezen en dan is het waarschijnlijk best een goed hoofdstuk, maar toen ik het boek helemaal uit had, was het me allemaal net te weinig. Als er een gedachte achter het hele boek zit, die de verhaallijnen bij elkaar houdt, dan ervoer ik die niet tijdens het lezen. Ik zie wel de aalscholvers en de ooievaars die van tijd tot. tijd terugkomen en ik zie wel de verbondenheid die Gerard met hen ervaart, maar ik mis de greep op het hele verhaal. 

Waarschijnlijk had ik gewoon iets meer van deze roman verwacht. Het is zeker geen slecht boek, maar, in mijn lezing, is het ook niet goed genoeg. Maar misschien ben ik niet de juiste lezer. 

Dominee De Heer, In den beginne (Margreet de Heer)

 

Haar beide ouders waren predikant en als je dan ook nog De Heer heet, dan lijkt de kansel bijna onontkoombaar. Margreet de Heer ging dan ook theologie studeren, maar ze werd stripmaker. Ik heb haar wel een keer horen spreken in een kerk. Ze sloot haar lezing af met 'Amen!' en dat deed ze met zichtbaar genoegen. 

Maar als De Heer nu wel dominee was geworden? Daarover kunnen we fantaseren. Margreet de Heer doet dat in het album Dominee De Heer, In den beginne..., waarin haar alter ego een beroep krijgt van de gemeente in Brokkenhoek. Die naam lijkt wel erg op Okkenbroek, waar haar vader predikant was. 

Eigentijds

Ze heeft ongetwijfeld geput uit haar herinneringen, maar het album verwijst niet in de eerste plaats naar het verleden. Dominee De Heer krijgt met eigentijdse problemen te maken, zoals het preken via Skype en het omgaan met inclusiviteit in de gemeente. Monter en soms wat onhandig slaat ze zich erdoorheen. 

In den beginne... is opgebouwd uit verhaaltjes van een pagina lang, die eerder zijn gepubliceerd in het blad Predikant en samenleving. Dat blad ken ik niet, maar ik kan me wel de doelgroep voorstellen. De predikanten zullen ongetwijfeld veel herkennen in het gedoe, in het omgaan met de kerkenraad, de drukte rond Kerstmis en oud en nieuw (de tiendaagse veldtocht), het getob over de plaats van de gemeente in de maatschappij. 

Een zoeker die ook maar wat probeert

Maar het album heeft gelukkig een groter bereik en het is interessant voor een breed spectrum aan al dan niet gelovige lezers. Veel van wat er speelt, heeft wel het decor van de gemeente, maar het heeft een algemenere geldigheid.  In de omgang met mensen spelen toch altijd dezelfde soort mechanismen, in welke setting het ook is. Je kunt je verder makkelijk identificeren met dominee De Heer, die een zoeker is die ook maar wat probeert en zo goed mogelijk wat van haar leven probeert te maken. Van in steen gebeitelde dogma's moet ze weinig hebben.

De toon is luchtig en de inhoud is afwisselend. De tekeningen zijn, zoals we van De Heer gewend zijn: helder, makkelijk lezend. Je krijgt tijdens het lezen van de tekst meteen de beeldelementen mee die je nodig hebt: de tekeningen nemen de lezer aan de hand en sturen de aandacht. Daardoor ben je er ook snel doorheen, wat zowel een voordeel is (het lezen gaat vlot) als een nadeel (eigenlijk wilde je dat het langer zou duren). 

Maar De Heer is ongetwijfeld nog niet uitverteld over Dominee De Heer. We verheugen ons dus maar op de volgende delen, die we waarschijnlijk met een even brede grijns gaan lezen. 

Titel: Dominee De Heer, In den beginne...
Tekst en tekeningen: Margreet de Heer
Uitgever: Personalia
Leens 2022, 48 blz. € 9,95 (softcover)

vrijdag 22 april 2022

Antoinette (Robbert Welagen)


Gewoonlijk schrijf ik over boeken vlak nadat ik ze gelezen heb, maar intussen heb ik een achterstand opgebouwd, zowel bij het schrijven over strips als over romans. Dat is misschien niet altijd een nadeel. 

Van een roman blijft er altijd een sfeer hangen en als ik mij opnieuw in het boek verdiep komen weggezakte details weer boven. Bij Antoinette van Robbert Welagen zag ik vooral het thermaalbad voor me, met de parkachtige omgeving. De ik-figuur wacht op Antoinette, met wie hij vijf jaar lang getrouwd is geweest. Hun eerste afspraak was zeven jaar geleden op deze plek, in Boedapest. 

Het wachten, nauwelijks gebeurt er iets. En de twee kinderen, een jongen en een meisje, die herinnerde ik me ook nog. 

Twee kinderen

Nu ik terugblader en kijk naar mijn streepjes in de marge, zie ik dat de verteller, een man van 42 jaar, bij beide kinderen zich afvraagt hoe het geweest zou zijn als het de kinderen geweest zouden zijn van Antoinette en hem. Bij het meisje:

Zou mijn kind er zo uit hebben gezien? Klassiek gekleed, een beetje tuttig, niet helemaal van deze tijd?

Bij het zien van de jongen vraagt hij zich af hoe het geweest zou zijn om een zoon te hebben. Antoinette en hij hebben er vaak over gefantaseerd. 

's Avonds zaten we tegenover elkaar aan de eettafel, met dampende borden tussen ons in, en vertelden hoe onze dag was geweest. Op de twee nog lege stoelen fantaseerden we een jongetje en een meisje: een meisje met een diadeem in het haar, een jongen die een stripboek las; het was allemaal goed. We waren klaar voor dat geluk.

Kinderloosheid

Van dat geluk is het niet gekomen, want Antoinette raakte niet zwanger, al was er geen duidelijke oorzaak aan te wijzen. Het huwelijk werd daardoor moeilijker en uiteindelijk ging Antoinette weg, om tijd en ruimte voor zichzelf te hebben. De afstand tussen de ik en Antoinette werd daardoor zowel letterlijk als figuurlijk groter. 

Was de kinderloosheid de oorzaak van de huwelijksproblemen of maakte die alleen maar duidelijker wat er tussen de twee al niet goed ging? De liefde van de ik-verteller voor Antoinette was groot en hij kon zich maar moeilijk neerleggen bij het einde van hun huwelijk. 

Vreemd genoeg was die kinderloosheid weggezakt uit mijn geheugen, terwijl die wezenlijk is voor het verhaal. Wel wist ik nog hoe de ik contact met Antoinette wilde opnemen toen ze weg was, maar dat hem dat niet lukte en hoe lastig het voor hem was zich erbij neer te leggen. 

De belangrijkste dingen in het leven heb je niet in de hand en die moet je dus maar laten gebeuren. Je kunt een randonneurfiets kopen en het wegtrappen, zoals de verteller doet. Uiteindelijk heeft hij nog een laatste keer met Antoinette afgesproken, maar ze lijkt niet op  te komen dagen. Tegelijkertijd is ze zeer aanwezig. Op verschillende plekken denkt hij haar te zien, stelt hij zich haar voor. 

Voor het laatst, voor het eerst

Omdat het thermaalbad ook de plaats is van de eerste afspraak, lijken de jaren tussen toen en nu weg te kunnen vallen: alles zou opnieuw kunnen beginnen en eigenlijk niet opnieuw, maar voor het eerst. 

Ik wilde Raam, sleutel van Robbert Welagen kopen, maar ik liep tegen Antoinette aan, dat ik voor een prikkie kon meenemen. Ik heb zeer genoten van het boek: de ongehaastheid, de sfeer, de fijne beschrijvingen, het verlangen dat sterk is, maar ook een zekere kalmte heeft - die waren alle zeer aan mij besteed. Het boek is gering van omvang (ruim honderd bladzijden), maar dat blijkt geen bezwaar. Het verhaal is er niet simpeler door geworden en alles wat je als lezer nodig hebt, staat erin. 

Enkele maanden geleden schreef ik over Wouter Godijn, een schrijver die ik daarvoor veronachtzaamd heb en nu schrijf ik over Robbert Welagen, die intussen ook al heel wat boeken heeft geschreven die zich aan mijn waarneming onttrokken hebben. Ik herinner me dat ik wel een interview met hem beluisterd heb naar aanleiding van Nachtwandeling (2017) en dat ik ook wel belangstelling had, maar blijkbaar zakte mijn aandacht later weer weg. Raam, sleutel (2021) nam ik op in de lijst met de beste boeken van 2021 (die ik niet gelezen heb). Maar nu pas lees ik daadwerkelijk een boek van Welagen.

Er ligt nog een hele stapel boeken op lezing te wachten, maar ik weet nu al zeker dat er in de toekomst boeken van Godijn en Welagen op deze stapel terecht zullen komen. Ik verheug mij er zeer op. 

donderdag 21 april 2022

De Slang en de Speer Boek 2 (Leeg-Huis)


Een klein jaar geleden schreef ik over Boek 1 van De Slang en de Speer, een mooi begin van een reeks waarvan het verhaal zich afspeelt in de wereld van de Azteken. Intussen is al een tijdje Boek 2 uit, Leeg-Huis. Als je aan dat deel begint, moet je er weer even in komen en met het oog daarop staat voorin een samenvatting het eerste boek. 

Het verhaal is ingewikkeld, maar als je erin zit, blijft het helder. Er worden mummies van meisjes gevonden en die lijken onheil aan te kondigen. Slang krijgt de opdracht om de zaak te onderzoeken. Parallel daaraan stuurt de Cozatl, lid van de Raad, Speer-Oog op pad. Deze Speer-Oog is degene met wie we meeleven. 

De twee speurders kennen elkaar uit het verleden: ze kregen beiden hun opleiding in het het Huis van het Volk. In het begin van boek 2 lijken we terug te zijn in die tijd: Speer-Oog vlucht door een maisveld, samen met Acacitli, de zus van Slang. Ineens verschijnt er een monster. Mogelijk is dat de Nagual, waarover in deel 1 al verhalen werden verteld. Het beest zou jonge meisjes ontvoeren. 

Het vluchtverhaal blijkt een droom te zijn, maar ook een droom kan waarheid bevatten en wellicht komen we op deze manier te weten wat er in het verleden is gebeurd. Je gaat als lezer meteen rechtop zitten. Speer-Oog heeft het idee dat de sleutel te vinden is in zijn herinneringen, maar in gedachten teruggaan is even lastig als pijnijk. 

Hoe hij zijn best ook doet, het lijkt wel of een deel van het geheugen van Speer-Oog ontoegankelijk is voor hem. Met de kruiden van een oude vrouw probeert hij toegang te krijgen tot wat hij vergeten lijkt. Zijn klasgenoot Leeg-Huis speelt een cruciale rol in die herinneringen. 

Slang probeert intussen informatie te krijgen van een meisje dat in shock lijkt te verkeren. Een deel van haar tanden en haar nagels zijn uitgerukt, zoals ook bij mummies gebeurt. 

In dit deel is er een confrontatie tussen Speer-Oog en Slang. Aan de ene kant zijn het elkaars tegenstanders,  maar ze hebben elkaar ook nodig. Ze moeten opschieten, want de dreiging lijkt dichterbij te komen. Het is de vraag of de Nagual, de zwerver, weer actief is, of dat de verdwijning van meisjes mensenwerk is. Cozatl vraagt zich af of er priesters uit zijn orde aan het moorden geslagen zijn. 

In dit tweede boek blijft de vaart mooi in het verhaal zitten en altijd is er spanning. Aan het eind loopt die spanning nog op, zodat je benieuwd bent naar wat er volgt. Boek 3, in voorbereiding, heet Vijf-Bloemen en aan het eind van Boek 2 wordt duidelijk dat zij de dochter is van Acacitli. Wordt zij bedreigd door de zwerver, zoals haar moeder in de droom van Speer-Oog?

Het verhaal van Hub zit zo goed in elkaar, dat je tijdens het lezen vaak vergeet om op de tekeningen te letten, laat staan op de inkleuring door Li. Maar wie het boek uit heeft, kan rustig nog eens terugbladeren om van de tekeningen en de kleuren te genieten. Heerlijk boek. 

Reeks: De Slang en de Speer
Boek 2: Leeg - Huis
Tekst en tekeningen: Hub
Inkleuring: Li
Uitgever: Silvester
's - Hertogenbosch 2022, 112 blz. € 29,95 (hardcover, stofomslag)


woensdag 20 april 2022

De nacht die mijn leven voorgoed veranderde (Lody van de Kamp)


Een deel van de Boekenweek is nog steeds verzuild: christenen hebben sinds 1977 hun eigen Actieboek. Over de geschiedenis daarvan heb ik eerder vrij uitgebreid geschreven. De kwaliteit van de actieboeken wisselt nogal en steeds weer komt Joke Verweerd terug als auteur, terwijl auteurs als Janne IJmker en Frans Willem Verbaas nog nooit aan de beurt geweest zijn. 

Aan het Actieboek van vorig jaar had ik weinig herinneringen en pas toen ik het opgezocht had, wist ik weer van wie het was: ach ja, Gewijde chaos van Annemarie van Heijningen - Steenbergen. Prettig leesbaar, trouwens, maar ook niet zoveel meer dan dat. 

Ronkende titel

Dit jaar heeft een rabbijn het christelijke geschenkboek geschreven: Lody van de Kamp. Hij blijkt al meer geschreven te hebben, maar dat heb ik steeds ongelezen gelaten. De titel ronkt nogal: De nacht die mijn leven voorgoed veranderde. Dat is weinig subtiel, zeker met dat 'voorgoed' erbij. En je kunt je ook afvragen of een nacht de oorzaak is van een beslissende verandering en of het niet had moeten zijn 'De nacht dat mijn leven veranderde' of 'De nacht waarin mijn leven veranderde'. Maar goed, laten we iemand niet te zwaar vallen om een titel, al staat die mij wel tegen.

Aan de afbeelding op de voorkant van het boekje is te zien dat we te maken hebben met een oorlogsverhaal: een jongetje in vrij nieuwe kampkleding. Er zijn natuurlijk al heel wat kampverhalen en ik vind het vreemd dat ik me afvraag of daar nog iets nieuws over te vertellen is, maar ik betrap me wel op de gedachte. Het aantal mensen dat herinneringen heeft aan de oorlog neemt af en het verhaal moet natuurlijk steeds verteld worden. Opdat wij niet vergeten. 

Van de Kamp vertelt het verhaal van Kasriël, die samen met zijn vader en zijn broers naar Auschwitz is gedeporteerd. Over de nacht waarnaar de titel verwijst, zal ik niet te veel vertellen, maar in ieder geval wordt Kasriël voor een dilemma geplaatst, waarin je eigenlijk geen goede keuze kunt maken. Hij luistert daarbij naar zijn vader, maar wat er die nacht gebeurd is, heeft zijn hele leven op hem gedrukt. Het aangrijpende van de scène weet Van de Kamp goed over te brengen. 

Na de oorlog

Kasriël overleeft de oorlog, maar de gebeurtenissen hebben hem veranderd. Als je zoveel gruwelijks hebt meegemaakt, is het lastig om te gaan met wat anderen normaal vinden. Sommigen van zijn medestudenten vinden het bijvoorbeeld eng om in een dood lichaam te snijden, maar Kas is vertrouwd met dode lichamen. 

Relaties onderhouden blijkt lastig en uiteindelijk trekt Kasriël van Amerika weer terug naar Europa, waarbij hij zijn familie achterlaat. Over de periode na de oorlog, over de doorwerking op iemands psyche, is in de Nederlandse literatuur, naar mijn indruk, nog niet zo heel veel geschreven. Het is daarom een belangwekkend gedeelte in het boek van Van de Kamp.

Kleindochter 

Na jaren komt Kasriëls kleindochter Mirjam haar grootvader opzoeken en aan haar vertelt hij zijn verhaal. Je merkt dat vooral aan het begin van de hoofdstukken als de 'vertelsituatie' geschetst wordt. Dat is in de jij-vorm gedaan en dat komt soms gekunsteld over. Er zijn passages als:

Vandaag ben je weer gekomen. Je zit weer op je stoel met je schrift voor je. Heb je wel geslapen, vraag ik. Je knikt en zegt dat het niet belangrijk is, dat voor mijn verhaal alles moet wijken. 

De jij-vorm suggereert dat hij dat aan Mirjam vertelt, maar haar hoeft hij niet te zeggen dat ze op haar stoel zit met haar schrift voor zich. Dat doet hij voor de lezer. Ik snap dat er een aanleiding moet zijn voor het verhaal, maar de inleidende stukjes vond ik steeds minder goed te pruimen. Ik vermoed dat er een elegantere oplossing te vinden was geweest. 

De nacht die mijn leven voorgoed veranderde schetst niet alleen een beeld van de gruwel van de oorlog, maar ook van de doorwerking daarvan in een heel leven. Dat grootvader en kleindochter na zoveel jaren met elkaar in gesprek gaan, is een lichtpuntje. Blijkbaar blijft er hoop. 

vrijdag 15 april 2022

Monterosso mon amour (Ilja Leonard Pfeijffer)



(Dit stukje had ik maandag al geschreven, maar ik moest er nog een keer doorheen. Een te vol hoofd belette me dat echter  meteen te doen. Er staat ook een stukje klaar over De slang en de speer, boek 2. Intussen heb ik het boekenweekessay ook gelezen en de strip Dominee De Heer, In den beginne...)


Het is Boekenweek! Het Boekenweekgeschenk is Monterosso mon amour, van Ilja Leonard Pfeijffer en het boekenweekessay (moet dat met een hoofdletter?) is geschreven door Marieke Lucas Rijneveld. 

Een Boekenweekgeschenk is voor een groot publiek en het is dus handig als het een beetje toegankelijk is. Tegelijkertijd dient het natuurlijk wel een goed boek te zijn. Dat laatste lukte helemaal niet bij in 2018 (Griet Op de Beeck) en eigenlijk ook niet in 2019 (Jan Siebelink) maar in 2020 (Annejet van der Zijl) en in 2021 (Hanna Bervoets) kwam de CPNB met geslaagde geschenkboekjes. 

Bibliotheekmoeder

Ook Monterosso mon amour is een goed boekje. Het beschrijft het verhaal van Carmen, medewerkster van de bibliotheek, die zichzelf wel eens bibliotheekmoeder noemt, al heeft ze nooit kinderen gekregen. Ze heeft haar leven lang meegereisd met haar man, diplomaat, die het nooit verder heeft kunnen brengen dan tweede man. 

In de Boekenweek komt Ilja Leonard Pfeijffer spreken in de bibliotheek. 
Hij is in vol ornaat gekomen, in een donker pak met krijtstreep, blinkende manchetknopen, barokke ringen, een stropdas die bij zijn sokken kleurt en een dasspeld met nepparelmoer. Hij ziet eruit als de directeur van de botsautootjes. 
Carmen was een klasgenootje van Pfeijffer en ze heeft zichzelf herkend in zijn autobiografische boek, waar ze, onder een andere naam, wordt opgevoerd als het mooiste meisje van de klas. 'Zij gaf schoolzwemmen zin.'

Eerste liefde

Pfeijffer spreekt onder meer over Monterosso en dat is de plaats waar Carmen haar eerste liefde beleefde en haar eerste zoen onder water kreeg, van Antonio. Zestien was ze en ze beloofde na de vakantie dat ze terug zou komen, maar dat heeft ze nooit gedaan. 

Ze wil dat nu alsnog doen en ze gaat een week naar Monterosso. Meteen wordt haar telefoon gestolen en dan breekt er ook nog een pandemie uit, zodat ze niet op de geplande tijd naar huis kan. Zal ze Antonio vinden? Ze trekt in bij Tiziana, die een B&B drijft en die wil wel meezoeken.

In Monterosso maakt Carmen kennis met Oronzo, een jongetje, dat door haar op een jaar of elf, twaalf geschat wordt. Verschillende keren lijkt die leeftijd niet te kloppen. Soms is het gedrag van Oronzo kinderlijker en als hij Carmen een keer uit het water trekt, lijkt hij ouder, want behoorlijk sterk. Carmen vervult een soort moederrol voor Oronzo, die bij zijn oma woont, maar die moet opgenomen worden in het ziekenhuis. 

Ouderschap speelt Monterosso mon amour verschillende keren een rol: Carmen heeft geen kinderen, Tiziana is moeder, maar heeft geen contact meer met haar dochter Giuliana en de ouders van Oronzo zijn overleden. Bij de ontknoping van het verhaal wordt het een en ander daarover uit de doeken gedaan. 

Verhalen vertellen

Behalve over ouderschap en over een eerste liefde gaat Monterosso mon amour ook over het vertellen van verhalen. Carmen heeft zo haar opvattingen over verhalen. Zo houdt ze niet van open eindes, die heeft ze in het werkelijke leven al genoeg, en ook niet van cliffhangers. Maar vlak voor de uitweiding hierover is er een cliffhanger, als Tiziana vertelt dat ze weet wie Antonio is. 

Ook zijn er verwijzingen naar literaire werken: De dood in Venetië, Liefde in tijden van cholera, het gedicht 'Tijd' van Vasalis, boeken van Pfeijffer en ik moest ook denken aan De tweede man van Doeschka Meijsing, maar waarschijnlijk is alleen de titel van toepassing. 

Als Boekenweekgeschenk lijkt me Monterosso mon amour zonder meer geslaagd: het zit goed in elkaar, het bevat een aardig verhaal en verwijst ook nog naar literatuur. Misschien is het aan het eind wel allemaal net te netjes afgehecht, maar ook dat is inhoudelijk te verklaren: Carmen houdt immers niet van een open einde en het slot is zeker met ironie geschreven, wat het wel te verteren maakt. 

Die ironie zit door het hele boek heen, bijvoorbeeld in de manier waarop Pfeijffer de schrijver Pfeijffer beschrijft. Allemaal heel aangenaam. Al mag Pfeijffer van mij binnenkort ook wel weer uitpakken met een dikke roman. 

Eerder schreef ik over andere romans van Ilja Leonard Pfeijffer:

vrijdag 8 april 2022

Lezen en schrijven in tijden van drukte

Deze week heb ik nog niets van me laten horen. Even een bericht tussendoor. 

De laatste maanden kwakkelen het lezen en het schrijven een beetje. Op dit moment ronden we op mijn school net een toetsweek af. Morgen nog een dag met inhaaltoetsen en daarna duurt het tot volgende week donderdag voordat er weer een nieuwe ronde toetsen aankomt. 

Intussen probeer ik in de avonduren wat te lezen, maar ik merk dat dat niet altijd gaat. Zo ben ik al een tijdje bezig in Wachter op de morgen van Machteld Siegmann. Dat boek heb ik bijna uit en ik vind het een aardig boek, al loop ik ook tegen enkele anachronismen aan. Maar heeft mijn manier van lezen invloed op mijn waardering voor het boek? Reken ik het boek dingen aan die veroorzaakt worden door mijn hortende manier van lezen? Het zou kunnen. 

Met schrijven ben ik achter. Misschien heb ik daarvoor nog meer rust in mijn hoofd nodig dan voor lezen. Het eerste boek dat op mijn lijstje staat is Boek 2 van De slang en de speer, een goede graphic novel. Maar tussen lezen en erover schrijven ligt wel behoorlijk wat tijd. Wat is er in de tussentijd weggezakt. Kan ik een boek op die manier wel recht doen? Ik moet misschien voorzichtig zijn in het uitspreken van
oordelen. 

Ik ga ervan uit dat ik volgende week weer flink aan het lezen kan en dat ik ook verder kan gaan met wegwerken van de schrijfachterstand. Wat lezen betreft: ik ga eens bedenken welk boek ik na dat van Siegmann zal gaan lezen: ik heb nog boeken van Jan van Mersbergen, Pieter Waterdrinker en Philip Huff liggen en ik wil ook het nieuwe boek van Chrétien Breukers aanvragen, alsmede dat van Peter van Beek. 

Ook op stripgebied ligt er veel moois te wachten, bijvoorbeeld De laatste reis van De Vrijheid een verhaal over Kapitein Rob, getekend door Fred de Heij, Bestemming: Canada, door diverse tekenaars, Dominee De Heer, van Margreet de Heer en naar deel 1 van De laatste draak ben ik ook wel nieuwsgierig. 

Het lijkt me goed om altijd meer te willen dan je kunt. Die wil heb ik nog volop. Binnenkort een bijdrage over De slang en de speer.