woensdag 12 mei 2021

Podcast: De Nieuwe Contrabas podcast, Links Richten, Scheppingsdrift

 


De Nieuwe Contrabas Podcast

Ooit hadden we De Contrabas, een site waarover Chrétien Breukers de scepter zwaaide. Degelijke analyses, nieuws, hier en daar een opstootje. Zo herinner ik het mij althans. Intussen is er een, of liever gezegd de, Nieuwe Contrabas, met een eigen podcast. Een overzicht van de afleveringen vind je hier. 

Naast Breukers is er Hans van Willigenburg, uitgever bij Douane. Samen maken ze deze podcast over literatuur (en het literaire wereldje). De heren zijn nog duidelijk zoekende; er zijn wel rubrieken, maar niet elke keer heb je dezelfde en sommige lijken na een tijdje verdwenen te zijn. Erg is dat niet, lijkt me. Een format kan ook een keurslijf worden en dat is hier in ieder geval niet aan de orde. 

Literatuurliefhebbers

De makers zijn literatuurliefhebbers en dat merk je aan alles. Ze lezen veel en zijn niet eenkennig: ze kunnen van boeken van verschillende aard genieten en staan altijd open voor elkaars suggesties. Ook zijn ze niet vies van een duidelijke mening. Als ze een boek overgewaardeerd vinden, zullen ze dat duidelijk zeggen. 

Zo is er een tijdje een rubriek geweest waarin ze ingingen op een column van Tommy Wieringa. Meestal had dat iets pesterigs, maar dat vond ik dan wel leuk. Hopelijk slijpen ze nog vaak sabel om in te hakken op het een of ander. 

De podcast werkt goed, omdat het duo goed werkt. De beide heren voelen zich bij elkaar op hun gemak, kunnen veel hebben van elkaar en kunnen dus ook met elkaar van mening verschillen. Het basisvertrouwen blijft er toch wel en dat is een prettig grond om samen te werken. 

Zo'n podcast luister ik terwijl ik bijvoorbeeld de afwasmachine uitpak, de was ophang of naar het station loop. Dan ontgaat mij ook wel eens wat, maar meestal kan ik mijn gedachten er best bijhouden. Alleen als Van Willigenburg een stukje gaat voorlezen is hij me meteen kwijt. Als ik naar voorlezen wil luisteren, pak ik Uitgelezen verhalen wel. 

Gasten

Van tijd tot tijd is er een gast. Zo kwamen Rob van Essen en Thomas de Veen aanschuiven. Dat is voor de afwisseling niet nodig (de podcast is gevarieerd genoeg), maar het werkt wel goed. 

De actualiteit zoemt vaak wel een beetje mee, maar is er is ook aandacht voor oudere literatuur. Het deed me bijvoorbeeld goed om de naam Tip Marugg weer eens positief te horen noemen. Hopelijk pakken luisteraars zijn werk nog eens op en wellicht komt er vaker iets ouds langs. Er is veel goeds in de vergetelheid geraakt. 

Soms heeft de podcast iets keuvelachtigs, maar in dit geval hou ik er wel van, omdat Van Willigenburg en Breukers altijd de literatuur in het oog blijven houden. Bij podcasts waar mannen vooral over zichzelf praten haak ik al in een vroeg stadium af, maar geklets over literatuur kan mij niet lang genoeg doorgaan. Elke week begin ik daarom weer gretig aan een aflevering van De Nieuwe Contrabas podcast. 



Links richten

Links richten was een literair tijdschrift in de jaren dertig van de twintigste eeuw, waarin schrijvers als Jef Last, Jac. van Hattum en Maurits Dekker schreven. Van Last was mij alleen nog bijgebleven dat hij communist was, de rest van de kennis was weggezakt. Hij is weer een beetje in het nieuws door een biografie die onlangs verscheen. 

Frank Keizer en Gijsbert Pols zijn gestart met een podcast, die ook Links richten heet. Dat is natuurlijk niet voor niets. Net als de genoemde schrijvers willen ze literatuur en politiek weer bij elkaar brengen. 

In de eerste aflevering gaat het over de biografieën van Slauerhoff en Last, maar in latere afleveringen spreken  de podcastmakers ook over de verkiezingen en als Grunberg zich uitgelaten heeft over Rutte en Merkel is dat ook een aanleiding om een (bonus-)aflevering te maken. 

Ik heb nu enkele afleveringen beluisterd en dat viel me niet altijd mee. De podcast ontbeert elke vormgeving: het is alleen maar praten. Dat vind ik best, maar het tempo ligt wel erg laag. Er is niets op tegen dat mensen moeten nadenken tijdens het praten, maar soms heb ik het idee dat dat mede komt doordat de podcast niet goed voorbereid is. De heren gaan praten en dan zien ze wel.

Polemiek

Op een gegeven moment ging het bijvoorbeeld over polemiek. Dat was vooral een zaak van mannen, zeiden de presentatoren. Ze konden eigenlijk alleen Carry van Bruggen noemen. De naam Renate Rubinstein (Tamar) dringt zich toch nogal op. Of die andere Renate, Dorrestein, die een bundel Korte metten op haar naam heeft, het boekje Haar kop eraf! heeft geschreven en ook in haar romans (bijvoorbeeld Het perpetuum mobile van de liefde) maatschappijkritisch is. En wat te denken over Andreas Burnier, die in de pen klom als het bijvoorbeeld over de doodstraf ging?

Misschien vergis ik mij en is elke aflevering terdege voorbereid, maar dat is niet de indruk die ik krijg. Het lijkt alsof er niet zo is nagedacht over de manier waarop de luisteraar de informatie moet krijgen. Het gaat vooral over wat Keizer en Pols vinden en denken. Bij de eerste aflevering is er wel wat informatie over de beide biografieën en dus over de levens van de schrijvers, maar dat is toch maar mondjesmaat. Dat geldt ook voor de andere afleveringen. Die hadden best wat informatiever mogen zijn. 

Bij de bonusaflevering over Grunberg kon ik de aandacht er maar moeilijk bij houden. Hier ging het vooral over de opvattingen van Grunberg, over of het nu wel of niet klopt wat hij over Merkel heeft gezegd, maar veel minder over literatuur. Op zo'n manier breng je literatuur en politiek niet samen, lijkt me. 

Zelfgenoegzaam

Er zit ook wel iets zelfgenoegzaams in de twee presentatoren, die elkaar voortdurend bevestigen. Dat gebeurt vaak terwijl er iemand aan het woord is, waarbij ik me steeds afvraag of de reactie een beetje vertraagd of enigszins vervroegd is. De toon van mensen die weten hoe het allemaal zit, bevalt me niet zo. Dat is niet voortdurend het geval trouwens, maar in elke aflevering komt het wel terug. 

Ik heb nu twee afleveringen en twee bonusafleveringen beluisterd en ik zal ook nog wel enkele andere afleveringen proberen, maar heel erg enthousiast over de stroperige podcast ben ik nog niet, hoewel het onderwerp me wel aanspreekt. 


Scheppingsdrift

De podcast Scheppingsdrift telt (tot nu toe) tien afleveringen, waarvan ik er drie beluisterd heb. Uitgangspunt is steeds een verhaal uit de Bijbel, waarbij wordt gekeken hoe dat in de kunst verwerkt is. Presentator is Allard Amelink en bij elke aflevering is Alain Verheij aanwezig. Daarnaast zijn er steeds twee gasten, die kennis hebben van verschillende kunstdisciplines, bijvoorbeeld Marjoleine de Vos en Rick de Gier. 

Vreemd genoeg begint de podcast niet bij de schepping (ik hield al rekening met Haydn, J.J.L ten Kate, Michelangelo en Tintoretto), maar de podcast begint bij Adam en Eva en de zondeval, waarna de twee uit het paradijs werd gezet. 

Iedereen kan waarschijnlijk wel enkele werken noemen met het bewuste thema en in de podcast moet je noodgedwongen een keuze maken. Voor de volledigheid is er een  pagina op internet met achtergrondinformatie. Vreemd genoeg wordt daar Vondel (Adam in ballingschap) niet genoemd. Er wordt wel verwezen naar de verstripping van het boek Genesis door Robert Crumb (waarvan het paradijsverhaal maar een onderdeel is), maar niet naar de monumentale strip Paradijs verloren van Pablo Auladell. Ach ja, zo blijft er altijd wel iets te zeuren.

Niet alleen het letterlijke verhaal

Het wordt vooral interessant, vind ik, als de makers en de gasten het letterlijke verhaal verlaten en laten zien dat een roman of film over 'coming of age' ook kan gaan over verdreven worden uit het paradijs. De jeugd is dan de tijd die verloren is geraakt en waar je nooit meer naar terug kunt. Ook hierbij had trouwens een strip nadrukkelijk genoemd moeten worden: Doolhof van Eeden van Roelof Wijtsma. 

Wat Scheppingsdrift doet, is niet nieuw. Het gebeurde bijvoorbeeld ook al in het boek De Bijbel cultureel van Marcel Barnard. al beperkte hij zich tot de kunst van de twintigste eeuw. 

De tien afleveringen die nu verschenen zijn, gaan (na die van de zondeval) over: Kaïn en Abel, Jozef, Mozes en het gouden kalf, Simson, Job, Judith, Salomé, de kruisiging en Maria Magdalena. Je vindt de afleveringen hier

Al met al is Scheppingsdrift een heel aardige podcast. Voor degene die wel eens wat gelezen of gezien heeft op het gebied van literatuur en andere kunst zal het een mengeling zijn herkenning van het bekende en kennismaking met iets nieuws.

maandag 10 mei 2021

Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel (Herman Brusselmans)


 

Herman Brusselmans is een productief schrijver: hij heeft al meer dan tachtig titels op zijn naam staan. Van die titels heb ik er maar weinig gelezen en wat ik gelezen heb stamt uit het begin van Brusselsmans' oeuvre: De man die werk vond (1985), Zijn er kanalen in Aalst (1987) en Iedere zondag sterven en doodgaan in de week (1988). Of ik Het zinneloze zeilen (1982) gelezen heb, weet ik niet meer zeker. Alle boeken van daarna, en dat zijn er dus heel veel, heb ik aan mijn voorbij laten gaan. 

Dat heeft waarschijnlijk te maken met het beeld dat ik heb van Brusselmans: een schrijver die elke keer hetzelfde soort boek schrijft, met daarin een melig soort humor. In bijna al die boeken (voor zover ik weet) is er een hoofdpersoon die heel erg lijkt op Herman Brusselmans.

Waarom ik zijn nieuwe roman, Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel, gekocht heb, weet ik niet precies. Misschien om toch nog een keer iets van Brusselmans te lezen en misschien ook omdat de titel mij aansprak, al wist ook bij voorbaat wel dat titels bij Brusselmans niet altijd wat zeggen over de inhoud.

Bij de beginzin zat ik al meteen in de meligheid: 'Alles is belachelijk, behalve het heelal en wat erin gebeurt.' Een zin die een filosofische wijsheid suggereert en in werkelijkheid eigenlijk niks zegt. Het zou een oproep kunnen zijn om alles serieus te nemen, maar dat kan ik dan weer niet serieus nemen. 

Hoofdpersoon

De hoofdpersoon is een figuur die Herman Brusselmans heet en een beroemd schrijver is. Hij wordt dan ook door iedereen herkend. Hij hoort over een moord, op Margriet Verhee, een 62-jarige vrouw. Hij besluit op onderzoek uit te gaan en er een roman over te gaan schrijven, die Dood op de koop toe zal heten. De romanwerkelijkheid en de werkelijkheid van de speurende schrijver lopen wat door elkaar heen en beïnvloeden elkaar ook. 

Daarnaast is er natuurlijk een derde werkelijkheid, die buiten deze roman staat. Dat is de werkelijkheid waarin de schrijver zelf bestaat, zoals we hem kennen uit bijvoorbeeld interviews en talkshows. Daarin bevinden zich ook andere schrijvers. Die werkelijkheid en de werkelijkheid van het personage Herman Brusselmans lopen ook door elkaar. Er wordt in de roman veelvuldig verwezen naar andere schrijvers en Brusselmans houdt ervan om dingen over hen op te merken die niet complimenteus zijn. 

Zo lezen we over 'Peter Buwalda, met z'n scheve smoel', over 'Griet Op de Beeck en haar dikke tetten', over Annelies Verbeke en de geur van haar posterieur, over Annejet van der Zijl die tijdens een lezing heftig begint te menstrueren, over Dimitri Verhulst en Saskia De Coster, die dameskapper zijn geworden. Natuurlijk zijn die passages pesterig en ze zijn ook grappig, omdat je weet dat wat er over de schrijvers verteld wordt meestal niet klopt. Aan de andere kant zou het ook kunnen zijn dat Brusselmans juist de schrijvers noemt die hij waardeert. Wat hij over ze zegt, is niet positief, maar hij noemt hen wel. Ik vermoed overigens dat er geen schrijver boos zal zijn als hij in een boek van Brusselmans genoemd wordt. 

Uiteindelijk wordt de moord opgelost, dus je zou kunnen zeggen dat Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel een plot heeft. Maar daar gaat het niet in de eerste plaats om. Sterker nog: misschien gaat het in de eerste plaats helemaal niet om een verhaallijn. 

Zijpaden van zijpaden

Brusselmans lijkt er alles aan te doen om weg te dwalen van welke verhaallijn dan ook. Hij slaat graag zijpaden in en zijpaden van zijpaden, zodat je als lezer alweer half kwijt bent wat het hoofdpad is. Maar dat is ook de bedoeling. Brusselmans drijft op de stijl en het gaat altijd om de zin die je op dat moment leest. Veel van die zinnen zijn grappig en van de gebeurtenissen die hij beschrijft, zijn er verschillende absurd. Iemand is bijvoorbeeld 'okapislachter' en alle vrouwen die in het leesclubje van Margriet Verhee zitten, hebben een bloempotkapsel en krabben aan hun elleboog. Op het moment dat je die dingen leest, doet de exacte ontwikkeling van het verhaal er niet meer toe. Brusselmans consumeer je op het moment dat je leest en bij een beschouwing achteraf.

Het herhalen van details die vaak niet wezenlijk zijn, werkt ook humoristisch. Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat het personage Herman Brusselmans iemand een stevige klap op de schouder geeft, waardoor de ontvanger van de stoel valt. Veel geouwehoer, maar wel grappig geouwehoer. Ik moest daarbij vaak aan Reve denken, die het ook niet hebben moest van de verhaallijn, maar dreef op de stijl. Het gevolg is dat die boeken, zowel van Brusselmans als van Reve, niet zoveel meer zijn dan stijl. Daar moet je wel tegen kunnen. 

Brusselmans houdt verder van opsommingen, het hele boek door. Wat dat betreft deed hij me aan Biesheuvel denken. Een bescheiden voorbeeld:

'Welaan dan,' zei hij, 'er is dus, zoals reeds gezegd, m'n prostaat, maar er is ook m'n burenruzie, m'n kapotte fiets, m'n communistische sympathieën, m'n pedofilie, m'n abonnement op het kwakkelende weekblad Knack, en m'n voorkeur voor misosoep, die ik trouwens gemeen heb met meneer Soens, wat ons bindt.'

En vervolgens krijgen we een zijpad over misosoep. 

Verwijzingen naar literatuur

Verschillende keren zijn er verwijzingen naar de literatuur. Er worden verschillende schrijvers genoemd, maar Brusselmans geeft ook citaten of varianten erop. Een hond heet Sienjaal (Van Ostaijen); 'voor wie ik liefheb wil ik heten' (Min); Hun arbeid was zwaar, hun vergoeding was klein, hun stank was aanzienlijk' (Multatuli); 'Jongens zijn het, maar goeie jongens' (Nescio), 'met aan z'n voeten een slof (links) en een oude voetbalschoen (rechts)' (Ajax), 'de dieren, die geen getal hebben' (Lampo); 'Had ik maar een strohoed en een wandelstok' (Arends).

Het laat zien hoe verliteratuurd de wereld van het personage Herman Brusselmans is en waarschijnlijk ook van de schrijver Brusselmans. De wereld die hij oproept is dan ook een literair bouwsel. Natuurlijk heeft dat bouwsel wel een relatie met de wereld buiten het boek, maar daar gaat het niet om. 

Een enkeling uit die werkelijke wereld reageert geïrriteerd als hij in een boek van Brusselmans genoemd wordt. Er zijn voorbeelden uit het verleden bekend. Dat heeft niet zoveel zin. Ten eerste geef je het boek daarmee extra publiciteit, ten tweede gaat het niet om de werkelijke persoon, maar om het romanpersonage dat Brusselmans van haar of hem gemaakt heeft. Dat personage heeft natuurlijk wel overeenkomsten met de werkelijke persoon en dat maakt het lastiger. Dat snap ik wel. 

Antiracist

In dit boek noemt het personage Brusselmans zich een antiracist. Toch zullen er lezers zijn die racisme, en ook misogynie, menen te ontdekken in Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ten eerste komt het n-woord wel erg vaak voor in het boek en ook worden boektitels gesuggereerd als Bajonetten en negerinnentetten. Maar wie op dit vlak een beschuldiging uit, houdt geen rekening met het karakter van de roman. 

Ten eerste is de verteller niet de schrijver Herman Brusselmans, maar het personage Herman Brusselmans, die dan wel weer schrijver is. Je zou kunnen zeggen dat een auteur niet per definitie aansprakelijk is voor opvattingen van zijn personage. Aan de andere kant zijn controversiële uitspraken wel prominent en veelvuldig in het boek aanwezig. 

Net als het beledigen van schrijvers lijkt me dat te maken te hebben met de neiging van Brusselmans om tegen de stroom in te gaan, juist die dingen te doen waarvan hij weet dat mensen daardoor geïrriteerd worden, maar dat wel op zo'n manier te doen dat het grappig is. Je kunt dat puberaal noemen, wat het misschien ook wel is, of dwarsheid. Hij zoekt de onderwerpen op waarvan hij weet dat ze gevoelig liggen. 

Ironie

Aan de andere kant druipt de ironie er ook van af. Je kunt wat er in de roman staat serieus nemen, maar de schrijver haalt het door zijn ironie ook zelf onderuit. Het verwijt dat de schrijver grappen maakt over de ruggen van anderen of de #iklachniet, kan ik me als reactie overigens wel goed voorstellen. Ik geloof dat ik er niet zo'n massieve mening over heb, maar misschien is dat ook wel uit zelfbescherming. Dat ik heb moeten lachen om sommige controversiële passages zegt immers ook iets over mij. 

Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel heeft mij enkele aangename leesuren opgeleverd. De grapdichtheid is vrij hoog en Brusselmans is een uitstekend stilist. Dat wil niet zeggen dat het boek aan het eind van het jaar in mijn lijstje zal komen van de beste boeken die ik in 2021 las. Het boek is grappig en goed geschreven, maar ik mis toch wel de inhoud. Ik denk dat Brusselmans in zijn soort heel goed is, maar ik vrees dat de soort minder aan mij besteed is. Aardig voor tussendoor, maar dan wil ik ook wel weer een roman lezen die ergens over gaat. 

Wel ben ik blij dat ik dit boek gelezen heb. Brusselmans heeft een zeer omvangrijk oeuvre geschreven, waarvan ik gewoon te weinig gelezen heb om er echt een oordeel over te kunnen hebben. Bovendien schrijft hij een soort romans dat je niet zoveel tegenkomt. Je kunt die boeken flauwekul noemen, maar Brusselmans neemt in ieder geval de flauwekul serieus en al decennialang wijdt hij zijn leven eraan, waarbij hij boeken aflevert in een tempo dat geen enkele andere schrijver bij kan houden. 

Een boek van Brusselmans kan alleen maar door hem geschreven zijn. Iedereen zou op zijn minst iets van deze auteur gelezen moeten hebben. Als je beeld wilt krijgen van het woud van de literatuur, moet je ook even gaan kijken bij deze knoestige boom, waarvan er maar eentje is. 

vrijdag 7 mei 2021

Moordenaar op maat, deel 1 en 2 (Lupano/Corboz)


Moordenaar op maat is een vierluik dat verschijnt bij uitgeverij Silvester. De eerste twee albums zijn er intussen: Jugendstil en Vermoorde onschuld. Op de voorkant van het eerste album zien we de Jugendstilkrullen in de hoeken van de afbeelding. Ook maken de inrichting van het vertrek en de kleding van de personages duidelijk dat we teruggaan naar het begin van de twintigste eeuw. 

'Wenen 1900' is de eerste tekst van het album, op de afbeelding van een plein. Oude gebouwen (maar die staan er waarschijnlijk nu ook nog), maar ook jongens die rondhangen, petten op, een dame gekleed naar de mode van die tijd en even verderop een automobiel, die toen nog een bijzonderheid was. Een van de jongens op straat rookt, wat misschien niet helemaal klopt. Er waren toen al wel sigaretten en die waren ook al in Europa, maar ik weet niet in hoeverre die waren doorgedrongen tot wat ik maar straatjongens zal noemen. 

Viktor

Een van die jongens is Viktor en hij zal een belangrijke rol gaan spelen de albums. Hij heeft het thuis zwaar. Zijn eenarmige vader is niet zachtzinnig. Viktor besluit het huis te ontvluchten. 

Intussen zijn een paar jongemannen, van een heel andere stand, een soort weddenschap aangegaan. Alec en Klement willen een omwenteling in de kunst: dood aan het academisme! Alec zou wel iemand willen kneden, diens levensweg willen verleggen en hem als een soort medium gebruiken. Die persoon zou de samenleving op gevoelige plekken moeten raken en misschien wel moeten uitgroeien tot een soort nationale vijand. 

U raadt het al: die persoon is Viktor. Hij wordt ineens in een andere stand geplaatst. Zo mag hij naar een luxueus bordeel, waar alleen de beste klanten komen. Viktor wordt aan de zorgen van Mathilde toevertrouwd. 

Maar op een dag stopt de geldstroom waardoor Viktor onderhouden wordt en nu moet hij zijn eigen weg gaan kiezen. Dat doet hij niet zachtzinnig: hij gebruikt een wapen en als zijn vader dan ook nog wordt gearresteerd, gaat hij alles doen om hem vrij te krijgen. Hooggeplaatsten hebben zich gecompromitteerd door in het bordeel te zijn en Viktor weet dat. Hij is niet van plan zich te neer te leggen bij de gang van zaken en hij wil niet terug naar zijn vroegere maatschappelijke staat. Hij neemt zijn lot in eigen hand, maar voert daarmee misschien wel meteen het plan van Alec uit. 

Scenario

Wilfrid Lupano heeft een mooi scenario geschreven, met een eigen sfeer en een interessante thematiek. In een tijd waarin we duidelijk standen hebben in de maatschappij, stapt iemand uit zijn eigen stand. Het is de vraag of je dat ongestraft kunt doen. 

Viktor komt in contact met Hermann, een ziekelijke man (hij hoest voortdurend) die de Joden ziet als de oorzaak van zijn ellende. Viktor weet eigenlijk niet wat Joden zijn, maar Hermann ziet overal complotten. Dat appelleert aan het historisch besef van de lezer (wat betreft het antisemitisme), maar het nodigt ook om een lijntje te trekken naar de complotdenkers van nu. 

Sociale component

In de albums zit zeker een sociale component: er is sympathie voor de groepen waar de burgerij weinig aandacht voor heeft, zoals de minder bedeelden en de prostituees. Je voelt de spanning die in de maatschappij van toen aanwezig was en die maar weinig nodig heeft om nog verder op te lopen. 

Aan de ene kant zijn Alec en Klement jongeren met te veel geld, die (vooral Alec dan) mensen als speeltje kunnen gebruiken. Maar ze schoppen ook tegen wat verstoft is en ze willen iets nieuws. Het borrelt duidelijk in het Wenen van 1900. 

De sympathie van de lezer ligt bij Viktor, die eigenlijk wel goede bedoelingen heeft, maar in zijn machteloosheid grijpt naar middelen die hem in de problemen brengen. Daarbij is hij rücksichtslos: hij weet van zijn vroegere leven dat hij voor zichzelf zal moeten opkomen en daarbij walst hij ook over anderen heen, zoals Mathilde, die ook maar probeert een beter bestaan op te bouwen. 

Moordenaar op maat is een gelaagd verhaal. Het peilt zowel de tijd als de personen en die zijn niet eenduidig. Dat is al boeiend. Verder wil je gewoon weten of Viktor zich zal redden of dat hij zich nog dieper in de problemen zal steken. 

Tekeningen

Wat ook helpt, zijn de tekeningen van Yannick Corboz en de inkleuring die Catherine Moreau samen met hem verzorgde. Er zit veel dynamiek in de tekeningen, die neergezet zijn in lijnen die karakter hebben. Er is veel aandacht voor de decors, die je moeiteloos in de tijd van ruim een eeuw geleden houden. De lichamen zijn plastisch, vlezig, stof van kleding valt soepel, gezichtsuitdrukkingen zijn niet overdreven. 

Op voorkanten van de albums overheerst donkerrood. Omdat de setting die van een bordeel is, maar door het woord 'moordenaar' moet je ook meteen aan bloed denken. Het is duidelijk een warme tint rood. De inkleuring is altijd stemmig, zonder effectbejag. Buitenscènes en binnenscènes worden afgewisseld en straattaferelen, in een stadse omgeving, met tafereel in de natuur, waar Alec voor de zoveelste keer een duel aangaat. Daar is het groen fris, vol van leven, en er bloeien rode bloemen. Maar dat zijn wel klaprozen, die de associatie met bloedvergieten oproepen. Mooi gedaan. 

Deel 1, Jugendstil, verscheen al in 2018 en dit jaar is Vermoorde onschuld verschenen. Hopelijk duurt het minder lang voor deel 3 verschijnt. We willen weten hoe het Viktor vergaat. 



Serie: Moordenaar op maat
Deel 1: Jugendstil
Deel 2: Vermoorde onschuld
Scenario: Wilfrid Lupano
Tekeningen: Yannick Corboz
Inkleuring: Catherine Moreau / Yannick Corboz
Uitgever: Silvester Strips
's-Hertogenbosch 2021, 56 blz. per album; €8,95

donderdag 6 mei 2021

De Dutchionary (Gaston Dorren)

Soms snap ik mijn eigen leesgedrag niet. Alweer een heel tijdje geleden kreeg ik De Dutchionary van Gaston Dorren binnen. Ik had daar niet op gerekend en vond het leuk, zowel het soort boek als het feit dat het mij zomaar toeviel. Ik begon vrij snel daarna te lezen en ook dat beviel me. En toen legde ik het toch weer weg, eigenlijk zonder reden. Het zullen wel de 'zorgvuldigheden dezer wereld' zijn, om een term uit de gelijkenis van de zaaier te gebruiken. 

Na nog een valse start, ben ik voor de derde keer aan dit boek begonnen. Met evenveel plezier en niet snappend waarom ik het de vorige keren weglegde. 

De ondertitel van De Dutchionary is: Woordenboek van al wat Dutch is. Dorren is op zoek gegaan naar uitdrukkingen in het Engels waarin het woord 'Dutch' voorkomt, maar ook naar producten, geografische aanduidingen, honden- en duivenrassen, kleuren, metselverbanden, de mechanisering van de weverij en nog veel meer. 

Nauwkeurige beschrijvingen

Ik zeg het maar meteen: De dutchionary is een heerlijk boek, vol met weetjes waar je misschien niet zo veel aan hebt, maar dat zijn altijd de leukste. Over allerlei onderwerpen pik je wat mee. Daarbij komt dat Dorren niet alleen sappig schrijft (daarover straks meer), maar ook nauwkeurig. Bij heel veel beschrijvingen valt op hoe nauwkeurig hij is. Je kunt je uitstekend voorstellen wat hij bedoelt. 

Een eenvoudig voorbeeld is wat wij vroeger 'kruiwagen rijden' noemden en wat nog wel te zien is op oude foto's van spelen op bijvoorbeeld Koninginnedag. In het Engels heet het: 'Dutch Wheelbarrow'. Dorren: Persoon die op zijn handen loopt, terwijl hij of zij wordt vastgehouden en voortgeduwd aan de voeten. De overeenkomst met een kruiwagen is duidelijk: de handen vervangen het wiel, de benen vervangen de handvatten.' We zien het voor ons. 

Inleiding

Naast de omschrijvingen in de lemma's is er een uitgebreide inleiding, die zeer verhelderend is. Dat is ook wel nodig want 'Dutch' kan voor van alles gebruikt worden. Ten eerste kan het woord zowel 'Duits' als 'Nederlands' betekenen. In de Verenigde Staten wordt zelfs vaker naar de Duitsers dan naar de Nederlanders verwezen.

Het zit allemaal nog veel ingewikkelder, maar Dorren legt het helder uit. Bij het overzicht van de bevolkingsgroepen waarnaar 'Dutch' verwijst, komt hij zelfs tot acht groepen. 

'Dutch' kan slaan op eigenschappen die worden toegeschreven aan de bevolkingsgroep waaraan gerefereerd wordt, maar het kan ook 'afwijkend' betekenen of 'van inferieure kwaliteit'. Dorren vertelt het in de inleiding, waarin hij ook ingaat op hoe actueel de uitdrukkingen nog zijn en op de vraag of het erg is dat er zo over 'The Dutch' wordt gesproken. Zijn conclusie: 'Áls die uitdrukkingen met Dutch al invloed hebben op onze reputatie, dan toch verwaarloosbaar weinig.'

Tegelijk benadrukt hij dat woorden als 'turkenbak' en 'polenklus' van slechte smaak getuigen en dat woorden ook hatelijke bekrompenheid kunnen voeden. 'Wrede daden worden voorafgegaan en mede mogelijk gemaakt door wrede taal'.

Nooit geweten

Het grootste deel van De Dictionary is het woordenboekgedeelte of misschien wel het encyclopedische gedeelte. Veel uitdrukkingen die mij niet bekend zijn, wat natuurlijk te maken kan hebben met mijn gebrekkige beheersing van het Engels, maar ik weet bijna zeker dat ook mensen die die taal goed spreken vaak zullen stuiten op lemma's waarbij ze 'Nooit geweten' zullen mompelen. Niet voor niets gaat er een Engelse vertaling van dit boek verschijnen. 

Wel eens gehoord van 'Dutch Alps' bijvoorbeeld? Dat is een schertsende term voor kleine borsten. Misschien roept de uitdrukking meteen associaties op met een nummer van The Nits of met de Engelse titel van de roman In Nederland van Cees Nooteboom - wees gerust, ook die vind je terug. 

En wat is 'Dutch fuck', behalve een seksuele handeling? Het aansteken van je sigaret aan het brandend puntje van andermans sigaret. Ook in het Nederlands (jaren zestig) heette dat 'overneuken'.

Sommige uitdrukking zijn breed bekend, bijvoorbeeld 'as drunk as a Dutchman'. Dorren vertelt er dan meteen bij dat je in het Frans 'donken als een Pool' kunt zijn en in het Nederlands 'als een Zwitser' of 'als een Maleier'. Dat gebeurt vaker. 

'To take Dutch leave' (ook wel: 'to do a Dutch act' of 'to do a Dutch') betekent: er stiekem tussenuit knijpen. Dat kan slaan op deserteren, maar ook op het verlaten van een feest zonder afscheid te nemen. Maar de Fransen noemen dat 'ervandoor gaan op zijn Engels' en de Engelstaligen hebben er ook uitdrukkingen voor als een Irish goodbye of French exit

Lekker leesboek

Dat De Dutchionary informatief is, is natuurlijk het belangrijkst; daar lees je het voor. Maar het is ook een lekker leesboek. Dat komt doordat de auteur steeds aanwezig is. Het boek heeft een stem; iemand praat tegen je en dat doet hij vaak ook nogal grappig. Een Nederlandse lezer heeft de gewaarwording dat de auteur aan zijn kant staat, tegenover de Engelstaligen die zoveel verschrikkelijke dingen over 'ons' beweren. 

Bij 'Dutch moth' lezen we bijvoorbeeld: Mottensoort. 'Eet geen wol, en de bijbehorende rups is geen plaagdier van betekenis. Daar komen we goed weg.'

'As hoary as Dutch butter' is een verouderde uitdrukking: 'zo schimmelig als Nederlandse boter'. Dorren: 

Het gore lef om af te geven op een van Hollands meest gewaardeerde esportproducten!' Dat relativeert hij overigens meteen: 'Anderzijds, als de boter eerst geïmporteerd moest worden, zal hij allicht minder vers zijn geweest dan boter uit eigen streek, en misschien af en toe inderdaad beschimmeld.

Ironie

De ironie is de grondtoon. Zelfs als de auteur zich kwaad maakt of doet alsof hij zich kwaadmaakt, eindigt hij op een manier die bedoeld is voor de glimlach:

Dutch fair
19e-eeuwse Brits-Engelse uitdrukking voor een brandend pakhuis. 'Nederlandse kermis' voor een gebouw dat in lichterlaaie staat - welke zieke geest verzint zoiets? Soms begin ik die bekrompen, vileine en rancuneuze victorianen te haten. Meestal sta ik daar natuurlijk boven. 

Als het nog niet duidelijk is, zeg ik het nog maar een keer: De dictionary is een heerlijk boek en niet alleen voor degenen die van taal houden. Zowel geschikt voor bladeraars als voor lezers, zowel voor mensen die wat willen leren als voor degenen die zich willen vermaken. 

Na lezing weet je wat een 'Dutch oven' is of dat 'gin' van 'jenever' komt en snap je het ook helemaal als ik zeg dat dit stukje bepaald niet als 'Dutch praise' is bedoeld. 

Gaston Dorren, De Dutchionary. Woordenboek van al wat Dutch is. Uitg. Pluim, Amsterdam/Antwerpen 2020; 208 blz. € 19,99

woensdag 5 mei 2021

Ik ben er niet (Lize Spit)



Het debuut van Lize Spit, Het smelt, was een klapper: het werd geprezen en goed verkocht. Ik schreef hier over dat boek: sommige passages vond ik wat vet aangezet, wat te veel op het effect geschreven. Maar de broeierigheid in het verhaal komt goed over en je wilt verder lezen. 

Ik ben er niet, de tweede roman, heeft een opzet die vergelijken is met het debuut: een verhaallijntje in het heden en een lijn in het verleden, waarin uitgelegd wordt hoe het allemaal gekomen is. 

Verhaallijnen

In het heden wordt de jonge vrouw Leo gealarmeerd, omdat er iets is met haar vriend Simon. Het zal nog elf minuten duren voordat ze precies weet wat er gebeurd is en of het terecht is dat ze zich zorgen maakt. Ze gaat zo snel mogelijk naar huis, in de hoop daar haar vriend Simon aan te treffen. De hoofdstukjes in het heden tellen af. Steeds wordt er vermeld hoeveel tijd er nog zal verstrijken voordat Leo thuis is en waarschijnlijk de ware toedracht te weten komt. 

Die tijden kloppen duidelijk niet. Er gebeurt meer dan wat zich kan afspelen in een zo beperkte tijd. Vier keer opbellen in dertig seconden lijkt me bijvoorbeeld nogal veel. Dat is nu ook weer niet zo erg: als lezer wil je toch weten wat er gebeurd is. In tegenstelling tot de rest van het boek worden deze hoofdstukjes in de tegenwoordige tijd verteld, waardoor je als lezer er nog meer bij aanwezig bent. 

Er zijn enkele hoofdstukken die zich twaalf, elf en tien jaren geleden afspelen. Daarin lezen we over de beginjaren van de relatie tussen Leo en Simon. Leo is scenarioschrijfster, maar werkt nu in een winkel met zwangerschapskleding. Daar werkt ze samen met Lotte. Simon is ontwerper, aanvankelijk bij het bureau TOL (Think Out Loud). Coen, die daar ook werkt, heeft een relatie met Lotte. 

Bipolaire stoornis

Simon heeft een bipolaire stoornis, waar je in het begin nog niet heel veel van merkt. Pas als hij besloten heeft om als zelfstandige verder te gaan, met het ontwerpen van tatoeages, gaat het slechter met hem. Hij vermoedt complotten die tegen hem gesmeed zijn, waarbij Coen een centrale figuur is. 

De spanning loopt op en Simon komt in een crisis terecht, waarna hij opgenomen wordt. Als hij uit de inrichting ontslagen wordt, lijkt hij nauwelijks nog op de oude Simon. 

De hele geschiedenis wordt verteld door Leo. Niet alleen is zij getuige van de dingen die Simon doet, ze is  ook steeds bezig om ervoor te zorgen dat er geen aanleidingen zijn om Simon op hol te laten slaan. Bezoek moet bijvoorbeeld liever maar geen shirts met opschriften dragen. Simon kan daar geheime boodschappen in zien. 

Ik ben er niet

De titel is op twee manieren uit te leggen. Het lijkt dat Simon er niet meer is. Hij is niet meer de Simon die ze ooit heeft leren kennen, maar verdwijnt steeds meer in zijn wanen. Als hij ontslagen is uit de inrichting is hij nog steeds de oude Simon niet. Maar je kunt evengoed beweren dat Leo er niet is: ze stelt haar leven  in dienst van Simon en van hun relatie. Eigenlijk is ze steeds voor Simon aan het denken. 

'Ik ben er niet' is ook de tekst die op de voicemail staat. Er wordt verschillende keren tevergeefs door en naar Leo gebeld. In het contact met anderen gaat er veel fout. 

Columns

Leo komt het dichtst bij zichzelf in de columns die ze schrijft. Daarin vertelt ze hoe het is om met Simon te leven. Ze schrijft onder het pseudoniem Zarah Six en niemand in haar omgeving weet dat zij de auteur is. Maar er is natuurlijk altijd het gevaar dat openbaar wordt wie de schrijfster in werkelijkheid is. En hoe zal Simon daarop reageren?

Het verleden van Leo speelt op de achtergrond mee. Haar moeder is ooit omgekomen in het verkeer. Ze herinnert zich hoe ze naar de plaats des onheils fietste terwijl ze naar huis fietst om te zien of Simon thuis is. De twee tijden worden op die manier op elkaar gelegd. Dat werkt goed. 

Ook Simons moeder is jong overleden. Die gemeenschappelijke achtergrond heeft hen mede samengebracht. 

Leo is zich voortdurend bewust van hoe ze overkomt bij Simon. Een voorbeeld:

Ik deed mijn best niet lauw te klinken en legde een hand op zijn schouder. Hem aanraken ging niet meer vanzelf, ik dacht er eerst bij na, alsof het gevaarlijk zou kunnen zijn. 

Soberder

Ik ben er niet is een boeiende roman. Spit weet goed te beschrijven hoe het is om samen te moeten leven met iemand die wordt meegevoerd door zijn gedachtenspinsels. In haar beschrijvingen is ze soberder dan in haar debuut. Ze hoeft dingen niet extra aan te zetten, de gebeurtenissen dragen het verhaal. 

De beschrijvingen zijn fijntjes, met zinnen als: 'Een zoete, katoenige babygeur waaide ons in het gezicht.' Dat slaat op de het kraambezoek dat Leo en Simon bij Lotte en Coen afleggen. Nog een stukje uit die passage:

Coen en Lotte praatten over de bevalling, over de eerste nacht, over wat een overweldigend gebeuren zo'n hele zwangerschap was. Ze waren op elkaar ingespeeld, Coen gaf de grote lijnen van het verhaal, Lotte vulde ze aan met details, er ging een stralende, intimiderende kracht van hen uit. Ze dronken amper van hun glas. 

De complexiteit van de situatie wordt duidelijk door dat 'stralend' en 'intimiderend'. Dat glas waaruit nauwelijks gedronken wordt, maakt het visueel. 

Lekker lezen

Vooral is Ik ben er niet een lekker leesboek: je wilt doorlezen. Natuurlijk omdat je wilt weten hoe Leo Simon zal aantreffen, maar niet alleen daarom. Ook de passages die zich in het verleden afspelen sleuren je door het verhaal heen. Simon is een complexe persoonlijkheid, wat ook de relatie ingewikkeld maakt, maar het verhaal is bijzonder helder. Natuurlijk snap je als lezer niet alles wat er gebeurt, maar dat geldt ook voor Leo. Wel kun je het je steeds moeiteloos voorstellen. 

Het lichte voorbehoud dat ik had na het lezen van Het smelt ben ik bij Ik ben er niet helemaal kwijt. Ik hoop nog veel van Lize Spit te lezen. 

dinsdag 4 mei 2021

Podcast: De verborgen geschiedenis van de Bijbel, Dit is de Bijbel, Lampo & Lampo

De verborgen geschiedenis van de Bijbel

Min of meer bij toeval kwam ik de podcast De verborgen geschiedenis van de Bijbel op het spoor. Hierin wordt prof. dr. Karel van der Toorn geïnterviewd over de Hebreeuwse Bijbel. Christenen noemen die het Oude Testament. 

Door wie hij geïnterviewd wordt, wordt niet verteld (als ik het me goed herinner). Het zou een studente kunnen zijn. Aan de ene kant is haar voorkennis gebrekkig (ze denkt bijvoorbeeld dat er twaalf geboden zijn), maar ze luistert goed en stelt heldere vragen. Ook houdt ze Van der Toorn bij de les, als hij in zijn enthousiasme afdwaalt. 

Van der Toorn gaat in op de inhoud en de structuur van de Hebreeuwse Bijbel. Hij legt uit dat je de vijf boeken van Mozes hebt, de grote en de kleine profeten en de geschriften. Aan elk van die delen besteedt hij aandacht. 

Voor wie wat meer wil weten over de Hebreeuwse Bijbel is De verborgen geschiedenis van de Bijbel een uitstekende podcast. Sommige zaken waren mij al bekend, maar ik heb ook veel nieuws gehoord. Zo wist ik niet dat het boek Daniël vrij recent is (vergeleken met de andere Bijbelboeken) en ook niet dat het boek niet tot de profeten gerekend wordt. De drempel is laag en de interviewster vraagt steeds naar verhelderingen wanneer die nodig zijn. 

Prettig is ook dat Van der Toorn naar de Bijbel kijkt als een wetenschapper, die uitlegt wat de functie van de verschillende boeken is geweest in de tijd waarin ze ontstaan zijn. Je krijgt zakelijke informatie die heel verhelderend is. 

De acht afleveringen duren ongeveer een half uur, wat een aangename lengte is. Je kunt in zo'n tijdsspanne je hoofd er gemakkelijk bij houden. Ik heb trouwens vaak enkele afleveringen na elkaar beluisterd, omdat ik er dan toch 'in' zat. 

Dit is de Bijbel

Dit is de Bijbel is een podcast van David Boogerd, die we ook kennen van De ongelooflijke podcast. In deze podcast krijg je meer informatie over de Bijbel. Het is een podcast van de EO en de gasten zijn (tot nu toe) christenen. 

Dat heeft wel tot gevolg dat het een podcast door gelovigen voor gelovigen dreigt te worden. Boogerd gaat ervan uit dat de luisteraars het een en ander weten over de Bijbel. Zo kan hij van een rechter/richter suggereren dat we die wel kennen. Maar er zullen ook luisteraars zijn bij wie niet meteen een belletje gaat rinkelen. Die moeten dan misschien eerst De verborgen geschiedenis van de Bijbel gaan beluisteren. 

Omdat ik opgegroeid ben in een gezin waarin na elke maaltijd uit de Bijbel werd gelezen, is voor mij de drempel niet hoog. Ik vraag me wel af wat het beoogde publiek is. Ik heb het idee dat daar niet altijd een heldere keuze in is gemaakt. Sommige informatieve stukjes lijken te suggereren dat de podcast (ook) bedoeld is voor mensen die nog weinig van de Bijbel weten. 

Er is ook een aflevering waarin je een soort stoomcursus Bijbel krijgt, in een half uur. Dat is een soort instapcursus. Maar op andere momenten lijkt men vooral publiek aan te spreken dat al wat kennis heeft. Dat het dan iets dieper graaft, vind ik overigens wel prettig. 

Het sfeertje van gelovigen onder elkaar zal vooral aanspreken bij christelijke luisteraars. Niet-christelijke luisteraars zitten meer te wachten op informatie over de Bijbel in plaats van op opmerkingen over het geloof. Dat de Bijbel het woord van God is, staat voor de medewerkers wel vast. Dat sluit misschien ook een deel van de luisteraars buiten. 

Maar goed, tot nu toe vind ik Dit is de Bijbel een heel aardige podcast. Ik zal de volgende afleveringen zeker ook gaan beluisteren. Je vindt de vijf die er tot nu toe zijn geweest hier.

Lampo & Lampo. Een vaderzoektocht

In 2020 zou de schrijver Hubert Lampo honderd jaar oud zijn geworden, ware het niet dat hij in 2006 overleden is. Ter gelegenheid van het eeuwfeest, maakte omroep Klara (wat gebeuren daar toch veel mooie dingen) een podcast met de zoon van Hubert, Jan Lampo. zelf ook schrijver. Hij kwam indertijd voor in de bloemlezing Mooie jonge goden (1986) waarin ook Tom Lanoye en Herman Brusselmans werden opgenomen. Lanoye zou trouwens de oude Lampo en zijn 'tragisch realisme' nog eens flink aanvallen. 

In de jaren zeventig heb ik heel wat Lampo gelezen. Na het lezen van Wijlen Sarah Silberman (1980) haakte ik af. Pas enkele decennia later (gok ik) las ik De eerste sneeuw van het jaar (1985) en dat vond ik toch wel weer een aardig boek. 

Net als bij Ruyslinck is me van Lampo het beeld bijgebleven van een schrijver die zich miskend voelde. Samen met Daisne vormde hij een strominkje, het magisch realisme. Van zijn boeken is De komst van Joachim Stiller (1959) het bekendst. Maar ook een boek als De vingerafdrukken van Brahma (1972) heb ik indertijd met plezier gelezen. Ik vraag me af of die werken herlezing zouden doorstaan. 

De podcast bestaat uit drie afleveringen, die samen ook een lang gesprek zouden kunnen zijn dat achteraf in drieën geknipt is. Jan Lampo vertelt over zijn vader. Daarbij verheerlijkt hij hem niet. Hij probeert slechts een zo goed mogelijk beeld te geven. 'Een vaderzoektocht' luidt de ondertitel van de podcast en dat is het ook wel. 

Tussendoor horen we Hubert Lampo praten. Het blijft toch bijzonder om na zoveel jaren de stem van zo'n schrijver te horen. Opmerkelijk vond ik wel hoe hij omging met zijn vrouw. Wanneer haar inbreng in het gesprek te groot werd, vertelde Hubert, op een wat bevaderende manier dat ze moest zwijgen, hoewel ze soms heel zinnige dingen zei. Van gelijkwaardigheid leek me geen sprake. Lampo is trouwens drie keer getrouwd geweest en ook dat komt aan bod in de podcast.

Het is al een tijdje geleden dat ik deze podcast heb beluisterd, dus ik moet een beetje een slag om de arm houden. Men wordt gemakkelijk bedrogen door zijn geheugen. Ik heb de drie afleveringen, van een half uur elk, vrij snel na elkaar beluisterd. Met plezier. 

Het is een persoonlijke podcast geworden, met respect voor Lampo en zijn werk, maar ook met oog voor de lastige kanten van de man. Ondanks de kritiek, die er zeker is, vind ik het toch een liefdevol portret. Aanbevolen. De afleveringen vind je op de vertrouwde plaatsen, maar ook hier.