dinsdag 23 juni 2015

De weg naar het noorden (Knipoog 41)




In NRC Handelsblad van 30 mei 2015 vond ik een kop boven een artikel van Marc Leijendekker: ' Op weg naar het noorden'. Dat is bijna hetzelfde als een boektitel van Naima El Bezaz, De weg naar het noorden (1995)

Het is niet zo vreemd dat Leijendekker deze titel bedacht heeft. Zijn artikel gaat over migranten die via Italië op weg gaan naar het noorden van Europa. Ook als hij niet op de hoogte zou zijn van het boek van El Bezaz, zou hij gemakkelijk deze kop kunnen bedenken. Toch veronderstel ik dat Leijendekker het boek kent.

Ook het boek van Naima El Bezaz gaat over een illegaal die noordwaarts door Europa trekt. Hij wordt een tijdje uitgebuit in Frankrijk en trekt verder naar Nederland. Daar gebeurt iets wat zijn leven een wending kan geven. Pas als we het slot lezen, snappen we het begin van het boek.

De weg naar het noorden is een bekend boek. Het vestigde in één klap de naam van El Bezaz als schrijfster. Later zou ze nog een keer zo'n klapper maken met haar boek(en) over vinexvrouwen. Het boek over de illegale buitenlander werd al snel door veel leerlingen op de boekenlijst gezet, wat nog bevorderd werd doordat het enkele jaren later opgenomen werd in een boekenpakket dat leerlingen voordelig konden aanschaffen. Na twintig jaar is die belangstelling voor het boek wel afgenomen, maar veel mensen kennen op zijn minst de titel nog.

Daarop moet Leijendekker vertrouwd hebben toen hij met de kop van zijn artikel knipoogde naar De weg naar het noorden. Terecht. Mij viel de verwantschap, qua vorm en qua onderwerp, meteen op.

zondag 14 juni 2015

Drs. P. (1919 - 2015) overleden


Gisteren, 13 juni, is Drs. P. (Heinz Hermann Polzer) overleden. Het radioprogramma OVT werd vandaag onderbroken voor het overlijdensbericht. Dat is wel een passende omgeving. Drs. P. was de grootmeester van het lichte vers, waarbij hij een voorkeur had voor ingewikkelde rijmvormen. Daarnaast was hij zanger en tekstschrijver. Hij schreef technisch bijzonder goede teksten, die hij monter bracht, ondanks dat ze geregeld gaan over personen met wie het niet goed afloopt.

Wroetend in mijn geheugen blijf ik steken in 1973, het jaar dat Polzer  voor het eerst met een plaatje in de Top 40 kwam: 'Veerpont'. Het nummer stond vijf weken in de Tipparade en daarna vijf weken in de toplijst. Daar kwam het nooit hoger dan nummer 23. Ik vond de tekst erg grappig en kon hem uit mijn hoofd zingen, wat ik ook wel gedaan zal hebben, tijdens het melken van de koeien.

De volgende 'hit' vond ik indertijd misschien wel nog grappiger: 'Dodenrit'. Die stond in 1974 bij de beste veertig, met nummer 26 als hoogste notering. Een vrolijk lied, waarin iedereen doodgaat. Al sinds 1999 staat het lied jaarlijks in de Top 2000.

Hits had de zanger met de rollende huig-r daarna niet meer. In de jaren tachtig kwam 'Knolraap en lof, schorseneren en prei' niet verder dan de Tipparade. Voor de liefhebbers maakte dat niet uit. Die hoorden zijn liederen toch wel vanaf hun LP's of cassettebandjes.

Ik kende in de jaren tachtig aardig wat liederen van Polzer. Ze zullen op de radio te horen geweest zijn. Kende ik ze van programma's als Het podium van de Nederlandse lichte muziek? Dat zal wel. LP's had ik niet zoveel. Eentje van drs. P, maar die heb ik al lang geleden weggegeven aan een lokaal radiostation.

Begin jaren tachtig kocht ik een verzamelbundel met zo'n beetje alle liedteksten. Ik heb ze vaak voorgelezen op de scholen waar ik heb lesgegeven. Daar zal die bundel wel zijn blijven liggen, want in mijn boekenkast vind ik hem niet meer. Ik leerde liedteksten kennen als 'Ank' en 'Troostvogel', die nooit erg bekend geworden zijn en toch de moeite waard zijn.

Vooral 'Troostvogel' is bijzonder. Niet omdat die tekst beter is dan de rest. De zin 'Je hoort hem wel, maar ziet hem niet' vond ik bijvoorbeeld minder geslaagd, maar omdat de tekst nauwelijks binnen de rest van het oeuvre valt: een troostend, bijna lief lied. En zo eenvoudig dat hij door kinderen begrepen kan worden. Of zou de Polzer hem voor kinderen bedoeld hebben? Ik kwam een filmpje tegen van Herman van Veen die met jonge artiesten dit nummer zingt. In het publiek zitten veel jonge luisteraars.


In de jaren tachtig hoorde en zag ik hem optreden, in de Reehorst in Ede, waar een vriendin me mee naar toe had genomen. Het was boekenweek en een stel plezierdichters (zo werden ze genoemd, herinner ik me) trad op: Simon Knepper, Jan Boerstoel en Drs. P. waren daarbij. Was er nog een vierde? Ik twijfel. Zou Dorrestijn erbij geweest zijn?

Polzer zong zijn gospel 'Knolraap en lof, schorseneren en prei', waarbij ik natuurlijk enthousiast meegezongen heb. Het meest verrast was ik door een nummer dat ik toen nog niet kende. Nu pas bedenk ik dat ik toen de verzamelbundel dus nog niet gelezen kan hebben, want daar staat het in. Dat nummer was 'Bieten', waar ik ontzettend om heb moeten lachen. Het lied begint als een overromantisch sentimenteel lied, maar waar je bijvoorbeeld 'bloemen' verwacht, zingt Polzer 'bieten'. Bieten houden van mensen.


Later zag ik hem nog eens achter de piano. Ik vermoed dat het op een Dag van de Literatuur is geweest, georganiseerd door Bulkboek. Drs. P. zong daar zijn liedjes over leestekens.


Ook weer heel grappig. Een wat schrijftaalachtig idioom, dat wat plechtig aandoet, bij een hilarische inhoud. Dat is een mooie combinatie.

Intussen had ik Polzer ook op tv gezien bij verschillende gelegenheden. Ik herinner me nog een soort college waarin hij het verschil uitlegde tussen een smartlap en een levenslied, gezeten achter een piepklein orgeltje. Ik las de interviews met hem, had intussen bundeltjes met bijvoorbeeld ollekebollekes en smulde van alles wat ik kon vinden.

De klassiekers in zijn werk zijn natuurlijk niet voor niets klassiek. Ik houd erg van De commensaal.


Een vroege opname (1964) met een versprekinkje aan het eind ('ins' in plaats van 'ons'), maar dat is niet erg. Ik heb begrepen dat de titel in de loop der jaren veranderd is, omdat het publiek niet meer wist wat een commensaal was. Jammer. Ik moet binnenkort maar eens over dat woord gaan schrijven.

Nog maar een klassieker: De zusters Karamazov. Ik herinner mij een audio-opname die gemaakt moet zijn in een klein zaaltje. Misschien was het niet meer dan een cafeetje. Het publiek zong het refrein mee. Ik had het idee dat iedere aanwezige de hele tekst mee had kunnen zingen.


Liefhebbers van het werk van Drs. P. kennen zo'n beetje alles van hem, vermoed ik. Voor degenen die zijn werk nog niet tot in alle uithoeken kenne: luister eens naar 'Jubelzang' (over de kerstengel), met al die maffe geluiden, waar Polzer veel plezier aan beleefd moet hebben. Of naar 'Oost-Groningen' ('Strokarton') met de onvergetelijke regels:
Dat gaat met strokarton, dat gaat met strokarton.
Behalve Tweede Paasdag, dan gebruikt men een kanon.

In veel teksten van Polzer waart de dood. Niet alleen een van de zusters Karamazov vindt de dood, maar ook het meisje in 'Scheepvaartberichten', alle personages in 'Dodenrit', De helderziende, veel vrouwen in 'De commensaal' en meer, veel meer. Er zit een zekere goedmoedige kwaadaardigheid in die mij zeer zint.

Vooruit, nog eentje: 'Een fijne dag', een verslagje van een dagje uit in een clichéstijl. Compleet met stijlfouten, die men nu eenmaal in dit soort verslagen aantreft.


Drs. P. is er niet meer. Hij is 95 jaar oud geworden en altijd is hij, tenminste in het openbaar, beminnelijk gebleven. Een krasse, opgewekte grijsaard noemde hij zich in de opname hierboven. In een interview vertelde hij dat het allemaal wel op had mogen houden toen hij tachtig was.

Laten we blij zijn dat hij een groot oeuvre heeft nagelaten, waarin veel te genieten en misschien ook nog wel te ontdekken is. Ten slotte: opnieuw De Commensaal. Wellicht het eerste tv-optreden van Polzer. Eraan vooraf gaat een gesprek met Willem Duys over prentbriefkaarten.


Bron foto Drs. P.: eerlijkefoto.nl

Kijk ook eens bij stukken waarin ik vergelijkbare overledenen herdenk:
Seth Gaaikema
Herman Pieter de Boer
Maarten van Roozendaal
Michel van der Plas

Lezing Liesbeth Labeur


Als ik het goed onthouden heb, zijn er in Nederland net zoveel mensen die 'reformatorisch' zijn als mensen die moslim zijn. Maar als je niet in de bijbelgordel woont, merk je niet veel van het orthodoxe christendom. Woon je er wel, dan weet je dat er kerken gebouwd zijn of worden voor meer dan tweeduizend bezoekers, dat er reformatorische scholen, een Reformatorisch Dagblad en een reformatorische omroep zijn. Misschien is reformatorische zuil nog de enige die nog een beetje standhoudt.

Wat er binnen zo'n zuil leeft, kunnen velen zich wel een beetje voorstellen. Er zijn mensen die zich nog goed kunnen herinneren dat ze elke maandag op school een psalm moesten opzeggen. Versje: 10, kwam er dan op het rapport te staan. We zijn intussen een paar vertalingen verder, maar men kent de Statenvertaling nog wel en er zullen nog genoeg mensen zijn die psalmen kennen in de berijming van 1773. Niet de moede hinde dus, maar 't hijgend hert.

Vanochtend werden we in de Vluchtheuvelkerk in Zetten weer even bepaald bij dat verleden. We mochten de geur van het nest weer ruiken en  wisten bij de psalmen in de oude berijming dat we behoorden bij het volk dat het geklank kent. Het groepje toehoorders was beperkt, een klein kuddeke, maar de bijeenkomst was goed: een betrokken spreekster, een nieuwsgierig publiek, een intieme sfeer.

De spreekster was Liesbeth LabeurHier schreef ik over haar installatie Een nachthutje in de komkommerhof. Zij groeide op binnen het gedachtegoed van de Gereformeerde Gemeente, maar pas na haar elfde, toen het gezin teruggekeerd was van Curaçao naar Zeeland. De Caribische wereld was natuurlijk heel anders dan de wereld van klei en calvinisme. Later, toen Labeur kunstenaar was, zou ze proberen een evenwicht te vinden tussen die werelden. Zo maakte ze samples van de stem van Nel Benschop en die van dominees met muziek. In een van die 'nummers' is duidelijk Caribische muziek te herkennen.

Labeur brengt het publiek goed in de stemming. Er worden psalmen gezongen in de 'oude' berijming. Niet op hele noten; dat gaat de organist te ver, maar de oude teksten herkennen we:
Laat ons den rustdag wijden
Met psalmen tot Gods eer.
't Is goed, o Opperheer,
Dat w' ons in U verblijden;
't Zij d' ochtendstond, vol zoetheid,
Ons stelt Uw gunst in 't licht,
't Zij ons de nacht bericht
Van Uwe trouw en goedheid.
Er blijkt nog steeds een radioprogramma te bestaan dat 'Laat ons de rustdag wijden' heet. Liesbeth Labeur herinnert het zich uit haar jeugd. Daar werd op zaterdagavond naar geluisterd. De zondagse schoenen waren dan al gepoetst, de soep voor zondag (op de dag des Heren mocht niet gekookt worden) stond al te trekken, alles maakte zich klaar voor de sabbat.

Het zijn allemaal ingrediënten voor de soep van de herinnering. Daar maakte Labeur ooit een filmpje over:


Van woorden woorden maken, hebben al veel schrijvers gedaan. De bijbeltaal werd de taal die terugkwam in hun boeken: Jan Wolkers, Maarten 't Hart, Jan Siebelink, Franca Treur, noem ze maar op. Maar Liesbeth Labeur is beeldend kunstenaar; zij antwoordt in beelden. En in muziek. Want bij de woorden van de psalmen hoort natuurlijk de gedragen muziek. 


Beroemd werd een poster over de brede en de smalle weg. De brede weg (links) leidt naar het verderf en voor je daar bent, kom je langs allerlei bedenkelijke stations: het speelhuis bijvoorbeeld met daarbij de bank van lening, maar ook de trein (die ook op zondag reed). Rechts is de smalle weg die ten leven leidt. Langs de zondagsschool en het diaconessenhuis.


Het inspireerde Liesbeth Labeur tot een installatie, waarbij je over de rode loper de brede weg kon bewandelen. Je kwam terecht in een ballenbak, met rode en gele (vuurkleurige dus) ballen. Maar er was ook een smalle weg. Moeilijker te vinden, maar uiteindelijk ook met een beloning. Niet voor eeuwig, maar dat gold ook voor de ballenbak, waar mensen weer uit konden klimmen.

Het is ondoenlijk om de hele lezing van Liesbeth Labeur weer te geven. In ieder geval maakt ze duidelijk dat de teksten uit haar jeugd een rijke bron zijn voor nieuwe beelden. Daarbij laat ze zien en ervaren dat ook de teksten uit onze jeugd nog steeds in ons verzonken zijn. Verschillende mensen gaven aan geraakt te zijn door verhaal. 

Bij de gedachtewisseling kwamen er heel wat vragen en opmerkingen en tijdens de koffie na afloop werden er veel anekdotes uit de jeugd uitgewisseld. Met de blaaspijpjes die Liesbeth Labeur meegebracht had, werden er schietgebedjes naar het plafond geblazen. Dat gaf vrolijkheid, ondanks dat alle gebedjes weer neerstortten op de aarde. 

Eigenlijk had ik foto's willen maken tijdens de lezing. Maar ik was zo aandachtig aan het luisteren, dat ik het fototoestel in mijn tas vergat. De plaatjes moet ik u dus onthouden. Dat is jammer, maar niet onoverkomelijk. De mens leeft niet bij beeld alleen. 

dinsdag 9 juni 2015

De ramp getekend (Herman Vuijsje)


Er zijn al heel wat rampen geweest in de geschiedenis. Nog niet zo lang geleden publiceerde Philip Dröge een boek over de grootste vulkaanuitbarsting aller tijden, die van de Tambora (1815). Als we het in Nederland over De Ramp hebben, gaat het altijd over dezelfde: de watersnood in 1953.

Herman Vuijsje wijdde er een boekje aan. In de titel verwijst hij dan ook naar 'de ramp':   De ramp getekend. Niemand zal zich afvragen over welke ramp het gaat, ook doordat voorop een tekening staat van een huis dat omringd is door water. In dit boekje doet Vuijsje verslag van wat hij las in kinderboeken over de watersnood en vooral ook van wat voor illustraties er in die boeken staan.

Het boekje leest heerlijk: vlot geschreven, rijk geïllustreerd, helder in uitleg. Vuijsje ontdekte dat veel kinderboeken dezelfde chronologie aanhouden en het zijn steeds dezelfde onderwerpen die terugkomen: het vertrouwen op de dijk, de spullen die naar de zolder moeten, van de zolder naar het dak, de redding die al dan niet lukt. Hij vergelijkt dat met kruiswegstaties, wat mooi gevonden is: de ingredi ënten zijn gegeven, maar ieder bakt er zijn eigen gerecht van.

Al die 'staties' komen terug in de illustraties, zoals we als lezer (kijker) kunnen constateren. Van sommige tekeningen achterhaalde Vuijsje het oerbeeld: foto's die in de kranten hebben gestaan en die door de tekenaars zo nodig zijn aangepast. Zo werd een gebouw dat bezweken was door het water vrij precies nagetekend, maar het kadaver van een paard dat er op de foto in de buurt dreef, liet de tekenaar weg.

Opmerkelijk is dat tweederde van het aantal kinderboeken over de ramp van christelijke signatuur is. Wellicht zagen christenen zowel in de ramp als in de redding Gods hand. Natuur en God werden toch al gauw vereenzelvigd: het onweer was Gods stem en in natuurrampen meende men Gods straffende hand te zien. Dat sommige mensen daar niet onder bezweken, was natuurlijk genade. Vuijsje illustreert met citaten dat dat gedachtegoed expliciet in sommige boeken naar boven komt.

De heroïek die terug te vinden is in veel kinderboeken over 1953 zet Vuijsje in perspectief van de tijd, waarbij hij een scriptie van Jacquelien Ossewaarde citeert. Bij de ramp rekent het strijdbare Nederlandse volk af met een verraderlijke vijand. Dat zou een soort compensatie moeten zijn voor het weinig glorieuze optreden van het Nederlandse leger bij de Duitse inval.

Over de waardering van het leger in de oorlog lopen de meningen volgens mij uiteen, maar het zou kunnen zijn dat men in het begin van de jaren vijftig vond dat de krijgsmacht zich had laten overrompelen.

Nog een aardige observatie:
Terwijl de vertellingen over 1953 in toenemende mate worden 'aangekleed' met emotionele en op beleving gerichte elementen, worden zij eerder 'uitgekleed' waar het om religieuze geruststelling gaat. In dat opzicht is juist een ontwikkeling te zien van barok naar simpel taalgebruik. De uitkomst is: de kale waarheid, zo ingetogen mogelijk.
In het beroemde boek van Jan Terlouw Oosterschelde windkracht 10 beleven we niet alleen de ramp, maar ook de tijd daarna. Daar is het boek overigens niet uniek in. Terlouw laat kinderen actie voeren voor een dam die het water door kan laten, zodat het natuurlijke milieu behouden blijft.

Vuijsje noteert daarbij:
Eigenlijk is dit het enige boek waarin het wegvallen van het godsdienstig decor wordt gecompenseerd door een nieuw inhoudelijk motief. 
De ramp getekend is maar een dun boekje, maar het zit goed in elkaar en het leest bijzonder prettig. Misschien dat bij mijn waardering voor het boek ook weemoed meespeelt, vanwege de gedachte aan de kinderboeken uit mijn jeugd. Vaders Piempampoentje zou misschien meer iets voor mijn zusje zijn geweest, maar boeken met titels als Toen de stormvloed kwam, Een helicopter daalde en Toen de dijken braken hadden zomaar in mijn boekenkast gepast.


Titel: De Ramp Getekend. Hoe de watersnood in kinderboeken werd verbeeld
Schrijver: Herman Vuijsje
Uitgever: Sjaalman Media
Zaandam 2013

woensdag 3 juni 2015

Truth or dare (Wieke van Oordt)


Toen ik meer lessen in de onderbouw gaf en toen mijn kinderen jonger waren, vroeger  dus, las ik aardig wat jeugdliteratuur. Dat is intussen een beetje over. Wat ik lees is hapsnap, er zit geen lijn in. Ik volg geen jeugdboekenschrijvers, doe niet de moeite iets bij te houden. Het prettige van dat gebrek aan leesbeleid is dat je alleen die boeken leest waarvan je iets verwacht of waarnaar je nieuwsgierig bent. Onlangs las ik een boek van Wieke van Oordt.

Truth of dare heet het en de ondertitel luidt: 'Als je elke leugen doorziet'. Liegen dan wel de waarheid spreken heeft blijkbaar Van Oordts aandacht, want ze gaat ook nog het boek Lie or die publiceren, lees ik achterin. De schrijfster houdt ervan om steeds twee vergelijkbare boeken te schrijven, denk ik, waarbij ik afga op de titels: Het geheim van de nachtmerrie en Het geheim van het zwarte potlood; (Niet) verliefd en (Niet) zoenen.

Maar goed, over naar het boek dat ik gelezen heb. Het speelt zich af in een maatschappij waarin Het Virus rondwaart. De symptomen van de ziekte die dat virus veroorzaakt, lijken in het begin wat op griep, maar de ziekte is gevaarlijker. Er zijn dan ook maatregelen genomen; antibacteriële gel is bijvoorbeeld overal voorhanden (al vraag ik me af of die ook tegen een virus werkt). Er zijn virusremmers, die worden gemaakt door het bedrijf SuperFlu, maar zo'n bedrijf heeft er natuurlijk baat bij als de ziekte nog een tijdje actief blijft.

Hoofdpersoon is Jessie, een meisje met een bijzondere gave: ze kan feilloos zien of iemand liegt. Samen met haar klas zal zij op excursie gaan naar de fabriek van SuperFlu en zij moet uit zien te zoeken of daar duistere zaakjes gaande zijn. En heeft haar vader (die al lang niet meer bij het gezin woont) daar iets mee te maken?

Daarnaast spelen natuurlijk de gewone puberproblematieken van vriendjes die je wel of niet kunt krijgen en van rivaliserende meisjes en ook nog van een vriendje met een gewelddadige vader. Vanwege haar gave komt Jessie ook nog in contact met een geheimzinnige en machtige organisatie. De avonturenfilm is compleet.

Met het gegeven dat Jessie een bijzondere gave heeft, ga ik als lezer nog wel mee, al vraag ik me wel af of het mogelijk is dat zij zich daar zo lang niet van bewust is. Dat zij bijzonder geïnteresseerd is in SuperFlu wordt ook wel aannemelijk gemaakt: haar moeder is al een tijdje ziek en bovendien werkt haar vader daar.

Maar zo'n organisatie die zich van kinderen bedient van wie nog helemaal niet duidelijk is hoe betrouwbaar die zijn, dat lijkt me ongeloofwaardig. Dat soort dingen heb ik te vaak in slechte films gezien, vermoed ik.

De spionageactiviteiten (zo noem ik ze maar even) van Jessie en haar vriendenclubje zijn van tijd tot tijd wel spannend, maar je hebt steeds het idee dat die spanning niet helemaal tot het einde wordt opgevoerd. De ontknoping lijkt me net iets te gemakkelijk.

Beter geslaagd is de tekening van Jessie, met haar twijfels over moeder, vader, vriendjes. Die kun je als lezer gemakkelijk navoelen. Wel krijg je bij deze verhaallijn het idee dat het meeste per se goed moet komen, wat me net een beetje te zoet is. Het zal wel belangrijk zijn dat een jeugdige lezer aan het eind van een boek een beetje een goed gevoel overhoudt.

De stijl van Van Oordt is helder en effectief. Niet spectaculair, maar dat hoeft ook niet. De stijl is dienstbaar aan de loop van het verhaal en leidt de lezer niet af. Heel aardig geschreven.

Truth or dare heb ik met redelijk plezier gelezen. Een aardig boek, dat kinderen waarschijnlijk wel kunnen waarderen. Als ik het vergelijk met andere jeugdboeken die ik heb gelezen, van schrijvers als Aidan Chambers, David Almond, Tonke Dragt, moet dit boek het afleggen, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik daarbij afga op mijn herinnering aan die boeken en ik weet natuurlijk niet hoe betrouwbaar mijn geheugen is.

Dat een moeilijk te bestrijden virus het land in zijn greep houdt, is een prikkelend onderwerp. We hebben de ebola-epidemie nog maar pas achter ons en het is zeker niet ondenkbaar dat er in de toekomst waar ter wereld dan ook een ziektegolf uitbreekt. Van Oordt laat zien hoe het bij de dagelijkse routine kan gaan horen dat je je handen ontsmet en hoe Het Virus in je gedachten kan zijn. Dat levert geen paniek op, maar wel voortdurende bezorgdheid. Ze laat ook zien dat er, ook in die toestand, altijd mensen zullen zijn die proberen voordeel te halen uit de situatie. Dat is een aardig aspect van Truth or dare.

Hopelijk blijft zo'n aanval van een moeilijk te bestrijden ziekteverwekker voorlopig uit. Begin dit jaar werd er gelukkig een nieuw antibioticum ontdekt en dat werd ook wel tijd. Er zijn steeds meer bacteriën die voor steeds meer antibiotica ongevoelig zijn. We denken er liever niet aan wat er gebeurt als er toch een uitbraak van een ziekte komt. (Jeugd)literatuur is er om ons toch te laten denken aan de onderwerpen die we liever bij ons vandaan houden. Daar is Truth or dare in geslaagd.