maandag 31 maart 2025

Congo, Een geschiedenis (David van Reybrouck)

Voor ik tot bespreking overga van Congo, Een geschiedenis, even iets anders. Ik had hier zo'n beetje de gewoonte opgebouwd om drie keer per week een nieuwe recensie te plaatsen en twee keer per week een oude af te stoffen, maar de laatste drie weken bespreek ik vier keer in de week een recent gelezen boek. Mijn schrijven houdt mijn lezen anders namelijk niet bij. 

Aan de ene kant heeft dat te maken met een paar wat dunnere boeken: de Boekenweekgeschenken, maar ook enkele non-fictiewerken. Vaak lees ik non-fictie naast de fictie en soms verschillende van die boeken tegelijk, zodat ik er soms een paar ongeveer tegelijkertijd uit heb. Op dit moment lees ik bijvoorbeeld de briefwisseling van Jeroen Brouwers met Geert van Oorschot, een boek van Jaap Goedegebuure over het kwaad in de literatuur en een boek over een architect die in Zuid-Afrika terechtkomt. 

Bij de pas gelezen fictie wissel ik boeken van mannen en vrouwen af. Bij de afgestofte recensies lukt dat niet: ik heb meer recensies van boeken van mannen geschreven dan van die van vrouwen. Maar ook de non-fictie is voor een groot deel door mannen geschreven. Ook daardoor raakt de balans zoek. Het zal wel tijdelijk zijn en er liggen nog boeken van vrouwen op stapel. Foon van Marente de Moor heb ik net gelezen en ik heb boeken van Christien Brinkgreve, Annet Schaap en Marita Mathijssen al klaarliggen. Het heeft mijn aandacht. Maar het leek mij goed om even uit te leggen waarom Bunt Blogt zoveel aandacht besteedt aan door mannen geschreven boeken. 

Of ik de regelmaat van vier keer per week een nieuwe recensie kan volhouden, moet ik nog maar zien, want er gaat wel veel tijd in zitten. Dan moet ik maar meer dikke boeken gaan lezen, zodat mijn schrijven mijn lezen kan inhalen. Naar David van Reybrouck nu. 


Congo, Een geschiedenis verscheen in mei 2010 en het werd een geweldig succes. Alleen al in dat jaar verschenen er zesentwintig drukken. Toen ik op afbeeldingen ging zoeken, zag ik dat het boek niet alleen met de hierboven afgebeelde man op de voorkant is verschenen. Verder zijn er ook uitgaven waarin de titel geschreven is als Kongo

Ik las de negenendertigste druk, uit augustus 2018. Daarbij staat de titel bovenaan op de cover en de naam van de schrijver onderaan. Ik kocht het boek bij een trieste gelegenheid, de opheffing van de boekhandel Het paard van Troje in Ede. Boeken gingen er met grote korting uit en toen nam ik ondermeer Congo mee. 

Al bij verschijnen had ik zin in het boek, maar het kwam er niet van. In 2020 kocht ik het boek alsnog, maar ik las het niet. Zag ik op tegen een zo dik boek met vrij kleine lettertjes? Misschien. En waarom greep ik er onlangs dan wel naar? 

Huidige toestand

Helemaal zeker weet ik het niet, maar het zal ook te maken hebben met de toestand van Congo nu: er is oorlog in het oosten van Congo, waar de rebellen van M23 nogal huishouden. Ze worden overduidelijk gesteund door Rwanda en dat land profiteert van de grondstoffen die Congo bezit. Het komt maar mondjesmaat in het nieuws. 

De Europese Unie heeft nu toch sancties opgelegd aan Rwanda omdat het land de territoriale onschendbaarheid schendt en het gewapende conflict, de instabiliteit in de regio en de onveiligheid in stand houdt. Vooral België heeft zich sterk gemaakt voor de maatregelen, wat tot gevolg had dat Rwanda alle banden met België verbroken heeft. Deze zomer wordt overigens wel het WK wielrennen in Rwanda gehouden. 

Ook in Congo, Een geschiedenis komt Rwanda voor. Aan het eind van het boek is er een voortreffelijk register, waarbij niet alleen alle namen en alle onderwerpen genoemd zijn, maar ook de deelonderwerpen. Onder Rwanda treffen we aan: Duitse kolonie, Belgisch mandaatgebied, onafhankelijkheid, genocide (zie daar), rol in de Eerste Congo-oorlog, rol in de Tweede Congo-oorlog, aanwezigheid in Congo onder L.D. Kabila, aanwezigheid in Congo, historisch, anti-Rwandese gevoelens in Congo. Alles wat je over de verhouding tussen Rwanda en Congo wilt weten, vind je dus in dit boek. 

Maar ik kocht het boek omdat ik meer over Congo wilde weten. Voor de literatuur uit Vlaanderen is dat zeker van belang. Ik had al wel over Congo gelezen, bijvoorbeeld in boeken van Lieve Joris en Leo Pleysier. Jef Geeraerdts heb ik altijd links laten liggen, maar misschien had ik ook werk van hem moeten lezen. Van Reybrouck heb ik vaak gehoord, in podcasts, ook over heel andere onderwerpen, zoals de inrichting van de democratie, maar ik las nooit eerder iets van hem. Ook niet De plaag (2001) of Slagschaduw (2007). 

Reportages

Congo leest heel prettig. Van Reybrouck vertelt helder. Niet alleen geeft hij de geschiedenis weer van het land en van de bemoeienis van België ermee, maar voor een deel is het boek ook reportageachtig. Het is de auteur gelukt om veel getuigen op te sporen, ook heel erg oude, die de geschiedenis aan den lijve hebben meegemaakt. Dat is een manier om de geschiedenis dichtbij te brengen en ook om achter de feiten steeds de mensen te zien. 

Hoe representatief de verhalen van de verschillende mensen zijn, is niet zo makkelijk te beoordelen, maar Van Reybrouck heeft ook heel wat literatuur verstouwd, dus ik heb toch maar op de verhalen vertrouwd. 

Onafhankelijkheid

Na lezing moet ik concluderen dat mijn kennis over Congo wel heel erg oppervlakkig was en dat die nu door een enkel boek te lezen aardig bijgespijkerd is. Alle hoofdstukken zijn interessant, maar het hoofdstuk over de onafhankelijkheid staat me nog heel erg bij. Die is nogal overhaast gegaan, ook al was het al 1960. Het land moest het wel heel erg snel alleen opknappen en de Verenigde Staten en Rusland zaten op het vinkentouw. Ik heb ergens gelezen (maar ik weet niet of dat in dit boek was) dat Congo op het moment van onafhankelijkheid maar zestien universitair geschoolde mensen had. 

Eigenlijk is het altijd moeizaam gebleven en is er vooral veel geweld geweest. Congo is een gigantisch land. Het blijft moeilijk om je te realiseren hoe groot het werkelijk is. Het is lastig centraal te besturen. Daar komt bij dat het veel grondstoffen bezit, die niet altijd zeldzaam zijn, maar wel lastig te exploiteren. Dat maakt het aantrekkelijk voor groepen, vanwege het geldelijk voordeel. Intussen ligt het moment van onafhankelijkheid al 65 jaar achter ons en er is nog steeds geen rust. In de geschiedenis is er een spoor van geweld getrokken. Dat geweld was er overigens ook al voor de onafhankelijkheid. Maar ik kan me voorstellen dat dat idee tot moedeloosheid kan leiden. 

Betrokkenheid

Van Reybrouck toont met dit boek zijn betrokkenheid en misschien moet ik die wel liefde noemen. En natuurlijk zijn nieuwsgierigheid. Hij wil weten hoe het zit en hij trekt bijvoorbeeld ook naar een gebied waar op dat moment de rebellen het voor het zeggen hebben. 

Congo, Een geschiedenis is veel verkocht en het is ook in het buitenland geprezen. Voor op mijn exemplaar staat een citaat uit The New York Times: 'Grandioos'. Natuurlijk omdat het zo'n levendig beeld geeft van Congo en een grondige uitdieping is van de geschiedenis, maar ook om te laten zien hoe kolonialisme nog heel lang doorwerkt. 

Niet voor niets heeft Van Reybrouck zich daarna gericht op Indonesië, in het boek Revolusi. Dat boek heb ik niet gelezen en, gezien mijn geschiedenis met Congo, duurt dat misschien ook nog even, maar ik heb wel de bijbehorende podcast beluisterd. Intussen is Van Reybrouck benoemd tot Denker der Nederlanden, zoals de Denker des Vaderlands tegenwoordig heet. Ik moet nog erg wennen aan de nieuwe benaming. Mooi kan ik die nog niet vinden. 

In ieder geval is Congo, Een geschiedenis een indrukwekkend boek, een mengeling van wetenschap en journalistiek, maar vooral een toegankelijk boek over een complex land.  

vrijdag 28 maart 2025

De avonturen van Urbain Pujol 1: Rumoer bij Taxi Paname (Jean-Paul Tibérie / Alain Julié)

Je kunt allerlei hooggestemde verhalen houden over de stripkunst, maar soms is het genoeg dat een album een goed verhaal bevat, dat lekker wegleest en ook nog leuk getekend is. Degelijk amusement, zeg maar. Ik denk dat het eerste deel van De avonturen van Urbain Pujol wel in die categorie valt. 

Dat eerste deel heeft de titel Rumoer bij Taxi Paname. Urbain Pujol is namelijk taxichauffeur. Het is 10 juli 1961 en het lijkt een doorsneedag voor hem. Hij heeft wel een bijzondere klant: een blonde dame met een Slavisch accent. Achteraf merkt Pujol dat ze haar vulpen in de taxi achtergelaten heeft. Hij probeert die terug te bezorgen, maar hij vindt haar niet. 

En dan begint het gedoe: Pujols huis wordt overhoop gehaald. Zijn er mensen die de vulpen zoeken? Pujol vertelt zijn verhaal aan Emilio en die schakelt al zijn collega's in om de opmerkelijke vrouw op te sporen. Ze wordt gezien als ze de ambassade van Batanga binnengaat. Wat is dat eigenlijk voor een land? En wat is daar aan de hand? En wat heeft de vulpen hiermee te maken?

Breed publiek

Het wordt een klus om uit te zoeken hoe het allemaal zit en het is allemaal niet zonder gevaar. Pujols vriendin Suzy wordt er ook bij betrokken en ze waagt zich in het hol van de leeuw. Loopt dit goed af? Scenarist Jean-Paul Tibérie heeft er een spannend verhaal van gemaakt. De personen met wie je je identificeert, verkeren in gevaar, maar je hebt altijd het vertrouwen dat het goed zal aflopen. Er wordt geschoten, maar er vallen geen doden. Dat creëert een soort veilige leesomgeving, waardoor Rumoer bij Taxi Paname geschikt is voor een breed publiek: je kunt het ook aan je kinderen laten lezen. 

Dat heeft ook te maken met de 'vriendelijke' manier van tekenen door Alain Julié. Zijn tekeningen hebben iets goedmoedigs. Ik heb al ergens de vergelijking met Guus Slim gelezen en dat is niet zo gek. Speelt zich af in dezelfde tijd en in dezelfde sfeer, ook speuravonturen. En -hee!- zie ik daar inspecteur Spek niet rondlopen in het verhaal van Pujol? De verhalen moeten wel tot dezelfde familie behoren. 

Tussendoor moet ik wel bekennen dat ik weinig van Guus Slim gelezen heb. Dat is een gebrek, ik weet het, en ik wil mijn lacunes wel een keer opvullen, maar het is er tot nu toe niet van gekomen. 

Grafisch dossier

Achter in het album is een fraai 'Grafisch dossier' toegevoegd, met schetsen en enkele geïnkte tekeningen. Dat is een mooi extraatje, vooral ook omdat er opmerkingen aan toegevoegd zijn, waarin uitgelegd wordt welke keuzes de tekenaar gemaakt heeft en waarom. Je krijgt zo een leuk kijkje achter de schermen. 

De avonturen van Urban Pujol heeft het in zich om uit te groeien tot een leuke reeks met onderhoudende verhalen. Het feit dat hij taxichauffeur is wordt maximaal uitgebuit: het avontuur start met een pen die in de taxi achtergelaten is, het netwerk van taxichauffeurs wordt ingezet en de chauffeurskunsten van Pujol worden op de proef gesteld. Zoiets eigens is belangrijk voor een serie, denk ik. Je moet enkele vaste punten hebben die steeds terugkomen en daaromheen moeten nieuwe verhalen geweven worden. 

Wie houdt van een goed verhaal, onderhoudend verteld, zal zich zeker amuseren met Rumoer bij Taxi Paname. En als je deel 1 gelezen hebt, wil je de volgende delen ook wel hebben. 

Reeks: De avonturen van Pujol
Deel 1: Rumoer bij Taxi Paname
Tekst: Jean-Paul Tibérie
Tekeningen: Alain Julié
Inkleuring: Claire Duma
Vertaling: Hans van den Boom
Uitgever: Arboris
2024, 64 blz. € 11,95 (softcover) € 21,95 (hardcover)

donderdag 27 maart 2025

De vrouw in de kelder (Emy Koopman)

Een vrouw, Ronnie (Veronika), gaat wonen in een kelder, ergens in Amersfoort. Misschien zou je het ook een souterrain kunnen noemen, maar dan had het zich voor minder dan de helft ondergronds moeten bevinden. Dit is een kelder. Een zijvertrek noemt ze 'de bunker'. Soms lijkt het daar niet helemaal pluis te zijn: er komen geluiden vandaan en als ze het licht aandoet, lijkt er een schaduw weg te schieten.  

Het gaat niet goed met Ronnie. Haar geheugen staat haar niet toe om meer dan drie namen te onthouden en haar rechterarm geeft haar problemen, zodat ze niet kan tekenen, wat nogal lastig is, want ze is docent beeldende vorming. En niet schrijven. Wat ze opgeschreven zou willen hebben, spreekt ze daarom in. 

Teruggetrokken uit de wereld

Dat is de situatie van de hoofdpersoon in de nieuwe roman van Emy Koopman, De vrouw in de kelder. Ze heeft zich min of teruggetrokken uit de wereld. Haar omgeving denkt dat ze op reis is en ze heeft al aangegeven dat ze geen contact met ze zal opnemen. Overdag mijdt ze alle mensen. In de nacht gaat ze wel eens naar buiten, naar de tuin. Maar het grootste deel van haar leven speelt zich af in de kelder, letterlijk, maar ook figuurlijk. 

Ronnie is zich aan het bezinnen:

Ik wil gewoon wat helderheid. Of wat speling om het niet helder te hebben, ruimte voor troebelheid. Laat me braak liggen, als het stukje woeste onbenutte grond aan het einde van de straat waar ik woonde als kind. 

Het is 2022. Er is de afgelopen jaren veel met en om haar heen gebeurd. In 2015 werd duidelijk dat HPV bij haar baarmoederhalskanker had veroorzaakt, haar vader, Otto, overleed in 2018, Nederland en de rest van de wereld kregen een paar jaar later te maken met een pandemie, er waren problemen op haar werk en haar relatie met Andreas is intussen afgelopen. Ronnie heeft tijd nodig om de zaken op een rijtje te zetten. 

Als je de gebeurtenissen niet stil kunt zetten, moet je zelf maar stilstaan, ophouden nieuwe gebeurtenissen te maken, zodat de dingen weer op een rijtje passen, oorzaak en gevolg in de juiste volgorde. 

Herinneringen

Intussen spreekt ze haar herinneringen in. Herinneringen bijvoorbeeld aan de bij tijden problematische relatie met haar vader Otto en aan haar moeder Elsbeth. Ze heeft een ei, van versteend hout, dat ze van Andreas heeft gekregen. Een ei bergt nieuw leven, een nieuw begin, maar het zal wel niet voor niets een stenen ei zijn. 

Haar ziekte heeft haar ook doen bezinnen op het moederschap, waarbij ze herinneringen ophaalt aan de moeders uit haar jeugd en bedenkt hoe vrouwen in het algemeen bezien worden en wat dat voor haar betekent. 

Het is wel een knoopsel van aandachtsgebieden en dat maakt het lastig om De vrouw in de kelder als een evenwichtig, helder geheel te zien. Aan de andere kant past dat misschien wel juist bij de toestand van Ronnie, die haar evenwicht nog terug moet krijgen, die haar middel tot verbeelding is kwijtgeraakt en teruggeworpen wordt op haar verwarrende bestaan. 

Geloofwaardigheid

Voor mijn gevoel werd er veel overhoop gehaald, waardoor er wel een boeiend boek is ontstaan (je blijft zeker doorlezen), maar niet een 'gaaf' boek. Ook had ik wat vragen bij de geloofwaardigheid. Zolang Ronnie vertelt over het heden, bijvoorbeeld over de geluiden uit de bunker, ga ik helemaal mee met het verhaal. Maar als Ronnie vertelt hoe dingen in het verleden zijn gegaan, kan ik mij bijna niet voorstellen dat het ingesproken teksten zijn. Ik lees ze toch als geschreven teksten. Meestal hinderde het me niet, omdat wat er verteld wordt boeiend is. Maar ik vraag me af of ik niet meer in het verhaal gezeten zou hebben als Ronnie wel 'gewoon' geschreven had. 

's Nachts in de tuin, ontmoet Ronnie soms Renée, die 'boven' woont. Langzaam nadert Ronnie weer tot andere mensen, landt ze weer in het leven. Ze is zich steeds bewust van de tijd wanneer iets zich afspeelt of afgespeeld heeft en van de seizoenen. Ronnie komt in een ander seizoen, waarbij ze nog tijd nodig heeft. Zo wil ze haar anonimiteit nog niet opgeven, ook als ze weer opnieuw de wereld in gaat. Maar aan het eind borrelt en bruist er weer wat in haar en De vrouw in de kelder eindigt met een schaterlach. 

De vrouw in de kelder is een boeiend boek. Je merkt dat er onder sommige onderwerpen die Ronnie overdenkt ook een soort noodzaak schuilt. Voor Ronnie is het inspreken een soort uitzoeken van wat er aan de hand is, ze moet er meer helderheid over krijgen voordat ze verder kan. De relatie met haar vader, haar vriend, het moederschap, haar werk, de maatschappij - het moet allemaal doordacht worden. Ze moet helder krijgen wat er gebeurd is, wat er aan het gebeuren is. Ze is (ook min of meer letterlijk) lamgeslagen door de ingewikkeldheid van het leven en ze krijgt dringende signalen (ook uit de bunker) dat ze daar wat mee moet. 

Helemaal gelukt vind ik De vrouw in de kelder misschien niet, maar ook dat zou passend kunnen zijn. Het heeft mijn leesplezier eigenlijk niet in de weg gestaan. 

Aan het eind van het boek (maar ook aan het begin van elk hoofdstuk) zijn er tekeningen van Moniek van de Pas opgenomen. De beelden krijgen het laatste woord. Ze zitten vol leven, vol groei en bloei. Dat is passend bij het verhaal van een tekenlerares. Misschien is het ei alleen maar letterlijk versteend en schuilt er nog behoorlijk wat leven in haar. 


Emy Koopman, De vrouw in de kelder. Uitg. De Arbeiderspers, 2025; 272 blz. € 23,99

Over andere boeken van Emy Koopman:
Tekenen van het universum
Orewoet

woensdag 26 maart 2025

Freddy Lombard 2 (Y. Chaland & Yann)

Uitgeverij Sherpa is het werk van Yves Chaland aan het uitgeven in een reeks prachtboeken. Gebonden, in groot formaat met papier waarop de tekeningen van Chaland geweldig uitkomen. Over het eerste deel heb ik al geschreven (zie de link onderaan). Deel 2 is er nu ook. Het bevat de verhalen De komeet van Carthago en Vakantie in Boedapest. Aan het eind is een dossier opgenomen. 

Het dossier is qua tekst beperkt: voornamelijk wat citaten. Maar er is weer heel veel te bekijken: een eerdere versie van De komeet van Carthago en ook nog enkele pagina's van een eerdere versie van Vakantie in Boedapest, onvolledig, grotendeels wel geïnkt, maar op sommige afbeeldingen zie je de potloodlijnen nog duidelijk. Verder: mooie afbeeldingen. 

In beide verhalen zijn de tekeningen van de hand van Yves Chaland en die zijn een lust voor het oog. Ze zijn neergezet in een stevige, heldere lijn, waardoor ze altijd overtuigen. De liefde van Chaland voor de jaren vijftig zie je in bijvoorbeeld kleding en auto's. Dat zou nostalgisch kunnen werken, maar eigenlijk is dat niet het geval. Je hoeft niet terug te denken aan de jaren vijftig, maar tijdens het lezen ben je in die tijd en de hele aankleding heeft dan een soort vanzelfsprekendheid. 

De tekst niet alleen van Chaland, maar ook van Yann (Lepennetier). Links naar besprekingen van ander werk van hem: weer onderaan. De verhalen boeien, net als in het eerste deel van de integrale heruitgave, maar toen was ik net iets meer overtuigd. Misschien wordt dat mede veroorzaakt door de verrassing: ik had lang niets van Freddy Lombard gelezen en dan is de gretigheid waarmee je aan het lezen slaat misschien net wat groter. 

De komeet van Carthago

Het drietal Freddy Lombard, Sweep en Dina staat weer centraal. In De komeet van Carthago is de eerste pagina al meteen prachtig. We krijgen op de eerste tekening, die een hele strook beslaat, zicht op een kuststreek, vanaf een woelige zee. In de volgende strook wordt er langzaam ingezoomd en op de onderste strook zijn ook de mensen op het strand zichtbaar: 'Kijk eens, daar!' zegt iemand. En dan zitten we meteen in het verhaal. Op de volgende pagina wordt het lichaam van vrouw in het water gevonden. Het drietal is present en van een afstandje kijkt een geheimzinnige vrouw toe. Ze draagt een hoofddoek en een
zonnebril. Dat laatste is opmerkelijk: het regent namelijk. Ze zal in het verhaal nog een rol gaan spelen. 

De vrouw probeert weg te komen uit het kustdorpje, maar dat lukt niet, doordat een deel van de weg is weggeslagen. Even later blijkt ze ook nog een pistool in haar tasje te hebben. Ze komt in contact met ons drietal, dat bivakkeert in een grot, zoals altijd in behoeftige omstandigheden. De decors staan, het spel kan beginnen. Er spelen nog een kunstenaar en een wonderlijke professor een rol, van wie de lezer nog uit moet zoeken aan welke kant ze uiteindelijk staan. 

Vakantie in Boedapest

In Vakantie in Boedapest heeft Dina in Italië een baantje als privé-lerares van het jongetje Laszlo. Maar Laszlo wil terug naar Hongarije, waar het op dat moment onrustig is. Het is 1956, het jaar van de Hongaarse opstand, die aanvankelijk lijkt te lukken, totdat de Sovjets ingrijpen. 

Het interessante van Vakantie in Boedapest is dat het zo dicht op de geschiedenis zit: Freddy, Dina en Sweep zijn ineens onderdeel van de gebeurtenissen die in geschiedenisboeken terecht zullen komen. Voor Sweep is het helemaal verwarrend: hij is nogal gecharmeerd van de Russische Svetlana. 

Een vakantie, zoals de titel aangeeft, wordt het dus allerminst. Maar het verhaal zit wel vol spanning. Er is tragiek, maar er is ook een zekere lichtheid. De verhalen worden altijd met ironie verteld, wat de verteltoon aangenaam maakt. 

Door dit tweede deel van Freddy Lombard was ik net wat minder verrast dan door het eerste, maar het blijft een prachtige uitgave, met geweldige tekeningen. Als je de verhalen uit hebt, ben je nog niet klaar, want de tekeningen nodigen uit tot terugbladeren en nauwkeurig bekijken. 

Titel: Ferry Lombard 2
Tekst: Yann Lepennetier & Yves Chaland
Tekeningen: Yves Chaland
Vertaling: Hans van den Boom
Uitgever: Sherpa
2025, 112 blz. € 49,95 (hardcover), € 99,00 (luxe-editie, linnen rug, losse prent, gesigneerde hommage), € 150,- (Ultra limited Collectorseditie, linnen rug en folie-opdruk, losse prent, dubbelprent, oplage 50 exemplaren)

Eerder schreef ik over:

dinsdag 25 maart 2025

Afgestoft: Datumloze dagen (Jeroen Brouwers)

Op 2 juli 2007 stond in het Nederlands Dagblad deze recensie, van Datumloze dagen van Jeroen Brouwers. Ik hou erg van het werk van Brouwers, zowel van zijn romans als van zijn essays of zijn polemieken. Goed, hij ronkt soms een beetje, maar hij formuleert altijd nauwkeurig en altijd is het volop Brouwers. 

Wat zijn beste roman is, kan ik niet zo direct zeggen. Ik was erg onder de indruk van zijn laatste, Cliënt E. Busken, maar Het hout is ook indrukwekkend en indertijd heb ik ook zeer genoten van de andere romans. Datumloze dagen is een ontroerend boek over een vader en een zoon. Afijn, lees maar. 

Op dit moment lees ik de briefwisseling tussen Jeroen Brouwers en Geert van Oorschot. Een dik boek, maar ik vind het allemaal weer heerlijk. Ik lees elke dag vijf of tien brieven en dat is een leeswijze waar ik veel plezier aan beleef. Over een paar weken lees je wat ik ervan vind. 



De verloren vader 

Jeroen Brouwers is een gigant in onze literatuur. Zijn bibliografie telt meer dan vijfenzeventig titels, verspreid over allerlei genres: romans, verhalen, essays, polemieken, toneelstukken, egodocumenten, wat al niet. In al die werken is Brouwers herkenbaar. Al bij de eerste zinnen proef en ruik je het: de zorgvuldige stijl, met daarin de opvallende vergelijkingen en andere vormen van beeldspraak; de toon, waarin altijd de stem van de schrijver terug te horen is; en altijd weer de compositie, waarin dingen herhaald worden en tegelijkertijd een slagje gedraaid, zodat ze hetzelfde en tegelijkertijd niet hetzelfde zijn. 

Datumloze dagen past in het oeuvre van Brouwers als een hand in een handschoen. Zoals hij Bezonken rood vooraf liet gaan door een stukje waarin de wind waait die alles aanraakt, begint hij zijn nieuwe roman met een stukje over de schaamte. In het leven doe je dingen verkeerd. Niet per se met opzet, maar ze staan wel op je rekening en je schaamt je erover. 'Hoe ouder je wordt, hoe meer schaamte.' In Datumloze dagen schaamt een man zich over hoe het gelopen is tussen zijn zoon en hem, over hoe hij niet de vader heeft kunnen zijn die hij had moeten zijn. 

Het boek draagt als motto een Bijbeltekst: II Samuël 18:33. De tekst wordt niet geciteerd, zodat de lezer die zelf even moet opzoeken. In de NBV blijkt het vers doorgeschoven te zijn naar het begin van hoofdstuk 19, maar ik herinner het me als laatste vers van een hoofdstuk, dat nog nadreunde nadat de Bijbel was dichtgeslagen. Het is een schrijnend Bijbelgedeelte, waarin David treurt over de dood van zijn zoon Absalom en wenst dat hij voor hem had kunnen sterven. In de Statenvertaling luidt de tekst: 'Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!' 

Ootmoed 

Nu we de Bijbel toch open hebben, kunnen we meteen verder bladeren naar het Nieuwe Testament, de gelijkenis van de verloren zoon. Ook die draait Brouwers een slag: het wordt de gelijkenis van de verloren vader. Een echtpaar, vanaf het begin eigenlijk al niet gelukkig, krijgt toch een kind, hoewel de vader dat uitdrukkelijk niet wil. De zoon heet Nathan, zoals een van de zonen van David, maar ook zoals de profeet die David het oordeel aanzegt. De vader probeert een goede vader te zijn, maar het huwelijk is al broos geworden en het verkruimelt en valt uit elkaar. Vader en zoon (het kind is nog maar vijf, zes jaar oud) worden gescheiden. Ze zien elkaar lang niet terug. 

Zoals eens de verloren zoon, trekt de vader de wereld in. Hij werkt aan universiteiten in Amerika en Frankrijk en bezoekt congressen in nog weer andere landen. De tijd glijdt voorbij. Het zijn 'datumloze dagen', schrijft Brouwers, dagen die voorbij gaan zonder indruk achter te laten. Maar de zoon blijft uitkijken naar de vader, reist hem na, zoekt hem op. Zelfs nadat ze opnieuw kennis hebben gemaakt, verliezen ze elkaar uit het oog en bij nieuwe ontmoetingen blijkt de vader steeds zijn zoon niet te herkennen. 

Uiteindelijk laat de zoon de vader roepen, aan zijn ziekbed dat zijn sterfbed zal worden. Zoals de verloren zoon in de parabel zijn schuld belijdt en zich zelfs al heeft voorgenomen om te zeggen dat hij niet meer waard is een zoon genoemd te worden, belijdt in Brouwers' boek de vader schuld: 
Als er sprake is van schuld, dan neem ik die volledig op mij. Als ik hem door mijn toedoen heb teleurgesteld, verdriet heb gedaan, spijt me dat zolang ik nog adem, misschien kan hij mij de dingen vergeven en als hij dat niet kan, zou ik het in alle ootmoed accepteren.
De zoon trekt de rekeningen gelijk: 
Alles wat je daar zegt, zeg ik ook tegen jou, sorry dat het allemaal zo is gelopen, ik ben een even grote klootzak als jij.

Heel groten 

Een bladzijde eerder had de vader al gesproken als de treurende David: 
Laat mij in dat bed gaan liggen, doe die afgrijselijke ziekte maar over aan mij, jij vindt het leven prachtig en mij heeft het nooit iets uitgemaakt, bovendien hoef ik sowieso niet zo lang meer.
De letterlijk doodzieke zoon doet zijn vader dan een laatste verzoek, hem zo de kans gevend te tonen dat hij werkelijk een vader is. Om des plots wille kan daar verder weinig meer over gezegd worden dan dat Brouwers de lezer bij de keel grijpt en hem meesleurt naar het einde van het boek. 

Het hele boek door, als alles achter de rug is, loopt de vader door het bos waarin zijn huis staat. Hij telt bomen. Een zinloze bezigheid, maar wat heeft er nog wel zin? De vader vraagt het zich af. Wellicht toch het feit dat hij vader is, al leeft zijn zoon niet meer. Misschien is het voor hem genoeg. 

Brouwers heeft al veel mooie boeken geschreven. In november krijgt hij daarvoor de Prijs der Nederlandse letteren. Die prijs zal hij niet accepteren. Te weinig geld, vindt Brouwers. Een dergelijke prijs zou een schrijver, die immers geen pensioen heeft, in staat moeten stellen riant te leven en daarvoor is het bedrag te klein. In ieder geval wordt Brouwers opgenomen in de lijst van de heel groten, net als drie jaar geleden Hella Haasse en nog weer eerder Harry Mulisch, Gerrit Kouwenaar, Willem Frederik Hermans en Simon Vestdijk. Daar hoort Brouwers thuis. 

Eerder schreef ik over:

maandag 24 maart 2025

De eerste nachtegaal gehoord (Rutger Schimmelpenninck)



Het is een bewering uit de losse pols, ik weet het, maar ik plaats hem hier toch: de Tweede Wereldoorlog krijgt de laatste tijd bijzonder veel aandacht. Alleen al dit jaar besprak ik boeken als Onbevrijd gevoel en Aan het einde van de oorlog en dat zijn nog maar twee van de recente boeken. Ik had ook De lange bevrijding van Nederland, Het kleedje voor Hitler of Liefdesbrieven van een kampbeul kunnen noemen. Ook dat zijn nog maar losse titels, maar misschien heeft iemand wel een lijstje gemaakt dat meer bewijskracht heeft. Op dat lijstje kun je ook het boekje van Rutger Schimmelpenninck zetten: De eerste nachtegaal gehoord. Dat heeft als ondertitel: Rutger Jan Eugen Schimmelpenninck (1892 - 1945) over zijn leven in het bijzonder tijdens de oorlog. 

Rutger Jan Schimmelpenninck was de opa van de auteur en degenen die op de lagere school nog degelijk 'vaderlandse geschiedenis' hebben genoten herinneren zich ook nog een andere Rutger Jan Schimmelpenninck. Die leefde van 1761 tot 1825 en was ooit raadpensionaris onder Napoleon. Het is de betovergrootvader van de Rutger Jan die centraal staat in De eerste nachtegaal gehoord.

Er zijn in de familie verwarrend veel mensen met de naam Rutger Jan of Rutger en de oma van de auteur heet ook nog Ruth. Niet alleen opa heet Rutger Jan, maar ook een oom draagt die naam. En de naam van Rutger Jan wordt vaak afgekort tot Rut. 

Duitse connectie

In de loop der jaren gebeurde het verschillende malen dat een Schimmelpenninck trouwde met een Duitse. Oma Ruth heette Von Meyster. Door die huwelijken raakte de Schimmelpennincks betrokken bij het Duitse bedrijfsleven. In de oorlog was dat IG Farben, dat ontstond na een fusie van enkele bedrijven, waaronder Hoechst. Ook in de biografie van Prins Bernhard komt IG Farben voor. Bernhard was directiesecretaris van de Parijse vestiging. Er zijn ook wel mensen die beweerden dat hij daar postzegels mocht plakken. Maar dat is een ander verhaal. 

Rutger Jan, opa dus, werd na de oorlog opgepakt en stierf al vrij snel. Aanvankelijk kreeg de auteur te horen dat de oorlog opa zo zwaar gevallen was. Pas veel later kwam hij erachter dat opa een eind aan zijn leven had gemaakt. 

In De eerste nachtegaal gehoord reconstrueert hij opa's leven en vooral diens leven tijdens de oorlog. Daarbij kon hij steunen op de agenda's van Rutger Jan en op een levensloop die opa geschreven heeft. De vader van de auteur, Lodewijk, schreef De familie Schimmelpenninck, herinneringen, anekdotes en samenhangen en oom Rutger Jan stelde zijn memoires op schrift. Daarin geeft hij een integraal verslag van wat er in de oorlog plaatsvond. Het waren wel schrijvers die Schimmelpennincks. 
s

Foto's

Verder is er bijzonder veel beeldmateriaal bewaard gebleven. Je zo frequent laten fotograferen zal voorbehouden geweest zijn aan mensen uit de gegoede stand, veronderstel ik. In ieder geval geven ook de vele in dit boekje opgenomen foto's een mooi inkijkje in de familie. 

De Schimmelpennincks hebben landgoederen en huizen, onder andere Huis Nijenhuis in Diepenheim. Daar kun je meer over lezen op Wikipedia. In het huis werd vanaf maart 1944 een deel van het ledenarchief van de NSB ondergebracht. Ook werden er Duitse soldaten ingekwartierd.

De familie Schimmelpenninck heeft verschillende Duitse connecties wat familieleden in een lastige positie brengt. Aan de ene kant ligt het voor de hand dat ze sympathie hebben voor veel wat Duits is, maar hoe heeft Rutger Jan zich in de oorlog opgesteld? Is zijn zelfmoord niet een soort schuldbekentenis? En hoe zat het met zijn lidmaatschap van de Aufsichtsrat van IG Farben? Kleinzoon Rutger duikt erin. 

Uit de eerste hand

In zijn levensloop schrijft Rutger Jan:
In den loop der jaren (in het bijzonder sinds 1929) heb ik de politieke ontwikkeling in Duitschland van zeer nabij kunnen volgen en heb ik de natuurlijke groei van het Nationaal-Socialisme als tegenwicht tegen het Communisme leeren begrijpen, al kan ik mij daarmede ook niet in alle opzichten vereenigen. Een feit is dat er op sociaal en economisch gebied heel wat is bereikt, dat voor dien tijd zonder ernstige revolutie onmogelijk scheen. 
In 1941 schrijft hij aan zijn zus Maximiliane (die met een Duitser getrouwd is):
Ik betreur het zeer dat ik niet 15 jaar jonger ben, want dan had ik me direct bij het Nederlandse legioen gemeld, dat hier wordt samengesteld om aan het oostfront mee te strijden. 
Rutger Jan schreef in het Duits aan zijn zus. Zijn kleinzoon vertaalde de brief. Hij komt tot de conclusie dat zowel opa als oma overtuigd nationaalsocialistisch is geweest. 'Beiden hebben geen afstand genomen van het antisemitisme dat inherent aan het nationaalsocialisme was.'

Gesprekken met Seyss-Inquart

Vier keer is Rutger Jan in gesprek geweest met Seyss-Inquart, de Rijkscommissaris van Nederland, een van de kopstukken van het regime, die in het proces van Neurenberg ter dood veroordeeld werd. Maar in die gesprekken pleitte hij juist voor vrijlating van enkele gevangenen. Er zijn aanwijzingen dat mede op zijn voorspraak de Indische gijzelaars uit Buchenwald in november 1941 terugkwamen naar een kamp in Nederland en dat jaarclubgenoten van zijn zoon Lodewijk (vader van de auteur), onder wie Daniël Mackay, eerder zijn vrijgekomen. 

Rutger Jan werd postuum berecht door een Tribunaal voor bijzondere Rechtspleging. Er werd geoordeeld dat hij zich gedragen had 'in strijd met de belangen van het Nederlandsche volk', maar er werd hem geen straf opgelegd. Zijn vrouw Ruth is veroordeeld tot hechtenis voor de duur van haar voorarrest, dat ongeveer twee maanden duurde, een boete van tweeduizend gulden en de verbeurdverklaring van haar radio. 

IG Farben

Aan IG Farben wijdt Rutger Schimmelpenninck een apart hoofdstuk. IG Farben was indertijd het grootste Duitse bedrijf en het vierde in de wereld. Vanaf 1933 is het bedrijf mee gaan doen met het naziregime. In 1938 werden alle Joodse werknemers ontslagen. Uiteindelijk bestond de helft van de 330.000 werknemers uit dwangarbeiders. Voor een deel kwamen die uit het buitenland (Arbeitseinszatz), maar onder hen waren ook krijgsgevangenen en gevangenen uit concentratiekampen. De dwangarbeiders zijn bijvoorbeeld ingezet bij de bouw van Auschwitz.

IG Farben produceerde brandstof, synthetisch rubber en grondstoffen voor munitie voor Hitlers oorlogsindustrie. Het gas Zyklon B, dat in de gaskamers werd gebruikt, werd geproduceerd door Degesch, waarin IG Farben een belang bezat van 42,5 procent. De Aufsichtsrat had geen beslissende stem in het beleid van IG Farben, maar Rutger Jan moet op de hoogte zijn geweest van wat er speelde en heeft zich niet teruggetrokken, maar is lid van de raad gebleven zo lang hij kon. 

Rutger Schimmelpenninck heeft met zijn boekje een mooi beeld gegeven van een man en een familie in oorlogstijd en hij geeft helderheid over de positie van IG Farben in oorlogstijd. Daar is weinig op aan te merken, of het moet zijn dat hij soms woorden die aan elkaar geschreven behoren te worden geregeld als losse woorden schrijft (tot aan 'de zelfde' aan toe). Soms zijn dat citaten, maar de vraag is of hij die steeds goed heeft overgenomen. Van een briefje staat ook het origineel afgedrukt. Daarop staat het woord 'ideologieënstrijd', maar Rutger neemt het over als twee woorden. 

Daarmee wil ik overigens niets zeggen over de inhoudelijke betrouwbaarheid van het boekje. Dat is volgens mij in orde. 

Titel

De titel is ontleend aan de agenda van Rutger Jan van 1945, waarin hij dagboekachtige aantekeningen maakte. De laatste notitie voor zijn dood is van 17 april 1945: 'Dinsdag. Eerste nachtegaal gehoord.' We krijgen die agenda compleet te lezen en dat is wel veel. Het laat de historische betrouwbaarheid zien, maar voor de gemiddelde lezer had het misschien volstaan om wat krenten uit pap te halen. Verschillende keren staan er puntjes in de tekst. Een enkele keer staat daarbij dat de oorspronkelijke tekst onleesbaar is. Geldt dat ook voor de andere woorden (passages?) die door puntjes vervangen zijn? Dat had wel duidelijk gemaakt kunnen worden. 

Voor de familie is De eerste nachtegaal gehoord natuurlijk een belangrijke studie. Maar is het boek ook van belang voor een bredere groep lezers?

Ik ben geneigd die vraag bevestigend te beantwoorden. In de eerste plaats heb ik dit boekje met interesse gelezen. Als je het breder wilt trekken, laat het ook zien hoe in de oorlog vanzelfsprekende loyaliteiten niet meer vanzelfsprekend waren. Voordat de oorlog uitbrak, had men in Nederland mogelijk meer sympathie voor Duitsland dan voor Groot-Brittannië. Dat vluchtelingen uit Duitsland werden teruggestuurd, zal vooral te maken hebben gehad met het pogen de neutraliteit te handhaven, maar dat na de Eerste Wereldoorlog de keizer in Nederland onderdak kon vinden, zegt ook iets. 

Voor mensen met gedeeltelijk Duitse wortels was de keuze nog lastiger. Of liever: voor het eerst werd er een keuze van hen gevraagd. Je ziet dan een verschil in de generaties. De grootouders blijven vasthouden aan de oude structuren, hun kinderen kiezen een andere kant, het ene kind meer uitgesproken dan het andere. 

Nu het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging is opengesteld, zal het werk van de tribunalen wel meer aandacht krijgen. De eerste nachtegaal gehoord zegt daar ook iets over. 

Rutger Schimmelpenninck heeft een mooie studie verricht naar een stukje familiegeschiedenis. Het zal onze kijk op de Tweede Wereldoorlog niet ingrijpend veranderen, maar het geeft die wel een menselijk gezicht. We krijgen op zijn minst begrip van en misschien voor de lastige situatie waarin Rutger Jan Schimmelpenninck verkeerde. Het hoofdstuk over IG Farben geeft inzicht in hoe het bedrijf werkte en wat de positie van de Aufsichtsrat daarin was. De informatie daarover lijkt me belangrijk. Het maakt duidelijk hoe een belangrijk bedrijf in oorlogstijd onder invloed kwam van de nationaal-socialisten en waartoe dat geleid heeft. 


Rutger Schimmelpenninck, De eerste nachtegaal gehoord. Rutger Jan Eugen Schimmelpenninck (1892 - 1945) over zijn leven in het bijzonder tijdens de oorlog. Uitg. Verloren, 132 blz. € 20,- (paperback)

Foto ter gelegenheid van de gouden bruiloft van de overgrootouders van de auteur. Staand, tweede van links, Rutger Jan Schimmelpenninck.

vrijdag 21 maart 2025

Afgestoft: Uiterwaarden (Marijke van Hooff)

Deze week heb je nog geen poëzie gehad en daarom een bespreking uit Kreatief, jaargang 24 nummer vier (oktober 1990). Daaruit heb ik al een keer de recensie gehaald, van Beginselen van archeologie van Frans Deschoemaker. Die vind je hier. In dat stukje heb ik verteld wat er nog meer in het nummer van Kreatief te vinden was. 

Deze keer de recensie van Uiterwaarden van Marijke van Hooff. Blijkbaar had ik geen kopje boven het stukje gezet en de redacteur wist er niet meer van te maken dan 'Bij de bundel Uiterwaarden van Marijke van Hooff'. Of zou ik dat toch zelf geweest zijn? Ik kan het niet meer nagaan. 

Tijdens het overtypen van de recensie, leken de gedichten me nog best te kunnen. Maar mijn oordeel aan het eind is nogal zuinig. Ik schrijf zelfs 'Hoewel ik veel tekortkomingen kan signaleren'. Waarom heb ik die dan niet genoemd? Ik heb de bundel er maar bij gepakt. Ik ben een streper, dus ik zal best wat aangetekend hebben. 

Bij enkele gedichten staat een minnetje, bij veel gedichten '±', wat ik maar vertaal met 'zo zo'. Achter de titel 'Vrijplaats' heb ik 'flauw' geschreven. Het gaat hier namelijk ook om een plaats om te vrijen. Het gedicht 'Groei' begint met 'Hoe hevig ik heb liefgehad, / vertel ik aan de bomen'. Ik schreef er 'Andreus' achter en nog steeds doen deze regels mij denken aan het gedicht 'Voor een dag van morgen'.

In ieder geval waren in mijn herinnering de gedichten beter dan ik ze indertijd vond. Misschien komt dat doordat ik juist de betere gedichten onthouden heb. Hoe dan ook, elke dichter heeft het recht om beoordeeld te worden op zijn of haar beste werk. 

Uiterwaarden is de enige bundel van Van Hooff in mijn kast. Waarom heb ik eigenlijk nooit meer iets van haar gelezen? 


Bij de bundel Uiterwaarden van Marijke van Hooff

Waarschijnlijk is er geen onderwerp waarover zo veel gedichten geschreven zijn als over de liefde. Een poëziebundel die nagenoeg alleen gedichten over liefde bevat, is geen zeldzaamheid. Zo'n bundel is Uiterwaarden van Marijke van Hooff. 

Uiterwaarden telt zesendertig gedichten, verdeeld over drie even grote afdelingen: 'Peiling', 'Spiegeling' en 'Stroming'. De titels van alle drie de afdelingen verwijzen naar water. 

Water, zee, scheepvaart zijn elementen die vooral terugkomen in de gedichten in de afdeling 'Peiling', waarin de balans van een relatie wordt opgemaakt. De laatste regel in deze afdeling luidt: 'Het komt niet meer terecht', een conclusie die de ik-figuur al in het eerste gedicht voorspelde:

ik (...)
zet grootscheeps een zoekactie
op touw, aan het eind waarvan
ik vinden zal wat ik niet zocht:

dat wij uiterwaarden zijn, 
voor altijd overkant,
onafscheidelijk gescheiden
kunnen wij bij elkaar 

niet meer aan land. 
Soms wil de ik-figuur de verwijdering niet onder ogen zien ('Negeer de barst die verder gaat'), maar uiteindelijk stuurt ze zelf op een breuk aan: 'Ik speel // het spel niet langer mee. Ik groei / niet in een vaas. Ik moet eruit, / breek liever dan ik buig.'

Al is de breuk gewild, het verlies is niet gemakkelijk te dragen. 'Men zegt / tijd heelt en alles went, maar niet hoe / langzaam. Waarom gaat wat er was / zo onbekwaam verloren?'

In de afdeling 'Spiegeling' bezint de ik-figuur zich op haar situatie. Soms denkt ze terug aan vroeger ('er is veel dat nog wil zijn gekoesterd'), maar vaker beziet ze de situatie waarin ze nu verkeert en die is niet erg hoopgevend: 'Ik blijf alleen met onvoltooid / verlangen en moet het overgeven / aan de armen van de nacht.' En:

geen stem nu zacht genoeg om steen
te breken, geen hand om mijn cementen
huid te strelen. Ik ben een burcht
vol kleine angsten, waarin hoop
gehurkt wacht op een tedere sloper. 
De afdeling eindigt met: 'Ik (...) / kijk naar het woord // liefde // dat daar zo vreemd, zo eenzaam / en oud in het gras ligt, alsof / het moe werd van betekenis.'

De derde afdeling, 'Stroming', staat in het teken van een nieuwe liefde. het is opmerkelijk dat de uiterwaarden, die in de eerste afdeling nog het symbool van gescheidenheid waren, nu ook een nieuwe gevoelswaarde krijgen:

Binnendijks

Ga met me mee achter de dijken, 
naar het land dat uiterwaarden heet,
bedoeld om wat soms onverwacht
buiten zijn oevers treedt, te laten

gaan naar waar het uit wil wijken. 
Ga mee, leg hoofd en hart buiten
de kom van een te smal geweten. 
Stroom over van te lang bewaard

verlangen. Ga mee, dit is het land
dat zal ontvangen en vergeten. 

De nieuwe liefde betekent ook een herleven van vroegere gevoelens: 'Ik heb vannacht opnieuw ontdekt / hoe ik mijn lichaam leggen kan / zoals het lag in oude dromen.' Toch wil de ik-figuur zoveel mogelijk in het heden staan: 'Spreek niet van verleden, // leg op de toekomst geen beslag.' Een heel nieuw begin dus. De laatste woorden van de bundel zijn dan ook: 'opnieuw beginnen'. 

De poëzie van Marijke van Hooff is heel doorzichtig. Vaak geven de gedichten zich al bij eerste lezing prijs. Dat maakt het lezen vaak aangenaam, vooral wanneer de aandacht van de lezer gevangen wordt door frisse beeldspraak of originele gedachten. 

In de middelste afdeling is de beeldspraak vaak ontleend aan de seizoenen. Het ligt voor de hand dat in deze afdeling voornamelijk de herfst en de winter aan bod komen en zinnen als 'Vandaag schuift / de herfst te vroeg voor mijn raam' doen dan ook niet zo verrassend aan. Wel is de beeldspraak in deze afdeling vrij consequent en dat is dan weer een pluspunt. 

Hoewel ik veel tekortkomingen kan signaleren, heeft Uiterwaarden iets sympathieks. Dat heeft, denk ik, meer te maken met de lijn van emoties, die door de hele bundel te volgen is, dan met de kracht van de afzonderlijke gedichten. 

donderdag 20 maart 2025

Een beetje betere wereld - De nieuwe avonturen van Kobijn 1 (Louis Trondheim)


Er komt van alles binnen aan strips en vaak meer dan ik lezen kan. De naam van stripmaker Lewis Trondheim kende ik, maar ik wist niet meer waarvan. Toch had ik hier al het een en ander van hem besproken. De links neem ik onderaan op. Maar toen ik onlangs een album van hem binnenkreeg, stond ik er nagenoeg blanco tegenover. 

Voor me ligt van hem het eerste deel van De nieuwe avonturen van Kobijn. Trondheim had al eerder De ongelofelijke avonturen van Kobijn gemaakt (tien albums) en de De ongelofelijke avonturen zonder Kobijn (drie albums) gemaakt. En nu is Kobijn dus terug.

Met de titel heb ik wat moeite. Dat is Een beetje een betere wereld. Volgens de frik in mij zou dat eigenlijk Een een beetje betere wereld moeten zijn of Een beetje een betere wereld (maar dat betekent net iets anders). Nu snap ik ook wel dat niemand een album koopt met de titel Een enigszins betere wereld, maar de keuze die nu gemaakt is, vind ik ook niet gelukkig. 

Inparkeren

Kobijn is een konijn. Hij leeft met zijn vrienden in een stedelijke omgeving. Bij het begin van het verhaal loopt hij met Richard (een kat) door de stad en Richard bemoeit zich met een man die aan het inparkeren is. Niet alleen krijgt hij een stomp in zijn maag, maar de man takelt ook nog het autootje toe waarvan hij denkt dat het Richard toebehoort, wat niet zo is. 

De vrienden voelen zich verantwoordelijk en willen een briefje achterlaten. Daarbij komen ze in contact met Balthasar, die aura's kan lezen en kan zien wanneer iemand liegt. Die nemen ze op sleeptouw. Kobijn zit nog met het einde van zijn relatie met Nadia, die haar best doet zich te handhaven in de plaatselijke journalistiek. Ze zullen elkaar weer tegenkomen op een feestje. 

Slentertempo

De personages zijn getekend als geklede dieren, maar voelen aan als mensen en zijn ook net zo complex. Het verhaal heeft een rustige verteltrant, zo'n beetje het tempo van de vrienden die door de stad slenteren. Het stevent niet af op een einddoel en de wendingen lijken door toevalligheden gestuurd te worden. 

Maar het verhaal leest bijzonder aangenaam. Ondanks de vreemde setting, is er veel herkenbaar. Je zou kunnen zeggen dat Kobijn vreemd genoeg een zeer menselijke strip is, die de ongemakken tussen mensen laat zien en de kleine stommiteiten die grote gevolgen kunnen hebben. Het karakter waarmee je behept bent kan lastig zijn voor jezelf of je omgeving. Zo kan Richard het maar niet laten om pesterige opmerkingen te maken, waardoor hij de vrienden soms in een netelige positie brengt. 

Een beetje een betere wereld is een grappige strip. Heel erg grappig zelfs. Maar het is ook een subtiel verhaal dat laat zien hoe mensen met elkaar omgaan, wat de ergernisjes zijn, of de verdrietigheden, of juist de verwarrende zaken. 

Soepel

Trondheim lijkt het verhaal met een zeker gemak te vertellen: hij gaat soepel over van het ene verhaalgegeven naar het volgende en altijd blijft de lijn helder. Ook zijn tekeningen 'lezen' gemakkelijk, waardoor je dicht op het verhaal blijft zitten. 

Er zijn al heel wat albums over Kobijn (en zonder Kobijn) verschenen en ik heb er nooit acht op geslagen. Aan de ene kant is dat jammer en het is misschien ook wel stom, maar aan de andere kant betekent het dat ik nog lekker veel te lezen heb over dit wonderlijke personage, dat ik na een enkel album al in mijn hart gesloten heb. 

Reeks: De nieuwe avonturen van Kobijn
Deel 1: Een beetje betere wereld
Tekst en tekeningen: Lewis Trondheim
Uitgever: Silvester Strips
2025, 48 blz. € 19,95 (hardcover)

Andere albums met/van Lewis Trondheim:

woensdag 19 maart 2025

Achtertuinen (Robin Kramer)



Verhalenbundels verkopen moeilijker dan romans. Dat hoor ik tenminste altijd. Daarom ben ik blij dat er uitgevers zijn die zich daar niet door laten afschrikken en die toch verhalenbundels uitgeven, ook als de auteur nog niet zo bekend is. Uitgeverij Oevers gaf Achtertuinen van Robin Kramers uit, een auteur die je misschien kent van publicaties in De Revisor of Tirade. Voor mij was het een nieuwe naam. 

Achtertuinen is een bundel van bescheiden omvang (112 blz.) en bevat dertien verhalen, die gemiddeld genomen dus ook niet lang kunnen zijn. Het langste is veertien bladzijden lang, de kortste tellen nog geen vijf bladzijden. 

Doorgaande tijd

Er zit weinig actie in de verhalen: mensen gaan bij elkaar op bezoek, zijn op een feestje, kijken naar de hemel, praten wat. Dat is het wel zo ongeveer. Ook in de levens van de personages verandert er op het oog weinig, maar de tijd gaat door. Het zijn dertigers, die misschien het liefst de tijd stil hadden gezet, maar die gaat door. Van enkele personen wordt verteld dat de eerste grijze haren komen, er is een vriendin die zwanger is, langzaam komen mensen in een ander soort leven terecht. 

De verteller en zijn vriendin Vera zijn op bezoek bij Maartje en Daan. Maartje is zwanger. Daan zegt dat er verder niks zal veranderen en Maartje zegt dat ze niet weet of dat zo is. Voor de verteller is het wel een teken dat dingen echt aan het veranderen zijn. 
Ik kijk naar buiten en zie de sterren. Dat krijg je hier nog 's nachts, geen stadslicht om het donker te verdunnen. Even bedenk ik me dat ze loslaten, koud brandend te pletter vallen op aarde en een einde maken aan een wereld waarin iedereen maar zwanger raakt zonder dat eerst met vrienden te overleggen. 

Depresssief

Het zijn geen vrolijke gedachten die de verteller heeft. Hij praat sinds kort met iemand, ('Zo zeg je dat geloof ik.'), en vertelt dan dat hij een onoverbrugbare afstand tussen hemzelf en de andere mensen ervaart. Volgens Vera is de verteller depressief, zoals we lezen in het verhaal 'Vanuit Vera'. 'Hij is een meer dat ik elke dag opnieuw tot rimpelen moet werpen.'

De tijd gaat door en de mensen kunnen niets doen. Ze kijken ernaar en laten het gebeuren. Ze hebben niet het idee dat ze grip hebben op hun leven. Echt contact met anderen is moeilijk en daar je best voor doen is ook al lastig. De verteller staat aan de zijlijn, ziet hoe dingen veranderen. 
De huizen van anderen veranderen als je er niet bent. Het heeft bijna iets vijandigs hoe meubels zich verplaatsen, bloemen verwelken en worden vervangen. Ik ben graag ingelicht. Dat is het probleem misschien: dat ik een mens ben dat graag geïnformeerd blijft in een wereld die zijn mond houdt. 

Roerloosheid

Er is een roerloosheid in de verteller. Alsof hijzelf stilstaat en de rest verandert. 'Mensen veranderen. Als je niet op tijd met ze mee verandert verlies je ze', denkt hij. Hij ervaart al zo'n afstand tussen hem en de anderen en dan zou hij ook nog moeten veranderen om ze niet kwijt te raken. Dat doet hij liever niet, maar misschien moet hij wel. 

Het is een boeiende wereld die Robin Kramers in zijn verhalen oproept. Een wereld waarin maar kleine dingetjes veranderen. De verhalen moeten het niet hebben van de grote wendingen of van een stevige plot. Maar ze zijn geschreven in een precieze stijl, die toch de indruk van achteloosheid weet te wekken. De verteller neemt de wereld om hem heen geconcentreerd waar en die concentratie geeft spankracht aan de meeste verhalen. 

In de heel korte verhalen, zoals 'Saint-Denis' en 'Synchroonzwemmen', miste ik die verheviging van de waarneming en dan wordt een verhaal een uitsnede van het leven dat me verder niet zo veel doet. 

Aan het slot van het laatste verhaal wordt er een breuk aangebracht tussen de werkelijkheid van het verhaal en die daarbuiten en tussen de schrijver en de verteller:
Maar in plaats daarvan was ik blijven zitten, en ook nu blijf ik zitten, en vraag ik - niet mijn personage, maar ikzelf - of ik mag blijven slapen in dit huis dat ik verzin, en Daan en Maartje zeggen: Ja ja natuurlijk, jij bent hier altijd welkom.
Het lijkt alsof de schrijver wil zeggen: het is maar fictie. Het mag natuurlijk ook weer niet te dichtbij komen. 

Robin Kramer, Achtertuinen. Verhalen. Uitg. Oevers, Zaandam 2025. 112 blz. € 20,00

dinsdag 18 maart 2025

De avonturen van professor Palmboom integraal (Dick Briel)

Ergens op zolder in een doos liggen ze: de albums met de verhalen van Professor Palmboom, geschreven en getekend door Dick Briel. Eerlijk gezegd waren ze een beetje weggezakt in het veen van mijn geheugen, maar toen ik de mooie integrale heruitgave van de verhalen in mijn bus kreeg, maakte mijn hart een sprongetje van vreugde. 

Dick Briel (1950 - 2011) was een stripmaker met een niet zo groot oeuvre, maar wat hij maakte is interessant. Ik heb indertijd zijn Palmboomalbums gekocht en met zeer veel plezier gelezen. In de meeste verhalen hanteert Briel een tekenstijl in de traditie van de klare lijn, zoals Hergé en Edgar P. Jacobs dus. Dat leest al prettig. Maar Briel kon ook nog eens spannende verhalen schrijven. 

Palmboom en Dibbet

Professor Palmboom is de grote held en bij hem is zijn assistent, Thomas Dibbet, naast wie Palmboom extra goed uitkomt. Dibbet is van goede wil en hij presteert ook wel, maar hij is meer van het woord dan van de daad. Altijd stuiten de twee op iets wat vragen oproept en dat gaan ze onverschrokken uitzoeken. De tegenwerking en het gevaar worden vaak alleen maar groter, maar daar laten ze zich niet door tegenhouden. 

Het verhaal dat mij nog het meest bijstond, was het eerste lange verhaal: Het mysterie van de tacho-plant. Het werd eerst in Eppo (1978/1979) gepubliceerd en kwam in 1981 uit als album. Palmboom en Dibbet vinden een man onder de sneeuw, bevangen door de kou. Het blijkt te gaan om de beroemde pianist Rafaël Satini. Wonderlijk is dat er blaadjes en ranken uit hem groeien. 

Palmboom en Dibbet gaan op onderzoek uit en ze worden al gauw gevolgd, dus ze zitten goed. Hoe verder ze komen met hun onderzoek, hoe duidelijker wordt dat niet iedereen blij is met hun naspeuringen. Ze lopen echt gevaar, maar gaan door, totdat alles opgehelderd is. 

Het mysterie van de tacho-plant is een uitstekend verhaal, dat de naam van Dick Briel meteen vestigde. Het kwam uit in negen landen en werd vertaald in zeven talen. Daarvoor had Briel al enkele korte verhalen geschreven ('De hypnotiseur', 1977, en 'De klok', ook in 1977). Die zijn zeker interessant, maar aan het eind wordt de plot steeds heel snel ontrold, alsof Briel het dan alweer zat is. Op de langere baan blijkt Briel de spanning juist langere tijd vast te kunnen houden. 

De roestgranaat

Dat blijkt ook in De roestgranaat (1981, in albumvorm 1982), waarin Eartha Giletto opduikt, met haar opvallende uiterlijk: ze draagt haar haar in drie staarten: twee aan de zijkant en eentje hoog achter. Ze speelt ook een rol in 'Het leger van Phillpotts' (1982). 

In 'De roestgranaat' is er, net als in Het mysterie van de tacho-plant een soort proloog, waarin een voorgeschiedenis wordt geschetst. Deze keer betreft het een uitvinding in de Tweede Wereldoorlog, die begin jaren vijftig weer opduikt. Kunnen Palmboom, Dibbet en Eartha Giletto voorkomen dat de uitvinding in verkeerde handen valt?

Na 'Het leger van Phillpotts' verschijnt nog het korte verhaal 'De vloek van Dr. Horvatt' (1984) en daarna blijft het een tijdje stil rond Dick Briel. Tot hij in 1996 terug is, in Veronica Magazine met London Labyrinth, dat in 1999 in album zal verschijnen. Weer Palmboom en Dibbet, deze keer bijgestaan door een vrouw die Little Dorrit wordt genoemd. De tekenstijl van Briel blijkt intussen veranderd te zijn: minder strak, net wat losser. In het verhaal speelt ook Winston Churchill nog een rolletje. 

Briel blijkt het allemaal nog steeds goed in zijn vingers te hebben. London Labyrinth is een goed verhaal dat ook nog goed getekend is. Het zou het laatste Palmboomverhaal worden dat Briel compleet op papier kreeg. 

Uitgebreid dossier

Dick Briel heeft niet een heel groot oeuvre op zijn naam staan, maar het is interessant en hij heeft er succes mee gehad. Hoe het allemaal gelopen is en wie die Dick Briel nu was, wordt duidelijk in het mooie en uitgebreide dossier dat in deze uitgave is opgenomen. Het beslaat meer dan zeventig pagina's en het bevat foto's, schetsen, varianten, onvoltooide verhalen en veel informatie, verstrekt door mensen die dicht bij hem stonden, zoals zijn partner Paula Mazzola en zijn broer Robert. 

Het is een geweldig dossier geworden. De dit jaar overleden Rob van Eijk is verantwoordelijk voor de tekst, Rob van der Nol voor de grafische vormgeving. Ik heb de albums van Professor Palmboom gelezen, maar eerlijk gezegd wist ik niets van Dick Briel. Maar in het dossier maak je nader kennis met hem en je leest hoe gedreven hij bezig is geweest met zijn werk. Dat in een zinnetje Yves Chaland wordt weggezet als een epigoon (niet door Briel, overigens), neem ik voor lief. 

Ook de uitgave in zijn geheel is prachtig. Uitgeverij L heeft er een kloek boek van gemaakt, van meer dan 250 bladzijden. Mooi uitgegeven, gebonden, niets op aan te merken. 

Titel: Professor Palmboom integraal
Tekst en tekeningen: Dick Briel
Dossier: Rob van Eyck, Rob van der Nol
Uitgeverij: L
2025, 256 blz. € 39,95 (hardcover) € 89,95 (in linnen gebonden, stofomslag, genummerd, met genummerde ex-libris)

maandag 17 maart 2025

De schilder en de prinses (Frans Willem Verbaas)


Als het Boekenweek is, is er bij christelijke boekhandels het Actieboek te verkrijgen. Daar heb ik in het verleden over geschreven, net als over de geschiedenis daarvan. De links neem ik op onder aan deze bijdrage. Verschillende keren heb ik mijn verwondering uitgesproken over het feit dat enkele auteurs nooit zo'n actieboek mochten schrijven. Ongetwijfeld heb ik daarbij de namen van Frans Willem Verbaas en Janne IJmker genoemd. Sinds Enny de Bruijn zich gewend heeft tot de fictie (met Het IJzeren Veulen) is zij ook een nadrukkelijke kandidaat. 

Dit jaar werd Frans Willem Verbaas dan eindelijk verkozen het Actieboek te schrijven. Bijna alles van hem heb ik gelezen. Alleen Heilig vuur (2020) ontsnapte aan mijn aandacht. Ik begrijp dat het een roman over Calvijn is. 

Jan van Eyck

Verbaas heeft vaker bekende figuren uit het verleden tot hoofdpersoon van een boek gemaakt: Suster Bertken, Augustinus, Karl Barth. Dat doet hij ook in het Actieboek van dit jaar, De schilder en de prinses, waarin de schilder Jan van Eyck de hoofdrol speelt. In 1428 krijgt hij de opdracht van Filips van Bourgondië om een portret te schilderen van Isabella van Portugal. Mogelijk wordt zij Philips' derde vrouw. 

Van Eyck, werkt nog aan het altaarstuk Het Lam Gods, dat in 1432 voltooid zal worden. Hij zal er, sinds de dood van zijn broer Hubert (gestorven in 1426), zonder de hulp van zijn broer aan moeten werken. Maar eerst dus naar Portugal. 

Verbaas vertelt het verhaal van Van Eyck en Isabelle in elf hoofdstukken, die afwisselend vanuit de schilder en de prinses zijn geschreven. We maken de worsteling mee van de schilder: hij wil haar waarheidsgetrouw schilderen, maar hij wil ook zijn best doen om het huwelijk tot stand te laten komen. De prinses moet erg wennen aan de eigenzinnige schilder. En als Filips inderdaad wat in haar ziet, zal ze haar land en alles wat haar bekend is achter zich moeten laten. 

Hoewel Verbaas het meestal niet moet hebben van de actie, heb je toch het idee dat er meer tussen de personages gebeurt dan in zijn vorige roman, over Suster Bertken, waar de brave Bertken meestal in haar eentje in haar cel de tijd moest zien door te komen. De spanning tussen de schilder en de hooggeplaatste vrouw voel je als lezer.  Je hoopt dat het allemaal goed zal komen. Of dat zo is, laat ik even in het midden. 

Toegankelijk

Ik denk dat De schilder en de prinses prima voldoet als Actieboek. Het is toegankelijk, geschikt voor een breed publiek en het geeft een mooie ingang tot het werk van Frans Willem Verbaas. Maar het is ook een beetje gladjes. 

Je kunt je de hele tijd met allebei de personages identificeren. Er zit voor geen haartje kwaad bij de personen, ze doen nooit iets waardoor je je tenen moet krommen, nooit iets waarbij je je ongemakkelijk voelt. Als er tegendraadsheid is, is die sympathiek. Nooit wordt je empathie op de proef gesteld. Dat zorgt ervoor dat je je als lezer in een comfortabele positie bevindt, maar ik had me best af en toe wat minder gemakkelijk willen voelen. 

Maar misschien is daar een Actieboek niet de meest geëigende plek voor en De schilder en de prinses (een titel die overigens net te veel doet denken aan De schilder en het meisje van Margriet de Moor) kan door een boekhandel zonder voorbehoud uitgereikt worden. Dat is in het verleden wel anders geweest. 

Maar goed, ook het officiële Boekenweekgeschenk heeft mindere edities gekend en het huidige, van Gerwin van der Werf, is best goed gelukt, maar het laat te weinig te raden over, naar mijn smaak. Zolang het mensen aanzet tot lezen, hoor je mij trouwens niet klagen. Niet heel veel, tenminste.

In de wacht

Van Verbaas moet ik eigenlijk Heilig vuur nog lezen. Dat zal ik zeker doen als de uitgever het alsnog opstuurt. Of ik het ga kopen, weet ik zo net nog niet. Ik heb nog wel heel veel liggen dat op lezing wacht en er komt alleen maar bij. 

Op dit moment lees ik van alles: een boek over Congo, een roman van Emy Koopman, de briefwisseling tussen Jeroen Brouwers en Geert van Oorschot en een boekje over Johan Andreas dèr Mouw. En  dan natuurlijk nog de strips.  Onlangs heb ik wat dunnere boekjes gelezen (naast de Boekenweekgeschenken zijn dat een verhalenbundel van Robin Kramer en een boekje over Rutger Jan Schimmelpenninck). Daardoor kan mijn schrijven mijn lezen moeilijk bijhouden. Ik probeer de achterstand weg te werken door deze week vier nieuwe recensies te plaatsen in plaats van drie. Ik hou je op de hoogte van de vorderingen. 

Eerder schreef ik:
Over andere boeken van Frans Willem Verbaas

Over de geschiedenis van het christelijke actieboek:

Een column over het actieboek vergeleken met het Boekenweekgeschenk:

Over eerdere actieboeken
Volgende week, zelfde tijd? (Gabi de Ridder)
Gewijde chaos (Annemarie van Heijningen - Steenbergen)
Brood en stenen (Arie Kok)
Lichtval  (Marianne Grandia)
Zeeglas (Els Florijn)
Afspraak in Portugal (Corien Oranje)
Het naaiatelier (Mirjam van der Vegt)
Vindersloon (Joke Verweerd)
Een dagje naar huis (Hans Werkman)
Aslander (Rien van de Berg)
De trein van 10:12 (Henk Stoorvogel)

Over het Boekenweekgeschenk 2025
De krater (Gerwin van der Werf)
Onder die recensie zijn links opgenomen naar besprekingen van Boekenweekgeschenken