Eigenlijk dacht ik tot voor kort dat Walter van den Berg maar twee boeken had geschreven: Van dode mannen win je niet (2013) en Schuld (2016). Maar er blijken er nog twee te zijn: De hondenkoning (2004) en West (2007). Nooit iets over gelezen. Ik zet ze op mijn verlanglijstje.
Van dode mannen win je niet leek me zo'n boek dat geschreven moest worden. Volgens mij hebben veel schrijvers wel een dergelijk boek: een roman gebaseerd op autobiografische elementen waarvan de schrijver aanneemt dat die haar of zijn leven hebben bepaald. Het schrijven van het boek is niet alleen het tonen van dat leven, maar ook een onderzoek naar de fundamenten van het huidige leven.
In het dodemannenboek is er een moeder, Dimphy, met haar zoon, Wesley. Moeder krijgt een nieuwe vriend, Erik, die na een tijdje gewelddadig blijkt, tegenover de moeder, niet tegenover het kind. Het boek is vanuit die vriend geschreven, gericht aan zjn stiefzoon Wesley. Het is niet alleen een zelfrechtvaardiging, maar ook een boek over onmachtige liefde, over niet kunnen ontsnappen aan de manier waarop je gebakken en opgevoed bent. En natuurlijk over blinde vlekken, over een beperkte blik op jezelf.
Schuld
Schuld speelde met dezelfde thema's: geweld, bedrog, opereren op en over de rand van wat legaal is, relaties tussen ouders en kinderen die maar niet worden wat ze zouden kunnen of moeten zijn. En over schuld, natuurlijk. En schuldgevoel.
Nu is er een nieuwe roman, Ruimte. Die sluit direct aan bij Van dode mannen win je niet. De personages (Dimphy, Wesley, Erik) zijn hetzelfde, al komt Erik meer op de achtergrond voor. De roman speelt zich af in twee tijdlagen: iets wat ik maar 'het heden' zal noemen en een periode van vijfentwintig jaar daarvoor. Dat is het moment waarop Dimphy met haar zoontje Wesley het huis, en daarmee Erik, ontvlucht. Ze moet weg, al is nog niet helemaal duidelijk waarheen. Ze heeft geen mensen die dicht bij haar staan en ze zal toch ergens onderdak moeten vinden. Daarna zal ze hopelijk in haar onderhoud kunnen voorzien als kapster, met knippen aan huis.
In het heden volgen we Wesley. Hij is een teruggetrokken jongen geweest, die het liefst zo min mogelijk onder de mensen kwam, maar hij bleek goed met computers en hij heeft carrière gemaakt met het bouwen, programmeren, van games. In die games zaten, voor de goede verstaander, autobiografische elementen verwerkt. Hij kreeg een relatie met Bloem en hij schreef een boek, een soort zelfhulpboek voor mannen, dat succesvol werd.
Viraal
De relatie met Bloem is intussen achter de rug, het boek is een succes geworden. Het wordt ook verkocht in Amerika en de kaap van een miljoen verkochte exemplaren is al gerond. Er zijn sessies waarin Wesley spreekt tot volle zalen met lezers, die intussen volgelingen geworden zijn. Omdat het boek Ruimte heet noemen die volgelingen zich astronauten. Bij een van die sessies maakt Wesley een ongelukkige opmerking, een grap. Die is gefilmd en dat filmpje gaat viraal en wekt verontwaardiging.
Wesley wordt uitgenodigd bij een talkshow en daar maakt hij een nog foutere opmerking, waarna het tij niet meer te keren is: hij wordt uitgekotst door zo'n beetje iedereen. Hij stapt in een taxi en laat zich wat rondrijden door de taxichauffeur. Hij laat hem rijden naar en langs plekken die in zijn jeugd van belang zijn geweest. Op die manier worden de twee tijdlijnen met elkaar verbonden.
Zowel het boek van Wesley als van Walter van den Berg heten Ruimte. Zo wordt er gespeeld met fictie en werkelijkheid. Met een knipoog wordt er een lijntje gelegd tussen het personage Wesley en de auteur.
Ruimte innemen
Het boek heet Ruimte omdat een van de centrale noties het innemen van ruimte is. Als je weinig ruimte inneemt, en je hebt een relatie, dwing je de ander om juist veel ruimte in te nemen, wat niet prettig is voor die ander. Daarom moet je zelf ruimte innemen.
In het verleden heeft Wesley juist zijn best gedaan om onzichtbaar te zijn en dus geen ruimte in te nemen. En je zou zijn rit met de taxichauffeur, afgescheiden van de rest van de wereld, ook kunnen zien als een manier om afstand te doen van de ruimte en onzichtbaar te worden, al laat hij nog wel af en toe een videoboodschap uitgaan, om de gevolgen van zijn opmerkingen te beperken.
Door het succes van zijn boek heeft hij ruimte gekregen, maar hij heeft die eigenlijk nooit genomen. Niet in zijn jeugd, niet in zijn relatie. Dat heeft hij zelf nooit zo gezien, maar Bloem heeft het hem getoond. De gedachten in het boek zijn dan ook niet van hemzelf, maar van Bloem en volgens haar heeft hij haar ook nog verkeerd begrepen.
Tegen de zaal praat Wesley ook over de ruimte:
En jullie moeten die ruimte koesteren - dit is heel belangrijk, jullie moeten koesteren dat jullie acties gevolgen hebben. Jullie ráken andere mensen met de dingen die jullie zeggen en doen.
Geen verantwoordelijkheid nemen
Maar Wesley neemt juist niet de verantwoordelijkheid voor zijn acties, voor de ongelukkig grap die hij maakt en de opmerking in de talkshow. Hij ziet zichzelf vooral als slachtoffer van de situatie. De reacties heeft hij niet veroorzaakt, de mensen doen zo om hem te pesten.
Daarmee lijkt hij op Erik, die duidelijk een dader is, maar die ook vindt dat een ander of een situatie zijn gedrag veroorzaakt. Andersom werkt het ook: mensen die zich verantwoordelijk voelen voor situaties die door anderen zijn veroorzaakt. De schuld van wat Dimphy is aangedaan ligt bij Erik, maar ze zoekt die bij zichzelf: door haar gezeur lokte ze de klappen uit. Uiteindelijk vindt ze dat ze haar leven verzeurd heeft. Hoe schuld werkt, heeft Van den Berg ook in Schuld al laten zien.
Gevoelens zijn vaak niet eenduidig. Dimphy was blij dat ze weg was bij Erik, bij wie ze maar twee jaar is geweest, wat niet veel lijkt op een mensenleven. Toch, als ze alles tegen elkaar wegstreept, blijkt hij misschien wel het belangrijkste in het leven geweest te zijn. Hoewel ze hem fysiek ontvlucht is, keert ze in gedachten keer op keer naar hem terug.
Wesley heeft steeds zijn best gedaan om Erik af te leiden en zo zijn moeder te beschermen. Maar aan wat hij samen met Erik heeft gedaan, bijvoorbeeld vissen, heeft hij goede herinneringen. Als Erik Dimphy wil verlaten, barst Wesley in tranen uit, waardoor Erik gebleven is en later de gelegenheid heeft gekregen om Dimphy te slaan. Soms neemt Dimphy dat haar zoon kwalijk. Ook is ze soms jaloers, omdat hij het gezellig heeft met Erik, terwijl hij háár kind is.
De vader van Wesley, Frank, is overleden. Dimphy mist hem niet alleen, maar ze is ook boos op hem, net als de moeder van een jongen die zelfmoord heeft gepleegd: die voelt zich door haar zoon in de steek gelaten.
Muur
Gevoel is lastig voor Wesley. Als de taxichauffeur vraagt wat hij voelt, kan hij daar geen antwoord op geven. De keer dat hij wel gevoel toonde (toen Erik weg dreigde te gaan), pakte het verkeerd uit. Dat heeft hij zichzelf altijd kwalijk genomen.
Als Dimphy geslagen werd, probeerde Wesley zijn gevoel uit te schakelen. Later liet hij dat terugkomen in een game, waarin iemand een muur bouwde voor zijn deur, om niet te horen hoe zijn moeder in elkaar geslagen werd door zijn drinkende stiefvader. Soms komt een gedachte over die muur nog bij hem op: 'In de nacht is de muur het dikst.'
Wesley bouwt een muur tussen hem en de wereld en misschien ook wel tussen zichzelf en zijn gevoel. Bloem is degene die het dichtst bij hem kon komen, maar daarover wil hij niet met haar praten, 'zodat ze niet hoeft te schrikken over wat hij voelt of niet voelt.' Een groot deel van het boek speelt zich af in de nacht, tijdens een rit met een taxi. Juist de chauffeur vraagt naar Wesleys gevoel, maar de muur is zo dik dat hij daar niet bij kan. De nacht is natuurlijk niet alleen een deel van het etmaal. Door de gebeurtenissen is Wesley ineens in een nachtzwart deel van zijn leven terechtgekomen.
Op een gegeven moment laat hij zich in elkaar slaan door een stel daklozen. Misschien is dat een poging om iets te voelen, pijn, maar je kunt het ook zien als de ultieme vorm van het niet innemen van ruimte. En natuurlijk van het omarmen van het slachtofferschap.
Ouders en kinderen
In de boeken die ik van Walter van den Berg gelezen heb, staan relaties tussen ouders en kinderen centraal en vaak zijn ze problematisch. Wesley heeft al vroeg zijn vader moeten missen. Niet alleen omdat die jong overleed, maar daarvoor was hij baggeraar en werkte hij grote delen van het jaar in het buitenland. Toen er een sterke man in zijn leven kwam, Erik, vulde die de ruimte die de weggevallen vader had achtergelaten. Ook de astronauten zijn op zoek naar een vaderfiguur en projecteren dat op Wesley, maar net als de andere vaders neemt hij niet zijn verantwoordelijkheid.
Bloem ziet hoe Wesley in de rol van het jongetje kruipt, bijvoorbeeld bij een garagehouder, als hij een sterke man tegenover zich heeft. Maar ook in zijn relatie met Bloem is hij een jongetje en zij leidt hem. En als hij volgt, verwijt ze hem dat hij haar niet begrepen heeft.
Hij doet heel erg zijn best, want zonen, jongetjes, willen gezien worden. Maar een jongetje neemt per definitie weinig ruimte in, waardoor een paradoxale situatie ontstaat: gezien willen worden en tegelijkertijd weinig ruimte innemen. Heel erg je best doen en alleen maar verbitterd raken omdat dat niet gezien wordt.
Expliciet
De ideeën in Ruimte zijn er niet zo moeilijk uit te halen, want Van den Berg is vrij expliciet. Hij vertelt niet alleen het verhaal, maar we zitten in het hoofd van verschillende personages en komen zo ook hun beweegredenen te weten. Ook in dialogen wordt veel expliciet gemaakt. Gewoonlijk vind ik dat het verhaal zijn werk moet doen en dat er niet te veel uitleg bij gegeven dient te worden, maar de auteur zorgt er op deze manier wel voor dat we heel goed kunnen meeleven. De lezer kan makkelijker empathie opbrengen dan de personages dat kunnen.
Er blijft trouwens genoeg over waarover de lezer zelf mag nadenken, zoals de vraag waarom Wesley zich in elkaar laat slaan. Met andere woorden: de lezer mag ook ruimte innemen. Aan de andere kant denk ik dat er ook uitleg geschrapt had kunnen worden. Zo kijkt Wesley naar filmpjes op YouTube van stoere mannen die klappen krijgen. Daar had niet bij uitgelegd hoeven te worden dat die mannen 'Eriks' zijn en dat zij nu niet de klappen uitdelen maar ze moeten incasseren, lijkt me.
Bij de rol van de games die Wesley ontwikkelt, krijgen we maar een enkele keer uitleg, bijvoorbeeld over het bouwen van de muur. We moeten zelf antwoord vinden op de vraag wat het betekent dat Wesley games maakt. Hij schept daarin een eigen wereld, die hij beheersen kan, maar misschien heeft het ook tot gevolg dat hij de werkelijkheid gaat zien als een game. Als er kritiek op hem is, denkt hij dan ook dat hem dat reputatiepunten kost.
Epidemie
Het verhaal is in de tijd geplaatst door op de achtergrond het begin van de corona-epidemie, in Wuhan te noemen. Daar heeft Wesley maar zijdelings aandacht voor. Verder wordt er een lijntje getrokken met wat Wesley veroorzaakt heeft met zijn ongelukkige opmerking. Ook dat wordt een epidemie genoemd. Mij kwam dat verband wel een klein beetje gekunsteld over.
Aanvankelijk lees je de twee verhalen min of meer los van elkaar: dat van Dimphy, die met haar kind het huis ontvlucht en dat van Wesley, die naar de talkshow moet en wat daarop volgt. Verderop in het boek wordt vooral die laatste verhaallijn belangrijk en Dimphy verdwijnt wat meer naar de achtergrond. Daardoor lijkt het toch in de eerste plaats om Wesley te gaan. Je kunt je afvragen of het verhaal van vijfentwintig jaar daarvoor dan zoveel aandacht had moeten krijgen. Qua opbouw lijkt het boek een beetje op twee gedachten te hinken: het complete verhaal vertellen of het verhaal van Wesley weergeven. In het begin van het boek is voor de eerste optie gekozen, aan het eind van het boek voor de tweede.
Aan de andere kant is het misschien ook wel mooi om de moeder te zien die haar kind overal doorheen sleurt, maar later er niet echt wat aan kan doen als het misgaat.
Toon
Eigenlijk heeft de opbouw me niet zo gestoord. Het boek had me al snel te pakken en heeft me door de bladzijden gesleurd. Net als in de vorige boeken is het Walter van den Berg bij dit boek gelukt om het vertellen 'een toon' te geven, zodat je het verhaal niet alleen maar leest, maar ook het idee hebt dat het aan jou verteld wordt.
In het vertellen zitten herhalingen, zoals die bij een gewoon gesprek ook wel voorkomen. Een voorbeeld:
Daarna zei ze: we hebben vijfentwintig jaar geleden de bus gepakt. Wist je dat niet meer? vroeg ze, en hij zei nee, ik wist niet dat dat vijfentwintig jaar geleden was.
Nou, dat was vijfentwintig jaar geleden, zei ze.
Qua opbouw zijn er enkele zaken wel weer heel listig in het boek gevlochten: de daklozen door wie Wesley tegen het einde van het boek in elkaar geslagen wordt, worden al op bladzijde 21 genoemd, volgens de regel van Tsjechov. Maar op die plek vallen ze pas bij herlezing op.
Ruimte is een boek dat naadloos past in het oeuvre van Walter van den Berg (voor zover ik dat ken). Aan de ene kant verdiept hij de thematiek, maar anderzijds zou je ook kunnen zeggen dat hij hamert op hetzelfde aambeeld. Zo lang dat goede boeken oplevert, lijkt me dat niet een groot bezwaar. Maar ik zou ook wel willen lezen hoe hij een compleet ander onderwerp aanpakt.
Zelfdoding
Aan het eind van het boek maakt Van den Berg nog een opmerking over zelfdoding in dit boek. Die lijkt vooral gericht op middelbare scholieren. Misschien is dat overdreven voorzichtig (in ieder geval voorzichtiger dan zijn hoofdpersoon is), aan de andere kant kun je misschien niet voorzichtig genoeg zijn. Eerder schreef ik in dat verband over de podcast Verstrikt.
Hoe het zit met de verkoopcijfers van de boeken van Walter van den Berg is mij onbekend. Ruimte is een boek dat zeker geschikt is voor een groot publiek, een toegankelijk verhaal, waarbij je tijdens het lezen steeds wilt weten hoe het afloopt. Bovendien zit je in het hoofd van mensen die je niet elke dag tegen het lijf loopt. En misschien zet het je aan het denken over je eigen kind- of ouderschap, over de ruimte die je al dan niet inneemt in relaties of over de rol van de al dan niet sociale media. Je kunt altijd bloggen, vloggen of twitteren over wat het je opgeleverd heeft.
Water van den Berg, Ruimte. Uitgeverij Hollands Diep, 272 blz. € 22,99.