maandag 25 juli 2022

Biblio + Picto (Joost Swarte)



Over Joost Swarte hoeven we eigenlijk niets meer te zeggen. Of: over Joost Swarte kun je blijven praten. De grootmeester van de klare lijn, maker van prachtige tekeningen, posters, illustraties van boeken, ontwerpen voor glas-in-loodramen, postzegels en pictogrammen. En veel meer, neem ik aan. Altijd direct herkenbaar, altijd goed. 

Bij uitgeverij Scratch is er een mooi boek uitgekomen: Biblio + Picto. Voor in het boek wordt uitgelegd wat we aantreffen:

In deze uitgave ligt het accent op het boek, als object, als levend wezen, en ook als drager van ideeën, die het boek zijn toevertrouwd. 

Aanvullend zie we pictogrammen en silhouetten, bescheiden, betekenisvolle vignetten. Beeldtaal in essentie, ergens tussen een tekening en het alfabet. 

Boekenkast

Het boek opent met 'De boekenkast', acht pagina's met omslagen van boeken waarin Swarte een groot aandeel heeft gehad. De ordening van de boeken (niet alfabetisch, niet chronologisch) is me niet helemaal duidelijk. Bovendien staat er af en toe een losse prent tussen. Altijd mooi, maar de context is me niet helder. 

Hier had ik graag wat meer toelichting gewild en de afbeeldingen hadden van mij ook best wat groter gemogen. Het is speelser dan een geïllustreerde literatuurlijst, maar ik mis die lijst toch. 

De twee delen ('Biblio', 'Picto') worden geopend door een inleiding, van respectievelijk Yasco Horsman en Patrick Gaumer. Best interessant, maar soms wordt er iets verteld over tekeningen die verderop in het boek staan en dan blader ik toch niet door, merk ik. 

Belangrijker zijn de tekeningen en de pictogrammen zelf, altijd met bronvermelding en soms met een korte toelichting. Dat in bescheiden grijs: duidelijk genoeg en toch vooral ruimte gevend aan de tekeningen zelf. 

Pictogrammen

De pictogrammen zijn gedrukt op een ondergrond met een grijsje erin, een goed werkende blauwe letter en boven aan elke pagina twee blauwe cirkeltjes, alsof het gaatjes zijn. Ook de inleiding bij het tweede deel heeft de blauwe letter. Het ziet er werkelijk beeldschoon uit. 

Uit alles blijkt de zorgvuldigheid waarmee het boek is uitgegeven. Op de achterkant loopt de tekst bijvoorbeeld schuin omhoog, parallel aan de richting van de kubussen die staan afgebeeld. Het zijn misschien maar kleinigheden, maar die maken voor mij het boek wel net af. 

Het bekijken van de tekeningen van Swarte geeft uren plezier. Technisch goed, strak getekend en tegelijkertijd wild fantasievol, alsof de stijl de inhoud in bedwang houdt. Heel vaak humoristisch en overal zie je dus boeken. Veel personificaties en metamorfoses en altijd ga je er moeiteloos in mee. 

Hoe langer je naar de tekeningen kijkt, hoe meer je onder de indruk raakt van het knappe ervan: het evenwicht, de helderheid, de inkleuring, het inhoudelijke commentaar. 

Het is mooi dat Biblio + Picto er is, als een deelbibliografie van het werk van Swarte. Hopelijk volgen er nog meer van dit soort delen. Dit geeft een mooi overzicht van het werk en het is tegelijkertijd een expositie ervan. Een boek dat je, frustrerend genoeg en gelukkig maar, nooit uit hebt. 

Joost Swarte, Biblio + Picto. Uitg. Scratch, 112 blz. 30,00 euro (hardcover)

Eerder schreef ik over:
Mene Tekel (Nescio)
Kop en staart (Catherine Lewis)



vrijdag 22 juli 2022

Kinderen van een dode keeper (Alain Teister)


Hij heette Jacob Marinus (Jacques) Boersma, maar schreef onder de naam Alain Teister en eigenlijk weet ik niets over hem. Wikipedia noemt zijn jaartallen (1932 - 1979), zijn boeken en het feit dat het Centraal Museum in Utrecht ooit een installatie van hem kocht. Het lijstje boeken bevat negen titels: enkele romans, enkele toneelstukken, wat poëzie en Kinderen van een dode keeper (1972) zonder aanduiding van het genre. 

Het is maar een bescheiden boekje (124 bladzijden) en het bevat brieven. Die brieven hebben wel wat met elkaar te maken, er komen personages terug, maar je kunt ze zeker als losse brieven lezen. Ze gaan zoals brieven gaan: je vertelt wat, er valt je wat in en je komt op een zijpad, om pas veel later bij je hoofdverhaal terug te keren. Teister hanteert een vrij losse vorm, die prettig aandoet. 

Broeierig

Niet alle brieven zijn mij scherp bijgebleven. Het best misschien nog 'Een hoopvolle cursus' (Teister schrijft de titels overigens zonder hoofdletter). Het is een brief aan een 'onhandige vriend', waarin die een cursus versieren krijgt. Intussen vertelt de briefschrijver het verhaal van het nog jonge meisje Janice dat logeert bij oom en tante. Tante vraagt: 'Je hebt je toch niet aan de kleine vergrepen?' Daar wordt niet direct antwoord op gegeven, maar er hangt wel een Lolita-achtige broeierigheid in het verhaal, die het zowel iets spannends als ongemakkelijks geeft. Intussen blijft de briefschrijver vrij luchtig, zodat er tegelijkertijd gedaan wordt alsof er niets aan de hand is. Het lijkt me het beste verhaal uit de bundel.

In 'Een vakantieganger' schrijft de ik aan zijn vader en moeder, die waarschijnlijk allerlei schandelijke dingen over hem gehoord hebben, die voor een deel waarschijnlijk ook waar zijn. Aardig verhaal. Dat geldt ook voor 'Bericht uit Utrecht, 16-5-71, waarin ook een zoon aan zijn ouders schrijft. 'Een beschermde jeugd is des schrijvers tinmijn', schrijft hij. En ook: 'Wie lacht niet die de brief beziet.'

De laatste der Amerikanen

Een ander aardig verhaal is 'De laatste der Amerikanen', over Doreen. Het zat de briefschrijver vroeger al niet mee wat betreft de liefde:

Op school zat je zes banken verder. In onze straat woonde je schuin aan de overkant. Je zat in de tram die ik net niet meer haalde. Je werd van het feestje gehaald door je vader, net op de tijd dat ik aankwam want ik was een jaar ouder, of jonger, je liep aan de andere kant van de gracht, altijd, je stond naar me te wuiven op jullie balkon en ik zwaaide terug en ik keek en het was voor de jongen naast ons, je zat op een fiets en ik reed al een hele tijd achter je, en toen ik je in wou halen en zeggen ga mee, wil je een ijsje, toen reed er ineens een vriendinnetje naast je. 

De titel van het hele boek verwijst naar een scène die je wel bijblijft. Een voetbalwedstrijd op Ibiza, op een onooglijk veld. Zes jongetjes in zwarte pakjes verschijnen op het veld en leggen zes boeketjes in het doel. Ze zijn kinderen van een dode keeper. Van de rest van het verhaal heb ik niets onthouden. 

Achteloosheid

Ik heb Kinderen van een dode keeper gelezen omdat ik nooit eerder iets van Alain Teister las. Het bevat aardige verhalen en er zit een aangename achteloosheid in de manier van vertellen, maar ik zal niet meteen op zoek gaan naar nog meer werk van Teister. 

Teister overleed in 1979, net 47 jaar oud, aan een leveraandoening. Als schrijver lijkt hij me zo onderhand vergeten. Wat er nog rest van zijn beeldend werk, weet ik niet. 

dinsdag 19 juli 2022

Het valkenjong (L'Hermenier / Dupré)


Elk goed album heeft iets dat je meteen aanspreekt en dat is waarschijnlijk ook wat je na lezing bijblijft. In Het valkenjong is dat hoe een jongen een jonge valk opvoedt en hoe die twee steeds meer bij elkaar gaan horen. Ik moest sterk denken aan de roman Vriend van verdienste (1985) van Thomas Rosenboom, waarin een jongen een kraai temt, en aan De H is van havik van Helen Macdonald, dat ik nooit gelezen heb, maar dat ook over het africhten van een roofvogel gaat. Het valkenjong is overigens ook gebaseerd op een roman: van Jean-Côme Noguès.

Het verhaal speelt zich af in de middeleeuwen. Martin gaat kijken bij een valkennest, waarbij er een jonge valk uit het nest valt. Hij laat hem niet aan zijn lot over, maar neemt hem mee en voedt hem op. Hij wil dat de valk niet zo wordt als de valken van de valkenier van heer Guilhem. Dat zijn moordenaars, die worden afgericht om te doden. 

Maar een dorpeling mag geen valk in zijn bezit hebben. Martin valt in handen van de valkenier, die hem zijn valk ontneemt en Martin opsluit. Die ontsnapt en dan volgt er een verhaal van misverstanden, waarin Martin en passant het kasteel redt, maar wel meent dat hij op de vlucht moet blijven. 

Plotwending

Aan het eind is er een mooie dramatische plotwending. Zwaar aangezet, maar ook verrassend. Achteraf zie je hoe de scenarist, Maxe L'Hermenier, de wending al zorgvuldig heeft voorbereid. Het verhaal zit stevig in elkaar. 

Het perspectief ligt, op enkele scènes na, bij Martin. Met hem leef je mee, waarbij hij een soort held is, al is hij ook een kwetsbare held. Je wilt graag dat hij zijn valk weer terugkrijgt en dat dan alles goedkomt. Intussen beweeg je je als lezer in de wereld van de middeleeuwen: standsverschillen, plaatselijke oorlogen, het harde leven op het platteland. Aan het hof lijkt het leven iets minder gecompliceerd, maar heer Guilhem heeft zijn eigen besognes. Hij is verliefd en hij wil ook een ander soort vorst zijn dan gebruikelijk is. Qua mentaliteit staat hij dichter bij de lezer van nu dan bijvoorbeeld de valkenier. 

Tekeningen

De tekeningen, van Steven Dupré, helpen heel erg mee om de lezer mee te nemen. Al op de eerste pagina zoomt de camera in van een vogelperspectief, waarbij we de hele streek zien, naar heel dichtbij Martin, die net wakker wordt. Daarna nemen we iets meer afstand en kijken we op hem neer vanaf de zolder. Dat geeft afwisseling, maar ook binding met de hoofdpersoon. 

De manier van vertellen is bijzonder helder. Nooit hoeven we te zoeken op een tekening; meteen is duidelijk waar het op elke afbeelding om draait. Daardoor kun je bij het lezen aardig snelheid maken. Achteraf is het altijd prettig om nauwkeuriger naar de tekeningen te kijken. De setting (natuur, donkere kerker, ochtend, middag, nacht) is ook meteen duidelijk, door de inkleuring. Vooral bij de lucht (die nogal eens voorkomt als het over vliegende valken gaat) is fraai ingekleurd door Fran Gamboa

Omdat de hoofdpersoon nog maar een jongen is, zullen ook jongere lezers (die wel de harde middeleeuwen aan moeten kunnen) plezier kunnen beleven aan dit album, net als volwassenen. Dat betekent dat het album een vrij brede doelgroep kan bedienen. Mooi dat zoveel mensen zullen kunnen genieten van een goed verhaal, waarin er een hechte band is tussen mens en dier. 

Titel: Het valkenjong
Scenario: Maxe L'Hermenier
Tekeningen: Steven Dupré
Inkleuring: Fran Gamboa
Uitgever: L
z.pl. 2022; 48 blz. 9,95 euro (softcover)

zaterdag 16 juli 2022

Sla ons met medelijden (Peter van Beek)



Wie een orthodox-christelijke opvoeding heeft gehad, zal meteen denken aan Psalm 6 als hij de titel leest van de nieuwe roman van Peter van Beek:
O HEER, Gij zijt weldadig;
Straf mij niet ongenadig
In uwen toornegloed.
Ai, matig Uw kastijden;
Sla mij met medelijden, 
Gelijk een vader doet. 
Sla ons met medelijden is de titel van de roman. In de Psalm gaat het over mildheid: een vader zal zijn kastijden matigen. Die straft immers niet ongenadig. Dat is nog maar de vraag, als we afgaan het boek van Van Beek. 

In het hervormde gezin waarin de ik-figuur opgroeit, zijn de ouders niet zachtzinnig. Vooral Tweede Broer moet het ontgelden. Hij is zelfs een keer door moeder van de trap geduwd. Maar de kinderen worden ouder en gaan steeds meer hun eigen gang. Over het slaan is er ook wel discussie. Dat is mishandeling, vindt Tweede Broer. Daar is vader het niet mee eens:
'Mishandeling is een verkeerd woord, het is juist góed handelen.' Pa stoot rook uit terwijl hij praat. 'Kastijding is juist liefdevol.'

Benauwend

Als je het allemaal bij elkaar optelt, komt het slaan misschien niet eens zo veel voor, maar de sfeer in het gezin is wel benauwend en de kinderen zijn vaak bang voor hun ouders. Moeder is bijvoorbeeld nogal poetserig en vindt al gauw dat kinderen het huis vervuilen. 

Het gezin is christelijk, maar er zijn in de familie gezinnen die het geloof zwaarder nemen. Als Nicht komt logeren, mag ze van Ma best haar kousen uittrekken, maar dat is ze niet gewend. Er zijn ook familieleden die een lichter geloof hebben. Als Neef overlijdt, gaat Tante ervan uit dat hij nu bij Jezus is. Pa onthoudt zich van commentaar, maar in de auto op weg naar huis wil hij zijn mening toch wel even kwijt:
Tante denkt er te gemakkelijk over. Lang niet alle kinderen gaan naar de hemel. Je moet eerst een nieuw hartje krijgen, want het oude is zondig. Alle mensen zijn in zonde ontvangen en geboren, geneigd tot alle kwaad en onnut tot enig goed. Als we niet bekeerd zijn, leven we in ellende, zonder verlossing. Dan zullen we na onze dood voor de rechterstoel van God moeten verschijnen en dan zegt hij: "Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend." Daarom moet je iedere dag bidden dat de Heere je bekeert.

Van 1966 tot 1976

Sla ons met medelijden begint in 1966 en eindigt in 1976. Die ontwikkeling van het gezin is opgedeeld in drie tijdperken. Tussendoor krijgen we nog een deel 1945 - 1953, waarin we kort het verleden van Pa en Ma krijgen. Aan de ene kant geeft dat wel wat meer achtergrond, maar heel erg nodig was het misschien niet. We hadden ook uit de rest van de roman bijvoorbeeld al begrepen dat opa van vaders kant zich aangesloten had bij de NSB. Het kleine deeltje (maar zo'n pagina of vijftien) hangt er nu een beetje bij. 

Verder ontbreekt er een plot. De roman is vooral opgebouwd uit losse scènes, die samen een beeld geven van het gezin. Dat is eigenlijk ook het geval bij Dorsvloer vol confetti van Franca Treur, die met Hoor nu mijn stem een roman schreef die veel hechter gecomponeerd was. 

Zintuiglijk geschreven

Dat gebrek aan verhaal is wel een minpunt van Sla ons met medelijden. Het betekent ook dat het boek dikker of dunner had kunnen zijn; het houdt gewoon ergens op. Maar als je daaroverheen stapt, valt er nog wel genoeg te genieten. Van Beek is een zorgvuldig stilist en zijn beschrijvingen zijn zo, dat je je heel gemakkelijk kunt voorstellen wat er allemaal gebeurt. Niet alleen schrijft hij visueel, maar hij bedient ook de andere zintuigen. 

In het eerste hoofdstuk komt de ik-figuur in de slaapkamer waar de overleden Neef ligt:
In de slaapkamer ruikt het naar zeep. Ik zou voorover willen buigen om erachter te komen waar de geur precies vandaan komt. Zou Neef gewassen zijn? Of geurt tante naar de zeep die ma ook gebruikt om mij en de broers te wassen als we om de beurt in het lavet zitten? Ik mag altijd eerst, ik ben de oudste. Eerste en Tweede broer worden gewassen in mijn vuile water. Ma laat er vaak soda in oplossen. 'Om te weken.'
De associatie die de verteller hier heeft geeft meteen een mooi tijdsbeeld waarin nog weinig huizen een badkamer hadden waarin veel kinderen op zaterdag in de teil gewassen werden. 

Tijdsbeeld

Dat maakt het lezen van Sla ons met medelijden heel prettig: je kunt je goed voorstellen hoe het was om op te groeien in dit gezin, maar je wordt ook meegevoerd naar de jaren zestig en zeventig. Een enkele keer had ik mijn twijfels. Ik vermoed dat in de jaren zestig iemand nog niet een 'refo' genoemd kon worden. En als er verteld wordt dat Jezus niet op uiterlijkheden let, zal dat indertijd niet verwoord zijn als 'Hij is niet van de buitenkant.' Waarom bij de tweede naam ('des HeereN') de slot-n steeds een hoofdletter is, is mij niet duidelijk. 

Het zijn hobbeltjes tijdens het lezen, maar over het algemeen leest de roman gladjes weg. Je leeft mee met de ik-verteller, die vanaf het begin zijn twijfels heeft. Zo vraagt hij zich af of God de dood van Neef heeft gewild. Verderop in het verhaal, als hij meer omgang met meisjes heeft, drijft hij verder af van het gezin. Dat zie je ook bij enkele andere kinderen gebeuren. Hoe strak de ouders de teugels ook proberen te houden, uiteindelijk kunnen ze niet verhinderen dat de kinderen zich op hun eigen wijze ontwikkelen. 

Ook tussen vader en moeder gaat het niet altijd even gemakkelijk. Het gezin moet vaak verhuizen, vanwege het werk van vader, maar moeder heeft daar steeds meer moeite mee. Van Beek maakt goed duidelijk hoe het gezin langzaam desintegreert. We lezen het met mededogen. 

Peter van Beek, Sla ons met medelijden. Uitg. Ambilicious, Breda/Kalmthout 2022. 280 blz. 28,50 euro, gebonden. 
 

vrijdag 15 juli 2022

Zestig lentes (Ingrid Chabbert/Aimée de Jongh)



Het blijft maar doorgaan! Voor mijn gevoel produceert Aimée de Jongh (dit jaar verschillende keren geprijsd en gelauwerd) het ene boek na het andere. Het zal zeker meespelen dat boeken die indruk maken en die veel publiciteit krijgen mij langer bijblijven. Ik was in ieder geval aangenaam verrast dat er een nieuwe De Jongh is: Zestig lentes.

Als Josy zestig wordt, is het voor haar genoeg. Ze is getrouwd en heeft kinderen en kleinkinderen. Er zijn geen grote problemen, maar het leven benauwt haar en ze voelt dat weg moet. Op haar zestigste verjaardag start ze het oude Volkswagenbusje dat in hun garage staat, neemt haar koffer mee en gaat weg. 

Natuurlijk proberen de kinderen moeder terug te halen, maar dat irriteert Josy alleen maar. Ze heeft haar busje op een parkeerplaats neergezet, waar ook een caravan staat, waarin Camélia woont, met haar zoontje. Samen slaan ze zich door het leven heen en genieten van de kleine dingen. 

Ontsnapte huissloven

Josy komt in aanraking met de COH, de Club van Ontsnapte Huissloven, allemaal vrouwen die in hun eentje iets moois van het leven willen maken. Met een van de vrouwen beleeft Josy zelfs een nieuwe liefde.

Dan volgt er een plottwist die ik niet helemaal uit de doeken zal doen, maar die wel erg dramatisch is. De scenarist, Ingrid Chabbert, zaagt hier planken van wel heel dik hout. Dat zorgt wel voor duidelijke ontwikkelingen, maar subtiel is het niet. Na deze gebeurtenis heeft Josy opnieuw contact met haar gezin en zal ze zich nogmaals af moeten vragen wat ze nu echt wil. 

De verhaallijn deed me denken aan die van Langs lijnen van geleidelijkheid van Louis Couperus: ook die roman gaat over een vrouw die moet losbreken en tijd nodig heeft om te ontdekken wat haar bestemming is. De roman van Couperus is nog altijd goed leesbaar, maar velen zullen zich tegenwoordig meer kunnen vinden in het verhaalverloop van Zestig lentes dan van het boek van Couperus. 

Innerlijke verscheurdheid

Zestig lentes is een intrigerend verhaal, vooral vanwege de innerlijke verscheurdheid van Josy. Ze kan wel weggaan van haar gezin, maar ze blijft met haar naasten verbonden en hoe kun je ooit weten of je in je leven de dingen doet die goed zijn? Ze weet wat ze niet wil en daar zet ze zich tegen af. Ze gaat ook weer roken en volgens haar dochter is ze gewoon aan het puberen. Maar die fase heeft Josy nodig om verder te komen. 

De tekeningen van Aimée de Jongh hebben een zekere goedmoedigheid, een warme menselijkheid, die altijd aangenaam leest. En ze zijn helder. Natuurlijk zijn er altijd wel kleinigheidjes om frikkerig over te doen: de ruitenwissers op de cover kloppen niet, Josy prikt zich met een naald in haar vinger op een manier die in werkelijkheid maar moeilijk mogelijk zal zijn en het Volkswagenbusje is veel ruimer dan zo'n busje ooit kan zijn. Maar als je een interieur wilt tekenen, heb je een beetje ruimte nodig. 

De inkleuring is weer van De Jongh zelf (met assistentie) en op sommige pagina's heeft ze daarmee echt uitgepakt: hoe langer je kijkt, hoe meer nuances je in kleuren aantreft. De Jongh houdt verder het tempo van vertellen goed in de gaten. Van tijd tot tijd zijn er grotere tekeningen (soms paginagroot) die rust brengen in het verhaal. 

Alles bij elkaar maakt het Zestig lentes tot een mooi album. Prettig om te lezen en om te bekijken, mooi om door terug te bladeren (en ook te genieten van de extra tekeningen voor en achter in het boek) en natuurlijk ga je verlangen naar meer en meer van Aimée de Jongh. 

Titel: Zestig lentes
Scenario: Ingrid Chabbert
Tekeningen: Aimée de Jongh
Uitgever: Dupuis (Vrije vlucht)
2022;  120 blz, 21,95 euro (hardcover)

Bunt Blogt over ander werk van Aimée de Jongh:



donderdag 14 juli 2022

De zwarte koningin (Catharina Botermans)

Vooraf: Zoals ik al eerder en nog eerder schreef, heeft het schrijven een tijdje stilgelegen: een te druk hoofd, een te volle agenda, maar vandaag pak ik het weer op. De dagen zijn nog steeds vol: deze week en volgende week neem ik mondelinge examens af bij de Staatsexamens. Maar hoe langer ik het schrijven uitstel, hoe lastiger het wordt. 

Meestal schrijf ik vrij snel na het lezen van een boek. Maar het is al een paar weken geleden dat De zwarte koningin van Catharina Botermans las. En schrijven moet nu ook nog op een oude, rammelende laptop, die gelukkig nu wel op diesel loopt, want die houtvergasser was een ramp.

Dat er zoveel tijd tussen lezen en schrijven zit, verandert mijn stuk mogelijk. Zakken details weg? Word ik milder? Ik weet het allemaal niet. Het kan even niet anders. 



 
Waarom ik nieuwsgierig was geworden naar De zwarte koningin van Catharina Botermans, weet ik niet zo precies meer. Maar ik begon het te lezen en meestal lees ik boeken ook uit. Achteraf heb ik daar geen spijt van maar in het begin was ik bepaald niet overtuigd.
 
In de proloog is Fiora aan het woord. Haar wordt verteld dat Catharina de' Medici, moeder van de koning, is overleden en Fiora weet niet goed wat ze moet doen. Ze dwaalt wat door het gebouw, zonder dat voor de lezer (die nog helemaal geen context heeft) duidelijk is waarom ze welke kant op gaat. Ze kijkt naar buiten door het het raam en ziet een boom, maar even later blijkt dat het buiten nog helemaal donker is.
 

Stijl

De stijl helpt ook al niet mee. Een handvol citaten uit die proloog:
Mijn adem stokt in mijn keel. Ik kijk hem met grote ogen aan. 
'Je sliep met Houlard!'spuwt hij in mijn gezicht.
Nieuwsgierige ogen priemen door het duister. 
Ik wankel en hap naar adem.
Paniek overvalt me zoals de stortvloed de branding overvalt. 
En een zin als de volgende klinkt, in mijn oren althans, ronduit aanstellerig:
Ik heb de woorden nog niet uitgesproken of ze buigen via de sponningen van de ramen naar de balken aan het plafond en via een grote ladekast weer terug naar waar ze vandaan kwamen. 
Na de dood van Catharina ontvlucht Fiora het paleis. Ze was vertrouwelinge van Catharina, maar nu die dood is, is er geen grond meer voor haar hofleven. 

Raamvertelling

Bij het begin van het eerste hoofdstuk is ze in een pension in Pau. Daar schrijft ze het verhaal van haar leven op. Zo krijgen we de hele voorgeschiedenis te lezen. Af en toe keren we terug naar Pau, maar die tijdlaag heeft binnen het boek niet een heel duidelijke functie. Al gauw vergeet je als lezer dat het een raamvertelling is. 

Het verhaal van Fiora wordt degelijk verteld: het is een goed verhaal, dat zonder veel literaire kunstgrepen, op een bijna ouderwetse manier, verteld wordt. Omdat het verhaal goed in elkaar zit, ga je er als lezer makkelijk in mee. 

Fiora aan het hof

Hoe kwam Fiora aan het hof? Catharina laat het gezin waarin Fiora opgroeit overkomen naar het Franse hof. Haar vader wordt belast met het opzetten van een bibliotheek. Fiora wordt vertrouwelinge van Catharina. Die heeft als moeder van de koning niet veel invloed meer op de politieke beslissingen. Ze vraagt Fiora zo dicht mogelijk bij de koning te komen. 

Fiora is loyaal aan Catharina, ook als ze bezwaar heeft tegen wat ze moet doen. Ze krijgt min of meer de opdracht om met iemand een relatie aan te gaan en Catharina blijkt steeds meer van Fiora te vragen. En wat zal er gebeuren als ze weigert? 

Je leeft met Fiora mee en je vraagt je af hoe ver ze gaat. Bovendien is ze verliefd op een schildersgezel, Amédée. Wordt dat nog wat tussen die twee?

Als het verhaal eenmaal op gang komt, heeft de lezer genoeg vragen die hij beantwoord wil hebben. De personages zijn bovendien intrigerend, het hofleven is complex en je hebt het idee dat Fiora haar hand steeds dieper in een wespennest steekt. 

Historische context

Van de historische context krijg je veel mee. Achterin is een stamboom opgenomen, maar als je die niet raadpleegt, blijft het verhaal goed te volgen. Ingewikkeld is de situatie rond de Bartholomeüsnacht, waarvan wordt gezegd dat Catharina mogelijk de hand had in alle moorden die toen gepleegd zijn. Blijkbaar wilde Botermans haar visie daarop graag kwijt, maar het is wel een beetje een klont in het boek, die lastiger te verstouwen is dan de rest van het verhaal. 

Bij zo'n historisch boek is het altijd lastig om de taal af te stemmen op de tijd. Als het al te archaïsch wordt, wordt het boek minder toegankelijk, als de taal te eigentijds wordt, wordt het verhaal minder geloofwaardig. Over het algemeen weet Botermans goed het midden te bewaren, maar het verbaasde mij wel om iemand in zestiende eeuw te horen zeggen dat haar zoon een 'narcistische inslag' had of dat mensen 'moeilijk met elkaar communiceren'. Bij 'surreële proporties' fronste ik, net als bij 'Ze verliest focus.'

Het zijn gelukkig uitzonderingen, Meestal zit de taal me bij het lezen niet in de weg. 

Herhaling van de proloog

De proloog komt nog een keer letterlijk terug in het boek, als onderdeel van het verhaal. Dat is een vreemde keuze. Je leest dan zes bladzijden dubbel. Natuurlijk snap je de context dan wat beter, maar ik had toch de neiging om de tweede keer die bladzijden over te slaan. 

Na de roman komt de auteur nog uitgebreid aan het woord, er is nog een stamboom, er zijn portretten en er zijn zelfs leesclubvragen. Dat laatste doe wat wonderlijk aan. Alsof het boek speciaal voor leesclubs is geschreven of dat alvast voor de leesclubs bepaald wordt over welke aspecten ze moeten praten. Het lijkt me dat die leesclubs dat best zelf kunnen uitzoeken. 

Op De zwarte koningin is best wat detailkritiek te leveren en dat heb ik hierboven ook gedaan, maar het is een boeiend verhaal, waarin de informatie goed gedoseerd is, zodat je nieuwsgierig blijft lezen. Mensen met belangstelling voor de geschiedenis zullen het boek zeker geboeid lezen, maar ook zonder die interesse werkt de roman, omdat de personages boeiend genoeg zijn. 

Als je eenmaal in het verhaal zit, wil je doorlezen, heb ik ondervonden. Dat is meer dan je van veel andere boeken ontvangt. Het kan gerust mee in de vakantiekoffer. 

Catharina Botermans, De zwarte koningin. Uitg. Mozaïek, Utrecht 2022. 396 blz. 21,99 euro

vrijdag 8 juli 2022

Een hoofd vol macaroni


 

Een week geleden beloofde ik dat ik weer recensies zou plaatsen en nu al moet ik melden dat ik mijn belofte niet kan nakomen. Noem mij maar onbetrouwbaar en gewetenloos. Ja, dat is een citaat en misschien herken je het lied. 

Er was zeker wel wat tijd deze week, maar er was weinig ruimte in mijn hoofd. Ik had, zoals Guus Kuijer het zou noemen, een hoofd vol macaroni, omdat er te veel was om over te denken. Afscheid nemen is zwaar werk. De Fransen zeggen zelfs dat het een beetje sterven is, maar dat is misschien overdreven. 

De laatste dagen moest ik toch weer denken aan het Solidariteitslied van Bertold Brecht, dat ik in de jaren tachtig leerde kennen toen ik de LP Trappen op van Don Quishocking kocht. In dat lied staat de zin: Wie zijn makkers in de steek laat, laat alleen zichzelf alleen. Zo voelt het wel een beetje. Meer dan een beetje, eerlijk gezegd. 

Intussen heb ik wel wat gelezen, maar niet zo heel veel. Ik bekeek de documentaires Tijd van leven, over Remco Campert, De gouden lichting over misstanden in de Nederlandse turnwereld en Refolutie over vocale refojongeren. En ik begon aan de verhalenbundel Kinderen van een dode keeper (1972) van Alain Teister. 

Eerlijk gezegd heb ik nooit wat van Teister gelezen en de enige titel die ik uit mijn hoofd kon noemen,
was Zenuwen, dame? Geweldige titel, maar deze, over die keeperskinderen, mag er ook zijn. Ik hou je op de hoogte. 

Volgende week weer een bijdrage. En hopelijk dan niet weer over uitstel. We zullen zien. En anders kunnen we nog kijken. 



Het Solidariteitslied staat aan het eind, na ongeveer 29 minuten.


vrijdag 1 juli 2022

Even geduld a.u.b.



Het is bijna vakantie, maar het is druk. Ik sluit een werkkring af, begin in augustus op een nieuwe plek en afrondings- en opstartwerkzaamheden overlappen elkaar. 

Afscheid nemen van collega's met wie ik veertien jaar heb samengewerkt, gaat me ook niet in de koude kleren zitten, merk ik. Ik maak mij langzaam los, maar ik heb wel even tijd nodig. 

Van schrijven komt het daarom even niet. Wel ben ik steeds blijven lezen. Mijn eerstvolgende bijdrage gaat over een historische roman over Catharina de Medici, geschreven door Catharina Botermans. Mooi boek. Kun je gerust meenemen op vakantie. 


En daarna schrijf ik over Zestig lentes, getekend door Aimée de Jongh. Het tekenwerk is weer als vanouds, het scenario is best goed (al heb ik wel een enkele aanmerking). 

En intussen lees ik door in de roman Sla ons met medelijden van Peter van Beek. Zeer zintuiglijk geschreven. 

Het komt, het komt. Nog even geduld.