zaterdag 28 september 2013

Gevaarlijke streken (Walhalla 1)


Je hoeft het woord 'Viking' maar te noemen of de associaties komen los: de schepen met de gebeeldhouwde kop, de plunderingen, de helmen met hoorns. Vikingen hebben een reputatie van onverschrokkenheid en meedogenloosheid. In Asterix en de Noormannen kennen de noorderlingen geen angst; zij willen die graag leren kennen en daarom zijn ze naar Gallië gekomen.

Vikingen of Noormannen komen in meer strips voor. De bekendste is waarschijnlijk Eric de Noorman, van Hans G. Kresse. Eric beantwoordt niet aan de clichébeeld van de plunderaar. Hij heeft een nobele inborst en ik kan me voorstellen dat veel lezers van nu hem te braaf en te saai vinden. Maar ik heb altijd van de verhalen en de prachtige tekeningen gehouden.

Wickie de Viking is de zoon van een Vikinghoofdman en in die strip wordt wel geplunderd, zij het op een goedmoedige en vrolijke manier. Verder kennen we nog Harald de Viking, een personage uit eind jaren vijftig/begin jaren zestig, Karl de Viking (Don Lawrence) en de altijd grappige Hägar.

Bij uitgeverij Glénat is er nu een nieuwe Vikingstrip: Walhalla, getekend door Marc Lechuga, naar een scenario van Nicolas Pothier. Het eerste deel, Gevaarlijke streken, is intussen verschenen.

In Walhalla leren we een klein Vikingdorpje kennen, gelegen op een besneeuwd eilandje, vlak naast een vulkaan. Als op een nacht iedereen dezelfde droom heeft gehad, is het voor de Vikingen duidelijk: ze moeten op zoek naar een andere biotoop, want in hun heilige boek staat: 'De groote gemeene droom wekt een heete lavastroom.'

De Vikingen gaan daarom op zoek naar het Walhalla, dat volgens Vandahr, de wijze, zich ergens op aarde moet bevinden. Hij trekt erop uit, samen met de mannetjesputter Ongür en Rüdolf, die altijd wil vechten, maar die vaak niet verder komt dan stoere woorden.

Het Vikingschip komt in Schotland terecht, waar het drietal belandt in een vete tussen twee clans. Een pittige jonge meid, Kilt, sluit zich bij de Vikingen aan. Uiteindelijk blijkt Schotland natuurlijk niet het gedroomde Walhalla. In een volgend deel zal de zoektocht verder gaan.

Vreemde streken is een strip waarin het verhaal een lekker tempo houdt. De tekst is doorspekt met grapjes, waarvan de een doeltreffender is dan de ander. Maar verschillende keren heb ik breed moeten grijnzen, bijvoorbeeld wanneer uitgelegd wordt dat de Vikingen geen Schotten van een andere stam zijn zijn, maar allochtonen of als er strijd gevoerd blijkt te worden wegens een verschil van mening over de bereiding van de haggis (met of zonder knoflook).

De personages die op ontdekkingstocht gaan, vormen een mooie mix. Af en toe krijgen we een blik op achterblijvers, waar zich ook kleurrijke figuren tussen bevinden, zoals hoofdman Dokvandienst, die vooral hoopt dat Walhalla een warm land blijkt te zijn en Käta, een vrouwelijke magiër, die een soort 3d-beelden kan fabriceren, van de ontdekkingsreizigers.

Walhalla heeft het in zich om uit te groeien tot een leuke serie voor een breed publiek. Als in de volgende delen tenminste het niveau van Vreemde streken gehandhaafd  blijft.



Walhalla. Deel 1: Gevaarlijke streken
scenario: Nicolas Pothier
tekeningen: Marc Lechuga
inkleuring: Céline Bessonneau, Boris Beuzelin, Sylvain Lauprêtre
uitgever: Ballon Media - Glénat

donderdag 26 september 2013

Crisis



Soms, als ik ’s avonds een leeg uur heb, zet ik de televisie aan. Dan zie ik politici met zorgelijke gezichten. Ze hebben het over sluitende begrotingen en tekorten; over procenten; over bedragen die eindigen op miljoen of miljard; over huizenprijzen en koopkracht; over consumentenvertrouwen en rentestanden.

Dat zie ik ook dagelijks terug in de krant. Die heeft aparte pagina’s voor economie en ook op andere plaatsen in de krant staat vaak nieuws dat met geld te maken heeft. Bijna nooit gaat het over wat goed zou zijn voor ons land. Hoe we ervoor zorgen dat mensen de goede zorg krijgen, waar onze defensie behoefte aan heeft, hoe het onderwijs nog beter kan. Nee, het gaat over geld dat voor een bepaalde sector wordt uitgetrokken of dat ergens bezuinigd moet worden. Het lijkt wel of elke beslissing in de politiek in de eerste plaats ingegeven wordt door het geld dat ermee gemoeid is. We worden geregeerd door boekhouders.

Die boekhouders roepen steeds dat het crisis is en dat die crisis nog lang niet over is. Dat de huizenprijzen blijven dalen of zich net een klein beetje hersteld hebben, dat we zoveel procent aan koopkracht zullen moeten inleveren, dat we (en hierbij kijken ze wel erg somber) terug moeten naar het welstandsniveau van 2007. Of van 1995.

Die jaren heb ik zelf meegemaakt, maar ik herinner me eigenlijk niet dat we het in 2007 zo beroerd hadden. Ik herinner me niet dat er in 1995 mensen aanbelden en om een bord eten vroegen en ook niet dat we noodhulp kregen van landen waar het toen nog wel goed ging. Volgens mij was het toen juist geen crisis en vond iedereen het wel best zo.

Eerlijk gezegd kan ik het woord ‘crisis’ niet goed meer verdragen. Als ik op mijn fiets door het bos rijd, hoor ik de vogels net zo fluiten als zes jaar geleden, de zon schijnt net zo lekker, de regen valt net zo hard en na de regen ruikt het bos net zo fris. In het bos is er geen crisis.

Als ik thuis een cd opzet, klinkt de zesde symfonie van Mahler nog net zo imposant of ontroerend  als jaren geleden, mijn lief knuffelt me nog net zo fijn, mijn vrienden zijn nog net zo hartelijk of grappig. Daar is de crisis ook al niet.

Vanavond zijn we in een cultureel café. Aan het programma is niet te zien dat het crisis is, aan het publiek is het niet te merken dat het crisis is, aan de koffie en de wijn is niets te merken. De kunsten bloeien: er worden prachtige gedichten voorgelezen, er is heerlijke muziek; overal in de omtrek zijn exposities; in Cultura kun je naar toneelstukken, cabaretvoorstellingen en concerten en elke maand kun je hier terugkomen om een mooie avond te beleven. 

De crisis ligt zacht jankend in een hoekje. Ze is al bijna dood. 

Column voorgelezen op 26 september 2013 in Cultureel Café Dante, Ede, foto Edwin Nieuwstraten. 

dinsdag 24 september 2013

Hugo Raes overleden (1929 - 2013)

Op de middelbare school werd ons de literatuurgeschiedenis onderwezen uit een boek van Dr. G.P.M. Knuvelder: Schets geschiedenis Nederlandse letterkunde. Er hoorde ook een bloemlezing bij, in twee delen. Als ik het mij goed herinner, eindigde het boek met een hoofdstukje dat gewijd was aan de experimentele roman.

Het was maar een klein stukje; Knuvelder vond het blijkbaar minder belangrijk. Ik herinner me maar twee titels: Het boek Alfa van Ivo Michiels en De vadsige koningen (1961) van Hugo Raes. Ik besloot beide boeken te lezen. Van Het boek Alfa was ik onder de indruk. Van De vadsige koningen weet ik nauwelijks meer iets. Ik vond het aardig en verveelde me niet tijdens het lezen.

Het boek Alfa ging over een soldaat die op wacht staat en zich afvraagt of hij zal blijven staan of dat hij weg zal lopen. Daardoorheen zijn verhaallijntjes gevlochten. De vadsige koningen heeft een soortgelijke opzet: iemand ligt slapeloos op bed. Zijn gedachten schieten alle kanten op.

Vaag heb ik het vermoeden dat ik ook nog Een faun met kille horentjes (1966) heb gelezen. Uit de necrologieën begrijp ik dat het boek zich in het onderwijs afspeelt en daar herinner ik me toch niets van. Wellicht heb ik de titel zo vaak gelezen, in verband met Raes, dat hij me daardoor vertrouwd is.

Van Ivo Michiels heb ik in de jaren daarna nog best het een en ander gelezen. Daar heb ik over geschreven: hier. Hugo Raes verdween uit mijn blikveld. Wel las ik andere Vlamingen die meer deden dan rechttoe rechtaan een roman schrijven. Paul de Wispelaere bijvoorbeeld en Pol Hoste.

Gisteren las ik dat Hugo Raes overleden was; ik wist niet dat hij nog leefde. Henri-Floris Jespers meldde het op de site met de indrukwekkende naam Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie. Raes leefde al een tijd in Woonzorgcentrum Lozanahof in Antwerpen. Daar kan men, volgens Jespers, eenvoudig de goede dood aanvragen. Dat heeft Raes gedaan.

Het zal er wel niet meer van komen om het werk van Raes te gaan lezen, bijvoorbeeld dat boek over het onderwijs. Misschien geeft het ook niet. Ik heb wel gisteravond een paar andere Vlaamse schrijvers nagetrokken, aangezien ik niet meer zeker wist of ze nog leefden.

Ward Ruyslinck, die van hetzelfde jaar is als Raes, leeft nog. Ik heb ooit nog een Marathoninterview met hem beluisterd, waarin hij zeer verongelijkt overkwam. Hij kreeg voor zijn latere werk niet de erkenning die hij zich gedacht had. Paul de Wispelaere (twee jaar ouder dan Raes) leeft ook nog. Zou die man bij leven niet nog een paar mooie herdrukken kunnen krijgen? Hij heeft prachtige boeken geschreven.

Voor wie Raes nog een keer wil zien/horen. Men kijke de filmpjes op de site Cobra.be.


(Een foto van Raes bleek niet beschikbaar op eerlijkefoto.nl. Ik heb bovenstaande foto geklauwd bij hugoraes.be. Wel heb ik om toestemming verzocht, maar daar heb ik geen antwoord op gekregen. Ook vroeg ik me af of het contactformulier wel goed werkte). 


zondag 22 september 2013

Bas Haring, Robert Vernooy, Rita Muilwijk


Vandaag hield Bas Haring een lezing in de Vluchtheuvelkerk in Zetten over morele oordelen. Hij vroeg zich af hoe wij tot morele oordelen komen.

Aan de hand van drie voorbeelden concludeerde hij dat velen van ons een beeld hebben van de wereld zoals wij die wensen, een ideale wereld. Daaraan toetsen we zaken om ons heen. Wanneer bijvoorbeeld in onze ideale wereld iedereen zich inzet voor een betere maatschappij, zullen we van iemand die zijn dagen doorbrengt met gamen en cola drinken zeggen dat dat niet de bedoeling is. Ledigheid hoort niet en we verwachten van iemand dat hij beantwoordt aan wat behoorlijk is.

Tegenover het uitgaan van verwachtingen stelde Haring de vraag of iets het lijden in de wereld verkleint / het geluk vergroot. Als dat het geval is, kunnen we iets 'goed' noemen.

Dat is in ieder geval een duidelijke tegenstelling, al is de vraag of de zaken in de praktijk wel zo duidelijk liggen. We zullen het al niet eens zijn over wat geluk is of wanneer er sprake is van lijden. Bovendien zullen mensen die hun oordelen of hun handelen baseren op een concept van een ideale wereld hoogstwaarschijnlijk ook wel een wereld willen waarin zo weinig mogelijk wordt geleden.

Verder hebben utilitaristen natuurlijk ook een beeld van een ideale wereld: hoe minder lijden, hoe beter de wereld. Het is overigens niet mijn bedoeling in dit stukje iets af te doen aan wat Haring vertelde. Hij ziet ook de praktische problemen die het streven naar een minimum aan lijden met zich meebrengt en noemt het dan ook 'geen gouden regel'.

Graag wil ik naar aanleiding van de lezing twee titels noemen uit de Nederlandse literatuur, omdat ik daar tijdens het luisteren aan moest denken. De eerste is De geluktheorie (2001) van Rita Muilwijk.

Hoofdpersoon in De geluktheorie is het meisje Zee, dat bij haar moeder Bellona woont. Ze loopt op haar zeventiende weg en gaat mee met James, die een aanhanger is van het utilitarisme. Zee had zich als kind in het christelijke geloof verdiept. Ze besloot God uit zijn tent te lokken door de duivel te vragen om haar moeder kwaad te doen. Als dat gebeurt, is dat voor haar een bewijs van het bestaan van God. Later zal ze James volgen in zijn moraaltheorie, al ziet ze dat er veel haken en ogen aan zitten.

Voor zover ik weet, was De geluktheorie niet bijzonder succesvol en dat is jammer. Rita Muilwijk schreef meer dan tien jaar geleden een mooie roman over jongeren zonder houvast, die zich zelf een weg door het leven moeten zien te zoeken. Het zijn jongeren die niet goedkoop leven. Ze voelen zich verantwoordelijk voor de wereld en willen die beter maken. Aan het eind van het boek zegt Zee:
Als er één reden is waarom we schuldig zijn, is het dat we niet in staat zijn om de wereld rechtvaardig te maken. Dat is onze werkelijke erfzonde. 
Een ander boek dat ik graag aandacht wil geven, is De tedere tirannie (1992) van Robert Vernooy. Het boek laat zien waartoe het beeld van een ideale wereld kan leiden. Het verhaal speelt zich af op een camping, die een metafoor is voor de verzorgingsstaat. Die staat, die een paradijs zou moeten zijn, is verstikkend. Mensen worden gedwongen om mee te doen, omdat dat nu eenmaal beter voor hen is. Ik herinner me de recreatiemedewerker die vriendelijk zegt: 'Ik wil geen namen noemen, maar er zijn nog mensen die niet meedoen.'

De twee hoofdpersonen besluiten zich aan deze welzijnsdruk te onttrekken en bewust niet te leven zoals van hen verwacht wordt. Jessica heeft anorexia een Jasper is lid van een bandje dat rioolrock speelt. Uiteindelijk zullen ze zich op nog dramatischer wijze aan de samenleving onttrekken.

Door het hele boek heen vinden we fragmenten uit talkshows, die laten zien hoe de mensen denken in de samenleving die Vernooy schetst. Ik herinner met de instantwijsheden van ene Dr. Oetker.

Robert Vernooy is de schepper van een interessant oeuvre, dat altijd veel te weinig aandacht heeft gekregen. Tweedehands is De tedere tirannie zeker nog te koop. Zoek maar even.

Aan deze twee boeken moest ik vanmorgen denken. Er zijn ongetwijfeld meer titels te noemen. Dat moet maar een andere keer. Of niet.

donderdag 19 september 2013

Marcel Reich-Ranicki overleden (1920 - 2013)

Marcel Reich-Ranicki hoeft, hoop ik, geen introductie. Hij was een gezaghebbend criticus, die stapels literatuur onder de aandacht van het Duitse kijkerspubliek heeft gebracht. Hij was bijvoorbeeld de kruiwagen waarop Cees Nooteboom Duitsland binnen gereden werd.

In 2008 (?) ontving hij een TV-prijs. Na een applaus van anderhalve minuut begon Reich-Ranicki zijn toespraak, waarin hij vertelde dat hij niemand wilde beledigen, maar dat hij deze prijs niet kon aannemen. Hij had deze 'Blödsinn' liever niet meegemaakt. Een prachtige toespraak.


Reich-Ranicki is niet meer. Is er nog een reden om de tv aan te zetten?



woensdag 18 september 2013

Overhoop (Eva Gerlach)


Eva Gerlach kende ik alleen als dichteres, maar ze heeft haar sporen ook verdiend als auteur van boeken en gedichten voor kinderen. Zo kreeg ze een Zilveren Griffel en de Nienke van Hichtum-prijs voor Hee meneer Eland, al meer dan tien jaar geleden. In de boekhandel lag haar jeugdboek Overhoop op een prominente plaats. Ik nam het mee.

Hoofdpersoon in Overhoop is de tienjarige Aurie (Aurelia), wier leven inderdaad overhoop wordt gehaald: ze is net met haar vader verhuisd naar een andere plaats, er is brand in hun straat, waarna er een stokoude, heksachtige vrouw bij hen in huis komt wonen en ze ontmoet een jongetje (Job) dat blijkbaar niet school hoeft. Verder is er nog iets gebeurd met haar moeder. Het duurt lang voordat we weten wat dat is, want steeds als Aurie daaraan moet denken, denkt ze gauw: 'Overslaan'.

Gerlach blijkt een ware plotter te zijn: in Overhoop wordt er een familiegeheim ontraadseld en Aurie en haar vriendje Job gaan zelfs op zoek naar een schat. Gerlach verstrekt de informatie stukje bij beetje, zodat de lezer door blijft lezen. Die wil immers weten hoe het zit.

Het blijkt een geschiedenis te zijn die al in de Tweede Wereldoorlog begonnen is. Er is een vader die verdwijnt, er zijn bedreigingen, misschien zijn er diamanten. Gerlach heeft er alles aan gedaan om vooral een spannend verhaal te schrijven. Daar zitten wel wat toevalligheden in. Dat de moeder van Job ook de ambulancemevrouw is en dat ze ook nog, zonder dat ze dat weet, iets te maken heeft met de oude mevrouw Vis, klopte me allemaal net iets te mooi.

Ook vroeg ik me af of Aurie niet net iets te wijs was voor haar leeftijd. De wonderlijke meneer die ze in het park ontmoet, heeft een taalgebruik dat mij voor tienjarigen moeilijk te volgen lijkt. Aurie heeft er geen last van. Maar eerlijk gezegd heb ik niet zo'n duidelijk beeld (meer) van tienjarigen.

Een kind zal er zijn schouders over ophalen en alleen maar genieten van het spannende verhaal, vermoed ik. Het is grotendeels een eind-goed-al-goed-verhaal, al is het niet allemaal sprookjesachtig. Er was wel wat met Auries moeder en Job verzuimt niet voor niets de school. Dat heeft Overhoop ook wel nodig, anders was het allemaal te mooi geweest.

Dat Gerlach een dichteres is, kun je wel aan het taalgebruik zien. Dat is zonder meer fraai. Van tijd tot tijd kom je zinnen tegen die je graag aanstreept. Enkele voorbeelden:
Het praten gaat ineens veel beter, het is of er ergens in mevrouw Vis een raampje is ingeslagen waardoor spraakwater naar buiten golft. 
(...) en dan begint haar lach zomaar af te zakken en weg te glijden, als een broek waar het elastiek uit is.
Dat zijn extraatjes die je graag opstrijkt.

dinsdag 17 september 2013

____ en Willem (Willem Popelier)


Een titel goed overtikken lukte me altijd wel, maar in dit geval niet. Bij dit bericht over het boek  _  ___ en Willem van Willem Popelier krijg ik het zwarte blokje wel in de tekst opgenomen, maar niet in de titel van dit blogbericht. Het blokje hoort er toch echt te staan. Het staat voor de onleesbaar gemaakte naam van P., Willems broer.

Willem Popelier heeft zijn boek de ondertitel Documentatie van een jeugd meegegeven en dat is precies wat het is. Hij brengt het leven van hemzelf en van zijn tweelingbroer P. in kaart. Dat doet hij door eerst de personen na te lopen: hun ouders, dier eerdere en latere relaties, hun verdere kinderen. Van alle personen nam hij een paginagrote portretfoto op. Sommigen gaven blijkbaar geen toestemming en hun foto is onherkenbaar gemaakt door een vleeskleurige rechthoek. Zo eentje als er op voorkant staat, voor het gezicht van P. 

Daarna geeft Popelier de chronologie weer: wie trouwt met wie, wie trekt er uit het huis, wie krijgt een relatie met wie. Per stapje is er meestal maar één verandering. Onder aan de bladzijde staat het jaar waarin de verandering plaatsvond. Alleen dat hoofdstuk al vertelt een groot deel van het verhaal. 

Daarna volgt het hoofdstuk 'Verblijfplaatsen', waarmee de gebeurtenissen in de tijd aangevuld worden met veranderingen van plaats. Het hoofdstuk daarna bevat correspondentie: brieven van instanties, brieven van ouders en pleegouders, een briefje van Willem aan de rechter, waarin hij aangeeft dat hij niet wil kiezen tussen zijn vader en moeder.

Veel van die brieven mochten niet openbaar gemaakt worden, zodat we soms tien bladzijden lang alleen maar bruinige rechthoeken zien, de vorm van de documenten. In zijn consequentheid is dat fascinerend. Natuurlijk had Willem die brieven, die we toch niet kunnen inzien, ook weg kunnen laten, maar blijkbaar wilde hij zo volledig mogelijk zijn.

Dan volgen er nog de hoofdstukken 'Voorwerpen' en 'Foto's'. En dan is het boek uit. Eigenlijk heeft Willem ons niet een verhaal verteld; hij heeft alleen maar laten zien wat er gebeurd is. Hij heeft feiten weergegeven, zo sec mogelijk, en dat is meer dan genoeg; het is vanzelf een verhaal geworden. Uit het dossier dat het boek is, rijst een beeld van een gezin, van een tweeling die voor een tijdje uit elkaar raakte, van mensen die het vaak niet gemakkelijk gehad hebben. 

De aandacht waarmee Willem zich gericht heeft op zijn gezin en in het bijzonder op zijn tweelingbroer lijkt me het liefste wat hij voor hen kon doen. Hoe zakelijk het boek ook is, hoe feitelijk de weergave ook is, door alles heen merk je de betrokkenheid. Het boek valt een beetje buiten de bekende categorieën, maar voor mij is  ____    en Willem een prachtige documentaire.   





zondag 15 september 2013

Pannenkoeken van Pierehaar (Jommeke nr. 266)


Al meer dan vijftig jaar is Jommeke een begrip bij jeugdige Vlaamse striplezers. In Nederland is hij minder bekend. Zo drong Nero hier ook nooit echt door, terwijl Suske en Wiske wel met stapels verkocht werden.

Wie een verhaal van Jommeke gaat lezen, weet op voorhand wat hij krijgt: geen seks, geen grove taal, geen geweld. De hoofdpersoon zal wat problemen ondervinden, maar uiteindelijk zal hij die overwinnen. Onderweg naar de oplossing zal de lezer verschillende keren kunnen glimlachen, vanwege de grapjes die er gemaakt worden.

Eigenlijk is dat het recept dat ook in Suske en Wiske gehanteerd wordt. Als daarvan afgeweken wordt, zoals bij de nieuwe serie Amoras, heb je meteen de liefhebbers van het oude bekende op de kast. Nog onlangs reageerde Hans Matla furieus.

Ook de nieuwste Jommeke, Pannenkoeken van Pierehaar volgt het vertrouwde recept: de drie heksen, Pierehaar, Hakeneus en Steketand hebben besloten eens en voorgoed af te rekenen met Jommeke. Ze gaan daartoe samenwerken met Prutelia, de koningin van Onderland. De heksen zullen zich vermommen en een pannenkoekenhuis openen. Zodra ze Jommeke binnengehaald hebben, zal uitschakeling een koud kunstje zijn.

Uiteindelijk delven de heksen natuurlijk het onderspit. Jommeke denkt scherp na, maar hij hoeft verder geen grote heldendaden te verrichten. Voor de lezer, die de hele tijd al aan zijn kant stond, is het niet meer dan logisch dat hij uiteindelijk de heksen overwint.

Voor volwassenen is het vaste stramien waarop de Jommekeverhalen voortborduren misschien te voorspelbaar, maar het is wel wat kinderen willen. Je kunt een kind ook eindeloos hetzelfde prentenboek voorlezen voor het slapen gaan en elke keer weer vindt het dat leuk. Bovendien weten de makers van Jommeke binnen dat stramien toch bij ieder album weer zo te variëren, dat de verhalen niet vervelen. Daarom ook houdt Jommeke het al zo lang vol; de doelgroep smult ervan. Het jongetje met het hooischelfkapsel zal dan ook nog wel een tijdje meegaan.

Met ingang van dit album heeft Jommeke een wat andere vormgeving: de omslagtekening loopt door achter de titelband, achterop staan niet meer alle albums opgsomd en de belangrijkste personages worden voorgesteld aan de binnenkant van de kaft. Verder is alles vertrouwd: heldere tekeningen, zonder kleurnuances; duidelijke, grote letters; en een verhaal dat voor kinderen spannend is, zonder dat ze er 's nachts wakker van liggen.

De eerste druk van Pannenkoeken van Pierehaar heeft nog een aardigheidje: de omslagtekening bevat een gigantische maan met glow-in-the-dark-effect. Dat werkt bijzonder goed. Ik heb het album een tijd onder de leeslamp gelegd, waarna ik het meenam naar een donker toilet. Ik zag de heksen dansen voor de maan. Dat effect zal kinderen nog meer aanspreken.



Jommeke 266
Pannenkoeken van Pierehaar
Softcover, 48 blz. 
Adviesprijs € 5,50
Ballon Comics
http://www.ballonmedia.com/

woensdag 11 september 2013

Tijgereiland


Achter in het boek Tijgereiland staan de andere boeken van Daan Remmerts de Vries. Voor zijn eerste boek, Godje (2003), kreeg hij meteen een Gouden Griffel. Het is een prachtig portret van een jongen in een moeilijke leeftijd. Met zijn derde boek, De noordenwindheks (2004), verdiende hij een Zilveren Griffel. Het boek vertelt de verhalen van twee zieke kinderen, die naast elkaar in het ziekenhuis belanden. Tussen hen in zit een gordijn, dat ook het midden van het boek vormt.

Daarna schreef Remmerts de Vries nog tien boeken, waarvan Voordat jij er was (2009) een Gouden Griffel kreeg. Indertijd is mij dat ontgaan. Intussen heb ik het een en ander over het boek gelezen en dat staat mij wel aan. Dit nieuwe boek, Tijgereiland, krijgt ook goede kritieken.

De hoofdpersoon is Tijs Kalman, kind van gescheiden ouders. Hij woont bij zijn moeder; vader woont samen met een vriendin. Tijs vindt het maar een lastige situatie: hij wil niet te veel positiefs over zijn vader vertellen, om zijn moeder niet verdrietig of boos te maken. Moeders situatie lijkt vrij uitzichtloos, maar dan besluiten moeder en Tijs op reis te gaan. Naar India, omdat Tijs graag tijgers wil zien.

Ook de reis is niet altijd gemakkelijk voor Tijs. Hij moet erg letten op zijn moeder, die de neiging heeft domme dingen te doen of dingen waarvoor Tijs zich schaamt. Uiteindelijk komt het tot een confrontatie tussen moeder en zoon.

In het begin van het boek staat een scène die in alle recensies aangehaald wordt. Je kunt er ook moeilijk omheen: Tijs staat voor de spiegel en dan gaat dit door hem heen:
Het zou zelfs kunnen dat die ander echt is, en jijzelf bent het spiegelbeeld. Begrijp je...? Opeens is het zover: je bent een persoon geworden die je nauwelijks meer herkent.
Het lijkt of Tijs dissocieert. In het vervolg spreekt hij over zichzelf in de hij-vorm en in het hoofdstuk na de spiegelpassage lijkt Tijs boven zichzelf te hangen en zichzelf te observeren. Verderop wordt Tijgereiland gewoon een verhaal in de hij-vorm, waarbij je helemaal niet het idee hebt dat Tijs zichzelf observeert. Aan het eind van het boek wordt Tijs weer een 'ik'.

In het boek wordt de verandering nogal zwaar aangezet. Zie ook hoe de zin hierboven gecursiveerd is. De vraag voor mij is of verandering in het perspectief nodig was geweest. Eigenlijk vond ik dat het maar half werkte.

Hetzelfde geldt voor de beeldspraak van de kamer in het hoofd van Tijs waarin hij opgesloten zit. Misschien moet je in een jeugdboek overduidelijk zijn, maar ik had het idee dat zonder die beeldspraak de verandering in Tijs ook wel duidelijk gemaakt had kunnen worden.

Meer dan een boek over de gevolgen van een echtscheiding is Tijgereiland een boek over een moeder en een zoon, die het lastig vinden om goed met elkaar om te gaan en die zich moeten afvragen wat de ander voor hen betekent. Die lijn voert Remmerts de Vries vaardig naar een hoogtepunt. Ook de sfeertekeningen van het leven in India zijn sterk. Je ziet India voor je en je kunt het ook bijna ruiken. Het zou me niet verbazen als de schrijver daadwerkelijk in India is geweest.

Remmerts de Vries heeft door het hele boek heen ook pentekeningen van eigen hand opgenomen, die deel uitmaken van het boek. De laatste paar zijn voor het verhaal zelfs onmisbaar. Ik vond ze heel aardig.

Een Gouden Griffel zal het dit keer niet worden, maar ongetwijfeld zullen veel jongeren plezier beleven aan Tijgereiland. 

zondag 8 september 2013

Mao's mussen



Er leden heel wat mensen onder het bewind van Mao. Daar zijn ook beeldromans over gemaakt, bijvoorbeeld het aangrijpende Zonder zorgen van Belle Yang. Heel wat milder is de serie China van Li Kunwu en P. Ôtié, maar ik heb dan ook het idee dat daarin  niet het hele verhaal wordt verteld. Dirk-Jan Hoek belichtte in Mao's mussen een ander aspect: hoe de dieren onder Mao te lijden hadden. 

In 1958 proclameerde Mao de strijd tegen het ongedierte: mussen, ratten, muggen en vliegen. In Mao's mussen focust Hoek op de strijd tegen de mussen. Het hele volk moest zich inzetten om deze vogels uit te roeien. Ze aten immers het koren op. Met veel lawaai werden de mussen opgejaagd, zodat ze oververmoeid raakten en uiteindelijk een makkelijke prooi werden. 

Het breekt het hart van de vogelliefhebber Dong, die onderwijzer is. Zijn leerlingen moeten katapults maken om de mussen te schieten. Dong probeert zich daaraan te onttrekken en wordt gearresteerd. Zijn vrouw is solidair met hem en probeert zoveel mogelijk mussen te redden. 

De strijd tegen de mussen had desastreuze. Doordat de sprinkhanen hun natuurlijke vijanden verloren, brak er een sprinkhanenplaag uit, wat hongersnood tot gevolg had. Velen stierven. Maar tot zover gaat het boek van Hoek niet. 

Dirk-Jan Hoek heeft een (voor mij) onbekend stukje geschiedenis naar boven gehaald met dit verhaal. Dat lijkt me ook de belangrijkste verdienste. Het verhaal zelf is verder vrij eenvoudig en rechttoe rechtaan verteld. Verhaaltechnisch is er niet zoveel aan te beleven. 

Wel nodigt het boek uit om meer op te zoeken over wat er in die tijd in China gebeurde. Daarom had ik eigenlijk wel een inleiding of een uitleiding willen hebben, om het geheel wat meer body te geven. 

De tekeningen van Hoek zijn in zwart-wit, soms in een wat hoekige stijl. Ook de andere boeken over China die ik hierboven zijn uitgevoerd in zwart-wit. Misschien nodigt het onderwerp daartoe uit. De tekeningen zijn het middel om het verhaal te vertellen; ze vestigen niet zo zeer de aandacht op zichzelf, hoewel ze wel effectief zijn. Hoeks tekeningen doen wel wat denken aan die van Craig Thompson. Je kunt je mindere voorbeelden kiezen. 



Poster voor de campagne tegen muggen, vliegen, mussen en ratten


dinsdag 3 september 2013

Het tweede gezicht


Drie jaar geleden las ik Achttien van Graa Boomsma, een aardig boek, dat later nog verschillende keren door mijn leerlingen gelezen is. Ik vroeg me af waarom ik niet meer van Boomsma had gelezen, die toch al meer dan tien boeken heeft geschreven. Daarom las ik Het tweede gezicht, een roman uit 2006.

Ook nu weer moet ik zeggen dat het een aardig boek is. Maar daarmee houdt het dan ook wel op. Het gaat over een jongen (Gary) wiens vader in Vietnam gevochten heeft, waar hij een been verloren heeft. Vader is ernstig getraumatiseerd door de oorlog. Geregeld zet hij de boel op stelten, zodat agenten hem thuis moeten afleveren.

In de loop van de jaren trekt hij zich steeds meer terug op de vliering, waar zijn kinderen niet mogen komen. Als Gary het toch een keer waagt de trap te beklimmen, komt hij ten val. Zijn zus Rita is actrice, net als Rita Hayworth. Ze komt in een inrichting terecht.

Het tweede gezicht is opgebouwd uit vrij korte hoofdstukken, die een datum als titel hebben. Het boek loopt van 1 mei 1975 tot 11 september 2001. De korte hoofdstukken geven een gefragmenteerd beeld. Als een verhaalaanzet net op gang komt, is het hoofdstuk weer uit en spring je over naar een andere datum.

Soms is er een langere tekst, bijvoorbeeld een levensschets van Rita Hayworth, met tussendoor aantekeningen van Rita, maar dan zoals Gary zich voorstelt dat ze die schrijft. Allemaal best goed beschreven, maar het is wel iets heel anders dan de rest van het boek.

Voor mijn gevoel wil Het tweede gezicht niet goed een eenheid worden. De schrijver werkt wel toe naar een plot. Die verklaart de problemen van Rita, maar je hebt wel het idee dat er aan het eind nog even snel iets nieuws wordt toegevoegd.

De beschrijving van de scènes gaat Graa Boomsma goed af, net als in Achttien. Dat zorgt er ook voor dat ik deze twee boeken best prettig heb gelezen. Maar het lukt hem net niet om het verhaal een dwingende compositie te geven. Aardige boeken, meer niet.

maandag 2 september 2013

Strips2go



Volgens mij gaat het aardig goed in het Nederlandse stripwereldje: er worden behoorlijk wat albums gepubliceerd, er zijn beurzen en stripspektakels, die ook nog bezoekers trekken, er zijn veel sites en fora voor stripliefhebbers en nu is er ook nog een nieuw stripblad: Strips2go.


Strips2go is een maandblad op tabloidformaat, gedrukt op krantenpapier. Blijkbaar is er alles aan gedaan om de kosten laag te houden. De prijs is dan ook slechts € 1,95. Het is me niet duidelijk of dat de gebruikelijke verkoopprijs is of dat dit een actieprijs is voor het eerste nummer. Voor 72 pagina's is de prijs ongekend laag. Je kunt je niet op het blad abonneren, voor zover ik weet; je moet het in de losse verkoop bemachtigen. Er zijn trouwens veel verkooppunten, dus dat zal wel lukken.

De redactie wordt gevormd door Marissa Delbressine en Jan Schuring. De eerste zal bekend zijn van de strip Ward, in Eppo, de laatste is van Find IT Media, de uitgever. Van de auteurs is Maaike Hartjes (voor mij) de bekendste naam.

Strips2go publiceert vooral vervolgverhalen. Meestal zijn er zes pagina's afgedrukt, een enkele keer twaalf. Over het algemeen is het tekenwerk wel in orde. Wel miste ik in sommige strips de ontwikkeling van een verhaal dat je verder wilt lezen. Ik was het meest gecharmeerd van Sanguis (Gert Jan van Oosten en Dimitri Jansma) en Streets of Europe (Anne Delseit enMarissa Delbressine). Bij de laatste strip zijn de gezichtsuitdrukkingen overigens wel erg eenduidig. Meer dan je bij zo'n realistisch getekende strip zou verwachten.

In Strips2go is er aandacht voor Europese strips, maar ook voor comics en manga. In die laatste twee categorieën heb ik minder leeservaring en het feit dat een strip als het zoetig getekende Robocity mij niet overtuigt, heeft wellicht met mijn interesse te maken. Ik wacht het maar even af. Strips2go is een nieuw blad met veel jonge medewerkers; dat mag best wat tijd krijgen om uit te groeien.

Er zijn wel een paar aandachtspunten. De goedkope papiersoort zorgde bij mijn exemplaar voor strepen en vlekken, waardoor niet alles goed te lezen was. Dat is zonde.

Het belangrijkste bezwaar is het beroerde Nederlands in de tekstbijdragen. In die stukken wemelt het van de taalfouten. Dat zijn vooral fouten die te maken hebben met het onterecht splitsen van woorden, maar ook bijvoorbeeld het schrijven van 'zege' in plaats van 'zegen' of 'ten alle tijden' in plaats van 'te allen tijde', een uitglijder als 'wordt je', iets met iemand 'overeen' hebben in plaats van 'gemeen' hebben. Enzoverder, enzovoort. Het taalgebruik is van een beroerd niveau.

De hoeveelheid fouten maakt het lezen onaangenaam, ook als de teksten inhoudelijk best interessant zijn. In de bijdrage van Nicole Lamerichs was het extreem. Mij lijkt dat er met spoed een tekstredacteur of een corrector aangetrokken moet worden, zodat in het volgende nummer de teksten in ieder geval in orde zijn.

Een interessante rubriek is 'Spreekuur' waarin ingestuurde pagina's beoordeeld worden. Twee striptekenaars stellen de diagnose en geven aan waar tekeningen beter kunnen. Er kan nieuw werk ingestuurd. Meer informatie daarover is te vinden op de site, die er al heel aardig uitziet, maar die nog verder kan uitgroeien tot een plek waar veel te lezen, te bekijken en te discussiëren is.

Strips2go is een teken dat er van alles bruist en borrelt bij jongere stripmakers. Het is mooi dat die nu een podium hebben. Het eerste nummer is een aardig begin, maar er moet nog wel het een en ander verbeterd worden.

Streets of Europe