vrijdag 14 maart 2025

De krater (Gerwin van der Werf)

 

Een Boekenweekgeschenk moet geschikt zijn voor een groot publiek. Het is niet te dik en het mag ook niet te moeilijk zijn. Er zijn immers ook mensen die alleen in de Boekenweek naar de boekhandel gaan en die wellicht toch de novelle gaan lezen. 

Het is al decennia zo, sinds De ortolaan (1984) van Maarten 't Hart, dat de schrijver gezocht wordt in de literatuur. Dat pakt meestal behoorlijk uit. Van het gezinsproject van vorig jaar was ik niet weg en Gezien de feiten van Griet Opdebeeck was een dieptepunt, maar meestal kan het er wel mee door. 

Het is voor een schrijver altijd aantrekkelijk als hij uitgekozen wordt. Meestal wordt een deel van zijn werk herdrukt en hij krijgt veel belangstelling. Maar enkele schrijvers zijn nog steeds niet aan de beurt gekomen. Geen Tomas Lieske, Kristien Hemmerechts (!), Oek de Jong of Vonne van der Meer. Hopelijk krijgen ze nog een kans. 

Voor de negentigste Boekenweek greep de CPNB terug op een oud concept: de novellenwedstrijd. Maar liefst 149 auteurs namen de moeite om een novelle te schrijven en De krater van Gerwin van der Werf werd uitgekozen. Het is te hopen dat de andere 148 nog wel iets kunnen doen met wat ze geschreven hebben. Anders zijn ze maanden voor niks aan het werk geweest. 

Broertje redden

In de krater gaat het over drie jongeren, van wie Eden de verteller is. Ze is twee jaar ouder dan haar veertienjarige broertje Benjamin (Benji) met wie het niet goed gaat: hij heeft een depressie. Johnny is haar oudere broer. Hij heeft een rijbewijs en een oude Volkswagen Golf. Eden heeft het plan opgevat om haar broertje te redden. Ze wil dat ze met zijn drieën een meteorietkrater in Duitsland gaan bezoeken. Dat zal Benji opvrolijken. 

Ook in het leven van de kinderen is ooit een meteoriet ingeslagen: hun vader pleegde tien jaar geleden zelfmoord door voor de trein te springen. Sindsdien heeft het hele gezin het moeilijk. Aan Johnny is dat misschien het minst te merken, al heeft hij wel een vreemde hobby: verkeersborden jatten. Dat blijkt uiteindelijk ook nog met de dood van vader te maken te hebben. 

Eden wil graag op een jongen lijken. We zouden het woord non-binair kunnen gebruiken, maar Eden wil het niet zo noemen. Ze wil haar broertje redden, die sinds twee jaar bezig is naar de verdommenis te gaan,  maar misschien is ze ook bezig zichzelf te redden?

Ik wil niet meer, zei een stem. Het klonk als mijn eigen stem, hoewel ik die niet goed ken: ik wil niet meer, het is wel goed zo. 

Hindernissen

Het wordt een reis met hindernissen. Ze gaan naar Steinheim, maar in Duitsland blijken er twee Steinheims te zijn; ze gaan aanvankelijk naar het verkeerde. Bovendien heeft de auto kuren: de motor moet de hele tijd blijven lopen, omdat hij anders niet meer wil starten. En de kinderen zijn bijna door hun geld heen.

Van der Werf heeft er een duidelijk verhaal van gemaakt, dat gemakkelijk leest. In het verleden blijken enkele dingen toch wat anders gegaan te zijn dan iedereen dacht, Benjamin vertelt waar hij nog meer mee worstelt en Eden krijgt ook meer zicht op zichzelf. 

Er is een motto over donkere energie en donkere materie en dat wordt mooi door het verhaal geweven, net als een uitspraak die opgenomen is op de gouden plaat die in 1977 met de Voyager de ruimte in is gestuurd. Aan het eind is er ook nog een verwijzing naar Nooit meer slapen van W.F. Hermans. Veel te raden blijft er niet over. 

Als Boekenweekgeschenk zal De krater zeker voldoen. Voordeel is ook dat Gerwin van der Werf al aardig wat geschreven heeft: heel wat boeken waarmee hij (en zijn uitgever) de boer op kunnen. Ik besprak eerder de roman Strovuur (zie link onderaan). Eerlijk gezegd moest ik wel heel erg aan die roman denken:

Parallellen met Strovuur

Ook meisje van middelbare-schoolleeftijd die de verteller is, ook een tocht met een oude auto, ook jongeren die geen contact hebben met het thuisfront, ook een diefstal (niet van verkeersborden, maar van een Middeleeuws boek), ook een vader die een eind aan zijn leven heeft gemaakt, ook passages waarin de hoofdpersoon niet helemaal helder is en droomt of hallucineert. Het zijn wel erg veel parallellen. Ik wil niet zeggen dat Van der Werf zijn eigen verhaal in een iets andere setting heeft naverteld, want er zijn ook wel verschillen, maar wat mij betreft lijken de boeken wel te veel op elkaar. 

Voor de afzonderlijke boeken is dat geen bezwaar, maar als je ze allebei leest, gaat het wel heel erg opvallen. Maar goed, er zal misschien niet al te veel tijd zijn geweest, waarmee het misschien verklaard, maar niet verontschuldigd is. 

Wel ben ik benieuwd of de andere boeken van Van der Werf een beetje de moeite waard zijn. Twee ervan haalden ooit de longlist van de Libris Literatuurprijs: Wild (2011) en Een onbarmhartig pad (2018) en Strovuur werd genomineerd voor het beste boek voor jongeren 2021. 


Eerder schreef ik over een ander boek van Gerwin van der Werf:

En over eerder Boekenweekgeschenken:
Gezinsverpakking (De Chabotten)
De eerlijke vinder (Lize Spit)
Monterosso mon amour (Ilja Leonard Pfeijffer)
Wat wij zagen (Hanna Bervoets)
Leon en Juliette (Annejet van der Zijl)
Jas van belofte (Jan Siebelink)
Gezien de feiten (Griet Opdebeeck)
Makkelijk leven (Herman Koch)
Broer (Esther Gerritsen)
De zomer hou je ook niet tegen (Dimitri Verhulst)
Een mooie jonge vrouw (Tommy Wieringa)
De verrekijker (Kees van Kooten)
Heldere hemel (Tom Lanoye)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten