donderdag 22 mei 2014

Eurovisieverkiezingen


Enkele weken geleden was er het Eurovisie Songfestival. Ook als je het nieuws erover niet volgde, kon je dat niet ontgaan: overal gonsde het. ‘Onze artiesten’ deden het goed in de polls en ze zouden niet alleen een gevaarlijke outsider zijn, maar werkelijk kans maken. Een groot deel van het land leefde mee.

Op de avond van finale was bijna heel Nederland in spanning. De uitzending was een succes. Op hetzelfde moment keken miljoenen Europeanen naar hetzelfde programma en velen brachten hun stem uit. Na afloop was er volop discussie: had Oostenrijk gewonnen vanwege het lied, of vanwege de opmerkelijke zangeres? En wilde die zangeres een statement maken of was ze toch een aanstelster? Was Nederland vooral zo hoog geëindigd vanwege het uitstekende camerawerk? Je kon er gemakkelijk enkele talkshows mee vullen en dat gebeurde dan ook. Eurovisie leefde.

Vandaag is er weer een Europese gebeurtenis en weer gaat het om wie de meeste stemmen krijgt. De belangstelling voor de Europese verkiezingen is echter een stuk minder is dan voor het songfestival. Wat dat betreft kan de politiek nog iets leren van de muziek.

Bij het songfestival is heel Europa het publiek. Je moet dus artiesten afvaardigen en een lied inzenden dat zo goed is, dat je kunt verwachten dat allerlei Europeanen er de kwaliteit van inzien. Dus niet de Toppers op laten treden, die buiten onze landsgrenzen alleen maar gêne oproepen, maar artiesten die hun sporen internationaal hebben verdiend.

Ook voor het Europese parlement zouden wij mensen kandidaat moeten stellen die hebben bewezen dat ze het vak beheersen. België doet dat. Het vaardigde ooit de ex-premiers Jean-Luc Dehaene en Guy Verhofstadt af. Dat zijn toch andere namen dan onze toppers Paul Tang, Esther de Lange en Bas Eickhout.

De verkiezingen zijn Europees, maar we horen meer over de landelijke dan over de Europese partijen. VVD en D66 zitten in het Europese parlement in dezelfde fractie, maar ze voeren niet gezamenlijk campagne. Dat hadden Ilse de Lange en Waylon beter begrepen: als je toch op dezelfde lijn zit, kun je maar beter de krachten bundelen. Als ze elk afzonderlijk hun liedje hadden gezongen, was het niks geworden.

Ook het stemmen zouden we kunnen doen op de Eurovisiemanier: we organiseren een verkiezingsavond en die zenden we rechtstreeks uit in alle EU-landen. De leiders van de zeven fracties van het Europese parlement zijn aanwezig. Zij mogen een kwartier lang het beleid van hun partij presenteren. Tussendoor worden filmpjes vertoond waarin we de fractievoorzitter van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten het woord zien voeren tijdens een debat, of waarin we de leider van de Europese Conservatieven en Hervormers iets zien hervormen of zich conservatief zien verzetten tegen een hervorming.

Aan het eind komen de sms-codes in beeld en kunnen we stemmen. Je kunt niet op je eigen land stemmen, je stemt op de Europese fracties. Aan het eind van de avond maken we een rondje langs de landen en wordt de uitslag van de stemming bekend gemaakt. De puntentelling is vergelijkbaar met die van het songfestival.

Omdat we weten hoeveel punten er in totaal te verdelen zijn, is meteen duidelijk bij welk puntenaantal je partij een zetel heeft. In de Green Room zien we de fractieleiders juichen bij elke zetel die wordt binnengehaald. Aan het eind komt de complete winnende fractie op het podium om de bloemen in ontvangst te nemen.

Ja, dat gaat heel anders dan met een rood potloodje in een stemhokje, maar is dat erg? Als we bij het songfestival allemaal naar een stembureau hadden gemoeten om het hokje van Wit Rusland of Zweden in te kleuren, was de opkomst bedroevend geweest. In talkshows en columns zouden mensen beweerd hebben dat we bij deze geringe belangstelling zouden moeten overwegen om uit Eurovisie te stappen. Maar daar heb je bij het mobiel stemmen geen last van: omdat de drempel zo laag is, is de opkomst is groot. Bovendien kost het de overheid geen cent.

Natuurlijk zullen er mensen twee keer stemmen en er zullen ook jongeren stemmen van wie we nu nog vinden dat ze de kiesgerechtigde leeftijd niet hebben, maar is dat dan erg?

Bij het songfestival heb ik niemand horen klagen over het gebrek aan controle op de stemmen. Als iemand vijf keer op Polen of Zwitserland wilde stemmen, was dat geen probleem en niemand zeurde over het feit dat ook mensen onder de achttien meestemden. De uitslag werd geaccepteerd.

Het lijkt me dat de Europese Verkiezingen heel wat kunnen leren van het Eurovisie songfestival. Het zal wel wennen zijn en het zal ook wel ophef geven, maar uiteindelijk wordt het ‘Calm after the Storm’. De verkiezingen, waar nu maar weinig leven in lijkt te zitten, zullen ‘Rise like a Phoenix’.

maandag 12 mei 2014

Leest (Woorden die je weinig hoort 3)


Bijna elke dag luister ik een tijdje naar 'oude' muziek, meestal uit de jaren zestig, zeventig of tachtig. Onlangs zat daar een nummer van Boudewijn de Groot tussen, het eerste van hem dat op single verscheen: 'Strand' (1964), geschreven door Lennaert Nijgh. Het is een vrolijk lied, met een heel aardige tekst. Het begint als volgt:
Waar kan je liggen in het zand
totdat je hele lijf verbrandt?
Waar kan je zuipen als een beest,
waar vind je vrienden voor elk feest?
Waar kan je zwemmen als een rat,
waar word je zelfs van binnen nat?
Dat is aan de rand van Nederland,
dat is aan ons onvolprezen strand.
Waar kan je vrijen met je vrouw
wat nergens ander mogen zou?
Terwijl je kalm je krantje leest
je handen strelend om haar leest.
Dan speel je poker met een vriend
totdat hij van ellende grient.
Dan springt de randstad uit de band,
dat is aan ons onvolprezen strand.

Het valt me op dat Nijgh toen al 'kan je' schrijft in plaats van 'kun je'. Ik dacht dat dat pas later wat meer gangbaar werd. Verder zit er in het tweede couplet zit een wel erg lelijk rijm:
Terwijl je kalm je krantje leest
je handen strelend om haar leest.
Als je twee keer hetzelfde woord gebruikt, lukt rijmen natuurlijk altijd. We noemen dat rijk rijm (rime riche), hoewel het eigenlijk een nogal armzalige vorm van rijm is. (Voor andere vormen van arm rijm: zie een eerdere bijdrage). Bij het terughoren ergerde ik me opnieuw aan deze regels in een verder goede tekst. Niet alleen vanwege het rijm, maar ook om de inhoud: Het lijkt me niet waarschijnlijk dat iemand aan het strand zijn krantje leest terwijl hij iemand omarmt.

Het woord 'leest' in 'om haar leest' hoor of lees je tegenwoordig niet meer zoveel, lijkt me. Tijd om ernaar op zoek te gaan. Het gaat mij natuurlijk niet om een vervoeging van het werkwoord 'lezen' en ook niet om iets wat met schoenen te maken heeft. We kennen de uitdrukking 'schoenmaker, blijf bij je leest', waarbij een leest het ijzeren geval is waarover de schoenmaker de schoen schuift. Ook van schoenen wordt wel gezegd dat ze een slanke leest hebben. De uitdrukking 'op dezelfde leest geschoeid zijn' hoor ik minder vaak, maar ik vermoed dat die nog wel bekend is. Hoe dan ook, alles wat met schoenen te maken heeft, laat ik verder in dit stukje onbesproken.

Bij 'je handen strelend om haar leest' denk ik in de eerste plaats aan de betekenis 'middel, taille'. Voor mijn gevoel wordt het woord meer gebruikt voor de vrouwelijk taille dan voor de mannelijke. Het komt nog weinig voor. Dat zijn tenminste mijn veronderstellingen. Tijd om te controleren of dat klopt.

Ik start mijn zoektocht in het WNT over 'leest' te melden heeft. Dat begint de uitleg met:
Uitwendige vorm, gedaante van het lichaam van mensch of dier, inzonderheid met betrekking tot zijne lengte; gestalte. Dikwijls, vooral in jongere taal, bepaaldelijk in toepassing op een welgevormde gestalte.
Hm, niet alleen de taille dus, maar de hele gestalte. Dat blijkt ook uit de voorbeelden. Vondel schrijft in 1660: 'Een muylpaert, uitgelezen van leest' en in 1664: Eerwe ons in de leest van draeck of slang versteecken.

Bij mensen verwijst 'leest' niet alleen naar vrouwen. Ene Van Halmael schrijft: Kost ik myn dochter wel een beter bruigom aan pryzen? … Wat dunkt u van zyn gang, persoon en zyn leest? En bij Staring is te lezen: 'Wie  is die grijsaard, kloek van leest?' Allemaal te vinden in de citaten die het WNT geeft.

De betekenis van 'leest' als gestalte was mij onbekend. Ik heb geen recente voorbeelden gevonden. Het WNT geeft aan dat 'oudtijds' het woord 'leest' ook wel toegepast werd 'op de gedaante van een afzonderlijk lichaamsdeel'. Daarbij krijgen we een citaat van Huygens uit 1655:
Haer' oogen zijn schoon rood …, Haer voorhoofd kort van leest, haer' ooren langh van lidt.
Ook die betekenis is intussen historie. Ik vind hem in ieder geval niet terug. Ik ga op zoek naar meer citaten en vind nogal wat verwijzingen naar wat oudere teksten. In de negentiende eeuw komt het woord nog veel voor.

In De recensent, ook der recensenten (1821) is het gedicht Klagt aan Chloë opgenomen. met daarin de regels:
Dan baadt mijn oog zich in haar schoon,
‘k Aanbid haar leest, haar’ dos.
Hier zou ik 'leest' meer als 'gestalte' dan als 'taille' lezen. En ook Potgieter, in 1840 (Het noorden in omtrekken en tafereelen, Tweede deel, in 'Eene zamenspraak op het slot Wersterås, 1573') duidt waarschijnlijk vooral op een gestalte:
Haar leest was rank, haar nijdig opperkleed verborg de netste voetjes ter helft, de veerkracht der jeugd gaf haren bewegingen iets slangachtig-sierlijks. 
Maar bij de arm 'om iemands leest' slaan, zal het waarschijnlijk niet om de gestalte gaan, maar om de taille, het middel. Het WNT geeft ook hierbij verschillende citaten. Uit Akbar van Van Limburg Brouwer (1871): 'Een krachtvol man … met den regterarm om de leest eener beeldschoone … vrouw.'

Bij 'om haar leest' geeft Koekel genoeg resultaten. Uit 1894 komt het boek Levensdoel van J. van Dorp. In het tweede deel staan 'Een ontgoocheling. - Een winterfeest. Daar lees ik:
Klappertandende van koû drong zij zich tegen hem aan. Hij sloeg den linkerarm krachtiger om haar leest en reikte haar een fleschje over, ten halve door hem van den inhoud beroofd; zij ledigde het zonder spreken, waarna zij het zorgvuldig in de jas wegborg.
In 1947 schrijft A.M. de Jong: Onverwacht lei hij een arm om haar leest en trok haar tegen zich aan. (De dolle vaandrig. Tweede deel: Breero) en Simon Vestdijk laat in De koperen tuin (1950) hetzelfde gebeuren: 'de arm om haar leest geslagen'. 1964, het jaar dat 'Strand' van Boudewijn de Groot te horen was, is wel veertien jaar later, maar blijkbaar vond men 'je handen strelend om haar leest' nog niet heel vreemd. De laatste decennia heb ik nooit meer iemand horen zeggen dat hij zijn arm nog wel eens om de leest van iemand anders slaat. Maar in het schriftelijk taalgebruik komt het toch hier en daar nog voor.

In 1996 gebruikt Willem Kuipers 'leest' prominent, namelijk in een titel van een recensie van verzen van de Chinese dichter Bai Xingjian (775 - 826): 'Haar leest is als een rol zijde'. De titel van de recensie ontleent Kuipers aan een fragment van een gedicht. Hij citeert het en voegt wat aan toe:
'De schoonheid/ Trekt haar dungazen rok uit, knoopt haar bestikte broek los./ Haar voorhoofd lijkt een bloemenkrans,/ haar leest is als een rol zijde.' En dan zuigen kussende monden op elkaars tongen, trillen de zijden, schokt woedend de jade steel en stroomt het zaad uiteindelijk naar de vijver van het cinnabergat.
Het kan zijn dat de vertaler hier 'leest' gebruikt, omdat de oorspronkelijke tekst al oud is. Misschien ook acht hij 'leest' en plechtiger of dichterlijker woord.

Ook Leo Vroman, gebruikt het woord 'leest'. Het komt voor in de bundel Daar (2011), in het gedicht 'Vervagende vriendinnen' dat begint met:
Natuurlijk heb ik elk van hen
nog net zo lief als toen,
en zal ook nu niets met ze doen
hoewel ik ze nog zo ken,
Annie met haar wimpers, en
Els om haar hete geest,
Lida om haar zoet geheel
en Bea om haar leest,
die nu krommen, wie weet senielen,
al die doden en hun zielen,
zo lief, zo jong geweest. 
Vroman zal vooral op het woord 'leest' gekomen zijn doordat hij een rijmklank op -eest nodig ha, vermoed ik. Een kwaadwillige zou kunnen zeggen dat Vroman in 2011 al oud was en dat hij al jaren buiten Nederland woonde, maar Vroman heeft zijn hele, lange leven een levendig, hedendaags Nederlands geschreven. (Voor wie meer over Vroman wil lezen: ik heb hem hier herdacht en hier heb ik zijn laatste bundel gerecenseerd).

Wel kan ik me voorstellen dat voor Vroman 'leest' een gewoner woord is dan voor mensen die jonger of veel jonger zijn, zodat het zich als rijmwoord gemakkelijker aandient.

Zou in Vlaanderen 'leest' gebruikelijker zijn dan in Nederland? Ik vond enkele Vlaamse citaten, waarvan ik aanneem dat ze vrij recent zijn.

Op de website van Eveline Vanhemel lees ik over de vrouwelijke Ram (niet een ooi, maar een vrouw die onder het teken Ram geboren is):
Bij de vrouwelijke Rammen kan men van alle dierenriemtekens er het meest op rekenen dat zij het huwelijksaanzoek doen, vooral als de man er te lang mee wacht. Dat is overigens ook het vroegste tijdstip waarop u van uw gevoelens blijk moogt geven. Doet u het daarvóór, dan loopt u risico's. Verzeker u ervan dat u haar hart in uw zak heeft aleer u uw arm om haar leest strengelt en haar naar u toetrekt, anders loopt u kans op een oorvijg en dat zij als een opgeschrikte hinde verdwijnt.
De tekst van Vanhemel heeft een ironische toonzetting. Ze valt meer terug op oudere woorden (moogt, oorvijg). De keuze van 'leest' zou ingegeven kunnen zijn door het register waarin Vanhemel schrijft.

Guido Vanhee, ook een Vlaming, neem ik aan, gebruikt 'leest' in een gedicht, 'Moordend lief':
(...)
Je zachte handen om mijn leest,
je huid, je haar,
bracht glorie en verraad,
je hartstocht was mijn zekerheid:
verlaat haar maar.
(...)
Het gedicht ronkt nogal. Ook in dit geval lijkt me het woord vooral opgeroepen door de context en het register. Maar misschien gebruiken Vanhee en Vanhemel 'leest' ook in hun dagelijks taalgebruik. Wellicht is 'leest' voor meer Vlamingen gebruikelijk. Ik vermoed overigens dat dat niet het geval is; anders was ik het wel vaker tegengekomen.

Het lijkt erop dat 'leest' alleen in uitzonderlijke gevallen nog gebruikt wordt. Tijdens het googleloeren kwam echter ook terecht op sites met seksverhalen. Die sites dragen namen als: Oops, Opwindend, Spannend Verhaaltje, Sexverhalen.

Daar schrikt men niet terug voor een 'leest':
In de deuropening gleed ik met mijn armen om haar leest, en trok haar tegen me aan. 
(Uit: De nachtzuster)

Ze sloeg haar armen om mijn nek, haar benen om mijn leest, en wilde zo gedragen worden. Maar ik stapte mis of zo, kon haar niet houden, en we rolden over de grond.
(Uit: Bloot2)
Toen ze onder de spoorbrug door waren gelopen kwamen ze bij de huizen tegenover het station, en sloeg hij zijn arm om haar middel. Ellen smolt door de zelfverzekerdheid die hij uitstraalde, en kreeg zowaar blosjes op haar wangen. Bij het laatste portiekje schoof hij haar handig het hoekje om, en stonden ze uit het zicht van voorbijgangers. Zijn handen gleden om haar leest, en trok haar naar zich toe. Ellen voelde zich week worden in haar knieën en sloeg haar armen om zijn hals, en kroop tegen hem aan. Lang en teder kuste hij haar, en zij kuste hem terug.
 (Uit: Ellen's tennistoernooi)
Ik houd hem stevig vast als Keesje me nu compleet aan zijn paal rijgt en druk hem tegen me aan en ik voel zijn stotende lichaam over me heen raggen en zijn handen grijpen mij vast aan mijn billen en mijn benen sla ik om zijn leest.
(Uit: Rampetampen met Keesje)

Van porno of van erotische verhalen weet ik niets. Ik heb zelfs geen enkele tint grijs gelezen. Hoe representatief deze voorbeelden zijn, weet ik dan ook niet. Mijn indruk is dat 'leest' in dit soort verhalen meer voorkomt dan daarbuiten. Of laten deze verhalen zich op internet makkelijker vinden dan andere teksten? En waarom wordt 'leest' in deze verhalen meer gebruikt? Wordt 'leest' als een poëtischer of plechtiger woord ervaren? Bij het laatste voorbeeld zal dat geen reden geweest zijn om voor 'leest' te kiezen.

Het wordt tijd dat voor de conclusies. Het woord 'leest' is niet verdwenen, maar het komt nog maar weinig voor. Het is nog het meest te vinden in teksten die in een afwijkend register geschreven zijn. Het zou kunnen zijn dat bij Vlamingen het woord 'leest' wat minder onder het stof verdwenen dan bij Nederlanders, maar daar zijn geen duidelijke aanwijzingen voor. In erotische verhalen lijkt 'leest' wat vaker voor te komen dan daarbuiten. Of zouden de seksverhalen vooral door Vlamingen geschreven zijn?

Ten slotte wil ik nog een voorbeeld noemen uit 1979. Toen publiceerde Gerd de Ley het boekje Schoenmaker, blijf van haar leest. De omslag liet aan duidelijk niets te wensen over: een wat bedremmelde schoenmaker (herkenbaar aan zijn leren schort) en een naakte vrouw. Vijfendertig jaar geleden moet de uitgever ingeschat hebben dat iedereen nog wist wat een 'leest' was, ook als het niet om een schoenmaker ging. Het heeft niet tot een algemeen (her)gebruik van 'leest' geleid.

Met excuus voor de kwaliteit van de afbeelding, die ik van Catawiki stal. 

dinsdag 6 mei 2014

Jaarboek 1942 (Wie wat waar? 1)


Op rommelmarkten of in antiquariaten koop ik boeken die ik 'ooit' wil gaan lezen. Op dat moment ben ik er oprecht van overtuigd dat ik binnen een jaar zo'n boek daadwerkelijk ga lezen. Meestal komt het op een stapel terecht. Die stapel verhuist dan naar een hoek en later naar een ander vertrek en het boek wordt vergeten. Zo ging het bijvoorbeeld met Herinneringen van een huisarts, van Dr. J. van Arkel Zegwaard, waarover ik anderhalf jaar geleden een stukje schreef, zo is het ook met dit boekje gegaan: Wie wat waar? Jaarboek 1942 van de Haagsche Courant, uitgekomen in november 1941.

Het is een curieus boekje, met een terugblik op de laatste maanden van 1940 en het grootste deel van 1941, een vooruitblik op 1942 en daarna een encyclopedisch aandoend gedeelte, over de wonderlijkste onderwerpen. Volgens dit document verscheen de reeks in ieder geval van 1936 tot 1983, met een onderbreking van twee jaar (1945 en 1946). Op DBNL worden geen jaarboeken vermeld tussen 1975 en 1982. Ik neem aan dat het jaarboek in die jaren niet verschenen is: ook op Catawiki komen ze niet voor.

De jaarboeken werden uitgegeven door Sijthoff, die dezelfde boeken op de markt bracht voor het Rotterdamsch Nieuwsblad. In het archief van Sijthoff Pers, dat zich in het Persmuseum bevindt, treffen we onder nummer 64 aan: 'Overeenkomst tussen de C.V. Wie Wat Waar en de Haagsche Courant inzake de uitgave van het Jaarboek Wie Wat Waar. 1956. 1 stuk.'

In vrij korte tijd heb ik vier van deze boeken op de kop getikt (1942, 1944, 1959 en 1960), zonder dat ik ernaar zocht. Het eerst door mij gekochte en het oudste dat ik bezit (Jaarboek 1942) zal ik in afleveringen nader belichten. Het lijkt me aardig, aangezien het hier een oorlogsjaar betreft.

In het woord vooraf schrijft de Haagsche Courant dat 'dit jaarboekje' het zesde in de rij is.
Het enorme succes, met de eerste vijf jaarboekjes geoogst, geeft ons vertrouwen, dat ook de uitgave 1942 zich in veler belangstelling zal mogen verheugen. 
Daar meent men ook wel reden voor te hebben: het is een aanvulling op zijn voorgangers; het is niet alleen bijgewerkt, maar bevat 'tal van tot nu toe niet opgenomen wetenswaardigheden'; het aantal rubrieken is uitgebreid; en de inhoud is 'door verscheidene nieuwe kleurendrukken verfraaid en verlevendigd.' Het stukje is gedateerd november 1941.

Daarna volgt een 'Persoonlijk Memorandum', op pagina 3, dat voor een groot deel oningevuld is gebleven. Ik kan er alleen uit opmaken dat het boekje heeft toebehoord aan W.A. Spaan, kantoorbediende, wonende op Cartesiusstraat 277. Telefoonnummer, postgironummer, spaarbankboekje, safe en auto- of rijwielnummer vulde Spaan niet in. Wel het 'nummer' van zijn handschoen (8¼), wat de maat geweest zal zijn. Schoenmaat en boordmaat, ook steeds aangeduid met 'nummer',  heeft hij ook ingevuld: respectievelijk 40-41 en 15.

Wat het nummer van zijn hoed is, wat zijn gewicht is (met datum) liet Spaan open. Zou hij geen hoed gedragen hebben? Achter 'Bij ongeval geef direct kennis aan' vulde de grapjas in: 'mij'. De telefoonnummers van dokter, apotheker, brandweer en autogarage bleven weer open en van de regeltjes onderaan waar iemand naar believen nog informatie kwijt kan, maakte Spaan geen gebruik.

De pagina's 4 tot en met 51 bevatten aan de linkerkant, op de even pagina's, een kalender van 1942, waarop we vooral kunnen zien wat er allemaal wat er in het verleden gebeurd is. Elke dag wordt genoemd. Van die dag vernemen we welke dag van de week het is, een historisch feit, hoe laat zon en maan op- en ondergaan, welke dag van het jaar het is en hoeveel dagen het duurt voor het jaar om is.

Op de oneven pagina's staat er een overzicht van wat er in 1941 gebeurd is, in twee kolommen: binnenland en buitenland. Bij oktober springen we terug naar 1940: 1941 was nog niet voorbij toen het boekje gedrukt werd.

In de volgende bijdragen pik ik wat krenten uit de volle pan pap, te beginnen met de even pagina's, waarboven 'Kalender - 1942' staat.

maandag 5 mei 2014

Hansop (Woorden die je weinig hoort 2)


Voorzover ik weet, heb ik nooit een hansop gedragen. Mocht dat wel zo zijn, dan werd het toen al niet meer een hansop genoemd. Volgens een woordenboek dat hier in een lesruimte ligt, is een hansop een nachtpakje voor kinderen. Ik denk bij een hansop inderdaad aan zo'n pakje, compleet  met een ontlaadklep die aan de achterkant met twee knopen vastgemaakt kan worden. Ik stel mij voor dat Erik uit Bomans' Erik of het klein insectenboek er zo eentje aan had. In hoofdstuk 5 filosofeert Erik over het gemak van een hansop:
'Een hansop aan te hebben is toch wel gemakkelijk', dacht hij intussen, de gedachte waarmee hij was ingeslapen weer opvattend, 'want men hoeft zich niet aan te kleden ook. Waarom dragen toch niet alle mensen een hansop?'
Het woord 'hansop' kwam ik onlangs tegen in Vrij Nederland. Ik begroette het als een kennis die ik lang niet gezien had. Maar ik fronste ook mijn wenkbrauwen. Hansop was namelijk nogal veranderd. Dat had ik niet in de gaten gehad; blijkbaar had ik al lange tijd geen aandacht voor Hansop gehad.

In Vrij Nederland van 19 april 2014 interviewt Laura Stek Ted Neeley, die we nog kennen uit Jesus Christ Superstar. Ik citeer een stukje uit het begin, waarin ik de hansop vet weergeef:
Mijn overblijfjuf en Ted Neeley waren de eerste liefdes in mijn leven. Mijn overblijfjuf omdat ze lekker rook en bloemetjesrokken droeg, Ted Neeley omdat hij Jezus was. Jezus uit Jesus Christ Superstar, de verfilmde rockopera van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice uit 1973. De gierende gitaren, de hysterische dansjes, de hansoppen, alles sprak me aan. Mijn atheïstische opvoeding stond de bewondering voor Ted Neeley niet in de weg. Zijn hese rockstem en licht loensende ogen waren geloofsoverschrijdend.
Ha, hansop! Maar hansoppen in Jesus Christ Superstar? Dat kan ik me niet voorstellen. Stek zal wel de lange jurken bedoelen waarin Jezus in de discipelen gekleed gaan, vermoed ik. Of droegen ze geen jurken? Het is alweer zoveel jaar geleden dat ik de film zag. Maar misschien heeft 'hansop' intussen een andere betekenis gekregen.

Ik roep Goegje te hulp en ga zoeken op afbeeldingen. Ik vind bij 'hansop' kleding, maar niet vooral kinderkleding. De meneer rechts van deze tekst draagt een hansop, vond ik op verpleegkleding.nl. Het wordt ook een 'plukpak' genoemd. Een raadselachtige benaming. Wordt meneer geacht uit plukken te gaan? Vijf, zes pruimen van een volgeladen boom, bijvoorbeeld? Of draagt meneer dit pak om hem tegen plukken te beschermen? Of kan men juist gemakkelijk plukken aan iemand die zo'n pak draagt? Ik weet het niet.









Als ik wat nauwkeuriger de beschrijving lees, begint het me te dagen. De hansop heeft een deelbare ritssluiting tussen de benen, waardoor 'incontinentie-materiaal' makkelijk te verwisselen is. De extra beveiliging aan de beenritssluiting maakt het voor de patiënt nog lastiger om het pak zelf te openen. Het plukpak verhindert de patiënt dus zichzelf uit te kleden of aan zichzelf te plukken.

Op mantelzorgartikelen.nl vond ik de dame hierboven in een 'hansop'. Ook dat is een pak uit één stuk. Dat heeft een ritssluiting op de rug en in de toelichting staat dat het pak uittrekken van incontinentiemateriaal of kleding voorkomt. Zelfde principe dus. Ergens anders kom ik een dergelijk pak tegen met het synoniem smeerpak. Op cyclopaedia.nl wordt bij 'Nacht- en huiskleding' voor 'hansop' het synoniem 'jumpsuit' gegeven.

Een andere foto leidt mij naar het forum goeievraag.nl. Iemand vraagt hoe zo'n eendelige pyjama voor baby's heet. De tweede die reageert antwoordt:
Dat is een hansop, maar als je in de winkel vraagt om een pyjama voor baby’s, krijg je dit bijna vanzelf.
Die zijn er ook voor volwassenen. Sterker nog: vroeger droegen mannen zulke pyjama’s bijna standaard (of anders een soort lange japon, maar dan voor mannen).
Alles komt terug, en zo ook de hansop voor mannen, Bij voorbeeld bij Zara kan je deze kopen (zie foto), en als je een beetje zoekt vind je zeker nog meer modellen.


In deze bijdrage wordt ook de nachtpon voor mannen genoemd, al wordt er niet bij gezegd dat die dan ook hansop zou heten. Mocht dat zo zijn, dan heeft Laura Stek gelijk met haar 'hansoppen'. Ik zoek verder op internet.

De etymologiebank geeft al treffers voor 'hansop' uit de zeventiende eeuw. Uit de achttiende eeuw (1765) komt de betekenis die in het WNT voorkomt:
zynde een kleed, waarvan het wambuis, de broek en de koussen aan elkanderen vast zyn.
Dat beantwoordt aan het beeld dat ik al in mijn hoofd had. Maar op dezelfde pagina wordt ook verwezen naar het Chronologisch woordenboek van Nicoline van der Sijs. Daarin is een hansop een 'wijd kledingstuk, m.n. als nachtkleding'. Een hansop hoeft dus geen nachtkleding te zijn. Stek krijgt een beetje meer gelijk, ook vanwege de wijdheid van de kleding.

Nog maar een citaat, nu uit een ouder boek: Woorden en uitdrukkingen, van C.H.Ph. Meijer (1919):
Hansop, hanssop, eigenlijk hetzelfde als hansworst, nml. uit hans en sop of soep, evenals in ’t fra. jean potage, hgd.Hanswurst. Om het wijde gewaad, dat de hansworst soms droeg (men denke aan het tegenwoordige clowncostuum uit één stuk) kreeg het nachtgewaad uit één stuk voor kinderen dien naam, zooals omgekeerd de naam paljas voor den persoon ontleend werd aan het kleedingstuk (zie ald.). Eigenaardig is de uitspraak hanssjop; een derg. verwisseling van sen sj vinden we ook in souwen — sjouwen, sorren — sjorren. Zoo hoorde ik een Z.-Holl.-eilander zeggen pasjop! voor pas op! Zoo hoort men ook bij ’t volk sjent en sjerre voor cent en serre.
Dat is weer het eendelige pak. Het woord wordt in verband gebracht met Hanswurst. In Van Dale Etymologisch Woordenboek van Van Veen en Van der Sijs (1997) wordt een nog duidelijker verband met het Duits gelegd: Hans Supp(e). Dat is nog dichter bij ons hansop.

Ik struin nog wat op internet. Bij Geheugen van Nederland kom ik tegen: een 'Meisje in hansop en geknoopte zakdoek op haar hoofd, drinkt uit een kruikje op het strand, plaats niet vermeld 1919.' De foto staat aan het begin van deze bijdrage. En op weblog een klassieke hansop met een 'billensluiting'.


Dat is wat voor mij altijd een hansop is geweest. Volgens mij is dat ook het hansopje dat Annie M.G. Schmidt voor ogen had toen ze 'Flopje wou een nieuw hansopje' schreef. Dat gaat over de Zebra Flopje die zijn streepjesdessin zat is. 
Maar op een zekere dag zei Flopje:
Moeder, mag ik een ander hansopje?
Een met bloemetje, of met een nopje,
of met figuurtjes of andere dingetjes
of met konijntjes of zomaar met kringetjes?
De ouders voelen er niets voor, waarop Flopje aan het rennen gaat. Als hij terugkomt heeft hij een ruiten hansopje aan. Flopje is Schots geworden en wordt vanaf dan Mac Flopje genoemd. 

In De wiskunstenaars van Pieter Langendijk (1730), komt ook een hansop voor. Filipyns kleurige livrei wordt spottend een 'hansop met kleuren' genoemd. In Alles zingt van Pieter Louwerse (1887) vond ik een hansop, in het lied 'Avondpret':
In een hansop of nacht-japon
Is 't nog eens heerlijk spelen:
Want mooie kiel of mooie jurk
Kan ons al gauw vervelen.
In dit lied is 'nacht-japon' niet een synoniem voor 'hansop'. Uit het volgende couplet blijkt dat het jongetje een hansop draagt, het meisje een nacht-japon. Hij hoeft bij het spelen niet meer te letten op zijn kiel, zij niet meer op haar jurk die kan kreuken. In nachtkleding kunnen ze rollebollen wat ze willen. Ook in Droomkoninkje (1924) van Herman Heijermans is de hansop bedoeld voor een jongen.

In het hedendaags komt 'hansop' niet veel meer voor. Op 31 december 2013 werd er nog wel over getwitterd, onder anderen door Sylvia Witteman. Er zijn wel veel onzekerheden over het woord 'hansopje'. Dat is toch iets anders dan een rompertje? Zitten er voeten aan een hansopje?

Na hapsnap Googleonderzoek trek ik de volgende conclusies:
In de medische wereld is de hansop nog volop bekend, daarbuiten wordt het woord nauwelijks meer gebruikt. Het meest komt het woord 'hansop' voor als nachtkleding voor kinderen, waarbij het ding een pakje uit één stuk is. Hier en daar wordt nog verwezen naar een wijd gewaad, maar die verwijzingen zijn in de minderheid.  Ik zou nooit zeggen dat Jezus een hansop heeft gedragen, maar ik ben blij dat Laura Stek het gewaad van Jezus wel zo noemt. Zonder haar opmerking was deze bijdrage er niet geweest. 

vrijdag 2 mei 2014

Snibbig (Woorden die je weinig hoort 1)



Sommige woorden hoor of lees je niet zoveel meer. Dat kan zijn omdat de zaak waarnaar ze verwijzen verdwenen is of aan het verdwijnen is. Dat is het geval bij bijvoorbeeld kwispedoor, rekenliniaal en Mantouxkruisje. Andere woorden verdwijnen omdat we voor dezelfde zaken andere woorden zijn gaan kiezen. In een radioprogramma over Wim Sonneveld hoorde ik Conny Stuart een lied 'beeldschoon' noemen. Dat was een benaming die ik lang niet gehoord had, maar het kan zijn dat ik domweg niet in kringen kom waarin dat woord nog wel gebruikt wordt.


In deze aflevering wil ik het hebben over het woord 'snibbig'. Ik hoorde het tekenaar Peter Vos gebruiken in het marathoninterview van 11 juli 2003, dat ik pas onlangs beluisterde. Hij haalde herinneringen op aan zijn jeugd en had het over meisjes uit de buurt die iets ouder waren dan hij (als ik mij dat tenminste goed herinner). Dat waren snibbige meisjes.

Volgens Van Dale betekent 'snibbig': (m.n. van vrouwen en hun uitingen) bits, vinnig: een snibbig meisje; snibbig kijken, kwaad: snibbig spreken, antwoorden. De eerste betekenis kende ik, al had ik het idee dat 'snibbig' altijd te maken had met de toon waarop je iets zegt. Maar je kunt dus ook snibbig kijken.

De tweede betekenis is nieuw voor me. 'Kwaad' is voor mij explosiever dan 'snibbig'. Kan iemand snibbig zijn die niet bits of vinnig is, maar alleen maar kwaad? Blijkbaar. Ik zou er niet op gekomen zijn en ik had het woord op die manier nog nooit horen gebruiken.

Toen Peter Vos het woord 'snibbig' gebruikte, viel het me meteen op. 'Lang niet gehoord', dacht ik en aan het eind van de dag vertelde ik het zelfs tegen iemand. Misschien is het woord wel aan het verdwijnen. Dat zal dan wel zijn omdat er andere woorden voor gekomen zijn.

Iemand die snibbig reageert, wordt nu waarschijnlijk een bitch genoemd. Voor mijn gevoel past het woord uitsluitend bij vrouwen. Snibbige mannen? Die kan ik me niet voorstellen. Maar Van Dale sluit die niet uit, concludeer ik uit 'm.n.'.

Na wat gerommel in de googledoos kwam ik 'snibbig' nog wel verschillende keren tegen in de pers.
Jolande Withuis gebruikte het op 24 augustus 2001 in de kop van een artikel in NRC Handelsblad: 'Snibbig aan de snijtafel' over een boek Kathy Reichs. Van haar zegt Withuis dat ze in haar dialogen 'snibbiger' is dan Sam Ryan.

Onlangs kwam 'snibbig' op Twitter voorbij en nog wel aan het adres van een man. Brenda Pijlman zei tegen Paul Naarding dat hij niet zo snibbig moest reageren. Waarover het dialoogje ging, was mij niet geheel duidelijk. Paul vroeg of Brenda de 'take home messages' van haar 'kwaliteitssymp' wel goed had meegekregen. Dat kan iemand blijkbaar opvatten als 'snibbig'.

Op het forum Girlscene (met Google kom je nog eens ergens) gebruikt ene Sinfonia het woord wel vier keer op 27 oktober 2013. In haar bijdrage gaat het over woedeaanvallen (door Sinfonia steeds gespeld als 'woede aanvallen'. Ze schrijft bijvoorbeeld: 'Ik ben gewoon sneller snibbig tegen mijn ouders dan dat ze verdienen. Ik voel me er een vreselijke dochter door.' Daarin klinkt de woede nog niet zo door.

Verderop schrijft ze: 'Ik verander in een raging stuk snibbig katwijf. Het is zo ontzettend moeilijk om dat in te houden, en het duurt een redelijk tijdje.' Dat lijkt me wel woede. Het is de betekenis 'kwaad' die in Van Dale voorkomt. Gezien het forum, neem ik de vrijheid ervan uit te gaan dat Sinfonia nog jong is, laten we zeggen onder de twintig. Ze kent blijkbaar het woord snibbig en gebruikt het tegen leeftijdsgenoten.

Nog zeer onlangs (25 april 2014) gebruikte Thijs Niemantsverdriet het woord in een artikel op NRC.nl, dat zonder betaling niet te openen is: 'Gezocht: passie voor linkse leiders Europa'. Ook hij koppelt 'snibbig' aan een man: 'Dijsselbloem wees zijn collega-sociaal-democraat snibbig terecht.'

Misschien wordt 'snibbig' meer gebruikt dan ik dacht. Bij wat ik vond, komt het vooral voor als 'bits', maar af en toe ook als 'kwaad'. Het woord wordt minder exclusief gebruikt om vrouwen te typeren dan ik wist.

Het interview met Peter Vos is hier terug te luisteren. Hij overleed in 2010.