Het debuut van Lize Spit, Het smelt, was een klapper: het werd geprezen en goed verkocht. Ik schreef hier over dat boek: sommige passages vond ik wat vet aangezet, wat te veel op het effect geschreven. Maar de broeierigheid in het verhaal komt goed over en je wilt verder lezen.
Ik ben er niet, de tweede roman, heeft een opzet die vergelijken is met het debuut: een verhaallijntje in het heden en een lijn in het verleden, waarin uitgelegd wordt hoe het allemaal gekomen is.
Verhaallijnen
In het heden wordt de jonge vrouw Leo gealarmeerd, omdat er iets is met haar vriend Simon. Het zal nog elf minuten duren voordat ze precies weet wat er gebeurd is en of het terecht is dat ze zich zorgen maakt. Ze gaat zo snel mogelijk naar huis, in de hoop daar haar vriend Simon aan te treffen. De hoofdstukjes in het heden tellen af. Steeds wordt er vermeld hoeveel tijd er nog zal verstrijken voordat Leo thuis is en waarschijnlijk de ware toedracht te weten komt.
Die tijden kloppen duidelijk niet. Er gebeurt meer dan wat zich kan afspelen in een zo beperkte tijd. Vier keer opbellen in dertig seconden lijkt me bijvoorbeeld nogal veel. Dat is nu ook weer niet zo erg: als lezer wil je toch weten wat er gebeurd is. In tegenstelling tot de rest van het boek worden deze hoofdstukjes in de tegenwoordige tijd verteld, waardoor je als lezer er nog meer bij aanwezig bent.
Er zijn enkele hoofdstukken die zich twaalf, elf en tien jaren geleden afspelen. Daarin lezen we over de beginjaren van de relatie tussen Leo en Simon. Leo is scenarioschrijfster, maar werkt nu in een winkel met zwangerschapskleding. Daar werkt ze samen met Lotte. Simon is ontwerper, aanvankelijk bij het bureau TOL (Think Out Loud). Coen, die daar ook werkt, heeft een relatie met Lotte.
Bipolaire stoornis
Simon heeft een bipolaire stoornis, waar je in het begin nog niet heel veel van merkt. Pas als hij besloten heeft om als zelfstandige verder te gaan, met het ontwerpen van tatoeages, gaat het slechter met hem. Hij vermoedt complotten die tegen hem gesmeed zijn, waarbij Coen een centrale figuur is.
De spanning loopt op en Simon komt in een crisis terecht, waarna hij opgenomen wordt. Als hij uit de inrichting ontslagen wordt, lijkt hij nauwelijks nog op de oude Simon.
De hele geschiedenis wordt verteld door Leo. Niet alleen is zij getuige van de dingen die Simon doet, ze is ook steeds bezig om ervoor te zorgen dat er geen aanleidingen zijn om Simon op hol te laten slaan. Bezoek moet bijvoorbeeld liever maar geen shirts met opschriften dragen. Simon kan daar geheime boodschappen in zien.
Ik ben er niet
De titel is op twee manieren uit te leggen. Het lijkt dat Simon er niet meer is. Hij is niet meer de Simon die ze ooit heeft leren kennen, maar verdwijnt steeds meer in zijn wanen. Als hij ontslagen is uit de inrichting is hij nog steeds de oude Simon niet. Maar je kunt evengoed beweren dat Leo er niet is: ze stelt haar leven in dienst van Simon en van hun relatie. Eigenlijk is ze steeds voor Simon aan het denken.
'Ik ben er niet' is ook de tekst die op de voicemail staat. Er wordt verschillende keren tevergeefs door en naar Leo gebeld. In het contact met anderen gaat er veel fout.
Columns
Leo komt het dichtst bij zichzelf in de columns die ze schrijft. Daarin vertelt ze hoe het is om met Simon te leven. Ze schrijft onder het pseudoniem Zarah Six en niemand in haar omgeving weet dat zij de auteur is. Maar er is natuurlijk altijd het gevaar dat openbaar wordt wie de schrijfster in werkelijkheid is. En hoe zal Simon daarop reageren?
Het verleden van Leo speelt op de achtergrond mee. Haar moeder is ooit omgekomen in het verkeer. Ze herinnert zich hoe ze naar de plaats des onheils fietste terwijl ze naar huis fietst om te zien of Simon thuis is. De twee tijden worden op die manier op elkaar gelegd. Dat werkt goed.
Ook Simons moeder is jong overleden. Die gemeenschappelijke achtergrond heeft hen mede samengebracht.
Leo is zich voortdurend bewust van hoe ze overkomt bij Simon. Een voorbeeld:
Ik deed mijn best niet lauw te klinken en legde een hand op zijn schouder. Hem aanraken ging niet meer vanzelf, ik dacht er eerst bij na, alsof het gevaarlijk zou kunnen zijn.
Soberder
Ik ben er niet is een boeiende roman. Spit weet goed te beschrijven hoe het is om samen te moeten leven met iemand die wordt meegevoerd door zijn gedachtenspinsels. In haar beschrijvingen is ze soberder dan in haar debuut. Ze hoeft dingen niet extra aan te zetten, de gebeurtenissen dragen het verhaal.
De beschrijvingen zijn fijntjes, met zinnen als: 'Een zoete, katoenige babygeur waaide ons in het gezicht.' Dat slaat op de het kraambezoek dat Leo en Simon bij Lotte en Coen afleggen. Nog een stukje uit die passage:
Coen en Lotte praatten over de bevalling, over de eerste nacht, over wat een overweldigend gebeuren zo'n hele zwangerschap was. Ze waren op elkaar ingespeeld, Coen gaf de grote lijnen van het verhaal, Lotte vulde ze aan met details, er ging een stralende, intimiderende kracht van hen uit. Ze dronken amper van hun glas.
De complexiteit van de situatie wordt duidelijk door dat 'stralend' en 'intimiderend'. Dat glas waaruit nauwelijks gedronken wordt, maakt het visueel.
Lekker lezen
Vooral is Ik ben er niet een lekker leesboek: je wilt doorlezen. Natuurlijk omdat je wilt weten hoe Leo Simon zal aantreffen, maar niet alleen daarom. Ook de passages die zich in het verleden afspelen sleuren je door het verhaal heen. Simon is een complexe persoonlijkheid, wat ook de relatie ingewikkeld maakt, maar het verhaal is bijzonder helder. Natuurlijk snap je als lezer niet alles wat er gebeurt, maar dat geldt ook voor Leo. Wel kun je het je steeds moeiteloos voorstellen.
Het lichte voorbehoud dat ik had na het lezen van Het smelt ben ik bij Ik ben er niet helemaal kwijt. Ik hoop nog veel van Lize Spit te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten