vrijdag 26 februari 2021

Jelmer II: Ik ben gezien (Josse Pietersma / Roelof Wijtsma)

Deus vult! God wil het! Dat was de leus bij de kruistochten en in de wetenschap of de waan dat je God aan je kant hebt, is er veel geoorloofd. In deel 1 van Jelmer konden we meekijken en meeleven met de vijfde kruistocht. Jelmer, een Fries, was niet zo zeker van zijn zaak. Hij had een kruis gezien in de lucht en dat had hij als een roeping gezien. Maar nu vraagt hij zich af: 'Wie dienen wij hiermee?'

In deel II, Ik ben gezien, bevinden we ons nog steeds in het beleg van Damiate. Die stad is moeilijk in te nemen, omdat er een toren in de rivier staat die nauwelijks te veroveren is. Daardoor kunnen de schepen niet dicht bij de stad komen. 

Het dubbele van deel 1, het idee dat je de wil van God vervult en tegelijkertijd de twijfel daaraan, speelt ook door deel II, wat eigenlijk al te zien is aan de covertekening: een groep mannen dicht op elkaar, die blijkbaar zo hun eigen gedachten hebben. Op de onderste helft zien we een slagveld vol doden. Geen aanblik die je in een overwinningsroes brengt. 

Ook qua opbouw volgt dit tweede deel het eerste: het is niet alleen maar chronologisch verteld. Zo krijgen we nu pas te lezen hoe de kruisvaarders Rome bezochten voordat ze verder naar het oosten trokken. De schrijvende monnik, aan het begin van deel I, zien we terug aan het eind van deel II, waarmee het raam van de vertelling gecontinueerd wordt. 

Gobelin

In het begin van het album is een ridder aan het opscheppen over wat hij meegemaakt heeft. Op de achtergrond heeft Roelof Wijtsma die scène getekend in een middeleeuwse stijl. Het zou zo op een gobelin kunnen of als illustratie in een middeleeuws boek. 

Dat brengt meteen goed de sfeer van die tijd aan, wat overigens ook al gebeurde op de eerste pagina. Op de voorgrond wordt een varken gedood, met de achterkant van een bijl. Blijkbaar moet het dier geslacht worden. De personages om wie het gaat, bewegen zich op de achtergrond en zijn in gesprek. Als ze dichterbij komen, verdwijnt de varkensscène naar de achtergrond. Dat je het beest kunt laten uitbloeden door zijn kop hoger te tillen dan zijn lijf, lijkt me dan weer sterk. 

De aanloop naar de uiteindelijke aanval is vrij lang. Soms had er iets mee vaart in de ontwikkelingen mogen zitten wat de gebeurtenissen betreft. De psychologie van Jelmer blijft wel boeiend. Hij is loyaal aan de opdracht, maar het enige waarvan hij zeker is, is dat hij gezien is, wat mij de wonderlijke associatie met De avonden van Reve geeft, al gaat het daar niet om een persoon die gezien is. 


Psalmen

De aanval, die er uiteindelijk wel komt, wordt overigens wel spannend verteld. Dat is aan scenarioschrijver Josse Pietersma wel toe te vertrouwen. Het schurende zit in de psalmteksten die op een soort banieren onder of boven in de tekeningen geplaatst zijn. Ook in de Psalmen wordt God aangeroepen tot hulp in de strijd: 'Stort Uw toorn uit over volken die U niet kennen. Straf de volken rondom ons zevenvoudig. Verdelg hen voor de smaad die zij U hebben aangedaan.' Het zijn citaten uit Psalm 79 (waarbij 'Verdelg hen' ingevoegd is om niet te lange zinnen te krijgen, neem ik aan).

De Psalmen zijn liederen waarin God direct wordt aangesproken: uit dankbaarheid of in nood, in vertrouwen of in twijfel. Je kunt je afvragen of de kruisvaarders deze psalmen paraat hadden of dat de monnik ze heeft toegevoegd. Ik kan me wel voorstellen dat het een manier is om God naar je toe te zingen als je wilt dat hij aan je kant staat. 

Pietersma koos voor verschillende psalmen: in Psalm 1 gaat het bijvoorbeeld over het onderscheid tussen iemand die God wel dient en degene die dat niet doet. Intussen zien we de kruisvaarders lopen. Ze zijn ervan overtuigd dat zij het juiste pad volgen. 

Deze teksten zijn wat ongebruikelijk in een hedendaagse strip, maar ze passen wel bij het verhaal. Dat is niet altijd het geval. Op de eerste bladzijde zegt iemand: 'En je weet: het gaat om de timing!' Die woordkeuze doet anachronistisch aan. 

Jelmer is een eigenzinnige strip. Een zowel psychologisch als historisch interessant verhaal, wars van alle modieusheid. 

Reeks: Jelmer
Deel II: Ik ben gezien
Scenario: Josse Pietersma
Tekeningen: Roelof Wijtsma
Uitgever: Personalia
Leens 2020; 46 blz. €8,95, softcover


donderdag 25 februari 2021

Godin, held (Gustaaf Peek)

 


Op vrijdag 2 januari 2015 postte ik een lijst van de tien beste boeken van dat jaar die ik niet gelezen had. Bovenaan zette ik Godin, held van Gustaaf Peek. Blijkbaar had ik hoge verwachtingen van het boek. Van de overige negen boeken las ik er intussen vijf, waaronder de nummers 2, 3 en 4 (Kees 't Hart, Adriaan van Dis, Esther Gerritsen). Ze kwamen alle drie terug in de eindejaarslijst van 2015. Maar het boek van Peek las ik niet. 

Jaren later kon ik het als afgeschreven bilbiotheekboek gratis meenemen en dat deed ik, maar ik vermoed dat het zeker nog een jaar aan het verstoffen is geweest voor ik het las. Maar nu ben ik eraan toegekomen. 

De wereld een dansfeest

Godin, held gaat over Marius en Tessa, een stelletje dat voor elkaar gemaakt lijkt, maar dat nooit gaat trouwen of samenwonen. Het deed me denken aan De wereld een dansfeest (1938) van Arthur van Schendel: een jongen en een meisje (later een man en een vrouw), die geweldig kunnen dansen, maar niet samen een koppel vormen: ze hebben een verschillend ritme. 

We krijgen in de loop van de roman van Peek zicht op hoe de levens van Tessa en Marius elkaar raken, van het einde van het leven tot hun eerste ontmoeting; het verhaal wordt achterstevoren verteld, van hoofdstuk 50 tot en met hoofdstuk 0. 

Dat is een lastige techniek. Er is geen plot, want dat zou betekend hebben dat hun leven met de plot begint. Maar er zijn wel zaken die je met terugwerkende kracht pas snapt. Dat zijn de kleine spanningsboogjes die je terugvoeren in de tijd. 

Tessa en Marius zijn allebei schrijvers: Tessa van romans, Marius van columns. Daar is hij overigens erg succesvol mee en hij wordt ook in het buitenland uitgenodigd. Tessa en Marius gaan relaties aan, maar niet met elkaar. Ze blijven elkaar wel zien, want ze kunnen niet de hele tijd zonder elkaar. 

Hotelkamers

Ze komen vaak bij elkaar in hotelkamers en hun samenzijn is dan heel lichamelijk, wat wordt benadrukt door de uitgebreide beschrijvingen. Seksscènes zijn lastig te schrijven. Al gauw worden ze saai of banaal. Verschillende keren scheert Peek ook langs de rand van de afgrond en af en toe geloof ik hem niet. Denkt iemand werkelijk het woord 'vulva' bij het aanschouwen van het vrouwelijk geslachtsdeel? Het lijkt me sterk. 

Ik was bang dat deze scènes op den duur zouden vervelen, maar dat viel mee. De dialogen vond ik niet altijd boeiend, maar wellicht heeft ook dat een functie. Het gaat er niet om dat ze spits op elkaar reageren, maar soms zijn het ook de gewone dingetjes die hun omgang kenmerken. 

Buiten elkaar lijken de personages niet te bestaan. Ze worden alleen gedefinieerd in hun symbiotische relatie tot elkaar. Meer buitenwereld had ongetwijfeld meer lucht gegeven aan het boek, maar doordat die buitenwereld zoveel mogelijk afwezig is, onderga je meer het obsessionele van de band die Tessa en Marius hebben. 

Die obsessieve gerichtheid op elkaar, tot uiting komend in hun vrijpartijen, dat is wat me bijblijft na deze roman. Twee mensen die nooit lang met elkaar zijn, maar eigenlijk ook nooit zonder elkaar. 

Eigenlijk dacht ik dat Godin, held een debuut was, maar het blijkt de vijfde roman van Peek te zijn. Daarna heeft hij geen romans meer geschreven. Wel schreef hij nog een filmscenario en een pamflet, een pleidooi voor het communisme. 

donderdag 11 februari 2021

Het dagboek van Cerise (boek 3 en 4) (Joris Chamlbain / Aurélie Neyret)


Ruim een jaar geleden schreef ik over de eerste twee albums van de reeks Het dagboek van Cerise. Je vindt die bijdrage hier. Boek 1 vond ik toen aan de zoete kant, maar boek 2 beviel mij beter. Intussen zijn er weer twee delen uitgebracht door uitgeverij Silvester: De laatste van de vijf schatten en De godin zonder gezicht. 

Voor wie de eerste twee delen gemist heeft: Cerise wil schrijfster worden. Daarom oefent ze zich in observeren. Dat observeren wordt al gauw gespeur als daar een aanleiding voor is. Ze heeft twee vriendinnen, Lindsey en Erica. 

In De laatste van de vijf schatten ontmoeten de vriendinnen Sandra. Samen met haar zetten ze een zoektocht op naar het verleden van Sandra, waarbij de ene aanwijzing de volgende uitlokt. Het is een aardig speurdersverhaal, waarbij er ook nog een link blijkt te zijn naar de oma van Erica. 

Villa

In De godin zonder gezicht is er ook een speurtocht. Cerise gaat met haar moeder naar een villa waar de bezoekers verschillende mysteries krijgen om op te lossen. Het mysterie van Cerise en haar moeder blijkt nogal af te wijken van wat de andere gasten moeten oplossen. Iemand die we kennen uit een van de eerdere delen blijkt er ook bij betrokken te zijn. 

Deze twee delen voeren Cerise terug naar een verleden. Ze heeft ook steeds meer vragen over haar eigen verleden, namelijk over haar vader. Ze groeit er steeds meer naar toe om het daar met haar moeder over te hebben. Aan het eind van Boek 4 gaan Cerise en moeder daar ook daadwerkelijk mee aan de slag. Niet door middel van een gesprek, maar door een briefwisseling. 

De verhalen van Cerise zit goed in elkaar en het tekenwerk is stemmig. Kinderen die de albums lezen zullen die van tijd tot spannend vinden, vooral door de vragen die opgeworpen worden. Daarop wil je als lezer antwoord hebben. Onveilig voor de lezer wordt het nooit: altijd blijft er het vertrouwen dat het wel goed zal aflopen. 

Tekeningen

De tekeningen zijn sfeervol. Het zijn mooie plaatjes die de verhaalwerkelijkheid gemakkelijk oproepen. Net als in deel 1 en 2 zijn de albums voor een deel strip en voor een deel dagboek van Cerise. Ze schrijft daarin waar ze mee bezig is en ze maakt daarbij tekeningen. Die afwisseling houdt het levendig. Ook iemand die alleen maar plaatjes kijkt, kan bladergenoegen aan de albums ontlenen. 

Wie terugkijkt na vier delen kan wel een lijn ontdekken: vaak blijkt dat iemand bepaald wordt door wat er in het verleden gebeurd is. Dat krijgt Cerise helder door op zoek te gaan naar dat verleden. En dan blijkt  het toch nog mogelijk het lot van iemand te veranderen. 

Goed met elkaar omgaan

Nog zo'n constante is dat mensen goed met elkaar moeten omgaan. Dat gebeurt niet altijd en mensen zien dat soms pas achteraf in. Dan snappen ze pas wat ze anderen hebben aangedaan. Mensen zijn in principe goed, maar soms hebben ze tegenslagen gehad, waardoor ze bijvoorbeeld brommerig en minder sociaal worden. Meestal blijkt ook in een minder prettig iemand een goede kern te zitten. Volgens deze verhalen in ieder geval. 

Het echte kwaad blijft buiten de verhalen. Je kunt je afvragen of dat erg is. In ieder geval hoef je nu niet bang te zijn dat kinderen 's nachts wakkerliggen van wat ze gelezen hebben. Aan de andere kant kan de veilige wereld van Cerise ook zorgen voor zoetsappigheid. Die indruk had ik bij het eerste boek, maar bij deze twee niet. Mensen doen elkaar verdriet, al is dat dan vaak in het verleden gebeurd. Ook in Cerise zit verdriet, als ze nadenkt over haar vader. 

De verhalen in deze twee delen zitten goed in elkaar en laten een aardig scala van menselijke gedragingen zien. We maken kennis met levens waarin niet alles vloeiend verlopen is, waar pijnlijke randjes aan zitten en toch ademen de verhalen positiviteit en vertrouwen. En dan zien ze er ook nog goed uit. 

Reeks: Het dagboek van Cerise
Boek 3: De laatste van de vijf schatten
Boek 4: De godin zonder gezicht
Scenario: Joris Chamblain
Tekeningen: Aurélie Neyret
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2020, 80 blz. softcover; € 9,95 per deel. 

woensdag 10 februari 2021

De onderwaterzwemmer (P.F. Thomése)


Je leest altijd te weinig. Herstel: ik lees altijd minder dan ik wil. Zo heb ik van P.F. Thomése wel zijn debuut Zuidland gelezen en ook het beroemde Schaduwkind, alsmede de Kessels-trilogie en de verhalenbundel Greatest hits, maar enkele belangrijke romans nog niet.  

Aan het einde van 2015 publiceerde ik een lijstje met de beste boeken van dat jaar die ik niet gelezen had. Op nummer 5 staat De onderwaterzwemmer van P.F. Thomése. Opmerkelijk genoeg heb ik veel van de boeken uit dat lijstje nog steeds niet gelezen. Wel Dertig dagen van Annelies Verbeke en Maan en zon van Stefan Brijs, maar al de andere boeken niet. 

Intussen las ik wel De onderwaterzwemmer. Erg goed boek!

Drie delen

Het is ingedeeld in drie delen die steeds dertig jaar na elkaar spelen: 1944, 1974, 2004. In alle gevallen is Tin (Martin) de hoofdpersoon. We kruipen als lezer in zijn hoofd, lezen zijn gedachten en komen en passant te weten wat hij meemaakt. 

De kern is het eerste deel, dat zich afspeelt in 1944: Martin, die dan veertien jaar oud is, zal met zijn vader de rivier over zwemmen, naar bevrijd gebied. Het is nacht en hij raakt het zicht op zijn vader kwijt. Als hij aan de overkant komt, treft hij daar zijn vader niet aan. Er wordt een zoektocht op touw gezet, maar tevergeefs. 

Ook later zal vader niet gevonden worden. Het meest waarschijnlijke is dat hij verdronken is, maar daarover kun je nooit helemaal zeker zijn. Dat gegeven komt in veel romans terug: Tot waar zal ik je brengen  en De hond in het lege huis van Anton Koolhaas, maar ook in Birk van Jaap Robben en in Kraut van Peter Pontiac. Allemaal personen die mogelijk verdronken zijn, maar zonder dat de achterblijvers de volle zekerheid hebben. 

Complexe gevoelens

De gevoelens die de gebeurtenis oproept, zijn complex. Tin voelt zich schuldig, al weet hij dat hij er niets aan kon doen. Maar hij komt wel terug bij zijn moeder zonder zijn vader en dat is een naar gevoel: het schuldgevoel van de overlever. Hij is ook boos op zijn vader en hij mist hem. 

In het omvangrijke middelste gedeelte is hij met zijn vrouw Vic (Victorine) in Afrika. Ze gaan een albino bezoeken, die via de school waar Vic werkt financieel gesteund wordt. In het desolate Afrikaanse land heeft Tin het gevoel dat hij dicht bij zijn vader is. 

Het is de onbevattelijke gewaarwording dat zijn vader helemaal hiernaartoe is gezwommen om hem op te wachten in het troebele water van deze Afrikaanse modderrivier. 

Maar dan raakt Vic zoek. Tin is bang dat hij alleen terug zal keren bij hun dochter Nikki, net zoals hij in zijn eentje terug moest naar zijn moeder. Hij gaat dus driftig op zoek naar zijn vrouw. 

In het laatste deel is hij in Cuba, in slechte gezondheid in een ziekenhuis, verpleegd door Sal (Salif), het sponsorkind uit deel 2. Hij maakt kennis met zijn kleinzoon Vic (Victor), met wiens moeder (Nikki) hij al jaren geen contact heeft. Hij herkent zichzelf in Vic. 

Gedachten

De onderwaterzwemmer is een prachtig boek. In de laag van de gebeurtenissen zijn er snelle verwikkelingen en je wilt steeds doorlezen om te weten hoe het allemaal zal aflopen. Verder gebeurt er ook veel in het hoofd van Tin. Gedachten die elkaar tegenspreken, irrationele gedachten, gedachten waarin je wilt geloven, terwijl je weet dat ze waarschijnlijk niet waar zijn. We zijn niet alleen maar rationele wezens of misschien zijn we dat helemaal niet. Dat verwarrende, zoekende, zichzelf tegensprekende denken is erg goed weergegeven. 

De ambivalentie vinden we ook terug in de houding van Tin tegenover andere mensen. Salif, de jongen om wie de reis naar Afrika is opgezet is de ene keer het doel van de reis, even later de schuld van alles en nog weer later een steun. De boosheid van Tin kan tegelijkertijd onredelijk en begrijpelijk zijn. 

Er zijn lijntjes tussen de gebeurtenissen in de verschillende perioden, maar we zien ook hoe iemands leven bepaald kan worden door een gebeurtenis uit zijn jeugd. De finale van het boek, met de identificatie van Tin met zijn kleinzoon, is mooi gevonden. Dat einde is open, dus je weet niet hoe het afloopt. Wellicht is het allemaal toch tevergeefs. Omdat ik de plot niet wil weggeven, moet ik over sommige zaken een beetje vaag zijn. 

De roman is opgedragen aan de vader van Thomése. Zo'n opdracht brengt nog een extra laag aan in de roman. Je kunt je voorstellen dat ook die vader een onderwaterzwemmer is en dat het boek een poging tot contact is, over de grenzen van de dood heen. In ieder geval gaat De onderwaterzwemmer over wat het betekent om zoon te zijn en ook om wat het is een (groot)vader te zijn. 

Intussen heb ik nog twee romans van Thomése aangeschaft. Er is niet aan te ontkomen: ik zal ze binnen afzienbare tijd moeten gaan lezen. Heerlijk!

dinsdag 9 februari 2021

Podcast: De rode draad, Deze week

 


De rode draad

China is een wereldmacht en de verwachting is dat de invloed van dit land alleen maar groter zal worden. Maar wat weten we eigenlijk van China? Toen ik las dat Saar Slegers een podcast over China gemaakt had, was ik meteen geïnteresseerd.

Slegers kennen we van De man en de maan, een podcast over een Nederlandse wetenschapper die gaat samenwerken met de Chinezen. Heel wat cultuurverschillen komen daarin naar boven. Toen ik aan het eind van het jaar de balans opmaakte en een lijstje opstelde met de beste podcasts van 2020, eindigde haar podcast bovenaan.

Reportages en duiding

Nu is ze zich dus verder gaan verdiepen in China. Ze maakt de podcast samen met Cindy Huijgen, die als correspondent in China is gestationeerd, en Ties Dams, expert op het gebied van de geopolitiek. Dat is een mooie combinatie: Huijgen maakt korte reportages en vertelt hoe men in China over allerlei zaken denkt, Dams geeft de duiding en schetst wat het allemaal te betekent voor het grotere plaatjes. 

Er zijn zes afleveringen, die je kunt vinden op de site, maar natuurlijk ook op andere plaatsen. Daarvan heb ik er tot nu toe vijf beluisterd: 'Wie is Xi?', 'Made in China', 'De spierballen van China', 'De groene droom', 'Viruspolitiek' en 'Vrijheid en orde'. Natuurlijk is er meer over China te zeggen, maar je krijgt zo toch al een aardig beeld. 

Na het beluisteren van de afleveringen is me wel duidelijk dat we heel erg georiënteerd zijn op het Westen. Ik heb nu ook wel zin in een podcast over bijvoorbeeld Rusland. Zou dat iets voor Pieter Waterdrinker of Eva Cukier zijn? Ik vond wel de Perestrojcast, maar die heb ik nog niet geprobeerd. Die gaat bovendien niet alleen over Rusland, maar over meer landen in het Oosten. 

De groene droom

Eigenlijk is elke aflevering interessant. In vrij kort bestek (half uurtje) word je bijgepraat over een onderwerp. Het gaat bijvoorbeeld (in aflevering 4) over de belofte dat China in 2060 klimaatneutraal zal zijn. Maar China is ook een grote vervuiler. Hoe serieus moeten we dan zo'n uitspraak nemen? Na de aflevering heb je daar heel wat meer inzicht in.

De drie podcastmakers hebben een warme belangstelling voor China, maar zien ook de uitgesproken nare kanten van het beleid. Een journaliste die tijdens de uitbraak van corona reportages maakte die kritisch waren werd bijvoorbeeld veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.

De rode draad is een soort minicursus China. Door de afwisseling van algemene informatie, korte reportages en duiding zakken de verschillende afleveringen nergens in. Je kunt er verschillende van achter elkaar beluisteren zonder je te vervelen. 

China is een complex land, dat je, ook na deze podcast, niet 'snapt', maar het is al mooi als je ziet hoe complex het is en als er helderheid gebracht is in sommige dingen die je niet duidelijk waren. Probeer eens, zou ik zeggen. 




Deze week

Er zijn heel wat podcasts over de actualiteit. Enkele die ik volg: Het beste uit het oogDe Standaard en voor de Haagse politiek NRC Haagse zaken. Er zijn er veel meer, maar je kunt nu eenmaal niet alles volgen. Wel probeerde ik een nieuwe podcast: Deze week.

Aan de afbeelding is al te zien dat het hier een samenwerking betreft tussen het Nederlands Dagblad en de Evangelische Omroep. De presentator is Joram Kaat. Hij maakt de podcast met twee anderen: Sjirk Kuijper, hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad en Cocky Drost, van wie verteld wordt dat ze relatiecoach is. Waarom een relatiecoach zich juist zou moeten uitspreken over de actualiteit is me niet duidelijk. 

Intussen zijn er drie afleveringen online gezet. De eerste twee heb ik helemaal beluisterd en bij de derde ben ik een stukje voor het einde afgehaakt. In de eerste twee afleveringen afficheert Drost zich overigens vooral als moeder en komen er wat huishoudelijke dingen voorbij als een wasje doen. Pas bij de derde aflevering, als het over mentale gevolgen van de lockdown gaat, komt haar expertise ter sprake. 

Gasten

Bij aflevering 1 en 2 is er een gast: respectievelijk James Kennedy en Klaas Jelle Koffeman. Naast de presentator hebben we dan drie mensen die elk een audiofragment presenteren. Gelukkig mengt Kennedy zich zelf in het gesprek, want de gasten krijgen, na de opening, pas laat het woord. 

Als Klaas Jelle Koffeman te gast is, gaat het onder andere over de rellen op Urk. Pas heel laat in de uitzending blijkt dat Koffeman uit Urk komt. Eerder wordt er alleen gezegd dat hij op de Noordzee geleefd heeft. Hij is jongerenwerker en daarom is het wel goed dat hij in de uitzending is. Bij de rellen zijn immers veel jongeren betrokken. 

In een van de fragmenten laat men een vrouw horen die een journalist aanspreekt en in hem de media (de mainstream media) aanvalt. Daar nemen de podcastmakers afstand van: de vrouw weet niet wat deze individuele journalist wel of niet gedaan heeft. 

Generalisering

Even later gaat het over reformatorische dominees en daarna blijkt generalisering helemaal geen bezwaar. Er wordt gesuggereerd dat dergelijke dominees alleen maar een toneelstukje opvoeren. Elke nuance ontbreekt. In de eerste aflevering werd er kritiek geleverd op het Reformatorisch Dagblad, dat werd afgerekend op de houding tegenover Trump. Ook hier had ik het idee dat men van dik hout planken zaagde. Men nam een krantenkop om de hele berichtgeving aan op te hangen. Waarom men op deze manier afstand neemt van de reformatorische mensen is me niet duidelijk. Mogelijk heeft dat met profilering te maken.

De derde aflevering heb ik niet helemaal beluisterd. Ik heb ook niet het idee dat ik er iets van heb opgestoken. Het was vooral gebabbel over hoe mensen omgaan met de lockdown en of Sjirk Kuijper bij zijn ommetje wel of niet bij mensen naar binnen kijkt.  Hier ontbrak, in mijn oren althans, elke diepgang. Kaat stelt niet de vragen die de anderen uitnodigen om eens wat dieper te graven.  

Christelijke hoek

Ik kan mij voorstellen dat men ook vanuit christelijke hoek duiding wil van wat er gaande is, maar de vraag is of je daarvoor iets opschiet met deze podcast. Waarschijnlijk heb je dan veel meer aan twee andere (die ik overigens volg): De ongelooflijke podcast en de CIP-podcast. Die zijn wat langer (wat voor sommigen misschien een bezwaar is), maar ze graven wel een spade dieper. Voorlopig zie ik niet wat Deze week toevoegt. 

Misschien heeft het te maken met het presenteren van korte itempjes. Dat lokt misschien een zekere oppervlakkigheid uit. Maar die vinden we in de dagelijkse media al heel veel. In aflevering 1 ging het over uitspraken van Pieter Omzigt. Dat was een interessant item, maar wat erover gezegd wordt, gaat dan weer niet zoveel verder als wat je zelf al had kunnen bedenken. Hierover had bijvoorbeeld De Rudi & Freddie Show een tegendraadser bijdrage, die meer tot nadenken stemde. 

Energie

Vervelend om naar te luisteren zijn de afleveringen niet: er zit energie in de presentatie en de stemmen verschillen onderling duidelijk, zodat altijd helder is wie er aan het woord is. Cocky Drost heeft overigens een uitstekende radiostem, dus uit dat oogpunt kan ik me wel voorstellen dat je haar vraagt voor iets op audiogebied.

Wellicht is Deze week nog zoekende. In de derde aflevering was er bijvoorbeeld ineens geen gast. Misschien wordt het wat als het allemaal wat meer uitgekristalliseerd is. Ik heb voorlopig mijn abonnement opgezegd. Over een half jaar nog maar eens proberen.

maandag 8 februari 2021

De Generaal gaat integraal 6 (Peter de Smet)

Het woord 'held' doet tegenwoordig een beetje ouderwets aan. Gerard Reve schreef het in de openingszin van De avonden (1947):

Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.

 Maar Frits van Egters is bepaald geen held, eerder een anti-held. 

In de strips hebben we helden genoeg. Ze verrichten daden die voor de gemiddelde lezer te hoog gegrepen zijn. Ze vertonen moed, waar ons de angst al lang in de greep zou hebben. Ze zetten door als wij het opgegeven zouden hebben. Storm is daar een voorbeeld van, maar ook Kuifje, Olac de gladiator, Old Shatterhand en natuurlijk allerlei superhelden. Ik noem de helden van een tijd geleden of helden die al een tijdje meegaan. Wellicht waren in die tijd de karakters van de personages ook nog wat schematischer dan nu. 

Allemaal mannen, inderdaad. De meisjes hadden indertijd hun eigen afdeling. Maar ik las ook de verhalen over bijvoorbeeld Patty met haar band. 

Het is lekker om je te identificeren met een winnaar, omdat je op die manier ook zelf een beetje een winnaar wordt. Maar als de held onkwetsbaar is, gaat de spanning er gauw van af. Dat is het het probleem met Jerom, die iedereen kan verslaan. Daarom is hij aan het begin van een verhaal niet altijd beschikbaar. Hij is dan op reis of zo. De spanning zit dan in de vraag of hij op tijd terug zal zijn.

Kwetsbare helden

Sjakie kan niet goed voetballen als hij de voetbalschoenen van Voltreffer Vick niet bij zich heeft, Steven Sterk is zijn kracht kwijt als hij verkouden is, bij Archie, de man van staal, kan een kortsluiting ervoor zorgen dat hij onbestuurbaar wordt, Asterix is alleen sterk als hij toverdrank gedronken heeft. Natuurlijk weet je dat het verhaal goed afloopt, maar even verkeer je in spanning dat misschien deze keer, wie weet, toch... Dat verhoogt het leesplezier.

Aan de andere kant kunnen lezers zich ook prima identificeren met losers. Billie Turf krijgt aan het eind van bijna elk verhaal stokslagen, Guust zal nooit een succesvol lid van het kantoorteam worden en F.C. Knudde nooit landskampioen, De Generaal zal nooit de macht grijpen. 

Ook met deze personages kunnen we goed meeleven. We zijn immers ook zulke losers, die wel dromen hebben maar die niet waarmaken, die niet in de omgeving passen, die niet succesvol zijn. Het troost ons dat we niet de enige zijn. En ook dat je een goed leven kunt hebben zonder het succes. Guust is wellicht de slechtste kantoorbediende die je je kunt voorstellen, maar hij is gelukkig in zijn eigen wereldje. 

Troost

Het lezen van De Generaal is een troostrijke bezigheid. We zien de ambitie, we zien hoe hij zich inzet om zijn droom te verwezenlijken, elke keer weer, en we weten dat het tevergeefs zal zijn. Maar hij geeft niet op. Dat heeft in zijn mislukking toch een zekere heroïek. 

Dat geldt ook voor motoragent Dreutel, die de de droom heeft veel bekeuringen uit te schrijven en zo de roodkoperen fluit van verdienste in de wacht te slepen en eigenlijk geldt het voor alle bijfiguren, van de hopman tot Evert en Otto: ze worden gefnuikt in hun streven, maar ze houden vol. 

Dat heeft iets aandoenlijks, maar het is ook bewonderenswaardig. Om de bijfiguren kunnen we lachen, we hebben een behoorlijke afstand tot hen, maar welke lezer heeft nooit een beetje medelijden met Dreutel gehad? Je mededogen wordt ook aangesproken. 

Schertsfiguur

Natuurlijk is De Generaal een schertsfiguur. Hij heeft maar een enkele tank en zijn leger bestaat uit een soldaat, die hem nauwelijks als meerdere erkent en zich liefst zo min mogelijk inzet. Verder heeft hij een eendje op zijn pet. Dat heeft iets schattigs, maar het zorgt er ook voor dat je hem niet serieus kunt nemen. 

Zijn streven naar macht staat ver van me af en toch hoop ik bij elke poging stiekem weer dat het wel lukt, zoals Billie Turf soms op het laatste plaatje taartjes mag eten in plaats van dat hij billenkoek krijgt. Ik denk dat de machtswellust van De Generaal mij in het dagelijks leven tegen de borst gestuit zou hebben, maar in de strip heb ik er geen moeite mee. Dat geeft misschien ook aan dat ik dat streven niet serieus neem.

De Generaal lijkt een eenduidig figuur, maar dat is hij niet. Hij is niet alleen een machtsbeluste militair, maar hij is ook een gevoelsmens. Verschillende keren raakt hij ontroerd, bijvoorbeeld door een nieuw wapen. Dan kan hij kinderlijk aandoen, waardoor hij de lezer vertedert. 

Intussen is er al het zesde deel van de integrale uitgave van De Generaal. Allemaal verhalen die op hetzelfde neerkomen en toch vervelen ze niet. Peter de Smet heeft in de loop der jaren wel het aantal bijfiguren uitgebreid en de aanloop naar het daadwerkelijke grijpen naar de macht wordt uitgesponnen. 

Stramien

Maar elk verhaal komt in wezen op hetzelfde neer. Je kent het stramien, maar daarbinnen wordt gevarieerd. Ik denk dat het vaste stramien geen beperking is, maar dat het de stripmaker juist dwingt tot originele oplossingen. Het is te vergelijken met poëzie: de vorm van het sonnet of de noodzaak van rijm in vormvaste gedichten kun je zien als een beperking van de vrijheid, maar juist die beperking heeft prachtige poëzie opgeleverd. 

In die zin zijn de verhalen over De Generaal poëzie en is zo'n deel van een integrale uitgave eigenlijk ook een poëziebundel. Daar komt nog bij dat het taalgebruik in deze strip altijd heel bloemrijk is. Ik denk dat ik mede daardoor al op jonge leeftijd viel voor De Generaal, net als voor Olivier Blunder. Alle figuren in de strip zijn welbespraakt. De professor, de Generaal zelf, maar ook de ayatollah en de evangelische broertjes. Ze hebben een taalgebruik dat hen kenmerkt. Van heel veel teksten zou je gemakkelijk kunnen zeggen door wie ze uitgesproken zijn, ook als je de tekeningen niet zou zien. 

Registers

Die teksten van De Smet zouden nog eens apart bestudeerd moeten worden. Ze zijn - in mijn ogen of oren althans - ongemeen grappig. Ik vermoed dat dat komt doordat verschillende registers met elkaar gecombineerd worden. In 'De Hongkongse bootvluchteling spreekt De Generaal de professor aan:

'Wacht, laat ik alles nou eens rustig op een rijtje zetten. Ik ben 'n militair. Een generaal om precies te zijn. En mijn streven is de verovering van 't fort, en daarmee de macht. Teneinde zulks te bereiken, emploieer ik jou en betaal je jaarlijks een burgermansfortuin, in ruil waarvoor jij mij de wapens c.q. middelen verschaft om eerder genoemde zaken te realiseren. Dat klopt toch?'

De Generaal gebruikt hier ambtelijke taal, zeker in een zinsnede als 'teneinde zulks'. De professor antwoordt, vrij laconiek: 'Ja hoor, als 'n bus.' Daarna schakelt de Generaal over naar een heel ander register: 'Poeh, dat is een pak van mijn hart. Ik dacht warempel even dat ik ze niet meer allemaal op 'n rijtje had. Maar vind je het erg als ik je nog 'n vraagje stel?' Dat is duidelijk spreektaal. 

Het wisselen van register of het combineren van registers komt in deze strip vaak voor en het werkt elke keer weer. 

Tekeningen

Het komische zit natuurlijk ook in de tekeningen. Elke keer weer zijn daar grappige details in te ontdekken, en niet alleen het eendje, dat vaak op de pet van de Generaal zit, maar ook wel eens ergens anders. In 'De Hongkongse bootvluchteling' is de Generaal feilloos verkleed als bootvluchteling, maar hij heeft wel zijn laarzen en handschoenen aan. De professor maakt hem erop attent, wat trouwens niet helpt. Verder draagt hij het hele verhaal lang een hoofddeksel met daaraan een prijskaartje, zodat overduidelijk is dat dit speciaal voor de vermomming is aangeschaft. 

Het hoofdkwartier ('H.Q.') is een boom, maar heeft wel telefoon, de Generaal heeft maar een enkele tank, maar die is wel genummerd ('1'), evenals de cel in het fort, die waarschijnlijk de enige cel is. Het kansloze van de tank van de Generaal zie al aan de rupsband, die er net te los om ligt. Er hoeft maar weinig te gebeuren of het ding hapert. 

Dossier

Ook dit zesde deel van de integrale uitgave heeft weer een uitgebreid dossier. Allereerst een voorwoord door Anco Dijkman. Daarna een schets van het werk van De Smet van 1983 - 1986, voornamelijk een montage van eerder verschenen fragmenten, waarbij ook delen van interviews. Wie daarvoor precies verantwoordelijk is, is mij niet helemaal duidelijk. Ik houd het er maar op dat de samenstellers (Erwin Lammerts en Mariella Sormani) dat gedaan hebben. 

In dit deel is er ook aandacht voor het andere werk van De Smet in deze tijd. Lekker ruim geïllustreerd. 

Verder is er een uitstekend stuk van Rob van Eijck dat ooit geschreven geschreven is ter gelegenheid van tien jaar De Generaal. Van Eijck tekent ook voor het nawoord, dat ook weer verschillende spijkers op de kop slaat.

Reeks: De Generaal gaat integraal
Deel 6
Tekst en tekeningen: Peter de Smet
Uitgever: Personalia
Leens 2020, 128 blz. € 24,95 (hardcover)

zondag 7 februari 2021

Honderd hoge dagen (Tomas Lieske)



Een goed verhaal vertellen is al lastig genoeg. Maar er zijn ook schrijvers die nog net iets meer doen. Zij  scheppen bijvoorbeeld een wereld waarin de mogelijkheden rijker zijn dan in de onze. K. Schippers doet dat, net als P.F. Thomése, maar vooral ook Tomas Lieske.

In verschillende van Lieskes romans breken personages door de grens van de tijd. In Alles kantelt ontmoet iemand zijn jongere ik, zodat hij tegelijk in twee tijden leeft; in Door de waterspiegel stapt iemand door een gelei-achtige massa in een andere tijd; in De vrolijke verrijzenis van Arago ligt een meisje in coma en tegelijkertijd verkeert ze op een andere plaats in een andere tijd met grote wetenschappers. Ook in zijn nieuwe roman, Honderd hoge dagen worden de grenzen van de tijd doorbroken.

Het verhaal lijkt te beginnen als een historische roman: 'Beethoven 1815'. Beethoven is in Wenen, waar het een drukte van belang is: het congres van Wenen is in volle gang. Geen gemakkelijke man, deze Beethoven, en ook niet zo fris. We kennen de verhalen. Hij gaat in ieder geval een nieuwe vinding proberen: de lift. 

Dan verplaatst het verhaal zich naar Luuk Hefter, een Nederlandse kraanmachinist in Saoedi Arabië, in Jeddah, op eenzame hoogte werkend, alleen in zijn cabine, in de jaren tachtig van de twintigste eeuw. Het boek is nog maar net begonnen of deze verhaallijnen lopen al door elkaar: Hefter ziet een fel licht en meent even later Beethoven te zien. Die gaat met hem het gesprek aan. Beethoven ziet de overeenkomst tussen de twee:

Jij wil omhoog in je kraan, maar je hebt hoogtevrees. Ik wil nieuwe,  verpletterende muziek maken ik  raak in totale angst bij de gedachte dat ik mijn nieuwe muziek kwijtraak. 

Blind

Beethoven zegt tegen Hefter: 'Doe alsof je mij bent.' Daarna blijkt Hefter blind te zijn. Je zou kunnen zeggen dat hij met blindheid geslagen is, zoals de apostel Paulus, die daarna radicaal veranderde. Er is wel gesuggereerd dat Paulus aan epilepsie leed. 

Hefter wordt vervoerd naar Nederland. Hij kan daar zijn ziekteverlof doorbrengen en daarna heeft hij ook nog regulier verlof. In die tijd zal hij veel optrekken met Mira, de zeventienjarige dochter van zijn pleegbroer Matti. Ze lijdt aan epilepsie, heeft van Luuk de bewondering voor de muziek van Beethoven overgenomen en danst op die muziek, hoewel ze dat eigenlijk niet moet doen, vindt haar vader: die hoofdbewegingen kunnen een aanval oproepen. 

Als hij weer kan zien, zal Hefter een uitvoering van Mira bijwonen en zij zal samen met hem naar Bonn reizen, de stad van Beethoven. Tussen hen hangt een zekere spanning. Mira beweegt zich met weinig of geen kleding aan door het huis, maar heeft wel duidelijk gemaakt dat Luuk niet over haar grenzen moet gaan. Dat heeft hij, in zijn studententijd, juist wel gedaan. 

Luuk vertelt Mira over Beethoven. Mogelijk is ook het begin van het boek een verhaal van Luuk. Nog ingewikkelder wordt het als Luuk, aan het eind van het boek, het verhaal van Beethoven vertelt aan Beethoven. 

Anklamer

Er is een figuur, Anklamer, die alles van Beethoven weet: hij heeft mappen met lijsten bijgehouden. Deze Anklamer ontmoet Beethoven al in 1815, maar ook Luuk ontmoet hem, meer dan tweehonderdvijftig jaar later. Ook dat zou erop kunnen duiden dat we de hele tijd in het hoofd van Hefter zitten. Anklamer blijkt ook dingen te weten die Luuk nooit aan hem verteld heeft. 

De blindheid van Luuk brengt aardig wat op gang in het verhaal. Uiteindelijk zal hij, samen met Beethoven, tot het inzicht komen dat je alles over moet hebben voor de kunst. Mira danst als Salomeh en misschien zal het deze keer haarzelf de kop kosten, maar ze moet het doen. 

Zo moet Luuk, en in hem de schrijver, verhalen  vertellen. Compromisloos, met volledige inzet, de barricades gebruikend om eroverheen te springen. Ja, het kost wat. Ja, er moet wat vernietigd worden. Maar uiteindelijk is het de opofferingen waard.

Ik denk, zei hij toen aarzelend, dat ik het doe voor de momenten dat alles klopt, dat alles bijeenkomt, dat elke noot precies goed staat. Dat ik het gevoel krijg dat deze muziek al het andere overstijgt. Dat mijn muziek raakt aan iets wat groter is dan wijzelf zijn. 

Reiken naar het hoogste

Zo verwoordt Beethoven het in deze roman. Maar misschien is deze Beethoven geschapen door Luuk en in ieder geval is Luuk geschapen door Lieske, die hiermee dus een soort verklaring aflegt voor het altijd maar doorgaan met schrijven, het steeds weer reiken naar het hoogste. 

Er zijn in deze roman, net als in de vorige boeken van Lieske, weer veel lijntjes te trekken en parallellen te zien. Luuk ontzegt zich Mira, maar ze drijft hem wel op en brengt hem tot het vertellen van verhalen.  Zou de werking van Josephine op Beethoven niet hetzelfde geweest zijn?

Beethoven is niet alleen de componist, er is ook een dakloze die wel erg op Beethoven lijkt en ook Anklamer noemt zich wel eens Beethoven en misschien is Luuk ook wel een Beethoven. Op een gegeven moment bevinden Beethoven en Luuk zich hoog boven de rest van de wereld. En dan is er ook nog een vogel die neergestort is op de kraan, als een Icarus. Je kunt je alleen op grote hoogte bewegen als je niet bang bent om te vallen. Of als je bang bent en toch doorgaat.

Misschien is dat wel de positie van de kunstenaar: altijd het gevaar om in de diepte te vallen, altijd onveilig en toch vind je dat je dit moet doen. 

Intussen heb ik zoveel boeken van Lieske met plezier gelezen, dat ik waarschijnlijk al bij voorbaat besloten heb dit een goed boek te vinden. Dat vind ik van deze roman na lezing nog steeds. Vooral ook omdat een boek van Lieske altijd een avontuur is. De schrijver neemt risico's, niet wetend of hij de lezer zo ver kan krijgen dat hij meegaat. Maar wie in het verhaal zit, is nauwelijks verbaasd Beethoven zoveel jaar na zijn dood aan te treffen in de cabine van een kraan. En als je zijn muziek draait, weet je het zeker: Beethoven leeft. Hij kan zo bij je binnen stappen. 

dinsdag 2 februari 2021

Podcast: Mathilde's mysterie, Een Gelders landgoed


 

Mathilde's mysterie

Op 25 oktober 1977 vond Mathilde Willink de dood. Eigenlijk klopt de naam niet, want ze was op dat moment al niet meer met Carel Willink, maar ze is nooit bekend geworden als Mathilde de Doelder. Ze pleegde zelfmoord wordt gezegd, maar achteraf zijn er ook twijfels: was het geen moord? Ook daarvoor zijn aanwijzingen. Podcastmakers Babs Assink en Lammert de Bruin stortten zich op de zaak. 

Mathilde groeide op in Zeeland en vertrok op haar negentiende naar Amsterdam. Ze zou daar een bekend societyfiguur worden, vaak extravagant opgemaakt en gekleed in creaties van Fong Leng. Haar huwelijk met Willink liep uit op een scheiding, wat een omslagpunt in haar leven zou worden. Ze probeert nog de muze van Salvador Dali te worden, maar dat loopt op niets uit.

Zelfmoord of moord?

Maar zou ze daarom ook zelfmoord plegen? Aan het eind van het leven had ze ook nog contact met iemand die je een maffiafiguur zou kunnen noemen. Dat zou moord ook aannemelijk maken. 

In de podcast gaan de twee makers op onderzoek uit. Er zijn nog veel direct betrokkenen die antwoord kunnen geven op vragen, al wil niet iedereen meewerken. En er zijn opnamen van Mathilde, die met een duidelijk accent blijkt te spreken.

Natuurlijk had ik een beeld van Mathilde, zoals iedereen die de jaren zeventig bewust heeft meegemaakt, maar heel veel wist ik ook niet en ik geloof dat ik indertijd niet lang heb stilgestaan bij haar dood. In de loop van deze podcast raakte ik wel door haar geïntrigeerd. Misschien had ik wel liever een podcast over haar leven gehoord, dan over haar dood. 

Dat leven komt trouwens best aan bod in de verschillende afleveringen, maar er is natuurlijk veel meer over te vertellen. Er is misschien ook wel meer over verteld  door degenen die ondervraagd zijn, maar dat is dan weggesneden omdat het niet paste in het concept van deze podcast. De belangstelling voor haar leven groeide bij mij tijdens het luisteren, die voor haar dood nam af. In de laatste aflevering, die bijvoorbeeld gaat over het politierapport, was ik op dat punt overigens wel weer bij de les. 

Mythes

Er zijn veel mythes over het leven en de dood van Mathilde Willink. Sommige zijn ook terug te vinden op haar Wikipediapagina. Ook die mythevorming is interessant. Blijkbaar zijn we verzot op goede verhalen, of ze nu waar zijn of niet.

De podcast omvat zes afleveringen, die op de gebruikelijke plaatsen terug te vinden zijn, bijvoorbeeld hier. Doordat er steeds andere mensen aan het woord komen, blijven de afleveringen afwisselend en de makers houden steeds de verhaallijn helder. Je kunt je een voorstelling maken bij wat er verteld wordt. Toch zou ik het zeker ook interessant vinden als er eens een aparte podcast gewijd zou worden aan Mathildes leven.


Een Gelders landgoed

Omroep Gelderland heeft verschillende podcasts, die via hetzelfde kanaal zijn binnen te halen. Ik heb eerder hier Verstrikt besproken, een uitmuntende podcast over jongeren en zelfmoord. Van dezelfde maker, Maarten Dallinga, is Anoniem intiem, over ontmoetingsplaatsen voor mannen. En nu is er Een Gelders landgoed. Eigenlijk schrijft de omroep 'gelders', zonder hoofdletter dus, maar dat krijg ik maar moeilijk uit mijn toetsenbord. De maker van de podcast is René Arendsen, de afleveringen vind je hier.

Een Gelders landgoed gaat over De Wildenborch, een landhuis dat ligt tussen Lochem en Vorden. Het is in de loop van de jaren bijna altijd in handen geweest van de familie Staring. Nu wordt het bewoond door Jennine (vreemd genoeg verschillende keren door de podcastmaker uitgesproken als Jenninne) en Evert-Kees van de Plassche - Staring. 

De dichter Staring

De beroemdste Staring is de dichter. De presentator heeft het verschillende keren over 'Het Almensch kerkje', als zou dat het beroemdste gedicht van Anthony Staring zijn. Het kwam me niet bekend voor, wat wel vreemd is, omdat ik, jaren geleden alweer, de verzamelde gedichten van Staring heb gelezen en een aantal van die gedichten heb ik ook wel herlezen: de Jaromircyclus, Het hondengevecht (over bereisde Roel) en dan natuurlijk het gedicht dat eindigt met 'Heeft aangebrand ook pootjes, moeder Aagt?'

Arendsen bedoelde overigens het inderdaad bekende gedicht 'De hoofdige boer'. Dat begint met: Elk weet, waar 't Almensch Kerkje staat, / En kent de laan, die derwaart gaat (...). Maar het gedicht gaat niet over een kerkje, maar over een koppige boer, die hecht aan traditie. 

Maar goed, daar gaat de podcast niet in de eerste plaats over. Die gaat over wat het is om een landgoed te beheren. Je bent nooit klaar en het kost altijd geld. En als straks een van de kinderen het over moet nemen, waar zadel je die dan mee op? Die volgende generatie komt overigens ook aan het woord. 

Beheren van een landgoed

Het is mooi om inzicht te krijgen in de problematiek van het in stand houden van een landgoed. Eigenlijk heb ik daar nooit zo bij stilgestaan, behalve dat ik me nog wel een voorval herinner uit mijn jeugd. Mijn vader had de koeien 'ingeschaard' op de uiterwaard, samen met andere boeren. Het land was van Baron van Boetzelaar. Ik hoorde een boer ooit tegen mijn vader zeggen, met mededogen in zijn stem, terwijl hij knikte in de richting van de baron die wat verderop liep: 'Wim, het kost hem net zo veel moeite om baron te blijven als het ons kost om boer te blijven.'

Mooi vind ik ook de verbondenheid van de familie met de historie: ze voelen zich een schakel in de keten van de geschiedenis en ze doen het werk met heel veel liefde. Volgens de mannelijke helft van het echtpaar houden lust en last elkaar in evenwicht, maar volgens de vrouw weegt de lust toch echt zwaarder. Beiden beseffen de verantwoordelijkheid die op hen rust. 

We krijgen en passant het een en ander van de geschiedenis mee en we krijgen ook wat opmerkingen van voorbijgangers. Het zijn de bezoekers van de tuin, die alleen op bepaalde dagen open is. 

Als je alle afleveringen na elkaar beluistert, zit er wel wat herhaling in en de luchtige gesprekjes met de tuinenbezoekers had ik ook wel kunnen missen. Misschien had het dus allemaal iets ingedikt kunnen worden. Mensen die naar de podcast gaan luisteren zijn geïnteresseerd in het onderwerp en die hoeven niet zo vermaakt te worden met aardigheidjes tussendoor, denk ik. 

maandag 1 februari 2021

De gebroken droom, Sonora deel 3. (Pécau, Dellac)


Spelen kinderen nog cowboytje? Kan dat nog? Alle mannen van mijn leeftijd hebben het als jongetje gespeeld. Onbekommerd schoten we mensen dood. We genoten daar zeer van. 

Westerns blijven voor mij dan ook een aantrekkelijk genre. Voor een deel uit jeugdsentiment, maar misschien ook wel vanwege de rauwheid, de directheid. In westerns gaat het goede vaak de strijd aan met het kwade. Dat is ook zo in de strip Sonora.

Daarvan waren al twee delen verschenen. Ik schreef over deel 1 (Wraak), een veelbelovend begin van het drieluik en over deel 2 (Lola Montez), dat ik meer als een tussendeel zag. In deel 3, De gebroken droom, moet het verhaal tot een ontknoping komen. 

Wraak

Hoe was het ook alweer? De militair Max Bonnot heeft gezien hoe zijn broer is gedood en hij wil wraak. Hij reist daarvoor naar Amerika. Daar verplaatst het Franse leger zich naar Mexico en daarop duidt dan ook de titel Sonora, dat is de plaats waar het leger neerstrijkt. 

Deel 2 zag ik als een soort tussendeel, omdat het nogal over politiek ging: Californië wordt toegevoegd aan de Amerikaanse ferderatie, waardoor de Fransen geen grote rol meer kunnen spelen. Maar dat stukje heb je wel nodig om deel 3 te kunnen begrijpen. Hier steekt het Franse nationalisme sterk de kop op. 

Max komt terecht in dit roerige hoofdstukje geschiedenis. Hij komt te weten wie degene is op wie zijn wraakgevoelens zich richten en hij moet zich afvragen of hij nog behoefte heeft aan die wraak. Ook moet hij kijken of hij meegaat in het nationalisme van de Franse militairen en of hij mee wil strijden om een gebied tot Frans grondgebied te maken. 

Overval

Er is een overval op onschuldige burgers en een groep Indianen krijgt daarvan de schuld. Max gaat met Louise, een zus van een van de omgekomenen, op onderzoek uit en heeft zijn twijfels bij het gemak waarmee een schuldige wordt aangewezen. 

In de reeks Sonora is er een verhaallijn die door alle delen loopt. Daarnaast heeft ook elk afzonderlijk deel zijn plot. Dat is prettig voor zowel de complete serie als voor de afzonderlijke delen. Natuurlijk mis je wat als je die 'los' leest, maar ze bieden genoeg zonder de context van de reeks. 

Alle drie de delen hebben een sterke covertekening. Bij dit derde deel is dat weer een tekening van Nicolas Siner.  We zien twee mannen tegenover elkaar staan en je krijgt de indruk dat die een duel gaan uitvechten. Je verwacht dat het Max en de moordenaar van zijn broer zullen zijn. De gieren kijken toe: die zullen zich straks tegoed doen aan het lichaam van de verliezer. Maar Jean-Pierre Pécau is een puike scenarist en hij heeft nog een paar verrassingen voor de lezers in petto. 

Louise

Naast Max plaatst hij Louise, een vredelievende vrouw, maar ook iemand die goed weet wat ze wil. Ze is het toonbeeld van rechtvaardigheid in een wereld waarin het recht vaak ver te zoeken is, zonder dat ze zoet wordt. Max heeft dan ook het idee dat hij uiteindelijk zal moeten kiezen. Voortgedreven worden door haatgevoelens of die laten varen en zichzelf vrede gunnen. Maar zal hij dat kunnen? Niet voor niets voert hij al de hele tijd de afgebroken sabel mee, symbool van de dood van zijn broer. 

De tekeningen van Benoît Dellac zijn, net als in de vorige delen goed: vaak een wat forse lijn, waardoor de personen duidelijk afgetekend staan tegen de achtergrond. De inkleuring door Scarlett Smulkowski laat bruinen en blauwen domineren, met als contrast het rood van het bloed. De sfeer van de western blijf je de hele tijd wel houden. Max heeft een karakteristieke lok tussen zijn ogen, zodat je hem steeds gemakkelijk herkent. 

De gebroken droom is een waardige afsluiting van een goed drieluik. De verhaallijnen zitten goed in elkaar en de tekeningen zijn sfeervol en nemen je mee in het verhaal. Nu de hele serie er is, zie je met terugwerkende kracht waarom de vorige delen goed werken. 

Serie: Sonora
Deel 3: De gebroken droom
Scenario: Jean-Pierre Pécau
Tekeningen: Benoît Dellac
Inkleuring: Scarlett Smulkowski
Covertekening: Nicolas Siner
Uitgever: Silvester
's-Hertogenbosch 2020, 64 blz. € 9,95 (softcover)