De oudste zoon van het gezin Mulder, Matthies, gaat schaatsen, twee dagen voor kerst. Hij zakt door het ijs en verdrinkt. Dat is het gegeven waarmee alles op gang gebracht wordt in de roman
De avond is ongemak van
Marieke Lucas Rijneveld.
Het verhaal wordt verteld door een meisje, Jas, dat bij het begin van het boek tien jaar oud is (waarover later meer). Ze groeit op in een christelijk boerengezin met een vijf jaar oudere broer (Obbe) en een drie jaar jonger zusje (Hanna). Door het verdriet om het verlies van de oudste zoon kunnen de ouders hun opvoedtaken eigenlijk niet meer vervullen. De kinderen proberen zich door het leven te slaan, maar dat gaat steeds moeilijker.
De kinderen hunkeren naar de liefde van hun ouders, maar de ouders zijn niet in staat die te geven. Zeker als dan ook nog de MKZ-crisis uitbreekt, waardoor alle dieren op het bedrijf geruimd moeten worden.
Jas
De kinderen ontwikkelen tics om zich aan vast te houden. Jas wordt in het boek zo genoemd, omdat ze (enkele jaren lang) weigert haar rode jas uit te trekken, uit angst voor ziekten die ze op zal doen. Ze bewaart ook allerlei dingen in haar jaszakken, bang om iets kwijt te raken, en ze wil, in haar drang om alles vast te houden, liefst niet meer naar de wc. Ook heeft ze een punaise in haar navel geprikt, wat je een vorm van automutilatie zou kunnen noemen. Ook dat geeft houvast: ze noemt de punaise 'een reddingsboei te midden van de Noordzee'.
Obbe bonkt met zijn hoofd tegen het hoofdoneinde van zijn bed en wordt wreder tegenover dieren en mensen en ook Hanna is zich ervan bewust dat de kinderen een manier moeten vinden om te ontsnappen aan hun lot. Zoals zij het verwoordt: 'We moeten onszelf buutvrij krijgen.'
Intussen houdt moeder zich nog voornamelijk bezig met de boel schoonhouden en eet ze steeds minder. Ze dreigt zelfmoord te plegen door van de voersilo af te springen en ook vader kan de toestand nauwelijks aan. Hij dreigt weg te gaan.
De kinderen hebben het erover dat ze naar 'de overkant' moeten. Dat kan verschillende dingen betekenen. Misschien letterlijk de overkant van het water, naar de stad, weg van hier. Maar het heeft ook iets van 'gene zijde', alsof ze de doodsrivier over willen steken. Voor Jas is het opzoeken van de dood ook een manier om Matthies op te zoeken, over wiens dood ze zich schuldig voelt: ze vreesde dat haar konijn Dieuwertje de kerst niet zou overleven en heeft gebeden of God niet in plaats van haar konijn haar broer kon nemen.
Er wordt steeds meer toegewerkt naar de reis naar de overkant, wat die dan ook moge zijn. Zeker als vader heeft gedreigd dat Jas haar jas de volgende dag moet uitdoen, moet er wat gebeuren. Wat er uiteindelijk gebeurt, lezen we in het slothoofdstuk.
Schuld
Zoals gezegd, voelt Jas zich schuldig. Ook de ouders zoeken de schuld bij zichzelf. Moeder was zwanger voordat ze getrouwd was en toen is er een abortus overwogen en misschien ook uitgevoerd. Ze zien het verlies van hun oudste zoon als een straf daarvoor en trekken een parallel met het Bijbelse verhaal van de tien plagen in Egypte. De laatste plaag was de ergste: bij alle gezinnen waar geen bloed aan de deurposten was gestreken stierf de eerstgeborene.
Een van de plagen was duisternis en Jas denkt dat die plaag nog komt. Op een gegeven moment doet het licht in haar wereldbol het niet meer, hoewel het lampje niet stuk lijkt.
Even dacht ik: dit is de duisternis, de laatste plaag. Dan hebben we ze allemaal gehad.
Het is me niet helemaal duidelijk waarnaar de titel verwijst, maar die heeft er mogelijk ook mee te maken. Overdag is het voor Jas niet makkelijk, maar in de avond al helemaal niet:
Ik vind het zielig voor de mollen dat ze zo in de duisternis in de val lopen. Ik ben net als zij: overdag lijkt het steeds zwarter te worden en in de avond zie ik geen hand meer voor ogen - mijn ogen liggen net zo diep in mijn huid als bij de donzige zoogdiertjes.
Het ongemak uit de titel komen we tegen in een passage waarin Jas overweegt dat er misschien een tijd zal komen waarop ze haar jas zal uittrekken:
Al zal het even ongemakkelijk zijn, maar volgens de dominee is ongemak goed, in ongemak zijn we echt.
Ik weet niet of ik die twee dingen mag combineren, maar in dat geval zou het betekenen dat Jas juist in het duister van de avond 'echt' is.
Padden
In de passage waarin Jas over 'ongemak' begint, spreekt ze de padden toe. Bij het helpen van de padden bij de paddentrek, heeft ze twee padden meegenomen naar huis. Ze houdt ze in een emmer. Ze gelooft dat dingen weer goedkomen als vader en moeder weer met elkaar gaan paren en dat dat zal gebeuren als de padden dat eerst gaan doen. Maar na verloop van tijd krijgen de padden ook de functie wakers over haar. Eigenlijk is dat een functie die God zou moeten hebben, maar die functie vervult hij niet meer.
Ik geef een lang citaat, ook om te laten zien hoe fraai Rijneveld dat verwoordt:
Maar eerlijk gezegd, zeer gewaardeerde padden, denk ik dat we ons ingegraven hebben, ook al is het zomer. We zitten diep in de modder en niemand die ons er nog uit haalt. Hebben jullie eigenlijk een God? Een God die vergeeft of een God die onthoudt? Ik weet niet meer wat voor God wij hebben. Misschien is Hij op vakantie, of heeft Hij zich ook ingegraven. In ieder geval is Hij minder op de zaak. En al die vragen, padden. Hoeveel passen er in jullie kleine kopjes? Ik ben niet goed in rekenen maar ik schat een stuk of tien. Moet je nagaan dat als jullie kopjes wel honderden keren in mijn hoofd passen, hoeveel vragen er dus in mij zijn en hoeveel antwoorden ook die maar niet afgevinkt worden. Ik ga jullie nu weer in de emmer terugzetten. Het spijt me daarvoor, maar ik kan jullie niet vrijlaten. Ik zou jullie gaan missen, want wie waakt er dan nog over mij als ik ga slapen? Ik zal beloven dat ik jullie op een dag meeneem naar het meer. Dan laten we ons samen afdrijven op een lelieblad, en misschien heel misschien, durf ik dan zelfs mijn jas uit te doen.
Marieke Lucas Rijneveld geeft in
De avond is ongemak een indringend beeld van drie kinderen die proberen grip te houden op hun leven. Jas noemt hen de drie koningen, wat doet denken aan 'de drie musketiers' uit
Het smelt van Lize Spit, waar drie leeftijdgenoten hun eigen wereld scheppen binnen een dorpsgemeenschap, net zo broeierig en ook met gewelddadige trekjes. Ook moest ik denken aan
Kinderen van het ruige land van Auke Hulst, waar ook enkele kinderen zich staande moeten houden omdat moeder hun niet kan geven wat ze nodig hebben.
Rommelen met de tijd
Het is het mooist als je tijdens het lezen mee kunt gaan met een verhaal, zonder dat je je af hoeft te vragen of het allemaal wel klopt. Helaas lukte mij dat bij dit boek niet altijd, doordat Rijneveld, in mijn ogen, rommelt met de tijd.
Jas is jarig op 20 april, de geboortedag van Hitler (ze heeft een fascinatie voor Hitler en fantaseert dat Joden in hun kelder verblijven). Als Jas geboren wordt, is Hitler al zesenveertig jaar dood. Hitler stierf op 30 april 1945. Als we die tien dagen tussen de twintigste en de dertigste even over het hoofd zien, werd Jas dus geboren 20 april 1991, wat ook klopt met de opmerking van vader dat het de koudste aprildag in jaren was (het was die dag maar 2,5 °C, 6 graden minder dan gebruikelijk). Dat er die dag harde windstoten waren, zoals Jas beweert, klopt overigens niet, maar daar stap ik maar even overheen. Ook Marieke Rijneveld werd overigens geboren op 20 april 1991.
Volgens de openingszin in het boek is Jas tien jaar oud, als ze besluit haar jas niet meer uit te doen. Haar broer overlijdt enkele dagen voor kerst en dat zou dan in december 2001 moeten zijn.
Deel twee van het boek speelt zich volgens Jas 'anderhalf jaar' later af. We moeten dan in 2003 zijn. Dat klopt ook met het feit dat Jas intussen twaalf jaar oud is en in de brugklas zit. Ze helpt bij de paddentrek (dat kan vanaf februari), er is biddag voor het gewas (maart) en nog weer later dat jaar worden de koeien geruimd.
Maar toen er een mond-en-klauwzeer-epidemie uitbrak was het 2001. Ik ga er dus van uit dat de geboortedatum van Jas niet kan kloppen. Ze moet in 1989 geboren zijn, vierenveertig jaar na de dood van Hitler, toen het overigens ook fris was (5,2 °C, maar niet zo uitzonderlijk koud als in 1991).
Het is een kleinigheid, natuurlijk, maar mij storen meer inconsequenties wat de tijd betreft. Maar eerst wil ik wat meer gaan kijken naar hoe de religie voorkomt in
De avond is ongemak. Ook daarin zitten wat inconsequenties.
Religie
Het gezin van Jas is een godsdienstig gezin, dat de gereformeerde kerk bezoekt. Je zoekt het in de 'zware', orthodoxe hoek: in het gezin wordt het
Reformatorisch Dagblad gelezen en het blad
Terdege. Maar in de hal staat een porseleinen Jezus, wat daar weer niet mee klopt en er wordt gesproken over 'de drie koningen' terwijl in orthodoxe kring gesproken wordt over 'de wijzen uit het oosten' en men zal daar niet het getal 'drie' bij noemen, aangezien er in de Bijbel niet wordt verteld hoeveel wijzen het waren.
Er wordt gezongen uit het 'liedboek', wat niet heel erg orthodox aandoet, maar moeder zegt daarentegen wel de 'Dankzang na het eten', wat ik voornamelijk ken uit wat ik maar even de zwaardere de hoek zal noemen. Jas mag dan ook alleen een broek aan op zaterdag, als ze op het bedrijf moet helpen.
Het gezin kijkt wel tv (maar alleen Nederland 1, 2 en 3). Dat de dominee met Pasen in een paars gewaad verschijnt, past dan weer niet in een zwaardere kerk.
Jas is blijkbaar in intensieve omgang met de bijbel grootgebracht, want ze kent veel bijbelteksten. Bovendien weet ze vaak ook uit welk bijbelboek de tekst afkomstig is. Vooral dat laatste is erg knap. Het is niet zo gemakkelijk te onthouden of een tekst bijvoorbeeld afkomstig is uit Lukas en niet uit Mattheüs. Maar Jas kan het.
Het is wel vreemd dat een kind met een zo grote bijbelkennis David in de leeuwenkuil laat zitten en niet Daniël. Al kan ik me nog voorstellen dat dat een foutje is dat een redacteur eruit had moeten halen. Die liet bijvoorbeeld ook twee keer het woord 'kaarspers' staan, waar overduidelijk een kaaspers bedoeld was.
Bijbelvertaling
Uit welke bijbelvertaling komen de verzen die Jas uit haar hoofd kent? Het zou voor de hand liggen dat dat de Statenvertaling is (als ik weer denk aan de doelgroep van het
Reformatorisch Dagblad en
Terdege). Bij het ruimen van de koeien citeert vader een vers van een berijmde psalm, die Jas meteen herkent als Psalm 35. Die citeert vader in de oude berijming.
Er zijn ook verschillende citaten uit de Statenvertaling, soms met een onnauwkeurigheidje: 'het huis van Jakobs' moet natuurlijk 'het huis Jakobs' of het 'het huis van Jakob' zijn.
Het grootste deel van het boek speelt in 2001, maar vader zegt op een gegeven moment tegen Jas: 'Lees liever de zuivere Herziene Statenvertaling'. Maar die was er pas in 2010. In 2004 kwam de Nieuwe BijbelVertaling (NBV) op de markt en die kan Jas in 2001 ook niet kennen. Bovendien kan ze daar niet mee opgevoed zijn, zodat ze zich die teksten nog niet eigen gemaakt kan hebben. Toch zijn er verschillende citaten (en sommige zijn best lang), die Jas uit de NBV gehaald moet hebben. Het betreft hier geen uitzonderingen en Jas kent zelfs de tekst 'En breng ons niet in beproeving, maar verlos ons uit de greep van het kwaad,' uit het Onze Vader. Ik had het geloofwaardiger gevonden als Jas gedacht of gezegd had: 'En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van het kwade.'
Anachronismen
Rijneveld rommelt dus met de tijd. Ze laat Jas citeren uit bijbelvertalingen die er nog niet zijn. En er zijn meer anachronismen. Er wordt gesproken over het tienletterwoord bij
Lingo. Het programma bestond al wel in 2001, het tienletterwoord nog niet. Een doosje met twaalf eieren kost een euro, maar de euro hadden we in Nederland pas in 2002. Obbe werd op de basisschool 'de flippokoning' genoemd, maar hij had groep 8 er al minstens voor de helft op zitten toen de flippo werd geïntroduceerd. Ze gebruikt de slogan 'Melk de koe, niet de boer', die uit 2016 stamt.
Zo zijn er meer dingen die ons uit het verhaal halen, bijvoorbeeld omdat ze niet zo waarschijnlijk zijn. Jas zit wel in de brugklas, maar heeft het nog steeds over 'de juffrouw', die ook haar mentor is. Die is maar een van de vele docenten en ze zal door Jas ook niet 'juffrouw' genoemd zijn. En waarom spreekt vader twee keer over de damslapers, die (voor zover ik weet) toen helemaal niet in het nieuws waren?
Pas als het bedrijf bijna ontruimd moet worden, hoort Jas over de MKZ. Zou ze nooit eerder met haar ouders naar het journaal gekeken hebben? Zou het onderwerp nooit eerder aan tafel ter sprake gekomen zijn? Het lijkt me niet waarschijnlijk.
In een ruimte die niet verwarmd wordt, kan het vriezen, maar dan moet het buiten echt hard vriezen. En dat de handdoeken stijf bevroren naast de wasbak hangen als er in dezelfde ruimte ook twee kinderen in het warme water zitten, is niet zo geloofwaardig.
Natuurlijk is het gezeur, natuurlijk zijn mijn opmerkingen pietepeuterig en misschien moeten we deze dingen niet eens de auteur aanrekenen; een redacteur behoort ze uit een tekst te halen. Omdat dit soort smetjes afbreuk doen aan de leeservaring en ook omdat
De avond is ongemak een goed boek is, dat een betere redactie had verdiend.
Marieke Lucas Rijneveld neemt ons mee in een benauwende wereld, waarin de kinderen moeten zien dat ze zich staande houden. Een taak die eigenlijk te groot is voor hen. Ze hebben een redder nodig en Jas denkt dat dat misschien de veearts kan zijn, die gezegd heeft dat ze bijna compleet is, nu ze twaalf jaar oud is.
Vergelijkingen
Die benauwenis, dat strijden waarvan je vreest dat het tevergeefs is, dat zich vastklampen aan rituelen en desondanks afglijden - Rijneveld neemt je daarin met gemak mee. Dat komt natuurlijk ook door haar stijl, die overladen is van vergelijkingen. Mij wordt het wel eens wat te veel (vergelijking volgt op vergelijking), maar ik vind het ook knap. De beelden zijn namelijk altijd ontleend aan de wereld die Jas kent.
Een voorbeeld:
Ik schrik van de boosheid in zijn stem, van zijn ogen die als keiharde konijnenkeutels in zijn gezicht staan.
Andersom werkt het ook. Dingen uit de omgeving kunnen gemakkelijk een beeld worden: de appelstroop als het middel om aandacht te krijgen.
Maar vader komt niet. Hij zegt nooit 'sorry'. Hij krijgt het woord niet meer over zijn schrale lippen, enkel Gods woord rolt er gemakkelijk uit. Je merkt pas dat iets weer goed is als hij tijdens het eten aan je vraagt om het broodbeleg door te geven. Dan moet je blij zijn dat je hem weer de rinse appelstroop mag aanreiken, al zou ik soms de stroop liever met mijn mes over zijn gezicht uit willen smeren, zodat onze blikken aan hem blijven plakken, zodat hij ziet dat de drie koningen het Oosten niet kunnen vinden.
Veel associaties doen intelligent aan, wat niet zo gek is bij een personage in wier hoofd veel omgaat. Aan de andere kant kan ze ook weer onwaarschijnlijk naïef zijn en kan ze zeggen dat de buurjongetjes niet vijf jaar jonger zijn, maar 'een hele hand'. Een kind met dergelijk taalgebruik past helemaal niet bij een kind met de volgende overdenking, tijdens het ruimen van de koeien.
Ieder verlies heeft alle eerdere pogingen in zich om iets bij je te houden wat je niet kwijt wilde raken, maar toch moet loslaten. Van een knikkerzak gevuld met de prachtigste knikkers en zeldzame bonken tot aan mijn broer. In verlies vinden we onszelf en zijn we wie we zijn: kwetsbare wezens als uitgeklede spreeuwenjongen, die zo nu en dan naakt uit hun nest vallen en hopen dat ze weer opgepikt worden. Ik huil om de koeien, ik huil om de drie koningen, uit medelijden en vervolgens om het belachelijke zelf gehuld in een jas van angst, om zo de tranen weer gauw weg te vegen.
Om het verlies van haar broer heeft Jas tot die tijd niet kunnen huilen, zoals ze alles binnengehouden heeft. Nu laat ze zich toch gaan. Even.
De avond is ongemak is een indrukwekkend boek, wat niet wil zeggen dat er niets op aan te merken is. Maar het laat indringend zien hoe een gezin kapotgeslagen kan worden door verdriet en schuldgevoelens en hoe mensen wanhopig rituelen bedenken om zich aan vast te houden, waarbij er steeds minder is dat houvast geeft. Uiteindelijk realiseert Jas zich '
dat Matthies niet terug zal keren, net als dat Jezus niet op een wolk naar beneden komt.' Aan het eind van het boek waagt ze de tocht naar de overkant.