maandag 10 mei 2021

Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel (Herman Brusselmans)


 

Herman Brusselmans is een productief schrijver: hij heeft al meer dan tachtig titels op zijn naam staan. Van die titels heb ik er maar weinig gelezen en wat ik gelezen heb stamt uit het begin van Brusselsmans' oeuvre: De man die werk vond (1985), Zijn er kanalen in Aalst (1987) en Iedere zondag sterven en doodgaan in de week (1988). Of ik Het zinneloze zeilen (1982) gelezen heb, weet ik niet meer zeker. Alle boeken van daarna, en dat zijn er dus heel veel, heb ik aan mijn voorbij laten gaan. 

Dat heeft waarschijnlijk te maken met het beeld dat ik heb van Brusselmans: een schrijver die elke keer hetzelfde soort boek schrijft, met daarin een melig soort humor. In bijna al die boeken (voor zover ik weet) is er een hoofdpersoon die heel erg lijkt op Herman Brusselmans.

Waarom ik zijn nieuwe roman, Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel, gekocht heb, weet ik niet precies. Misschien om toch nog een keer iets van Brusselmans te lezen en misschien ook omdat de titel mij aansprak, al wist ook bij voorbaat wel dat titels bij Brusselmans niet altijd wat zeggen over de inhoud.

Bij de beginzin zat ik al meteen in de meligheid: 'Alles is belachelijk, behalve het heelal en wat erin gebeurt.' Een zin die een filosofische wijsheid suggereert en in werkelijkheid eigenlijk niks zegt. Het zou een oproep kunnen zijn om alles serieus te nemen, maar dat kan ik dan weer niet serieus nemen. 

Hoofdpersoon

De hoofdpersoon is een figuur die Herman Brusselmans heet en een beroemd schrijver is. Hij wordt dan ook door iedereen herkend. Hij hoort over een moord, op Margriet Verhee, een 62-jarige vrouw. Hij besluit op onderzoek uit te gaan en er een roman over te gaan schrijven, die Dood op de koop toe zal heten. De romanwerkelijkheid en de werkelijkheid van de speurende schrijver lopen wat door elkaar heen en beïnvloeden elkaar ook. 

Daarnaast is er natuurlijk een derde werkelijkheid, die buiten deze roman staat. Dat is de werkelijkheid waarin de schrijver zelf bestaat, zoals we hem kennen uit bijvoorbeeld interviews en talkshows. Daarin bevinden zich ook andere schrijvers. Die werkelijkheid en de werkelijkheid van het personage Herman Brusselmans lopen ook door elkaar. Er wordt in de roman veelvuldig verwezen naar andere schrijvers en Brusselmans houdt ervan om dingen over hen op te merken die niet complimenteus zijn. 

Zo lezen we over 'Peter Buwalda, met z'n scheve smoel', over 'Griet Op de Beeck en haar dikke tetten', over Annelies Verbeke en de geur van haar posterieur, over Annejet van der Zijl die tijdens een lezing heftig begint te menstrueren, over Dimitri Verhulst en Saskia De Coster, die dameskapper zijn geworden. Natuurlijk zijn die passages pesterig en ze zijn ook grappig, omdat je weet dat wat er over de schrijvers verteld wordt meestal niet klopt. Aan de andere kant zou het ook kunnen zijn dat Brusselmans juist de schrijvers noemt die hij waardeert. Wat hij over ze zegt, is niet positief, maar hij noemt hen wel. Ik vermoed overigens dat er geen schrijver boos zal zijn als hij in een boek van Brusselmans genoemd wordt. 

Uiteindelijk wordt de moord opgelost, dus je zou kunnen zeggen dat Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel een plot heeft. Maar daar gaat het niet in de eerste plaats om. Sterker nog: misschien gaat het in de eerste plaats helemaal niet om een verhaallijn. 

Zijpaden van zijpaden

Brusselmans lijkt er alles aan te doen om weg te dwalen van welke verhaallijn dan ook. Hij slaat graag zijpaden in en zijpaden van zijpaden, zodat je als lezer alweer half kwijt bent wat het hoofdpad is. Maar dat is ook de bedoeling. Brusselmans drijft op de stijl en het gaat altijd om de zin die je op dat moment leest. Veel van die zinnen zijn grappig en van de gebeurtenissen die hij beschrijft, zijn er verschillende absurd. Iemand is bijvoorbeeld 'okapislachter' en alle vrouwen die in het leesclubje van Margriet Verhee zitten, hebben een bloempotkapsel en krabben aan hun elleboog. Op het moment dat je die dingen leest, doet de exacte ontwikkeling van het verhaal er niet meer toe. Brusselmans consumeer je op het moment dat je leest en bij een beschouwing achteraf.

Het herhalen van details die vaak niet wezenlijk zijn, werkt ook humoristisch. Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat het personage Herman Brusselmans iemand een stevige klap op de schouder geeft, waardoor de ontvanger van de stoel valt. Veel geouwehoer, maar wel grappig geouwehoer. Ik moest daarbij vaak aan Reve denken, die het ook niet hebben moest van de verhaallijn, maar dreef op de stijl. Het gevolg is dat die boeken, zowel van Brusselmans als van Reve, niet zoveel meer zijn dan stijl. Daar moet je wel tegen kunnen. 

Brusselmans houdt verder van opsommingen, het hele boek door. Wat dat betreft deed hij me aan Biesheuvel denken. Een bescheiden voorbeeld:

'Welaan dan,' zei hij, 'er is dus, zoals reeds gezegd, m'n prostaat, maar er is ook m'n burenruzie, m'n kapotte fiets, m'n communistische sympathieën, m'n pedofilie, m'n abonnement op het kwakkelende weekblad Knack, en m'n voorkeur voor misosoep, die ik trouwens gemeen heb met meneer Soens, wat ons bindt.'

En vervolgens krijgen we een zijpad over misosoep. 

Verwijzingen naar literatuur

Verschillende keren zijn er verwijzingen naar de literatuur. Er worden verschillende schrijvers genoemd, maar Brusselmans geeft ook citaten of varianten erop. Een hond heet Sienjaal (Van Ostaijen); 'voor wie ik liefheb wil ik heten' (Min); Hun arbeid was zwaar, hun vergoeding was klein, hun stank was aanzienlijk' (Multatuli); 'Jongens zijn het, maar goeie jongens' (Nescio), 'met aan z'n voeten een slof (links) en een oude voetbalschoen (rechts)' (Ajax), 'de dieren, die geen getal hebben' (Lampo); 'Had ik maar een strohoed en een wandelstok' (Arends).

Het laat zien hoe verliteratuurd de wereld van het personage Herman Brusselmans is en waarschijnlijk ook van de schrijver Brusselmans. De wereld die hij oproept is dan ook een literair bouwsel. Natuurlijk heeft dat bouwsel wel een relatie met de wereld buiten het boek, maar daar gaat het niet om. 

Een enkeling uit die werkelijke wereld reageert geïrriteerd als hij in een boek van Brusselmans genoemd wordt. Er zijn voorbeelden uit het verleden bekend. Dat heeft niet zoveel zin. Ten eerste geef je het boek daarmee extra publiciteit, ten tweede gaat het niet om de werkelijke persoon, maar om het romanpersonage dat Brusselmans van haar of hem gemaakt heeft. Dat personage heeft natuurlijk wel overeenkomsten met de werkelijke persoon en dat maakt het lastiger. Dat snap ik wel. 

Antiracist

In dit boek noemt het personage Brusselmans zich een antiracist. Toch zullen er lezers zijn die racisme, en ook misogynie, menen te ontdekken in Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ten eerste komt het n-woord wel erg vaak voor in het boek en ook worden boektitels gesuggereerd als Bajonetten en negerinnentetten. Maar wie op dit vlak een beschuldiging uit, houdt geen rekening met het karakter van de roman. 

Ten eerste is de verteller niet de schrijver Herman Brusselmans, maar het personage Herman Brusselmans, die dan wel weer schrijver is. Je zou kunnen zeggen dat een auteur niet per definitie aansprakelijk is voor opvattingen van zijn personage. Aan de andere kant zijn controversiële uitspraken wel prominent en veelvuldig in het boek aanwezig. 

Net als het beledigen van schrijvers lijkt me dat te maken te hebben met de neiging van Brusselmans om tegen de stroom in te gaan, juist die dingen te doen waarvan hij weet dat mensen daardoor geïrriteerd worden, maar dat wel op zo'n manier te doen dat het grappig is. Je kunt dat puberaal noemen, wat het misschien ook wel is, of dwarsheid. Hij zoekt de onderwerpen op waarvan hij weet dat ze gevoelig liggen. 

Ironie

Aan de andere kant druipt de ironie er ook van af. Je kunt wat er in de roman staat serieus nemen, maar de schrijver haalt het door zijn ironie ook zelf onderuit. Het verwijt dat de schrijver grappen maakt over de ruggen van anderen of de #iklachniet, kan ik me als reactie overigens wel goed voorstellen. Ik geloof dat ik er niet zo'n massieve mening over heb, maar misschien is dat ook wel uit zelfbescherming. Dat ik heb moeten lachen om sommige controversiële passages zegt immers ook iets over mij. 

Vertrouw mij, ik kom uit de veehandel heeft mij enkele aangename leesuren opgeleverd. De grapdichtheid is vrij hoog en Brusselmans is een uitstekend stilist. Dat wil niet zeggen dat het boek aan het eind van het jaar in mijn lijstje zal komen van de beste boeken die ik in 2021 las. Het boek is grappig en goed geschreven, maar ik mis toch wel de inhoud. Ik denk dat Brusselmans in zijn soort heel goed is, maar ik vrees dat de soort minder aan mij besteed is. Aardig voor tussendoor, maar dan wil ik ook wel weer een roman lezen die ergens over gaat. 

Wel ben ik blij dat ik dit boek gelezen heb. Brusselmans heeft een zeer omvangrijk oeuvre geschreven, waarvan ik gewoon te weinig gelezen heb om er echt een oordeel over te kunnen hebben. Bovendien schrijft hij een soort romans dat je niet zoveel tegenkomt. Je kunt die boeken flauwekul noemen, maar Brusselmans neemt in ieder geval de flauwekul serieus en al decennialang wijdt hij zijn leven eraan, waarbij hij boeken aflevert in een tempo dat geen enkele andere schrijver bij kan houden. 

Een boek van Brusselmans kan alleen maar door hem geschreven zijn. Iedereen zou op zijn minst iets van deze auteur gelezen moeten hebben. Als je beeld wilt krijgen van het woud van de literatuur, moet je ook even gaan kijken bij deze knoestige boom, waarvan er maar eentje is. 

1 opmerking:

  1. Hoi Teunis, een mooie en grondige bespreking. Ik heb ook wel eens iets van Brusselmans gelezen, maar voel niet de behoefte om nog meer van hem te lezen. Ik houd ook wel van een beetje inhoud. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen