Op de pedagogische academie (de voorloper van de pabo) was er een docent die af en toe een koffer met tweedehands boeken meebracht. We konden die goedkoop van hem kopen. Ik kocht bijvoorbeeld de roman Daniël Sils van J.J. Cremer en het vierde deel van de literatuurgeschiedenis van Frans Bastiaanse. Op een dag had hij een ramsjpartijtje van de Belijdenissen van Augustinus bij zich. Die heb ik aan mij voorbij laten gaan. Jammer genoeg.
Diezelfde docent vertelde ons hoe het eraantoe ging in zo'n vroegchristelijke kerk. De mensen applaudisseerden tijdens een preek van Augustinus. Ze riepen: 'Wat heb je dat mooi gezegd!' en 'Bis!' Dat was echt anders dan bij ons, in de Gereformeerde Gemeente in Nederland.
Dat is intussen allemaal meer dan veertig jaar geleden, maar ik weet het nog. Toen ik vernam dat er een historische roman gepubliceerd was over Augustinus, heb ik die dan ook meteen aangevraagd. Die roman heet De ketter van Carthago en is geschreven door Frans Willem Verbaas.
De vorige roman van Verbaas, Mensen van licht en steen (2018), viel me een beetje tegen, maar de roman daarvoor, De vierde vrouw (2015), over Karl Barth, was zonder meer geslaagd. Verder las ik nog Sneeuw in Afrika (2006) en Engelenwoede (2007). De roman Heilig vuur (2009), over Calvijn, is me voorbijgegaan.
Spes Niger
In De ketter van Carthago is niet Augustinus de hoofdpersoon, maar Spes Niger. Hij groeit op in Hippo Regius, zonder vader en op zijn veertiende ontmoet hij Augustinus, de plaatselijke bisschop. Spes komt aardig wat over de bisschop te weten. Samen met zijn vriend Lucillus spreekt hij hem aan en Augustinus laat de jongens de kloosterbibliotheek zien. Daar zal Spes de Belijdenissen lezen.
Later zal hij Hippo verlaten. Hij sluit zich aan bij de donatisten en gaat een radicale leider volgen, die geweld niet schuwt. Later zal hij terugkeren naar Hippo, de stad opnieuw verlaten en als hij de veertig al gepasseerd is, wil hij Augustinus nog één keer spreken. Maar de bisschop is dan aan het eind van zijn leven en hij is al erg verzwakt en wordt afgeschermd. Het is overigens een roerige tijd: Hippo wordt belegerd door de Vandalen.
Augustinus is niet de hoofdpersoon, maar wel een centrale figuur. Steeds weer blijkt hij iets te maken te hebben met het leven van Spes. Ook zijn ideeën komen geregeld naar voren, zodat je als lezer ook aardig meekrijgt waar de bisschop voor staat.
Maar je leeft vooral mee met Spes, die als kind zijn vader al mist. Die heeft hij namelijk nooit gekend. Hij wil zelfs een slaaf kopen die voor hem de vaderrol kan vervullen. Augustinus is door zijn positie al een soort vaderfiguur in de stad, al zet Spes zich ook tegen hem af en als hij Hippo verlaat, zou je dat ook kunnen zien als een zoon die het vaderlijk huis verlaat. Later zal iemand tegen hem zeggen dat hij Augustinus altijd bewonderd én verafschuwd heeft.
Scheuren en herstellen
De roman bestaat uit twee delen: 'Een tijd om te scheuren', waarin Spes zijn eigen weg zoekt en 'Een tijd om te herstellen,' waarin hij terugkeert naar Hippo. Om dit verhaal in twee delen is een raam, waarin Spes het verhaal vertelt aan ene Aurelius, die duidelijk niet Augustinus kan zijn. Dat deel speelt zich namelijk af na de dood van Augustinus.
Het leven van Spes vertoont parallellen met dat van Augustinus, die ook heel wat meemaakte voordat hij eindelijk tot rust kwam. Zoals Augustinus een tijdlang onder invloed stond van de manicheeërs, staat Spes dat van de donatisten. Beiden leven een bepaalde tijd in Carthago, beiden krijgen een zoon die niet oud zal worden en ze hebben ook uiterlijk wel wat weg van elkaar. Zo bezien gaan de verhalen over Spes in overdrachtelijke zin ook over Augustinus. Wat dat betreft zit de roman van Verbaas goed in elkaar.
De ketter van Carthago is een degelijke historische roman, waarbij je moeiteloos meegaat naar de vijfde eeuw. Ik heb mij nooit hoeven afvragen of alles wel klopte, de gebeurtenissen zijn aannemelijk en vloeien voort uit voorafgaande gebeurtenissen. Voor mijn gevoel zakt het verhaal ook nergens in, wat bij de vorige roman wel het geval was. Steeds houdt het vaart.
Op zoek naar antwoorden
Dat komt doordat je als lezer antwoorden wilt hebben op de vragen waarmee Spes Niger rondloopt. Je weet dat hij daarvoor Augustinus nodig heeft en je vraagt je af of hij hem wel ooit zal bereiken.
Het knapst is wellicht de terloopsheid waarmee je alle informatie krijgt. De spots staan op Spes, maar en passant krijg je veel mee over de plaats en de tijd waarin hij leeft. En natuurlijk over Augustinus. Het verhaal is tijdgebonden, maar toch voel je connectie met de hoofdpersoon. Het algemeen menselijke overstijgt de begrenzing van plaats en tijd.
De naam Spes betekent hoop, maar eigenlijk is het de afkorting van Sine Patre Ergo Sum (Ik Ben Zonder Vader). Augustinus zegt echter dat het volgens hem Servus Patris Ergo Sum betekent. Dan zou Spes een dienstknecht van de hemelse Vader zijn. In beide gevallen wordt de identiteit van Spes bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van een vader en zijn verhouding tot hem.
Grote vragen
Volgens een monnik die Spes spreekt, lopen alle mensen uiteindelijk tegen dezelfde grote vragen aan.
Ieder mens stelt zich vroeg of laat een van de grote levensvragen: wie ben ik eigenlijk, waar kom ik vandaan, waarom heb ik gedaan wat ik heb gedaan, waarom doe ik zo vaak niet wat ik wil maar juist wat ik niet wil, waartoe dient de wereld waarvan ik deel uitmaak, waar loopt dit aardse leven op uit?
Het zijn de vragen die Augustinus stelt in zijn Belijdenissen en je zou kunnen zeggen dat die vragen ook onder De ketter van Carthago liggen, het verhaal waarvan Spes de verteller is. Wat hij in dit boek vertelt, zijn eigenlijk zijn belijdenissen.
Veel van wat er in deze roman gebeurt, heb ik niet verteld. Er is nog genoeg in het verhaal te ontdekken. Goed verhaal, inhoudelijk sterk, leest als een trein. En waarschijnlijk moet ik nu gewoon de Belijdenissen van Augustinus gaan lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten