|
Foto: Bianca Sistermans |
K. Schippers (pseudoniem van Gerard Stigter) is overleden. Het bericht zag ik vorige week voorbijkomen op een van de media die mijn telefoon aanbiedt, een dag later, toen ik net thuis was van vakantie, maar mijn hoofd nog niet. Schippers is 84 jaar geworden. Hij was ziek, wat al even bekend was.
Voor het reconstrueren van mijn leesgeschiedenis van het werk van Schippers moet ik ver terug: tot mijn tijd op de middelbare school. Schippers werd genoemd in de Schets van Knuvelder of in de bijbehorende bloemlezing. Ik dacht dat ik die boeken om nostaligische redenen bewaard had, maar als dat zo is, weet ik niet waar. Het blijft dus een beetje gokken. Maar ik weet (bijna) zeker dat ik onderstaand gedicht las:
De autobezitter voor H.M.
Er stap een man in een auto
verricht de nodige handelingen
voor het rijden
en rijdt
daarna
dan ook
inderdaad
weg.
Ik vond het een grappig gedicht, terwijl er eigenlijk niets te lachen is: het is een observatie. Het grappige zat voor mij waarschijnlijk niet in de inhoud van het gedicht, maar in het feit dat dit zo'n andersoortig gedicht was dan bijvoorbeeld de gedichten van Nijhoff en Achterberg, die ik ook maniakaal las toen ik ergens tussen de zestien en de twintig was.
In die tijd woonde ik in Gouda in een internaat en ik leende veel poëzie uit de plaatselijke bibliotheek, van Kopland tot Warren, van Wilmink tot Buddingh', die toen (1976) net Het houdt op met zachtjes regenen had gepubliceerd. Alle poëzie die ik van Schippers kon lenen, heb ik daar geleend en blijkbaar vertelde ik er ook over aan mijn naaste omgeving. Een vriend ging gedichten schrijven naar aanleiding daarvan. Daar is hij overigens ook weer mee opgehouden.
Een leeuwerik boven een landschap
In 1980 verscheen Een leeuwerik boven een landschap, Een keuze uit de gedichten. Die dikke bundel heb ik wat later tweedehands gekocht. Voorin staat dat ik er een tientje voor heb gegeven. Ik heb de stofomslag kapotgelezen. Die is er dus niet meer.
Afgelopen jaar las ik er mijn leerlingen uit voor en ik begon met hun 'Cakewalk in rust' te laten zien: drie foto's waarvan de eerste en de derde gelijk zijn. Maar omdat onder de eerste 'Blok' staat en onder de derde 'Olifant achter blok', kijk je naar die laatste foto toch anders dan naar de eerste. Het blok is hetzelfde, maar op de laatste foto is er ineens de mogelijkheid dat er een olifant achter staat. Dat heeft de tekst veroorzaakt.
Waarneming
Zo werkt waarneming en zo wordt die gemanipuleerd. Ook door taal. Schippers schreef:
Bij Loosdrecht
Als dit Ierland was,
zou ik beter kijken.
Maar je bent in Loosdrecht. Dat weet je, dat heb je tegen jezelf gezegd. Je hoeft niet te kijken, want je weet al wat je ziet. Maar als je in een nieuwe omgeving bent, kijk je actief, registreer je de details. Misschien is het de kunst om te kijken alsof je voor het eerst naar iets kijkt, als een toerist in het leven. Vroeger heb ik mij wel eens afgevraagd wat er zou gebeuren als Vondel ineens naar de huidige tijd verplaatst werd en bij mij achter op de fiets zou zitten. Ik zou hem heel veel uit moeten leggen. Hoe langer ik het gedachte-experiment volhield, hoe meer dingen ik zag die voor een ander, Vondel in dit geval, vreemd waren, terwijl ze voor mij gewoon zouden zijn.
Waarom Vondel in mijn gedachten kwam, weet ik niet zo goed. Ik aanvaard het maar in dank.
Metaforen en vergelijkingen
In verschillende gedichten neemt Schippers afstand van metaforen en vergelijkingen:
Ja
Ik heb je lief zoals je soms
gelijk een gouden zomerdag bent
nee nee nee
ik heb je lief zoals je bent
nee nee
ik heb je lief zoals
nee
ik heb je lief
Misschien dat ook een vergelijking of een beeld je de indruk geeft dat je iets al kent en dat je dus niet meer echt hoeft te kijken. Misschien ook dat Schippers de kern ('ik heb je lief') al genoeg vindt en dat die niet mooier gemaakt hoeft te worden met een beeld.
We ontkomen waarschijnlijk nooit helemaal aan beelden. Ook over de werking daarvan schreef Schippers:
Ongeveer zo
Als ik je zie kan ik wel aan kamperfoelie denken
Maar als ik kamperfoelie ruik
Zal ik dan aan je denken?
En de heerlijke geur van gepofte kastanjes
Laat die nog ruimte voor je over?
In ieder geval laat jij je tenminste vergelijken
Met de geuren van kamperfoelie en gepofte kastanjes
Want zo ben je ongeveer
Je kunt iemand wel vergelijken met de heerlijke geur van kamperfoelie, maar andersom werkt het misschien niet: als je kamperfoelie ruikt, hoef je wellicht niet aan de geliefde te denken.
Toen ik het gedicht las, had ik nog nooit kamperfoelie geroken en ook de geur van gepofte kastanjes was mij onbekend. Pas in de jaren negentig (denk ik) wees iemand mij op de kamperfoelie en toen heb ik daaraan geroken. Lekker, inderdaad. En nog weer later, bij een bezoek aan Bremen met mijn lief, zag ik iemand die gepofte kastanjes verkocht. We hebben samen een portie gegeten en ik de geur bleef me niet zo bij. De smaak wel (aardappelachtig). Maar in beide gevallen moest ik wel aan K. Schippers denken.
Eerste indrukken
Naast gedichten schreef Schippers ook romans. In 1971 verscheen Een avond in Amsterdam, dat ik niet las en in 1978 Bewijsmateriaal, dat ik wel las, maar pas nadat ik Eerste indrukken (1979) las, toen het als salamanderpocket uitkwam. Dat moet in 1982 geweest zijn. Weer typisch Schippers: de wereld waarnemen met het hoofd van een klein kind, dat alles nog moet leren, maar dat al wel kan denken als had het een volwassen brein. Zo overweegt het meisje wat ze als eerste woord zal zeggen. Haar lijkt 'Help!' wel leuk, maar in een onbewaakt ogenblik zegt ze toch 'Mama'.
Van de lezing van
Bewijsmateriaal is me vreemd genoeg niets bijgebleven, behalve de omslag met de schoen erop. Dacht ik. Nu ik het nakijk, blijk ik
Bewijsmateriaal helemaal niet gelezen te hebben, De omslag die ik mij herinner is die van
Beweegredenen (1982). Wel gelezen dus, maar er niets van onthouden. Het zal niet aan het boek gelegen hebben, denk ik, maar aan de aandacht waarmee ik het gelezen heb. Of liever: had moeten lezen. Of misschien was ik gewoon niet aan het boek toe.
Na het begin van de jaren tachtig raakte Schippers een tijdje uit mijn zicht. Nou ja, ik koesterde wel het vroege werk, maar las niet het nieuwe. Van sommige romans (bijvoorbeeld Vluchtig eigendom uit 1993) lees ik nu pas dat ze bestaan. Van andere had ik nog wel het vage idee ze ooit te kopen en te lezen, maar het kwam er niet van of er waren weer nieuwe boeken die mijn aandacht vroegen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij Een liefde in 1947 (1985) en Poeder en wind (1996).
Waar was je nou
Het werk van Schippers kwam weer volop in mijn zicht bij Waar was je nou (2005), een roman waar ik zeer van genoot. Het gaat om iemand die in een foto verdwijnt en zo toegang verkrijgt tot een wereld (het verleden) die gewoonlijk ontoegankelijk is. Zo'n gedachte-experiment vind ik kenmerkend voor Schippers: als het in je gedachten mogelijk is, kun je het uitvoeren in de literatuur en dat doet hij dan ook. Ook later zal hij dat nog doen, door bijvoorbeeld overleden (Schippers zegt: 'verdwenen') vrienden in zijn boek te laten meepraten. Daarover verderop.
Of ik de roman indertijd gerecenseerd heb voor het
Nederlands Dagblad weet ik niet. Ik kan de recensie niet terugvinden, zoals me gebeurt bij meer stukken waarvan ik wel zeker weet dat ik ze geschreven heb. In ieder geval verwijs ik naar de roman in het tijdschrift
Liter in een reactie op Pieter Nouwen, die beweerde dat recensenten vooral gericht zijn op de inhoud en niet op de vorm (stijl, compositie).
Waar was je nou werd bekroond met de Libris Literatuur Prijs. Schippers had toen al verschillende prijzen gekregen, bijvoorbeeld de Multatulliprijs voor Beweegredenen, de Poëzieprijs van de stad Amsterdam, de P.C. Hooftprijs en enkel Zilveren Griffels.
De hoedenwinkel
Mijn enthousiasme voor Waar was je nou herinner ik me en ik heb de volgende De hoedenwinkel (2008) ook gekocht en gelezen. Het speelt zich af in een nieuwe wijk, waarin de taal wordt aangetast: er verdwijnen letters en dat heeft gevolgen voor de buurt. Weer typisch Schippers en weer een roman met een thema dat je niet snel bij andere auteurs zult terugvinden.
Vreemd genoeg kocht ik Op de foto (2012) niet, hoewel dat net zo'n intrigerend onderwerp heeft: wat zou er gebeuren als ons alfabet een extra letter zou hebben?
Tellen en wegen
In 2011 had ik wel de dichtbundel Tellen en wegen gekocht. Ik zie de streepjes die ik in de kantlijn heb gezet. Een van de gedichten:
dictee
de blauwe inkt en het groene boek
de zilveren lepel en de gouden kan
de inkt, het boek, de lepel en de kan
het blauw het groen, het zilver en het goud
de, het, de en de
het, het, het en het
het geel, het wit het paars en het rood
de doos het licht, de beker en de ring
de paarse beker en de rode ring
de gele doos en het witte licht
In de eerste strofe worden vier voorwerpen beschreven, in de tweede worden de zelfstandige naamwoorden en de bijvoeglijke gescheiden. In de derde wijst Schippers ons op de lidwoorden die dan gebruikt worden en daarna krijgen we hetzelfde (met andere voorwerpen, al is 'licht' eigenlijk geen voorwerp), maar dan andersom. Door die compositie zouden we het gedicht ook kunnen lezen van onder naar boven, beginnen bij de laatste strofe.
Bij alles wat Schippers schreef, valt de aandacht op: doordat hij ernaar kijkt, wordt het bijzonder. Of misschien zijn in dit gedicht niet de inkt, het boek, de lepel en de kan bijzonder, maar vooral de manier waarop ernaar gekeken wordt: je realiserend dat bij je waarneming ook de taal meedoet. Dat wij de voorwerpen alleen maar zien doordat er taal voor is en dat we daar dus woorden voor gebruiken met verschillende lidwoorden.
De laatste boeken die ik van Schippers las zijn Voor jou (2013), Niet verder vertellen (2016) en Straks komt het (2018). De roman die dit jaar verscheen, Nu je het zegt, las ik nog niet.
Voor jou
Ook deze boeken zijn weer een belevenis: in Voor jou praten Gerard Brands en Bernlef mee. Ze zijn ziek aan het begin van het boek en later zijn ze overleden, maar in wat Schippers schrijft trekken ze zich daar niets van aan. Ze lezen mee en hebben commentaar en later lopen ze weer gewoon in de verhalen rond, omdat de verbeelding het altijd wint van de werkelijkheid.
Niet verder vertellen is ook zo'n heerlijk boek. Het begint als een traditioneel verhaal, maar al gauw merk je dat er meer aan de hand is en dan begint het avontuur. De moeder van de hoofdpersoon (die erg op K. Schippers lijkt) zegt tegen iemand 'Mijn zoon schrijft over u'. Dat klopt, want dat lezen wij. Maar moeder zegt dat eigenlijk in een verleden waarin die zoon nog niet schrijft. Voor je het weet zijn het verleden en het heden in elkaar geschoven. We gaan niet van de ene naar de andere tijd, maar de twee tijden zijn dezelfde tijd.
Straks komt het
In Straks komt het spreekt de verwachting uit de titel. Een deel van het boek speelt zich af vlak na de bevrijding. Zelfs de beruchte schietpartij op de Dam komt nog ter sprake. Maar, zoals altijd bij Schippers, is het een boek over veel meer: over zitten, staan en tasten, over Kurt Schwitters en over jazz en over meer, meer, meer. Schippers zal zich nooit beperken tot een verhaal, omdat het leven nu eenmaal niet een simpele verhaallijn kent.
De laatste keer voor zijn dood dat de naam Schippers in mijn als een pop-upvenster verscheen, was toen een vriendin me erop attent maakte dat er een
podcast over hem was. Die is van Ronald Snijders. Mooie gesprekken, vrolijk en ernstig en natuurlijk speels.
Tot aan het eind van zijn leven is het werk van Schippers fris gebleven. Hij heeft altijd onbevangenheid behouden, die ons laat kijken als is het allemaal nieuw. En als je zo kijkt wordt het ook allemaal nieuw. Schippers schreef geen spannende boeken in de zin dat hij naar een plot toe werkte, maar het lezen van zijn boeken is wel altijd een belevenis. Je wordt tijdens het lezen nieuwsgierig naar wat er allemaal kan in de roman en je wordt voortdurend scherp gehouden, omdat niets vanzelf spreekt. Tomas Lieske is een van de weinige auteurs bij wie ik dat ook heb.
Ik heb de boeken van Schippers ook altijd met een zekere gretigheid gelezen vanwege het avontuur dat het lezen van zijn boeken is. Je kunt nooit lezen op de automatische piloot en je moet voortdurend alert zijn. Je bent bij wijze van spreken altijd in Ierland, ook als je in Loosdrecht bent. Juist als je in Loosdrecht bent.
Schippers is verdwenen, maar hij is niet weg. Er zijn nog woorden waarin hij spreekt, regels waartussendoor hij kijkt en er zijn nog heel veel hoofden waarin hij van tijd tot tijd zal verschijnen. Markante man, groot kunstenaar. Gedenk hem. Lees zijn werk. En als je dat al gedaan hebt: herlees het.
De foto van K. Schippers is welwillend ter beschikking gesteld door Bianca Sistermans. Meer van haar vind je op haar website. Eerder mocht ik een foto van Menno Wigman gebruiken. Sistermans is aangesloten bij het fotoagentsdhap Lumen Photo.