woensdag 28 april 2021

Bowie. Stardust, Rayguns & Moonage Daydreams (Michael Allred, Steve Horton)


 In de jaren zeventig waren de wanden van mijn jongenskamer volgeplakt met posters, die we toen nog 'affiches' noemden. Enkele voetbalplaten, bijvoorbeeld van Ajax uit de Revu, wat uit Eppo (Guust, Ringo, Arad en Maya) en posters van popartiesten: Focus en David Bowie, in zijn kenmerkende outfit: plateauzolen, een nauwsluitend pak, rood haar dat recht overeind staat. 

Misschien was het wel meer het beeld dat me aantrok dan de muziek. Ik kende 'Space Oddity' en waarschijnlijk ook wel 'Rebel Rebel'. In ieder geval kende ik 'Golden Years', maar dat was pas van 1976 en toen verbleef ik al in een internaat en sliep ik alleen nog in het weekend thuis.

In ieder geval heb ik enkele jaren tegen het beeld van Bowie aangekeken. Hij zag er heel anders uit dan andere artiesten. 

Ziggy Stardust

Het alter ego van David Bowie was in die tijd Ziggy Stardust en over die Stardusttijd is er een grafische biografie verschenen, Bowie. Stardust, Rayguns & Moonage Daydreams. De scenarist, Steve Horton, heeft ervoor gekozen om bij het einde te beginnen: het laatste concert op 3 juli 1973 en daarvan het laatste stukje. Bowie vertelt dat het de laatste show is die hij samen met The Spiders form Mars zal opvoeren. Eigenlijk kondigt hij daarmee het einde van Ziggy Stardust aan. 

Vlak voor Bowie deze zin kan uitspreken, flitsen we naar het verleden: we volgen de gang die de artiest heeft gemaakt om te komen waar hij op dat moment is. Een groot deel van de strip is dus een flashback, met af en toe een pagina die aansluit op het begint, vlak voor het moment dat Bowie zijn aankondiging gaat doen. Na dat 'laatste' concert was het natuurlijk niet afgelopen met zijn carrière. In een 'Uitgebreide epiloog' gaan we daar in hoog tempo doorheen. Bowie zou nog verschillende fasen doorlopen, voordat hij in 2016 overleed. Daar zit nog minstens een andere strip in. 

Deze stripbiografie is vooral een aaneenschakeling van feitjes. Steeds keurig met de datum erbij en zo'n beetje alle bekende en half bekende mensen met wie hij in aanraking is geweest, worden genoemd. Ik had graag wat meer lijn gewild, wat bijvoorbeeld gekund had als de auteur zich niet zo op de achtergrond had gehouden, maar een visie had aangedurfd. Dan had er ook meer onderscheid gemaakt kunnen worden tussen hoofd- en bijzaken. 

Fascinerend persoon

Toch boeide het verhaal mij op den duur wel. Bowie is natuurlijk een fascinerende figuur en de jaren zestig en zeventig zijn muzikaal gezien een heerlijke tijd. Je krijgt goed mee wat er op muziekgebied allemaal gebeurde. Voor mijn gevoel behoren Elvis en The Beatles tot een andere tijd dan Bowie, maar ooit waren ze er tegelijkertijd.

Ik luisterde indertijd naar Radio Mi Amigo, waar ik de popmuziek meekreeg tussen de Vlaamse artiesten en de reclames voor wafels door. Het zal de tijd geweest zijn dat ik veel namen van artiesten en groepen voor het eerst hoorde: Mott the Hoople, Lou Reed, Alice Cooper. Hier kom ik ze weer tegen, wat het boek tot aangename kost maakt. Wie een boek leest, leest altijd ook zichzelf en dat geldt zeker voor deze strip over Bowie. 

Tekeningen

De tekeningen zijn van de hand van Michael Allred, die een vrij dikke lijn gebruikt, waardoor de personages soms als zetstukken voor de achtergrond komen te staan. De koppen lijken goed, zodat je de artiesten meteen herkent. Wel heb je soms het idee dat het nagetekende foto's betreft. Ook zijn veel afbeeldingen nogal statisch. Beweging krijgt Allred er maar moeilijk in. Meestal is dat trouwens niet zo'n groot bezwaar. 

De beelden roepen wel meteen de tijd op waarin het zich allemaal afspeelt, wat ook zal komen door de inkleuring (door Laura Allred) die vaak kiest voor heldere kleuren. 

Ik heb dit boek over Bowie met plezier gelezen, ondanks dat het niet diep in Bowie duikt, maar meer een feitenrelaas geeft. Je ziet wel dat het met aandacht en liefde is gemaakt en doordat je zoveel van zijn leven meemaakt, heb je wel zin om nog eens een cd van hem op te zetten, ook al kies ik dan vaak voor muziek uit latere perioden. 

De poster van mijn jongenskamer is al lang bij het opnieuw behangen bij het oud papier terechtgekomen. Maar nu heb ik Bowie, Stardust, Rayguns & Moonage Daydreams, waarmee  zowel de herinneringen aan Bowie als aan mijn slaapkamertje zijn opgepoetst. En ik heb heel veel feiten gelezen die ik helemaal niet kende. Dat is ook wat waard. 

Titel: Bowie. Stardust, Rayguns & Moonage Daydreams
Scenario: Steve Horton
Tekeningen: Michael Allred
Inkleuring: Laura Allred
Uitgever: Silvester
Den Bosch 2021, 160 blz. € 29,95 hardcover


maandag 26 april 2021

Stad van klei (Milan Hulsing)


In 2011 verscheen de graphic novel Stad van klei. Milan Hulsing nam als uitgangspunt de novelle Al-Khaldiya van  de Egyptische auteur Mohamed El-Bisatie. Het is een fascinerend verhaal: een ambtenaar, Salem, bedenkt een plan om zich te verrijken. Hij verzint een stad, Khaldiya. De ambtenaren in die stad moeten natuurlijk betaald worden en hij incasseert dat geld. 

Om het plan vol te houden, moet hij niet alleen een stad, maar ook een verhaal bedenken. Alle mensen in zijn plan moeten een naam hebben en er moeten gebeurtenissen zijn, bijvoorbeeld incidenten waarbij de politie moet optreden. Salem leeft zich helemaal in en uiteindelijk gaat de fictie met hem op de loop. 

Klei en zand

Hulsing maakte het verhaal in afbeeldingen waarin de tekenlijnen niet meer te zien zijn, zodat er geen scherpe contouren zijn. Het verhaal van Khaldiya is in tinten van oker ingekleurd, het verhaal van Salem in bruinen die grijzer zijn. Het zijn klei- en zandkleuren. De klei staat al in de titel: om overzicht te houden heeft Salem een maquette van de stad in klei gemaakt. Salem denkt het verhaal vorm te kunnen geven zoals hij dat met een homp klei kan, maar uiteindelijk glipt het hem als zand door de vingers. 

Het is al tien jaar geleden dat Stad van klei uitkwam en het was al een tijdje niet meer verkrijgbaar. Scratch books heeft nu gezorgd voor een heruitgave, in hardcover en op een groter formaat, zodat de tekeningen goed uitkomen. Verder is er een artikel van Abdelkader Benali aan toegevoegd, de korte strip Stille chaos, die gaat over de onlusten in Egypte tijdens de Arabische lente en wat tekeningen van de beoogde verstripping van De vreemdeling van Albert Camus. Van die uitgave kwam het uiteindelijk niet. 

De kracht van fictie

Ik heb Stad van klei altijd als een verhaal gezien over de kracht van fictie. Dat die een werkelijkheid kan vormen die tastbaarder is dan de werkelijkheid waarin wij ons bewegen. Maar door de uitleidende bijdragen en door wat er intussen in Egypte gebeurd is, kun je dit verhaal ook lezen als een beeld van wat er in Egypte gaande is of was: de bureaucratie en het gesjoemel dat daarbij kwam kijken, de hardheid van de politie en de onrust onder het volk. 

Je zou kunnen zeggen dat Stad van klei preludeert op wat er in de werkelijkheid in Egypte nog zou gebeuren en wat we allemaal op de journaals hebben kunnen zien. In Stille chaos geeft Hulsing een beeld van wat er toen in Caïro aan de hand was. 

Intussen is Hulsing doorgegaan en hij heeft prachtboeken aan zijn oeuvre toegevoegd, zoals De aanslagDe smokkelaar en Spaans rood. Het is mooi dat ook Stad van klei weer beschikbaar is. 

Titel: Stad van klei
Tekst en tekeningen: Milan Hulsing
Uitgever: Scratch Books
z.pl. 2021, 168 blz. € 27,50; hardcover

vrijdag 23 april 2021

KliFi (Adriaan van Dis)


De roman KliFi van Adriaan van Dis ziet er bijzonder uit. De tekst is gezet in verschillende lettertypes, vrij groot, en sommige passages zijn in het rood afgedrukt, net als de bladzijnummers. Elk hoofdstuk begint met een rode bladzijde. Soms is er iets in de tekst doorgestreept of zwartgelakt. 

De ondertitel is 'Woede in de republiek Nederland'. Daaruit blijkt al dat het verhaal zich niet afspeelt in het Nederland van nu. We starten wel in het heden. De verteller, eigenlijk de samensteller van de roman, zegt dat hij ons 'een waarheidsgetrouw beeld' gaat geven 'van gebeurtenissen die nog zullen plaatsvinden' en springt daarna naar de toekomst.

Orkaan

In die toekomst heeft er een orkaan gewoed, waardoor een deel van Nederland onder water is komen te staan. Een dorp, De Kuil genoemd, is daardoor verdwenen. De hoofdpersoon, Jákob Hemmelbahn, woont hoog (op een terp). Er komen vluchtelingen naar zijn huis, maar ook militairen die orde op zaken moeten stellen. Van overheidswege wordt de ramp ontkend en Jákob, ooit Vluchteling uit Hongarije, gaat er een boek over schrijven. 

Jákob is al over de tachtig. Zijn vrouw Agnes is overleden en hij is daarna in contact gekomen met een nieuwe vrouw, Talétha, maar die is na de orkaan en het stijgende water verdwenen. Jákob wil de waarheid over de ramp opschrijven, maar dat is in een onvrije samenleving nauwelijks mogelijk. Er is censuur en dat niet alleen: er is ook innerlijke censuur. Er is een stem in het hoofd van Jákob, die hij Poema noemt, die met hem een innerlijke dialoog aangaat. 

Zo'n stem is er misschien altijd wel bij het schrijven. Wellicht heb je als schrijver vaak de neiging om concessies te doen, om je te laten leiden door angst of goede smaak of afkeer van gedoe. KliFi (klimaatfictie) gaat dan ook over verschillende dingen tegelijk: over wat ons land bedreigt als we niets doen om de klimaatverandering tegen te gaan; over wat leven in een dictatuur doet met je innerlijke vrijheid; over hoe je jezelf trouw blijft tijdens het schrijven. 

Dreigend toekomstbeeld

Over zo'n dreigend toekomstbeeld is al meer geschreven, bijvoorbeeld door Renate Dorrestein, in de roman Weerwater (2015). Ik heb dat boek niet gelezen, maar ik denk steeds vaker dat ik dat toch eens moet doen. Zo'n toekomstbeeld zegt waarschijnlijk meer over vandaag dan over morgen. Van Dis zal bezorgd (of boos) zijn over de uitblijvende klimaatmaatregelen en dat vindt zijn neerslag in zijn roman. 

Wat een dictatuur met je doet, behandelt Van Dis op een interessante manier: het zijn niet zozeer de maatregelen van buitenaf die het schrijven lastig maken, maar Jákob ontwikkelt een innerlijke censor, die hem andere woorden laat kiezen, die hem bij voorbaat zaken laat aanpassen. 'De nieuwe orde was geen dwangbuis, maar een huid, je wende eraan, je groeide erin.'

Zo'n dictatuur is een verheviging van wat er gewoonlijk gebeurt bij het schrijfproces. Er zal altijd een innerlijke dialoog zijn, altijd zal er twijfel zijn over hoe dicht de schrijver bij zijn schaamte durft te komen bijvoorbeeld. 

Experiment

Van Dis is intussen vierenzeventig jaar en heeft een respectabel aantal titels op zijn naam. Hij had gemakkelijk een traditionele, goed gecomponeerde roman kunnen schrijven, maar dat heeft hij niet gedaan. KliFi is een speelse bundeling van fragmenten, van verschillende genres, van verschillende stemmen. Van Dis heeft duidelijk iets nieuws gedaan. Dat experiment waardeer ik zeer. Misschien is dat zelfs (voor mij) belangrijker dan of het gelukt is. KliFi is een fris boek, dat tintelt van het vertelplezier. 

De lol in het vertellen zie je ook in de verwijzingen naar de literatuur die her en der opduiken. Iemand die wel eens wat gelezen heeft, ziet de citaten uit bijvoorbeeld Achterberg en Nijhoff. Maar er is ook een knipoog naar Kousbroek (Een kuil om snikkend in te vallen) en misschien Koolhaas (Een schot in de lucht).  

Worstelen 

De naam Jákob verwijst naar de figuur uit de Bijbel. Die Jakob worstelde met de engel, die wel gelijkgesteld wordt met God. Ze strijden de hele nacht. Tegen de ochtend geeft de engel op, maar Jakob laat hem pas gaan als de engel hem zegent. Jakob komt niet ongeschonden uit de strijd: zijn heup is aangetast. 

Ook de Jákob van Van Dis loopt moeilijk en ook hij worstelt, waarbij hij niet opgeeft:

Jákob vocht tot in de ochtend. Hij was gehavend en verwond, maar hij had gewonnen. Zijn vader had hem bijgestaan. Het was afgelopen met sjoemelen en sussen. Hard moest hij zijn, vooral voor zichzelf. Hij zette zich met hervonden trots achter zijn schrijftafel en wiste alle foutverbeteringen.

Of KliFi een gave roman geworden is, weet ik niet helemaal. Misschien staat het verhaal net te veel in dienst van het experiment en van de boodschap. Er komen veel personages in voor, die soms niet veel meer dan passanten zijn en bij niet iedereen voelde ik me even betrokken. Maar eigenlijk vind ik dat allemaal niet zo belangrijk. Ik heb dit boek van Van Dis als heel aangenaam ervaren. Het vertelplezier en de frisse aanpak lijken te beloven dat we nog meer kunnen verwachten van deze productieve schrijver. 

Achterplat van KliFi, met een portret door Floor Rieder

vrijdag 16 april 2021

Ik ga leven (Lale Gül)



De debuutroman van Lale Gül, Ik ga leven, krijgt veel publiciteit en dat kan ik me voorstellen; het is een belangrijke roman. De schrijfster groeide op in een gezin met een migratieachtergrond, waarin godsdienst een belangrijke rol speelde (en speelt). In de roman verkeert de hoofdpersoon, Büsra, in een soortgelijke positie. Ze zet zich af tegen haar ouders, vooral haar moeder, tegen de regels, maar ook tegen het geloof. 

Dat er zo'n roman verschijnt, is niet zo verwonderlijk. Het lijkt me een teken van emancipatie als bij een groep de kritiek vanbinnenuit komt. Een zwakke groep sluit de gelederen om zich af te schermen tegen de buitenwereld. Als er interne kritiek mogelijk is, is zo'n groep een fase verder. 

Reacties

Die kritiek is Gül overigens niet in dank afgenomen en omgaan met die kritiek is blijkbaar nog erg lastig.  Wel is duidelijk dat ze iets heeft geraakt. De reacties waren heftig: de schrijfster werd zelfs bedreigd met de dood. Daarop heeft ze verklaard dat ze niet meer over de islam zal schrijven. Ik kan mij voorstellen dat ze zich daartoe gedwongen voelde. Hopelijk komt ze daar later op terug. 

Eerlijk gezegd heb ik niet heel veel van de publiciteit meegekregen, dus mogelijk beweer ik iets wat door de schrijfster in interviews als gezegd of ontkend is. Dat moet dan maar. 

Veel fouten

Zoals gezegd, Ik ga leven lijkt me een belangrijk boek. Wat niet wil zeggen dat het ook een goed boek is. Onder dankzegging noemt Gül aan het slot van het boek haar redactrice, maar in mijn ogen heeft die belabberd werk afgeleverd. De roman wemelt van de fouten: bij verwijzingen, in het gebruik van voorzetsels, in de keuze van woorden. Ook op de compositie is wel wat aan te merken. Verderop in deze bijdrage zal ik mijn oordeel onderbouwen, maar ik wil het eerst over de inhoudelijke kant hebben. 

Büsra woont bij haar grootmoeder, voor wie ze veel sympathie heeft, dicht bij het huis waarin haar ouders wonen, samen met Büsra's broer Halil en haar zusje Defne. Ook voor haar heeft ze veel sympathie. Haar moeder is degene die het meest strikt is in de islam en in de regels die daaruit voortvloeien. Büsra, die de verteller is, zet zich tegen haar af. Ze noemt haar bijvoorbeeld Karbonkel, maar ook 'mijn tirannieke moeder, dat door en door giftige takkewijf, die ongekend zure zeverzak.' Slechts een enkele keer kan ze haar moeder met sympathie bezien: als die haar best doet haar dochter voor te lezen. 

Relatie

Het is de bedoeling dat Büsra ooit een huwelijk zal sluiten met een gelovige jongen, maar zij heeft 'al jaren' een relatie met Freek, een Nederlandse jongen. Hoe ze aan die jongen gekomen is, hoe die relatie begonnen is - dat komen we niet te weten. In het begin van het boek wordt veel aandacht besteed aan hoe de twee met elkaar omgaan. Daarna lees je er in de roman heel lang niets meer over. Pas aan het eind, als Büsra een beslissing moet nemen over wat ze uiteindelijk wil, komt Freek weer in het boek. 

Büsra heeft stevige meningen over Turken en andere moslims in Nederland. Gül heeft geprobeerd dat op te nemen in het verhaal, maar dat is niet zo goed gelukt. Bij een gesprek tussen klasgenoten op de middelbare school krijgen we een lange monoloog te lezen, die meer in schrijftaal dan in spreektaal is gesteld. Dat gebeurt vaker. 

Niet geloofwaardig

Ook vader steekt een lang verhaal af en zelfs Freek neemt een soort preek voor zijn rekening. Heel geloofwaardig zijn die passages niet. Niet vanwege de inhoud, maar omdat ik als lezer niet geloof dat iemand in een gesprek op die manier het woord voert. Misschien onderschat ik de gemiddelde vwo-leerling, maar de leerlingen die onder mijn gehoor zitten, zullen in een gemiddeld gesprek de volgende uitspraken niet doen:

Het is toch echt de ideologie die een corrumperend en stagnerend effect heeft op het redeneervermogen van populaties en hun wil om ideologische problematiek te transcenderen middels de rede. 

Of: 

Toen Noord-Europa jullie als skilloos volk reeds in vrachtladingen onthaald had in de paternalistische roes van de naoorlogse, getraumatiseerde, antipatriottische Germaanse zelfoverschattingssentimenten, vroegen ze zich decennia later af wat ze eigenlijk aan hun fiets hadden hangen. 

Het lukt Gül niet zo goed om de personages een eigen stem te geven. Verschillende van hen praten zoals Büsra. Dat blijkt ook al uit de woordkeus. Büsra duidt haar ouders steevast aan als haar 'verwekkers'. Haar grootouders worden dan 'voorverwekkers' of 'grootverwekkers'. Het is een taaleigenaardigheid die waarschijnlijk bij Büsra past: ze heeft wel vaker een woordkeuze die wat aanstellerig overkomt. Maar ook moeder en ook de juf gebruiken het woord 'verwekkers' en klasgenoot Quins gebruikt het woord 'voorverwekkers'.

Archaïsch

Soms gebruikt Büsra archaïsche woorden: 'gelijk' (voor 'als'), 'gelaat', 'wenen'. Ook daarin staat ze niet alleen. Haar klasgenoot Mo zegt:

Denk je dat iedereen een bonobo is gelijk jullie volk?

Dat een volk vergeleken wordt met een enkele bonobo is een ander punt, maar dat laat ik even zitten.  

Dat Büsra haar relatie geheim moet houden voor haar ouders is lastig voor haar. Mede daardoor zet ze zich af tegen de regels die haar worden opgelegd en tegen het feit dat ze zo in de gaten gehouden wordt. Op een gegeven moment verzet ze zich bijvoorbeeld tegen het dragen van een hoofddoek. 

De regels voor mannen zijn anders dan die voor vrouwen en ook daarop uit ze kritiek. Dat wordt al duidelijk in de motto's die ze gekozen heeft, waarvan er verschillende van Multatulli zijn. Multatulli komt ook in de roman terug, als ze bijvoorbeeld iemand Wawelaar noemt. Er zijn meer verwijzingen naar literatuur, bijvoorbeeld naar Een ontgoocheling van Elsschot ('Een grote lantaarn, een klein licht.'). Ook wordt er hier en daar verwezen naar Nietzsche. 

Kritiek op geloof

Niet alleen op de regels, ook op het geloof zelf heeft ze kritiek. 

Het oordeel dat God velt over homoseksualiteit was de eerste kras, nee deuk, in mijn rotsvaste overtuiging van de Absolute Waarheid. 

Dat God de wereld heeft geschapen, betwijfelt ze ook. Zeker als ze bedenkt dat er zoveel mensen naar de hel gaan. Als een docent op school vertelt dat God niet bestaat, vindt ze dat stiekem fijn. Aan het eind van het boek heeft ze, in een droom, een dialoog met God. 

Büsra zet zich vooral ook af tegen gelovigen. Ze heeft stevige kritiek. 'Gelovige mensen zijn gewoon laffe mensen', schrijft ze. Dat ze daarmee mensen tegen de schenen schopt, is duidelijk, maar dat is ook de bedoeling. In het begin van het boek spreekt ze de lezer aan: 'Ik neem u mee in mijn relaas'. Meteen voegt ze eraan toe: 'Laten we hopen dat ik hiermee een steen in de vijver gooi.' Ze maakt daarmee duidelijk dat Ik ga leven een provocerend boek is. 

Ook neemt Büsra in wat ze schrijft bewust afstand van haar ouders: 'Vandaar dat ik heb besloten mijn familie af te branden in dit werk.' 

Vijanden

Dat dat gesputter op zou leveren, had ze ingecalculeerd: 'Als ik erin slaag vijanden te maken, getuigt dat van talent.' Of alleen de talentvollen vijanden maken, is de vraag, maar Büsra kan in ieder geval tevreden zijn. 

Hoe ze geoordeeld zou hebben over het succes van Ik ga leven is de vraag. 'Dat is vaak een feilloos kompas, omdat alles wat gretig aftrek vindt, van inferieure kwaliteit is', schrijft ze. 

Over die kwaliteit moeten we het toch nog even hebben. Tijdens het lezen stuitte ik op allerlei zinnen en woorden die ik als fout ervaar. Elke schrijver maakt fouten, maar in dit boek staan er wel heel veel. Een alerte redacteur had hier in moeten grijpen, lijkt me. 

Er zijn tientallen voorbeelden te geven. Ik licht er enkele uit. 

Voorzetsels

Bij het gebruik van voorzetsels gaat Gül verschillende keren in de fout: de draak steken over, aan overpeinzingen verzonken, aangerekend worden voor, geen zicht hebben over, behoeden van, participeren aan, begeren naar, prefereren over. Ook staat er enkele keren 'niet in het minst', waar duidelijk 'niet het minst' bedoeld is. 

Verschillende keren heb ik gefronst bij de woordkeuze. Enkele voorbeelden: 'mantelverzorgster'; een te snelle celverdeling'; 'een welgevallige vrouw' (een bevallige vrouw of een vrouw die je met welgevallen beziet), 'het krijt ruimen' (het veld ruimen, in het krijt treden); 'wat zal dan mijn weerklank zijn?' (weerwoord); 'iets wat ik lastig kon omvatten' (bevatten); 'Ik verloochende haar gevolgtrekkingen.' (Ik ontkende haar conclusies, of Ik was het niet met haar conclusies eens); 'dan moest je in de lengte staan'; 'moet eerst de gapende kloof geslecht worden' (gedicht); 'meer gepaste dingen te bezigen' (met meer gepaste dingen bezig te zijn); 'ik spande mijn oren' (spitste); 'Hij ging er vluchtig vandoor' (vlug); 'om zijn emoties en open wonden te temperen'; 'de meeste problematiek'; 'haar boek met daden is voorgoed afgesloten' (gesloten); 'Terwijl ik / alles wat niet mogelijk is in de liefde / de rug omdraai' (de rug toekeer, de nek omdraai). 

Grappig

Door de fouten worden sommige zinnen ineens grappig: 'de traptreden in dit dorp hebben geen leuning en worden niet omringd door een muur'; 'dat de afgrijselijke stank mijn neus nog langer zou perforeren'; 'Ik zong haar slaapliedjes in de wieg'. Ook had ik mijn vragen bij: 'ze zou niet 's nachts van het balkon (op de begane grond) naar buiten hoeven springen'. Gaat het hier om een balkon op de begane grond? Is dat niet gewoon een terras? 

Nog een paar en dan hou ik hierover op. 'Ik hinkte op twee benen.' Of deze: 'als je een godzalige Turk en een Palestijn in een kamer stopt en ze laat converseren over de grondslagen van de leer, zou er geheid onenigheid komen, een Turk en een Turk evenmin.' En niet alleen mensen vergissen zich: 'Men moet immers nooit zijn zekerheden het recht ontnemen zich te vergissen.'

Bij het volgende voorbeeld wreekt zich wellicht mijn gebrek aan kennis van tv-programma's: 'Het is zo iemand met wie je vast wilt zitten bij Expeditie Robinson, samen zoekend naar scholfilet.' Het lijkt me wel romantisch: zoeken naar scholfilet en dan vissticks vinden. 

Verwijzingen

Verder gaat het bij verwijzingen vaak fout: dan wordt er bijvoorbeeld met 'het' verwezen naar iets wat niet onzijdig is of iets enkelvoudigs wordt in de verwijzing ineens meervoudig. Ik kan hier tientallen voorbeelden van geven. Een paar handen vol: 
-'Het is een foltering om een kind te belasten met geheimen, zij zijn nou eenmaal ongekunsteld'; 
-'dat natuurrampen een sanctie van Allah zijn voor de mensheid, omdat die geheel genomen, volharden in het zondigen'; 
-'Soms spoot hij ook slagroom in mijn kut om het daarna gulzig op te likken'; 
-'Ik bofte inderdaad met mijn verhoudingen. Ik had het geërfd van Moeder'; 
-'De onuitstaanbare angst van het meisje na zo'n scandaleuze daad komt daarom vooral voort uit de onzekerheid voor de ontwikkeling van de relatie en het risico dat het flopt en ze niet met elkaar trouwen.' (twee verwijsfouten, 'het' en 'ze', 'onuitstaanbare' klopt niet en het voorzetsel 'voor' evenmin); 
-'Niemand ervaart mijn problemen, lijkt het wel, zij leggen zich neer bij de regels'; 
-'maar Ali met de pet in Nederland heeft geen benul van deze geschillen, die volgen veelal een feelgood-islam'; 
-'het Midden-Oosten en diens mensen'; 
-'maar haat en liefde staan dicht bij elkaar. En voor beide geldt dat je het alleen opbrengt voor hetgeen je hoogschat of als gelijke ziet'; 
-'een substantiële gemeenschap, en die bestonden altijd bij de gratie van een gevoel van saamhorigheid'.

Soms valt er stilistisch best wat te genieten. Als Oma iets niet snapt, schrijft Gül: 'na de uiteenzetting kon ze er nog steeds geen baklava van maken.' En als Büsra een keuze moet maken: Ik moest kiezen tussen twee vuren, ik kon niet met twee voeten in één sok.' Maar dat soort zinnetjes, die het verhaal laten oplichten, komen toch maar weinig voor. 

Expliciet

Gül heeft de keuze gemaakt om niet alleen een Turks gezin te schetsen, maar om alle kritiek expliciet te maken. Ik denk  dat de roman daar zwakker van geworden is, vooral ook omdat die kritiek zo zwaar aangezet wordt. Ze had kunnen laten zien hoe Moeder reageerde en dan was het oordeel over haar wel duidelijk geweest. Dat moeder een 'gek' genoemd wordt, werkt volgens mij minder goed en helemaal als ze ook nog betiteld wordt als 'een getikte achterlijke gek'. Over dat soort dingen hadden redacteur en schrijfster wel een gesprek mogen hebben. 

Het expliciete, het prekerige, maken Ik ga leven tot een niet zo sterke roman. Misschien wilde Gül het juist wel zo stevig formuleren omdat ze zich duidelijk wilde afzetten. Dit lijkt me een roman die er nu eenmaal uit moest. Hopelijk is er daarna ruimte voor andere romans. We zullen zien wat er nog van haar hand zal verschijnen. 

maandag 12 april 2021

Al het blauw (Peter Terrin)


In een vorige bijdrage, over Huis aan de Handelskade van Ria Borkent, kwam ik tot de conclusie dat het niet zo'n goed boek was. Ik dacht toen dat dat ook kwam doordat er zo weinig gebeurde. Daar moest ik aan terugdenken bij het lezen van Al het blauw van Peter Terrin. Daarin gebeurt eigenlijk ook niet zo heel veel en toch heb ik dat boek met heel veel plezier gelezen. 

Simon, de hoofdpersoon, ziet tijdens een college ineens niet meer waarom hij verder zou moeten studeren. Hij loopt de collegezaal uit en is daarmee gestopt met zijn studie. Hij is negentien jaar, het leven ligt nog voor hem. Maar voorlopig houdt hij zich alleen bezig met het schilderen van de kamer in het huis van zijn ouders, bij wie hij nog steeds woont. 

Vaak bezoekt hij met zijn vriend Marc het café Azurra, waar Carla achter de bar staat. Carla is een Italiaanse. Haar vader zou zijn vermoord en ze is getrouwd met een vrachtwagenchauffeur, John, die haar slaat. Het café geeft door een glazen wand uitzicht op het zwembad, waar de titel naar verwijst. 

Lijmen

Intussen gaat Simon in zee met een oud-klasgenoot, die voor een Duits bedrijf financiële producten verkoopt. Mensen moeten maandelijks een bedrag inleggen en dan wordt hun uiteindelijk een bedrag beloofd dat te mooi is om waar te zijn. Dat doet denken aan 'lijmen' in de gelijknamige roman van Willem Elsschot. Je voelt aan dat er iets niet deugt. 

De verhouding van Simon en Carla blijft geheim: zelfs Marc weet er niet van. Maar de ontdekking ervan, bijvoorbeeld door John, ligt wel steeds op de loer. Zo'n avontuur is voor de twee gelieven natuurlijk spannend, maar belooft het meer dan een avontuur? Hebben ze echt samen een toekomst? En willen ze dat eigenlijk wel?

Onlangs werd het duo Yentl en De Boer bekroond met Annie M.G. Schmidtprijs voor het lied 'Het is begonnen', dat nu juist dat thema heeft: de spanning die verdwijnt zodra de relatie legaal wordt. 

Spanning

Ondanks dat er niet zoveel gebeurt, is er wel veel spanning en dat is het verschil met Huis aan de handelskade, waar die spanning zo ongeveer ontbrak. De spanning zit in de mogelijkheid dat de relatie openbaar wordt, maar ook in de onzekere toekomst voor Simon en Carla, zowel individueel als samen. 

Aan het begin van het boek is er meteen een raadsel voor lezer: op een parkeerterrein ligt een lichaam. Of de persoon nog leeft wordt niet duidelijk en ook niet wie het is. Elk van de vijf delen van Al het blauw begint op deze lokatie en aan het eind van de roman weten we wiens of wier lichaam het is en hoe het daarmee is. 

De lezer heeft dus meteen een vraag, maar eigenlijk is het niet de beantwoording van die vraag die het verhaal gaande houdt. Belangrijker is de relatie van twee mensen die naar elkaar toe gedreven zijn door de omstandigheden. Je vraagt je af of ze wel weten wat ze willen. 

Vastgelegd

Het benauwt Simon als zijn leven vastgelegd dreigt te worden. Door bijvoorbeeld een studie of doordat zijn ouders willen dat hij een huis laat bouwen op een perceel in de buurt van hun huis. Maar kun je wel ontkomen aan zo'n vastgelegd leven? 

Carla zit vast aan John, ze maakt het beste van haar baan en laat af en toe muziek klinken uit de jukebox. Die muziek is zowel iets vertrouwds als een kier naar een ander leven. 

We schrijven 1988. Hier en daar dringt de actualiteit door in de roman. In 1987 kapseisde The Herald of Free Enterprise en een jaar later kwam het Belgische voetbalteam niet tot de finale van het WK. In 1988 won Nederland het EK, maar Terrin heeft in zijn roman dat team vervangen door het Belgische. Hij zal breed gegrijnsd hebben bij het schrijven daarover. 

Observaties

Terrin heeft een fijne stijl van schrijven. De kwaliteit ervan zit, voor mij, vooral in de observaties. Hij licht enkele details uit de omgeving en je snapt de hele sfeer. Er hoeft niets meer uitgelegd te worden. Een voorbeeld, over Simon en Carla:

Als ze afscheid nemen vinden ze geen woorden meer. Schutterig staan ze bij de deur, een man en een vrouw, door de liefde uitgeput. Tot morgen? Carla probeert een glimlach. Tot morgen, zegt Simon, en hun handen laten los. 

Terrin gebruikt het hele boek door de tegenwoordige tijd, ook bij scènes die in het verleden spelen. Dat is eventjes wennen, maar al gauw blijkt het uitstekend te werken. Je hebt als lezer steeds het idee dat alles gebeurt op het moment dat jij aan het lezen bent. Je krijgt dan passages als deze:

Een jaar geleden, na maanden van staking en een gewelddadige confrontatie met de rijkswacht, gaat de fabriek dicht, een van de vele. In het televisiejournaal elke avond dezelfde grauwe beelden van stugge arbeiders aan een stakingspost, van betogingen in de hoofdstad waarbij men alles aan diggelen slaat. 

Wisselend perspectief

Het perspectief wisselt, soms ook binnen een hoofdstuk. Dat werkt goed. Je weet daardoor als lezer meer dan de personages. Bijvoorbeeld welke verwachtingen iemand heeft, terwijl anderen dat nog niet weten. Ook hierin weet Terrin goed te doseren: de informatie die je krijgt, roept weer nieuwe spanning op, omdat je je gaat afvragen hoe de betreffende persoon nu verder zal gaan handelen. 

De relatie tussen John en Carla is gecompliceerd. John slaat Carla soms, maar hij beleeft het alsof zij hem daartoe dwingt, waardoor hij zichzelf eigenlijk niet als dader ziet. Dat deed me denken aan Van dode mannen win je niet van Walter van den Berg. Het is wel kenmerkend voor de nuances die Terrin aanbrengt. Nooit is iets eenvoudig of eenduidig. Je hebt altijd het idee dat het hele leven meeresoneert in de romans van Terrin. 

Post Mortem (2012) was het boek waarmee Terrin doorbrak en een wat groter publiek veroverde. Ik schreef ook nog over de novelle Monte Carlo (2014), die ik pas in 2018 las. Toen was intussen ook Yucca (2016) verschenen. Blijkbaar heb ik dat boek overgeslagen, net als Patricia (2018). Maar dat heb ik onlangs aangeschaft. Binnenkort meer daarover. 

donderdag 8 april 2021

Podcast: De Deventer Mediazaak, Eik & ik



De Deventer mediazaak

True crime! De podcasts die daarover gaan zijn nauwelijks meer te tellen. In het verleden heb ik aan verschillende ervan aandacht besteed. Ik vroeg me af of ik ook geschreven heb over De Deventer Moordzaak, maar ik kan de bijdrage niet vinden, dus misschien heb ik die voorbij laten gaan. Ik heb hem wel grotendeels beluisterd. Het is een reconstructie van de beruchte moord. Een beetje droog, volgens mij - die reconstructie, bedoel ik. 

De Deventer Moordzaak betreft de moord op de weduwe Wittenberg, waarvoor de boekhouder, Ernst Louwes veroordeeld is. Hij reageerde heftig op zijn veroordeling. Dat zal mede de oorzaak zijn geweest dat verschillende mensen geloofden dat hij onschuldig was. Een van de mensen die zich met deze zaak bezighielden is Maurice de Hond. 

Klusjesman

Niet alleen was De Hond ervan overtuigd dat Louwes onschuldig was, maar hij meende ook te weten wie wel de dader was: de klusjesman Michaël de Jong. Daar waren geen bewijzen voor. De Hond voerde een mediacampagne en spande verschillende rechtszaken aan, die hij alle verloor. 

Nu is er een podcast, De Deventer Mediazaak, waarin de moordzaak gereconstrueerd wordt, met vooral aandacht voor de rol van de media. Voor het eerst komt bijvoorbeeld Michaël de Jong aan het woord, evenals zijn toenmalige vriendin. 

Annegriet Wietsma presenteert de podcast, die uit zes afleveringen bestaat. Je vindt ze hier. Hoe verder je komt in de podcast, hoe boeiender het wordt. Steeds duidelijk wordt de rol van De Hond en zijn geldschieter Jan de Lange. Journalist Bas de Haan is duidelijk in zijn oordeel. Hij heeft het over 'de meest grote, gore onzin' die door De Hond werd verspreid en over het gebrek aan integriteit. 

Het kwalijke is vooral hoe de media die we als betrouwbaar zien bespeeld zijn. Een presentator van 1Vandaag brengt het item, omdat De Hond -buurman van presentators moeder- op hem inpraatte. Sommigen mensen uit de media, onder wie Claudia de Breij, betuigen spijt over hoe ze meegewerkt hebben aan de publiciteit. 

Schuldig

Ernst Louwes publiceerde toen hij vrijkwam Schuldig, een boek over zijn kant van het verhaal, maar nu blijkt dat hij daar zelf weinig mee te maken had en dat hij zelfs niet achter alles staat wat in het boek opgenomen is. Ook hierbij speelden De Hond en De Lange een belangrijke rol. 

Het stond De Hond natuurlijk vrij om in de onschuld van iemand te geloven. Het is immers vaker voorgekomen dat iemand onterecht veroordeeld werd. Dat hij daarbij een ander als dader aanwees, op zeer dubieuze gronden, gaat wel heel ver. Uit de podcast blijkt hoe erg de gevolgen zijn van de acties van De Hond. 

De Deventer Mediazaak heeft me van begin tot eind geboeid. In de eerste aflevering lijkt de podcast nog heel erg op andere podcasts die een misdaad reconstrueren, maar verderop blijkt de waarde van de insteek van deze podcast. Annegriet Wietsma heeft toegang gekregen tot mensen van beide kampen. Ze sprak zowel met De Hond en Louwes als met De Jong, maar ook met iemand van de uitgeverij die Louwes' boek publiceerde en met Bas Haan, die ook een boek over deze zaak schreef. 

Voor wie meer wil weten: de Wikipediapagina over deze zaak en de site van de podcast. 



Eik & ik

Wim Eikelboom maakte een tijdje terug een podcast over deIJssel: Rivierverhalen. Nu heeft hij een soortgelijke podcast: Eik en ik, over eiken. Bij beide is het persoonlijke het begin. In de eerste de bekendheid van Eikelboom met de IJssel, in de tweede zijn naam, die naar de eik verwijst. 

Verder herkennen we de reportageachtige manier van het verkennen van het onderwerp: steeds de aandacht vestigen op een facet, bezoek ter plaatse, interview. Net als de vorige podcast heeft Eik en ik een eigen herkenningslied. 

Eikelboom bezoekt de oudste eik van Nederland, hij praat met een chronodendroloog over de leeftijd van eiken. We worden meegenomen in iemands belangstelling voor oude dakgebinten van kerkjes in het noorden des lands en we vernemen hoe de leeftijd getraceerd wordt van schilderijen op paneel. Ik moest hierbij ook meteen denken aan de dichteres Esther Jansma. Ik zou haar gedicht 'Duizend' nog eens op moeten zoeken. Daar is een aparte uitgave van met boomringen op de voorkant. Of het hier een eik betreft, weet ik overigens niet. 

Bonifatius

Ook komt in een van de afleveringen het verhaal van Bonifatius terug, waarin verteld wordt over de religieuze betekenis die er aan eiken is toegekend. Veel eiken waren aan Donar, de god van de donder gewijd. Het is daarom opvallend dat er, vlak bij de plek waar ik een aantal jaren gewoond heb, juist Wodanseiken staan. Ze zijn in de negentiende eeuw veelvuldig door schilders geportretteerd en ze zijn er nog. Mogelijk komen die in een volgende aflevering nog aan de orde.

Soms wordt het me iets te zweverig, als een eik eerbiedig aangeraakt moet worden, maar gelukkig heeft Eikelboom ook nuchtere gesprekspartners, waarvan er een zegt dat ze geen bomenknuffelaar is; de bomen behoren tot haar werk. 

Nederland kent nog heel wat monumentale bomen. Maar in het kader van deze podcast komen natuurlijk alleen de eiken ter sprake. Hoeveel afleveringen er zullen verschijnen, is mij nog niet bekend. Tot nu toe beluisterde ik er vijf. Je vindt ze in podcastapp of op de bekende platforms. Er is ook een site, waarop de meest recente aflevering iets later verschijnt dan op bijvoorbeeld iTunes. 

Helder

Eigenlijk heb ik geen bijzondere belangstelling voor eiken, maar toch heb ik de afleveringen met plezier beluisterd. Het verhaal dat verteld wordt is altijd helder en je kunt het gemakkelijk volgen terwijl je het bed opmaakt of de afwasmachine uitpakt. 

Bovendien heeft iedereen wel herinneringen aan wat voor eik dan ook. Bij mij is dat aan de Wodanseiken en ik heb op de lagere school ook wel, ellendig genoeg, poppetjes moeten maken van eikels. En ik heb onthouden dat de hoofdonderwijzer ooit vertelde dat hij wel snapte waarom eiken zo oud konden worden: hij had een eik en een berk geplant en die berk groeide vele malen sneller. Het zal een losse opmerking geweest zijn, maar die heb ik dus onthouden. 

Zo zijn er misschien ook wel passages uit deze podcast die me bij zullen blijven. Over een aantal jaren zal ik wellicht nog weten dat alleen de buitenkant van de eik leeft en de binnenkant niet. Of ik zal het woord kronkeleik nog kennen. En misschien zal ik toch wat anders kijken als ik zo'n monumentale eik in het landschap zie staan.