maandag 31 juli 2023

Paardengod (Sami Makkonen)


Ooit plaatste ik boven een interview de kop 'Controleverlies is het griezeligste wat er is'. Het was een uitspraak van de schrijver Arjan Visser, maar ik kon me er ook wel in vinden. Ik denk dat dat voor veel mensen geldt: we willen zaken onder controle houden. Zelfs over zaken waarop we geen invloed hebben, spreken we op een manier alsof we niet geheel machteloos staan. Dan lees je bijvoorbeeld in een overlijdensadvertentie dat iemand de strijd tegen kanker verloren heeft. 

Als je niet over alles controle hebt, kan het toch een troost zijn als je snapt waarom dingen gaan zoals ze gaan, dat je de wetmatigheden erachter snapt. 

Voor in de graphic novel Paardengod van Sami Makkonen is een motto opgenomen dat ontleend is aan de Finse schrijfster Minna Canth:

Er bestaan natuurwetten die we nog niet kennen, er zijn natuurkrachten waarvan we nog niets weten. We moeten er alleen voor oppassen niet in de val te lopen van de orthodoxen, noch van de wetenschappelijke noch van de religieuze. Laten we vrij en eerlijk onderzoek doen en beseffen dat het definitieve ontwikkelingsstadium van de mensheid bij lange na nog niet is bereikt.

Martha Canth stierf al voor 1900, dus intussen is de wetenschap wel wat verder dan in haar tijd. Toch vond Makkonen het gepast dit citaat op te nemen voor in zijn beeldroman. Er wordt benadrukt dat we veel (nog) niet weten. Veel blijft voor ons verborgen.

Verdwaald

Dat blijkt ook wel uit dit verhaal. Drie jongemannen zijn verdwaald. Het is hartje winter 2017,  ze bevinden zich in een sneeuwlandschap, ver van de bewoonde wereld. De avond zal snel vallen. Ze komen eerst aan bij een verlaten huis, gaan verder en komen dan aan bij een boerderij waarin een klein gezin woont: vader, moeder en zoon. Opa is kort daarvoor overleden. Het gezin biedt onderdak aan de drie jongens, maar je hebt al gauw het idee dat het niet allemaal pluis is. Mij kwam de film Misery, naar het boek van Stephen King, in gedachten. Ook daar wordt iemand in huis opgenomen, maar hij krijgt niet meer de mogelijkheid om weer weg te komen. 

De drie komen terecht op een plaats met een verleden, waarbij ook het verlaten huis een rol speelt. In juli 2017 trekt een jong stel daarin. De vrouw is zwanger. Het is een warme zomer, met veel beestjes: vliegen, libellen, dazen. Ook dat stel stapt in de geschiedenis die al gaande is. 

De geschiedenis gaat nog verder terug: naar 21 juni 1988, juist op de dag van de zonnewende. Dan wordt de zoon geboren van het echtpaar dat de drie onderdak verleent. Een geboorte is beloftevol, maar het gezin heeft meer nodig om door de winters heen te komen. In november 1988, op een dag die wordt aangeduid als bloeddag, wordt er, samen met de buurvrouw tevergeefs een offer gebracht. 

Rituelen

De drie komen dus in een wereld die door rituelen bij elkaar gehouden wordt. Geboorte en dood gaan daarin hand in hand. Kerstmis is voor het gezin niet alleen het feest van de geboorte, maar ook het feest van wedergeboorte. Niet voor niets wordt het lichaam van de overleden grootvader tot die tijd bewaard. 

Paardengod is verdeeld in drie delen, met titels die liturgisch klinken: revitalisatie, transmutatie en invocatie. Bij Kerstmis wordt ook Agnus Dei genoemd, het lam Gods. Dat zouden we eerder bij Pasen verwachten, maar in dit gezin is er een hecht lijnenspel tussen christelijke en voorchristelijke rituelen en ook tussen de verschillende christelijke rituelen onderling. 

In het gezin is er een boek dat het geschrift van de duivel wordt genoemd. Het leidt tot waanzin of de dood. De dood is overal, bijvoorbeeld in het slachten van een varken en het brengen van offers, maar er zijn ook niet-menselijke zaken die juist tot leven komen of zich muteren tot mensachtige verschijningen. En er is vuur. Het vuur is louterend, maar het is ook nodig voor het tot leven brengen, net als bij de feniks. 

Hierbij past het motto natuurlijk: er zijn wetten die wij nog niet kennen, er zijn mogelijkheden waar we misschien op een gunstig moment en met de juiste rituelen net aan kunnen raken. Er zijn dromen die al een tip van de sluier oplichten en mogelijk komt de paardengod die geluk en rijkdom kan geven. 

Duistere wereld

Zoals gezegd, het is een duistere wereld. Niet alleen een wereld met duistere krachten, maar ook blijft veel duister voor de lezer. Dat maakt Paardengod tot een moeilijk boek, maar dat is ook gepast. Ook de lezer neemt deel aan het mysterie. Als alles keurig uitgelegd zou worden, zou het verhaal anders werken. Nu moet de lezer het doen met vermoedens. Niet helemaal, want we krijgen immers te weten wat aan het begin van het verhaal vooraf gegaan is. De lezer neemt wel deel aan het verhaal, maar blijft ook een buitenstaander, wetend dat er zaken zijn die te groot zijn om te kunnen begrijpen. Die kunnen alleen maar gevreesd of bewonderd worden. 

Elk deel begint met een tekening uit het boek Veridarium Chymicum, een boek uit de zeventiende eeuw, dat een encyclopedie van de alchemie bevat. Verder bevat Paardengod fragmenten van het verloren manuscript Duiding van het negenvlak van O. Nekrasov. In hoeverre dat laatste gefingeerd is, is niet duidelijk.

Door het hele boek heen is er een verteller, die ook wat op de achtergrond blijft. Waarschijnlijk is bij nauwkeurige herlezing wel te snappen wie dat is, maar ik kwam er niet uit. Toen heb ik maar besloten dat ik het niet hoefde te weten. 

Tekeningen

Paardengod is een duister boek, dat weinig opwekkends biedt. Maar het is wel een fascinerend verhaal en de tekeningen van Sami Makkonen zijn wonderschoon. Ook hier veel donker, met grote zwartvlakken en veel gebruik van brede penselen bij het inkleuren, zodat de kleur (veel grijzen) soms met een paletmes lijkt aangebracht. Buiten zwart, wit en grijs wordt er spaarzaam van kleur gebruik gemaakt. Vooral van een bruin dat wat naar rood neigt, de kleur van oud bloed. 

Een klein deel van de tekst is geschreven in tekens die voor geen lezer betekenis hebben. Het zal om een oude, rituele taal gaan, waarmee het mysterie vergroot wordt. 

Wie Paardengod leest, neemt deel aan het ritueel, dat groter is dan de personages en dan de lezer. Je kijkt er van een afstand naar, met een mengeling van afgrijzen en bewondering. In ieder geval is het voor iedereen een bijzondere leeservaring. 

Paardengod door Sami Makkonen. Uitg. Scratch Books, 2023, 160 blz. € 29,95 (hardcover)





donderdag 27 juli 2023

Het komt goed (Toon Tellegen)



Vroeger, sprak de oude man en  hij spuugde een straal tabakssap in zijn kwispedoor, stond onder het kopje 'Dierenverhalen' de naam Anton Koolhaas boven aan de lijst. Nou ja, van een lijst was nauwelijks sprake, maar u snapt wat ik bedoel. Tegenwoordig is dat de naam van Toon Tellegen

Onlangs kocht ik een klein boekje voor tussendoor, Het komt goed (2022), verhalen die afkomstig zijn uit Misschien wisten zij alles, Morgen was het feest, Iedereen was er, Ze wisten er meer van en De egel, dat ben ik. Drie van die bronnen zijn zelf weer verzamelbundels. Maar blijkbaar blijven de verhalen verkopen en kan de uitgever steeds nieuwe bundels samenstellen uit oud materiaal. Misschien is er een ander publiek voor kleine boekjes dan voor dikke bundels. 

Romans

Voor in het boekje lees ik dat Tellegen de laatste jaren ook nog romans heeft geschreven: Een vorig leven (2015), De seringenboom (2018) en God onder de mensen (2021). Nu meen ik mij te herinneren dat hij ook wel eens een roman heeft geschreven in de trant van de dierenverhalen, maar ik neem aan dat deze drie romans daar niet toe behoren. Eerlijk gezegd zijn ze me geheel ontgaan. 

Bij Tellegen denk ik aan de dierenverhalen en aan zijn gedichten, maar niet aan zijn romans. Daarmee zal ik hem ongetwijfeld tekortdoen. Ik heb ook best zin om zo'n roman te lezen, maar ik heb nu al tientallen boeken opgestapeld die ik wel eens zou willen lezen, ik koop nog regelmatig wat en er wordt mij het een en ander toegestuurd - het lezen van zo'n roman zal er wel niet van komen. 

Van de dierenverhalen heb ik altijd wel genoten. Zo herinner ik mij Brieven aan niemand anders (1996) waar in elk verhaal een brief voorkomt. Vaak een originele insteek, het vertrouwde, zorgvuldige taalgebruik, mooie tekeningen van Mance Post. Ik heb er van tijd tot tijd uit voorgelezen. Dat leerlingen dat prettig vinden, zegt overigens niet zoveel. Een deel van hen ziet dat als 'geen les' en dat is altijd welkom. 

Cadeauboekje

Een paar weken geleden begon ik aan Het komt goed. Achterop staat 'In Het komt goed verzamelde Toon Tellegen zijn mooiste dierenverhalen voor iedereen die even een sterke schouders nodig heeft of een steuntje in de rug.' Dat klinkt als een boek dat je koopt om iemand cadeau te doen. Die moet dan al getroost worden door de titel. 

De verhalen zelf zijn ook positief, maar dat is bij Tellegen altijd het geval. Menselijk, relativerend, opbeurend. Nooit een verhaal waar je boos van wordt, altijd moet je erom glimlachen. Wat dat betreft kan zo'n beetje elk verhaal in Het komt goed

Ik heb de bundel met kleine hapjes gegeten: af en toe een verhaal en dat werden dan meestal een paar verhalen, want ze lezen altijd vlot. Heel aardig, aangenaam, goed gemaakt. En toch. Toch vielen de verhalen mij een beetje tegen. Maar misschien ligt dat wel aan mij. 

Het verrassende is er intussen wel een beetje af. Dat had ik overigens niet bij Anton Koolhaas, van wie ik zo'n beetje alles gelezen heb. Daar vond ik de dierenverhalen altijd wel goed, de romans soms prachtig (Een kind in de toren, Tot waar zal ik je brengen, Vanwege een tere huid), soms matig (Nieuwe maan). Maar Koolhaas schreef veel minder verhalen en die waren bovendien langer. Als hij nog meer geschreven had, was het verzadigingspunt misschien ook wel bereikt. 

Bekend stramien

Bij Het komt goed zijn de verhalen opnieuw goed geschreven, maar het stramien is bekend. Weer een dier dat nadenkt over het leven en iets wat tot nu toe vanzelfsprekend is geweest problematiseert, weer nadenken over de betekenis van een woord, weer onverwachte bijvoeglijke naamwoorden ('grijze vergeefsheid'), weer originele verpersoonlijkingen ('Ik ben klimmen. Jouw klimmen.'), weer hier en daar een opsomming, meestal van drie zaken ('Nou... honing en distels en mooi weer... dat kan ik allemaal heel goed verzinnen.'). 

Allemaal goed gedaan, maar ik ging er niet van rechtop zitten. Heb ik te veel van die verhalen gelezen? Wreekt het zich dat ik die verhalen 'even' tussendoor las? Dat zou zomaar kunnen. Dat Tellegen dit soort verhalen intussen op zijn routine kan schrijven, is misschien wel waar, maar de verhalen stammen uit verschillende bundels, uit verschillende tijden, dus ook uit een tijd toen Tellegen minder van die verhalen had geschreven. Het zal wel aan mij liggen. 

Ondanks het wegblijven van de verrassing, blijven de verhaaltjes aangenaam, heb ik me niet verveeld, moest ik van tijd tot tijd glimlachen. Schrijven kan Tellegen wel. Maar misschien ben ik niet de ideale lezer voor deze verhalen. Of in ieder geval nu niet. Gelukkig blijven er nog genoeg lezers over. 

woensdag 26 juli 2023

Hooge Troeven (Louis Couperus / Ibrahim R. Ineke)

Ooit was ik van plan alle romans van Louis Couperus te lezen. Het is er niet helemaal van gekomen. Weliswaar las ik veel van deze grote schrijver, ook minder bekende romans als De komedianten of Het zwevende schaakbord, en ik bleef ooit een nacht op om Iskander uit te lezen. Maar De berg van licht ligt bijvoorbeeld nog steeds op de stapel. 

In 1980 kocht ik de novelle Hooge Troeven, in een mooie facsimile-uitgave en voor weinig geld. Er
kwamen rond die tijd meer kleine boekjes van Couperus uit. Zo herinner ik mij een boekje met journalistieke bijdragen, waarin Couperus verslag deed van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. 

Aan Hooge Troeven  (1896) heb ik jarenlang niet meer gedacht, maar ineens komt het weer op mijn pad, in de verstripping door Ibrahim R. Ineke.

Ineke is een kunstenaar die nogal duistere graphic novels heeft gemaakt, waarbij de lezer vaak flink aan het werk wordt gezet. Kleur gebruikt hij niet tot nauwelijks. Tot nu toe, tenminste. Zijn Hooge Troeven kent, naast het wit, juist veel kleur, vaak in pasteltinten. De kleurkeuze doet me denken aan het werk van Hilde Momsma.

Intriges

De novelle van Couperus speelt zich af op het eiland Paxos, waar koningin Alexandra in ballingschap leeft. Zij heeft zich schuldig gemaakt aan intriges, bijvoorbeeld omkoping bij verkiezingen, en intussen zit haar zoon Wladimir op de troon van Thracië. Die zoon zal haar komen bezoeken. De hofdame Elena is vaak dicht bij haar. Zij is met Wladimir opgegroeid. 

Als Wladimir komt, zoekt hij Elena op en flirt met haar. In de loop van het verhaal laat hij weten zelfs te overwegen met haar te trouwen, al kan ze natuurlijk geen koningin worden. Maar voor Wladimir is al een andere bruid bestemd, de prinses van Illyrië. Dat heeft keizer Othomar van Lipara in ieder geval in gedachten en hij moet wel te vriend gehouden worden. 

Intussen wordt er op Paxos door koningin Alexandra een groot feest gegeven. Een 'bloemenbal', met veel pracht en praal. Wladimir zal daar de zon verbeelden. De koningin zit er op de troon als 'chrysanthemum'. 

Achter de schermen van al die vrolijkheid gaan de manipulaties van Alexandra door. Ze schrijft een brief aan keizer Othomar, waarin gesuggereerd wordt dat Wladimir andere interesses heeft dan voor zijn geplande partner. Ze vertrouwt erop dat Othomar een boze brief naar Wladimir stuurt en ze kent zijn tegendraadsheid. Juist dan zal hij met Elena trouwen en in ongenade vallen. Daarna is er weer ruimte voor haar. 

Troeven

De brief is een van de troeven die ze uitspeelt. Een andere is dat zij haar secretaris, Briani, in dienst laat treden bij haar zoon, in de hoop dat Briani loyaal zal zijn aan haar. Maar ze merkt al gauw dat die kaart overtroefd zal worden. Op haar secretaris hoeft ze niet te rekenen. Uiteindelijk vallen al haar plannen in duigen. 

Elena eindigt teleurgesteld, maar ze is ook volwassen geworden. Ze zal haar eigen weg kiezen. 

Hooge Troeven  is nog steeds aardig om te lezen, zeker vanwege sommige scènes. Bij de beschrijving van het feest pakt Couperus flink uit. Maar als geheel haalt het verhaal het toch niet bij de romans die Couperus schreef. 

Keuzes

Ineke volgt vrij strikt het verhaal. De tekst ontleent hij vaak letterlijk aan Couperus. Maar hij maakt wel zijn keuzes. Sommige personages (bijvoorbeeld prins Edzard) zijn zo ongeveer uit het verhaal geschreven. Dat blijkt goed te werken. 

Verder laat hij wel zien hoe Alexandra te werk gaat, maar de aandacht valt veel meer op Elena. Zij wordt door beide partijen (Alexandra en Wladimir) gebruikt, al lijkt het er aanvankelijk op dat Wladimir echt wat voor haar voelt. Haar tragische lot brengt haar bijna tot wanhoop, maar uiteindelijk blijkt ze sterk genoeg om zelf haar bestemming te kiezen. 

De coupures die Ineke aanbrengt in het verhaal, maken het strakker en de strekking verandert erdoor. Alexandra reageert bij Ineke woedender dan bij Couperus, maar bij Couperus is ze tragischer. Ze is boosaardig, maar je ziet als lezer ook moeilijk het haar valt om haar zo kleine rol te spelen en dat roept zelfs iets van mededogen op. 

Bij de verstripping staat Elena centraal en je leeft daardoor veel meer met haar mee. Zo maakt Ineke niet alleen een strip van een verhaal dat er al was, maar hij voegt ook iets toe: een net iets ander perspectief. Bij tekst van een alwetende verteller plaatst hij soms originele beelden, bijvoorbeeld van vleermuizen, waardoor de dreiging duidelijker wordt. 

Sierlijk

De tekeningen hebben vaak een zekere sierlijkheid in de lijnvoering. Dat past niet alleen bij het milieu waarin het verhaal zich afspeelt, maar ook bij de vormgeving van de oorspronkelijke band van Hooge troeven (door H.P. Berlage).

De kwaadaardigheid van Alexandra laat Ineke subtiel zien: soms fonkelt haar blik en al in het begin van het verhaal lijkt er bloed uit haar mond te lopen, maar dat valt nauwelijks op, omdat de kleur ervan ook in de achtergrond terugkomt. Zo'n tekening had ook grof op het effect kunnen jagen, maar dat doet Ineke niet. 

Een bijzondere oplossing kiest hij in de passage waarin duidelijk wordt dat de rol van Alexandra is uitgespeeld. Ze wordt een vlek en verdwijnt daarna. 

Het is dit jaar honderd jaar geleden dat Louis Couperus overleed en daarom is 2023 uitgeroepen tot Couperusjaar. Hooge troeven past daar uitstekend in. Het is gemaakt met veel respect voor het werk van Couperus en het laat bovendien zien dat Couperus ook nu nog steeds heel leesbaar is.

Hooge troeven. Tekst: Louis Couperus, tekeningen en scenario Ibrahim R. Ineke. Sherpa 2023, 64 blz. € 24,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over ander werk van Ibrahim R. Ineke:

dinsdag 25 juli 2023

Het lied van ooievaar en dromedaris (Anjet Daanje)



Dat boeken beter worden als je ze een tijdje laat liggen, geloof ik niet. Maar het heeft wel lang geduurd voordat ik aan Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje begon. Ik kreeg het vorig jaar september cadeau toen ik het voorzitterschap van de schaakvereniging overdroeg. Maar in het najaar ging het niet helemaal goed met me en een aantal weken lukte lezen helemaal niet. De roman moest wachten.

Toen het wel weer ging, meende ik geen ruimte in mijn hoofd te hebben voor een zo dik boek. Maar nu was er tijd en ruimte en intussen is het boek uit. Snel ging het lezen niet, maar ik heb wel zeer van deze omvangrijke roman genoten. 

Intussen zal zo'n beetje alles er wel over gezegd zijn, maar voor degenen die, net als ik, er nauwelijks iets over gelezen hebben, vertel ik toch nog maar het een en ander. 

Emily Brontë

Het boek van Anjet Daanje is geïnspireerd het leven van de zusjes Brontë, vooral Emily Brontë, en haar boek Wuthering heights. Voor wie belang stelt in de familie Brontë: in de podcast The Brontës, vertelt Kristien Hemmerechts boeiend over de familie. Ik schreef daar hier (even scrollen) kort over. Eigenlijk heb ik zin om de afleveringen nog een keer te beluisteren. 

In Het lied van ooievaar en dromedaris heet de schrijfster niet Emily Brontë, maar Eliza May Drayden en haar boek heet Haeger Mass. Haar zus Millicent schreef Weduwe. Daarmee maakt Daanje zich vrij van de zusjes Brontë: ze is niet strikt gebonden aan de historisch feiten en kan een werk van fictie schrijven, zonder dat ze afgerekend kan worden op non-fictieve elementen. Tegelijkertijd blijven de zusjes Brontë door het verhaal heen schemeren.

Welke parallellen er wel te trekken zijn met de werkelijke schrijfsters en met Wuthering heights laat ik rusten. Ik heb veertig jaar geleden Woeste hoogte gelezen, maar voel me niet deskundig om daar interessante dingen over te zeggen. 

Elf delen

De roman van Daanje bestaat uit elf delen. Elk deel beschrijft het leven van een of meer personen. Daarnaast zijn er fragmenten opgenomen van bijvoorbeeld de aantekeningen van Agnes Chambers, de biografe van Eliza May Drayden, en in elk deel een gedicht van Eliza en dat is dan wel weer van Emily Brontë. 

Als de roman begint, is Eliza al overleden, maar er zijn mensen die haar gekend hebben en daarover vertellen. In de loop van het boek schuiven we verder op in de tijd, tot zelfs in de toekomst: er wordt iemand genoemd die in 2030 overleden is. 

De elf verhalen zijn fascinerend. Je duikt steeds in een ander leven, in een andere tijd, op een andere plaats. Al die levens hebben een verband met Eliza May Drayden, maar soms is het draadje dat voorbinding zorgt maar heel erg dun. 

Dromedaris

De titel verwijst naar een dromedaris en een ooievaar. De dromedaris komt voor in het verhaal van Amélie de Louvriè des Garrons (1895-1971). Haar zus Laure bediscussieert van alles met oom Rémy, 
(...) zelfs de uitgangspunten van het katholieke geloof, die hij niet kan bewijzen alleen dan door te citeren uit de Bijbel. Wat een vreemde cirkelredenering is, zegt zij, zoiets als het bestaan van dromedarissen aantonen, niet door er een te vangen en te bestuderen, maar door een koe te beschrijven, en via een ingewikkeld betoog te verklaren waarom bij deze dromedaris de bult onder de buik hangt en niet op de rug is gegroeid, en waarom hij hoorns heeft en boe zegt, en wat niet zoal, net zolang totdat in de belevenis van mensen een koe een dromedaris is geworden. En stuit iemand vervolgens op een echte dromedaris, dan houden de kenners vol dat het geen dromedaris kan zijn, want kijk maar, zeggen ze, lees de beschrijving. 
Verderop komt de dromedaris nog terug in een gesprek tussen de twee zussen, over Darwin. 
Zoals Amélie op haar moeder lijkt en Laure op haar vader, zo zijn er in de loop van de eeuwen allerlei eigenschappen geëvolueerd, en langzamerhand begonnen daardoor apen op mensen te lijken, begrijp je. En God dan, vraagt Amélie, en het paradijs. Dat zijn dromedarissen, zegt Laure. 
Nog weer verderop denkt Amélie:
Ach Laure, Laure, een mens onder de apen, geen God om haar bij te staan, slechts dromedarissen.
En als Amélie in de natuur ligt en daarmee min of meer versmelt:
Het is een vreemd geruststellend idee, een dromedaris, denkt Amélie.
Of ik het helemaal begrijp, weet ik niet. Het gaat in ieder geval om het beeld dat je schept en in sommige gevallen heeft dat met God te maken. Ook God is maar een beeld voor een dromedaris, zoals een koe dat is. Het is een manier om het te hebben over de dingen waar het werkelijk om gaat. Maar voor je het weet ontneemt het beeld het zicht op wat het verbeeldt. 

Ooievaar

De ooievaar duikt op in een passage die Daanje ontleent aan Out of Africa van Karen Blixen. Het gaat om een tekening van de sporen van een man die heen en weer liep. In het verhaal van Emery Niles (1947-2030) vertelt Emery het na aan Jane, terwijl hij de tekening maakt. 
De volgende ochtend werd het licht, de man stond op en opende de deur van zijn huisje, somber staarde hij naar de ravage die het water en zijn voetsporen in de modder rond de vijver hadden aangericht. Emery kijkt vragend naar Jane, zie je het niet, vraagt hij, ze schudt haar hoofd. Net als de man, die zag een ravage, maar de opkomende zon zag iets compleet anders, zegt Emery, en hij gebaart naar Jane dat ze om de tekening heen moet lopen, zodat ze hem vanaf de andere kant ziet. Want, zo zegt hij, jij bent de zon die boven het huisje, de tuin en de vijver hangt, en wat ziet de zon. Een ooievaar, roept ze uit, het is een ooievaar.
Ook de ooievaar komt nog enkele keren terug, bijvoorbeeld als iemands bibliotheek beschreven wordt. Het zijn de sporen die iemand achterlaat. Een ander destilleert daar een zinvol beeld uit. 

In de elf verhalen lopen de personages hun eigen routes, maar uiteindelijk lopen ze allemaal een ooievaar. Al hun levens verwijzen op een of andere manier naar dat van Eliza May Drayden. Of misschien is het juister om het hele boek een route te noemen die beetje bij beetje een ooievaar wordt. 

Al die levens zijn beelden voor de dromedaris die uit het zicht verdwenen is. De personages zijn zich in veel gevallen er niet van bewust dat Eliza May Drayden heeft bestaan, zoals de klokkenmaker Ties Auwerda (1956-2007) uit het hartverscheurende laatste verhaal. Hij heeft een stuk grond gekocht op een heuvel waar mogelijk Eliza begraven ligt, maar dat speelt in het verhaal geen rol. Zijn geliefde Heleen is haar horloge kwijt (wat ook Eliza overkwam) en hij buigt zich over een boekje met aantekeningen die Heleen heeft achtergelaten. Zo'n boekje van Eliza speelt ook in enkele verhalen een rol. 

Uiteindelijk gaat het over het verschil tussen Tijd en Tyd, tussen de kloktijd en de psychische tijd. Ties Auwerda heeft zich daar helemaal op gestort, maar eigenlijk gaat het hele boek erover: er is kloktijd verstreken sinds de dood van Eliza May Drayden, maar ze is nog steeds op een of andere manier aanwezig. Het is daarom ook tekenend dat zowel zij als Heleen een horloge kwijtraken. 

Leidmotieven

Het hele boek door zijn er leidmotieven, die verwijzen naar wat ik maar het oorspronkelijke verhaal noem. Maar de motieven leggen ook verbanden tussen de verhalen onderling. Enkele zaken die terugkomen: een blauwgroene vlieg/heel veel vliegen, het dweilen van de keukenvloer, het aannemen van een andere identiteit, pianospelen, vooral de Mondscheinsonate, het schrijven van brieven, rode vlekken op het lichaam, het wegraken van voorwerpen en weer opduiken, een kunstbeen, het decoderen van geschriften, het begraven worden in ongewijde grond, het spreken met overledenen.

Wellicht is er een nauwkeurige studie te maken van al die motieven: waar komen ze voor, waar verwijzen ze naar? Het lijkt me niet de juiste manier. Het mooie is dat die motieven zo terloops voorkomen: het is aardig als je ze ziet, maar je kunt de verhalen ook lezen als je de verbanden niet ziet. Ook dan zijn het indrukwekkende verhalen. 

De roman heet niet voor niets een lied. Ik heb het gelezen zoals ik luister naar een compositie: je merkt dat thema's en motieven terugkomen, met variaties, maar ook als je niet analytisch luistert, luister je naar mooie muziek. 

Hechtheid van compositie die zich als terloopsheid aandient - dat vind ik wel mooi. Ieder mens leeft zijn eigen leven op zijn eigen stukje grond, zonder dat hij weet dat er een groter verband is. Je hebt het verband niet nodig, maar als je een begin ervan ziet, duizelt het je al. En je vraagt je natuurlijk af wat het grotere verband is waarin je eigen leven zich afspeelt. 

Anjet Daanje heeft met Het lied van ooievaar en dromedaris een superieur boek geschreven: prachtige verhalen, opgenomen in een weefsel dat ze alleen maar beter maakt.

maandag 24 juli 2023

De wereld volgens Hein de Kort (deel 5)



Bij het scrollen of bladeren kom je van tijd tot tijd een cartoon tegen en meestal is dat prettig: een cartoon vergt minder leestijd dan een column, is meestal vermakelijk en zet je soms aan tot denken. Dat pik je dan in korte tijd mee. 

De cartoons van Hein de Kort staan vaak dicht bij de actualiteit. Met alleen de actualiteit weergeven ben je er natuurlijk niet. Om de lezer/kijker aan het lachen of aan het denken te krijgen moet de aanleiding uitvergroot worden of een mogelijk gevolg in het absurde getrokken worden. Vaak bekijkt De Kort het onderwerp net van een andere kant, waardoor het licht dat erop valt ook van een andere kant komt. 

Mix van groot en klein

Uitgeverij Sherpa geeft de cartoons van De Kort uit in jaarbundels en nu is De wereld volgens Hein de kort, Deel 5 verschenen. De onderwerpen zijn allemaal nog bekend: de waterschapsverkiezingen, het dassenprobleem bij de spoorwegen, racisme bij de politie, het WK voetbal in Qatar, de oorlog in Oekraïne. Tussen de grote onderwerpen, waarover veel nieuws is, door zijn er de lichtere: Nationale zwaaidag, Linkshandigendag, Influencer wil 's werelds grootste lippen en jukbeenderen, Ballon maakt noodlanding op voetbalveld. Meestal zijn het gebeurtenissen die me indertijd zijn ontgaan. De Kort maakt een mooie mix van het grote en het kleine. 

Een goede cartoon is gebaseerd op een goed idee en dat krijg je niet zomaar. Aan de ene kant moet de tekenaar een zekere betrokkenheid hebben bij het onderwerp, maar hij moet ook afstand kunnen nemen. Die afstand schept ruimte voor de ironie. Een goede cartoonist weet ook die afstand tot zichzelf te bewaren, waardoor hij ook zijn eigen opvattingen kan relativeren. Hij draagt weliswaar opvattingen uit, maar laat de lezer daarom ook lachen. 

Alles komt goed!

Bij De Kort moet ik vaak lachen. Een voorbeeld: boven het onderschrift 'Kortom, alles komt goed!' zien we premier Rutte die de volgende tekst uitspreekt: 'En er zijn vergaande plannen om geluk te privatiseren. De marktwerking zal er dan vanzelf voor zorgen dat het voor iedereen bereikbaar wordt.' 

Het grappige zit hem in verschillende dingen. Ten eerste het met elkaar in verband brengen van geluk en marktwerking en verder de voorspelling dat juist door die marktwerking iedereen gelukkig zal worden. De Kort laat hiermee zien hoe doorgeschoten het idee van marktwerking is en premier Rutte is daar de verpersoonlijking van. Zijn kabinetten leken zich juist helemaal niet om het geluk van mensen te bekommeren en in feite is het kabinet (ver na het verschijnen van deze cartoon) gevallen omdat de VVD weigerde oog te hebben voor het ongeluk van mensen. 

In een sobere tekening (een man achter een lessenaar leest een tekst voor) peilt De Kort hier een van de fundamentele tekortkomingen van onze politiek. En toch is het ook om te grijnzen. Tenminste als je niet al te veel moet hebben van het neoliberale denken. 

Dicht bij de lezer

Vaak brengt De Kort de problemen terug tot behapbare schaal: wat merken de mensen als jij en ik ervan. Daarmee haalt hij de lezer/kijker dichter naar het onderwerp. Die kan zich makkelijker identificeren met de doorsnee mensen die opgevoerd worden. Niet-ideale huwelijksrelaties komen geregeld terug. Die kennen we ook al uit de belevenissen van Dirk en Desiree, waarbij de man vaak de onderliggende partij is. In de cartoons in deze bundel gaat het vaak over Piet en Riet. Als Riet meehelpt met koken voor Turkije en Syrië, zegt Piet: 'Schat, zou je dat wel doen? Die mensen hebben net een aardbeving achter de rug. Het woordje 'schat' is daarin subtiel: Piet zegt het ook maar met goede bedoelingen. 

In de manier van tekenen is De Kort in al zijn tekeningen herkenbaar: een lijn die niet strak is en niet vloeiend.  Die lijkt een zekere snelheid te verraden, net als de inkleuring, die niet heel precies de lijnen volgt. Het geeft losheid aan de tekening. De compositie trekt eigenlijk nooit de aandacht, maar die is altijd in orde. Er is harmonie, evenwicht, in de opzet en de aandacht van de kijker/lezer wordt meteen naar de belangrijke punten geleid. 

Deze vijfde bundeling van cartoons is weer heerlijk. Je weet wat je krijgt, namelijk veel De Kort: scherpe observaties, licht gebracht. Die vertrouwdheid is prettig. Tegelijkertijd is elke cartoon weer een verrassing. Tenminste bijna elke cartoon. De woordspeling 'Refolutie' is al heel oud en die had van mij achterwege mogen blijven. Maar vaak zijn de cartoons fris, ook als de aanleiding niet meer actueel is. 

Achter op de bundel wordt De Kort een criticaster genoemd en daarmee doen we hem tekort. Een criticaster is een muggenzifter, een vitter (zie ook hier), maar De Kort geeft van tijd tot tijd stevige kritiek. Maar wel met een opgewekt gemoed. Dat maakt zijn cartoons verteerbaar voor veel mensen. Er is al genoeg gezeur en zurigheid. Je kunt ook vriendelijk blijven, zonder mild te zijn. Dat bewijst deze bundel maar weer. 

De wereld volgens Hein de Kort, deel 5. Uitgeverij Sherpa. 2023, 160 blz. € 19,95 (paperback)

Eerder schreef ik over:

maandag 17 juli 2023

De makke van Amac

Zoals ik al schreef: ik had een nieuwe laptop nodig. Daarom sprong ik maandag aan het eind van de examendag op mijn fiets en sjeesde naar het dorp om bij Amac een laptop aan te schaffen. 

Ik nam snel een beslissing, want als er knopen doorgehakt moeten worden, aarzel ik niet. De zilverkleurige (het is gewoon metaalkleurig, maar bij Apple heet dat zilver) was nou net de enige die niet op voorraad was. Geen probleem: pas op donderdag had ik een dag waarop ik geen examens af hoefde te nemen. Dan kwam ik wel weer langs.

Donderdag dus naar het dorp. Het speet de appelhandelaar heel erg, maar de laptop was -vreemd, vreemd, vreemd- er nog niet. Ik legde mij neer bij het onvermijdelijke en fietste weer naar huis.

Er ging een weekend overheen. Vandaag weer naar Amac. Weer tevergeefs. Ik kan er met mijn beperkte verstand niet bij. Bij de doorsnee webwinkel heb je wat je bestelt binnen vierentwintig uur in huis, maar Amac krijgt het in een week niet voor elkaar. 

De dienstdoende appelaar legde me ook nog uit dat thuis laten bezorgen altijd veel sneller gaat dan laten bezorgen bij de winkel. Waarom dat zo is, wist hij niet. Eerder had hij er niet van gerept. Vijf tot acht werkdagen blijkt nu de verwerkingstijd te zijn. Heden is het de achtste dag.

Nergens durf ik op te hopen; ik wacht maar af. Als het dus nog even duurt voordat ik weer wat plaats, ligt het niet aan mij, maar aan Amac. Dat ik een snelle laptop heb besteld, kan ik al bijna niet meer geloven.

Naschrift: Intussen heb ik het apparaat binnen! Deze week ben ik nog bezig met examineren, volgende week plaats ik weer wat.


zondag 9 juli 2023

Technische storing




 Van school heb ik vakantie, maar ik ga nog enkele weken door met afnemen van mondelinge examens voor de Staatsexamens. Daarnaast kan ik best wat schrijven, maar op dit moment beschik ik alleen over een telefoon en een haperende, oude laptop. Dat schiet niet op.

Gelukkig is het ongemak tijdelijk. Daarna laat ik snel weer iets van me horen. Intussen lees ik, in behapbare porties Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje, een boek over het Manneneiland, deel 6 van De Arabier van de toekomst, een boekje van Toon Tellegen en wat dingetjes van O.G. Heldring.

De dood door verveling heet verschrikkelijk te zijn, maar die zal mij dus voorlopig niet overkomen. Je hoort nog van me.

donderdag 6 juli 2023

De beesten (Gijs Wilbrink)

Mensen zeggen altijd dat ze in de vakantie willen gaan lezen. Dat lijkt me een goed idee, maar ik snap niet zo goed waarom ze het buiten de vakantie dan niet of zo weinig doen. Een half uurtje per dag zou toch te halen moeten zijn en daarmee kun je al heel wat boeken tot je nemen. 

Maar ook ik heb perioden gehad dat mijn hoofd zo vol zat dat het van lezen niet kwam. Ik miste het dan wel altijd. En ik heb stapels boeken die ik nog wil gaan lezen en waarop ik mij verheug. Nooit zal ik door die stapels heen komen. Op dit moment lees ik Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje. Dat kreeg ik al in september van vorig jaar cadeau. Ik wissel het boek af met een boek over het manneneiland (over het laatste oorlogsjaar in de Betuwe) en stukjes van dominee ds. O.G. Heldring (uit de negentiende eeuw), waarvan er verschillende in dialect zijn. En met strips. 

Twee verhaallijnen

Nu naar het boek dat je uitstekend mee zou kunnen nemen op vakantie, want ik schat dat het een goede reisgenoot is: De beesten van Gijs Wilbrink. Het boek kent twee verhaallijnen. In de ene leren we een gezin kennen, broers en een neefje, dat zich op de rand van de illegaliteit beweegt en vaak ook over die rand. Stropers, ruwe gasten, duistere zaakjes. Hun kleine neefje, Tom Keller, wordt daar al vroeg bij betrokken. Daar opent het boek al mee:

Ik wil niet veel zeggen, maar volgens mij ging het al mis met Tom Keller toen die twee ooms hem 's nachts meenamen naar het bos en hem dingen lieten doen die een jongen van negen nog lang niet zou moeten doen. Zijn vader Frank kon het er ook niet mee eens zijn geweest. Of eigenlijk denk ik dat Frank van niks wist, zelfs al zat hij in die tijd nog niet vast. 

Later zal Tom meer zijn eigen gang gaan en het motorcrossen ontdekken. Hij wordt een kampioen, doet mee aan races over de hele wereld en ontgroeit zo eigenlijk het dorp.  

Dorpsgemeenschap

De dorp ligt ergens in de Achterhoek. Het is een kleine gemeenschap waar de mensen goed op de hoogte zijn van wat anderen uitspoken. De verteller lijkt iemand die een beetje aan de kant staat, maar die wel van alles op de hoogte is. Het duurt een tijdje voor je weet naar wiens of wier stem je luistert. 

Ik moest hierbij denken De helaasheid der dingen, waarin ook verteld wordt hoe iemand opgroeit bij vrij ruwe ooms. De hoofdpersoon, die intussen vader is, gaat terug naar het dorp Reetveerdegem. De nadruk ligt op wat er vroeger gebeurd is. 

Ook bij De beesten is er een verhaallijn in een latere tijd, 1995/1996. Een jonge vrouw, Isa, bevindt zich in een stedelijke omgeving, alternatief, activistisch. Ze gaat bijvoorbeeld mee met een groep die een soort dierenbevrijdingsfront is. Ze kampt met het loskomen van een verslaving aan blowen, met relaties, met zichzelf. Dan krijgt ze het bericht dat haar vader verdwenen en ze besluit terug te keren naar haar moeder.

Al snel heb je in de gaten dat die vader het vroegere jongetje Tom Keller is. Hij is weinig mobiel, want er is iets met zijn been, maar blijkbaar heeft hij toch de kuierlatten genomen. 

Je onttrekken aan je bestemming

Als lezer kom je stukje bij beetje te weten wat er in het verleden is gebeurd en ook leer je Isa steeds beter kennen. Ze is ooit de dorpsgemeenschap ontvlucht om naar de kunstacademie te gaan, maar ze vraagt zich af of ze daar wel goed aan gedaan heeft. 

Ja, misschien moet alles weer normaal worden. Goed voor je ouders zorgen, en intussen hier, thuis, er maar het beste van maken. Peuk op de lip, fles bocht in de hand, dansen in de woonkamer en meeschreeuwen met Bon Jovi of wat er dan ook toevallig op de televisie voorhanden is. Niet kieskeurig zijn. Schouderophalen door het leven, 'naja toe dan maar' mompelen bij alle rotzooi die je overkomt, door naar de volgende klootdag.

Kun je je eigenlijk wel onttrekken aan je bestemming, aan je gemeenschap? Kun je daarvan wel vervreemden, of blijft die gemeenschap altijd in je zitten? Isa twijfelt tussen terugkeren of een radicale daad stellen. 

Spanning

De beesten is buitengewoon spannend. Langzaam wordt er toegewerkt naar een hoogtepunt, waarvan je je afvraagt hoe dat in vredesnaam moet aflopen. Wilbrink stelt je daarin niet teleur, maar ik wil je leesplezier niet vergallen, dus ik hou even voor me wat er gebeurt. 

Wanneer hoor je ergens bij? Hoe lang blijf je een buitenstaander? Ben je vrij om te kiezen? Allemaal vragen die opkomen tijdens het lezen en die ook herkenbaar zijn voor mensen die in een compleet andere omgeving zijn opgegroeid. 

De titel zou kunnen verwijzen naar de nertsen die een oudoom van Isa houdt en naar de konijnen die gestroopt worden, maar je kunt je ook afvragen of er in dit boek geen mensen rondlopen die je beesten kunt noemen. En dan zijn er de beesten in het hoofd. 

Vlak voor de start van een motorcross, lijkt het geluid van de motoren op een reusachtig gezoem, maar dat gezoem is soms ook in het hoofd van iemand. Het zijn de gedachten die rondzoemen of het schuldbesef of wat je ook maar dwars kan zitten. 

De beesten is een heerlijk boek dat je terugplaatst in twee verschillende tijden. Een enkele keer dacht ik iets te lezen dat niet helemaal klopte. De uitdrukking 'hier gaat ze wel lekker op' bestond volgens mij nog niet in de jaren negentig. Maar goed, het zijn kleinigheden en ze komen niet veel voor. 

Lezen!

Het verhaal is spannend en voert je gemakkelijk mee. En passant krijg je de thematiek mee. Hoewel de setting veraf lijkt te staan van de meeste lezers, is er op thematisch niveau zeker verbinding mogelijk. Dat helpt, al is het misschien niet eens nodig. 

Als ik het goed begrepen heb, verkoopt het boek goed en dat snap ik wel. Een goed verhaal in een niet alledaagse setting, meeslepend geschreven. Lezen!

zondag 2 juli 2023

Ik blijf hier (Trondheim / Chevillard)



Een man en vrouw van middelbare leeftijd, Roland en Fabienne, gaan op vakantie. Omdat ze pas om twee uur 's middags op hun bestemming terechtkunnen, maken ze een wandeling. Maar door een rukwind vliegt er een metalen plaat door de lucht die de man onthoofdt. De vrouw blijft alleen achter. 
Intussen zijn er formaliteiten af te handelen. Het lichaam moet vrijgegeven en vervoerd worden, maar Fabienne bemoeit zich er zo min mogelijk mee. Ze zet de vakantie in haar eentje voort. 

Roland was gedisciplineerd en georganiseerd. Hij had de vakantie tot in de puntjes voorbereid en alles genoteerd in zijn agenda. Fabienne werkt in haar eentje die vakantie af. Niet helemaal alleen, trouwens. Ze heeft Paco ontmoet, een man die een plakboek heeft met krantenberichten over wonderlijke doodsoorzaken. Verder heeft hij een winkeltje. Tegen hem laat ze doorschemeren dat haar vriend haar heeft laten zitten. 

Er is een zekere genegenheid tussen Fabienne en Paco, maar ook een zekere afstand, die Paco overigens respecteert. Die afstand lijkt er ook te zijn tussen Fabienne en de wereld. Soms doet ze aan het leven mee en dan geniet ze er ook wel van, maar vaker lijkt ze een waarnemer. Op de tekeningen zien we de beelden die zij ziet: veel vakantievreugde, ook wel koppels die samen genieten. Wat haar dat doet is niet helemaal duidelijk. 

Strakke indeling

Zo wordt het verteld in Ik blijf hier, een strip waarvoor Lewis Trondheim het scenario schreef. De tekeningen en de inkleuring zijn van Huber Chevillard. De indeling van de pagina's is het hele boek door vrij strak, op het rigide af. Een grondpatroon van zes vierkante afbeeldingen. Soms zijn er twee, vier of zes tekeningen samengevoegd tot een tekening, maar altijd blijft het grondpatroon herkenbaar. 

Die strakheid past bij de striktheid waarmee Fabienne haar programma afwerkt. In het verhaal is er veel rust. Hoe heftig de aanvankelijke gebeurtenis (de dood van Roland) ook is, in de rest van de gebeurtenissen is er een zekere gelijkmatigheid. Alleen is er  met vaste tussenpozen een hond die woedend naar Fabienne blaft. Daar is ze overigens ook niet van onder de indruk. Ze voert hem kebab. 

De hond wordt zo bijna een metafoor voor het leven dat zo agressief tegenover haar geweest is in het wegnemen van Roland. Maar Fabienne gaat door. Er zit blijkbaar niets anders op dan daarmee te dealen. 

Fabienne toont weinig emoties. Maar de manier waarop ze het lijstje van Roland afwerkt, is een vorm van loyaliteit. Alsof het het laatste is wat ze nog voor hem kan doen. Pas als ze dat gedaan heeft, kan ze verder. Ze laat zijn koffer en zijn agenda achter: ze zal nu zelf verder moeten. 

Tekeningen

De tekeningen van Chevillard stralen een zekere gemoedelijkheid uit. Het is zomer, we zien genietende mensen en daartussen Fabienne, die ook geniet, maar zonder uitbundigheid. Haar ogen zijn meestal getekend als stippen, zodat daar nauwelijks wat mee uit te drukken is. Ze blijft een raadsel voor ons. 

Ik blijf hier is een intrigerend verhaal, vooral omdat het gedrag van Fabienne intrigeert. Ergens voel je wel aan waarom ze zich gedraagt zoals ze doel, maar nooit wordt dat expliciet gemaakt.  Het plotselinge verlies van je partner is iets groots en je hebt tijd nodig om dat helemaal te beseffen. Het lijkt wel of Fabienne het hele verhaal door bezig is om dat gevoel in te laten dalen. 

Ook Paco is een boeiende man. Hij weet wat er met Fabienne gebeurd is, maar omdat ze hem dat niet verteld heeft, gaat hij mee in haar verhaal en is aardig voor haar waar hij kan. Ook hij heeft kanten die je net niet helemaal leert kennen. 

De raadselachtigheid van het leven

Misschien gaat Ik blijf hier wel over de raadselachtigheid van het leven: het overkomt ons, we doen eraan mee, maar begrijpen het niet. We moeten maar gewoon verder gaan. In ieder geval gaat het over alles wat niet uitgesproken wordt, maar er toch is. De lezer zal sympathie hebben voor Fabienne, maar ook die wordt in het boek niet expliciet gemaakt. Trondheim en Chevillard tonen haar en blijven dan weer op een afstand, lijkt het. 

Warme afstandelijkheid - dat is typerend voor het verhaal. De afstand heeft ook te maken met het respecteren van iemand en haar gedrag. In die warme afstandelijkheid is er ook nabijheid, zonder dat iemand omhelsd wordt of aan de borst gedrukt. Geen grote gebaren, geen harde geluiden, geen heftige emoties. Ik blijf hier is een boek van het kleine gebaar, de nuance, de gelaagdheid. Dat oogt bescheiden, maar misschien zit juist daar de grootsheid wel in. 

De schrijfster Marijke Höweler kreeg ooit het verwijt dat ze oppervlakkige boeken schreef. Haar antwoord: Bij mij zit dit diepte aan de oppervlakte. Daar moest ik aan denken toen ik Ik blijf hier las. Het lijkt alsof je alleen de oppervlakte ziet: iemand doet de gewone dingen, ziet de gewone dingen. Maar tegelijkertijd peil je de diepte die daaronder zit. Mooi gedaan. 

Titel: Ik blijf hier
Scenario: Lewis Trondheim
Tekeningen en inkleuring: Hubert Chevillard
Vertaling: Dieter van Tilburgh
Uitgeverij Scratch Books, 2023, 124 blz. 24,00 euro (hardcover)