vrijdag 30 september 2022

Afgestoft: Geheime kamers (Jeroen Brouwers)

Er is al heel wat van Jeroen Brouwers dat ik in de loop van de jaren heb gelezen. Bij zijn dood had ik terug willen blikken op die leesgeschiedenis, maar mijn hoofd moest zich bezighouden met andere dingen. Misschien komt het er ooit nog van. 

Wat rondstruinend op Literom, waartoe ik sinds kort toegang heb, kwam ik de recensie van Geheime kamers (2000) die ik indertijd schreef. Dat stuk is eerder gepubliceerd in Nederlands Dagblad van 10 november 2000. 

Van de opmaak was weinig meer over, dus ik heb de verdeling in alinea's opnieuw moeten aanbrengen. Voor de rest heb ik weinig veranderd. Een enkel woord vond ik zo storend, dat ik het vervangen heb en ik heb wat tussenkopjes toegevoegd. Voor de rest is het de tekst van toen.  


De verwoestende kracht van de leugen

Het was 1980, het eerste jaar dat ik voor de klas stond, en ik had eigenlijk geen benul van literatuur. Wel had ik behoorlijk wat poëzie gelezen, maar het proza was voor mij een nog nauwelijks ontgonnen gebied. Ik had er wat in rondgestruikeld, was terechtgekomen bij Couperus, Reve en Hermans, maar ook bij Arnold Clerx, J.J. Cremer en P. van Limburg Brouwer. Geen idee waar ik mij bevond. Geen idee waar al die kronkelpaden heen leidden.

Toen ik mij weer eens door wat struikgewas geworsteld had en nog even mijn kleren afklopte, was daar ineens Jeroen Brouwers, met zijn Kladboek. Ik was meteen verkocht. Dat iemand zo kon schrijven! Zo betrokken, zo persoonlijk en vooral zo mooi! Totaal anders dan alles wat ik daarvoor had gelezen.

En ik kon er ook zo verschrikkelijk om lachen. Ik bezit een opgewekt gemoed, maar mocht ik ooit in somberheid vervallen, reik mij dan Brouwers' Kladboek aan en zoek daarin het stuk op 'Met D. van Tol naar de bedriegertjes' of het artikel over Dirk Ayelt Kooiman.

Liefde, literatuur, dood

Gelukkig bleek mij al gauw, dat er nog veel meer Brouwers was. Mijn Vlaamse jaren en Zonsopgangen boven zee en bovenal Zonder trommels en trompetten, een van Brouwers’ boeken die me het dierbaarst gebleven zijn. En in al die boeken kwam ik de Brouwerse thema's van toen tegen: liefde, literatuur en de dood.

Allemaal waren ze geschreven in Brouwersstijl. Brouwers had niet de stijl van een schrijver die maar gewoon deed, omdat hij dan eigenlijk al te gek deed. Brouwers schonk geen kopje thee met een koekje erbij. Brouwers vond niet dat het gazon nodig geknipt moest worden, want het gras was alweer vier centimeter lang. Brouwers beeldhouwde zijn zinnen met een knoeper van een hamer (en toch met eindeloos veel precisie). Hij verhief zijn stem, hij zwaaide met zijn armen. 'Kome er opnieuw schoonheid', riep hij. En ik vond het allemaal even mooi.

Signeren

De hele jaren tachtig las en herlas ik alles van Brouwers. Toen in 1988 De zondvloed verscheen, pakte ik al mijn Brouwersboeken in een koffer en reisde naar Arnhem, waar de schrijver zou signeren. In de winkel pakte ik die koffer weer uit, stapelde alle titels en daarvan weer al de verschillende drukken op elkaar en schuifelde met die stapel in de rij naar de tafel waarachter de schrijver zich bevond.

Graag had ik hem in alle boeken zijn handtekening laten zetten, maar Brouwers, die de hele sessie wel een bezoeking gevonden zal hebben, begon daar niet aan. Ik mocht de vijf meest dierbare boeken uitkiezen en de rest ging ongesigneerd weer mee naar huis. Ongetwijfeld koos ik de eerste druk van Zonder trommels en trompetten uit en de beide delen van Kroniek van een karakter. Wat ik nog meer koos, zou ik na moeten kijken.

De laatste tien jaar kwam Brouwers minder op mijn pad. Niet meer in de financiële positie zijnde om boeken te kunnen kopen (ach ja, het onderwijs), meed ik de boekhandels, las ik nauwelijks kranten en tijdschriften. Achter in Geheime kamers, de nieuwe roman van Brouwers, heb ik in de bibliografie opgezocht wat ik allemaal gemist heb en het is verbijsterend. Brouwers voegde alleen de laatste tien jaar al zo'n dertig titels aan zijn oeuvre toe. Ik moet nodig gaan sparen.

Soberder

Geheime kamers is de eerste roman in tien jaar, maar de vraag is niet waarom het zo lang geduurd heeft voor die roman er was, maar hoe Brouwers was veranderd, merkte ik. Of ik was veranderd. Of wij beiden. Zijn stijl was kaler geworden, soberder dan ik mij die herinnerde. Die stijl werd in recensies altijd barok genoemd. Het was een stijl met krullen, een stijl met kleuren die de aandacht trokken, niet zo'n sorry-dat-ik-besta-stijl. In Geheime kamers lijkt de stijl wat bescheidener. Wat sneller ook, meer in dienst van het verloop van het verhaal. Misschien is dat winst, maar ik hield ook erg van die krulstijl, waarin Brouwers gelukkig nog met enige regelmaat vervalt.

Ook zijn er meteen alweer de herhalingen. Het kwastje van een baret, dat elke keer opnieuw beschreven wordt of de correctielak in brieven of de geheime kamers of de jojo. Ik heb dat altijd schitterend gevonden. Nog steeds herinner ik mij de mist en het eelt en het 'kwaak kwaak' uit Bezonken rood, die het hele boek door opdoken. Zoals de verschillend gekleurde blokjes op een klimwand de klimmer langs verschillende routes omhoog leiden, leiden de motieven die Brouwers gebruikt je door zijn boek. Soms herhaalt hij ze bijna letterlijk, vaak geeft hij er een tikje tegen, zodat ze net iets anders betekenen dan de vorige keer. Daardoor krijgt het boek samenhang, krijgt alles met alles te maken. "Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt", schreef Brouwers ooit.

Soms is zo'n herhaling wat overnadrukkelijk. Als aan het eind van het boek mensen bezig zijn een vertrek wit te schilderen, denkt zelfs de meest argeloze lezer meteen aan alle correctielak die in de loop van het boek genoemd is. Dat Brouwers het ook nog een keer 'correctiewit' noemt, stoort mij dan.

Verliefdheid

Ook qua inhoud is Geheime kamers typisch een Brouwersboek. De ik-figuur, de afgekeurde geschiedenisleraar Jelmer van Hoff, is verliefd op de operazangeres Daphne, de vrouw van een jeugdvriend. In veel van het eerdere Brouwerswerk komen verliefdheden voor op meisjes die Aurora heten, of Emmy of Iris of Nachtschade. De verliefde mannen dwepen met deze meisjes, cijferen zich weg, hebben alles voor hen over. De meisjes staan op een voetstuk en worden aanbeden.

Ook Jelmer wordt verliefd als hij na zo veel jaren Daphne opnieuw ziet. Zij lijkt ook iets voor hem te voelen, schrijft hem brieven en arrangeert afspraken waar vervolgens vaak wat tussenkomt. Jelmer is in de ban van Daphne, maar niet voortdurend. Hij ziet vanaf het begin van de hernieuwde kennismaking de leugenachtigheid van Daphne in en soms zegt hij haar dat ook.

Maar vaak is haar betovering sterker dan Jelmers bezwaren. Ik heb erg moeten grinniken om een telefoongesprek waar Jelmer Daphne steeds van repliek dient. Maar hij doet het alleen in zijn gedachten. Jelmer verschilt in die zin van eerdere ik-figuren bij Brouwers, dat hij genoeg momenten heeft, waarop hij zich wel degelijk realiseert wat er aan de hand is. Dan ziet hij dat hij aan het lijntje gehouden wordt.

Geheimhouding

Thematisch gezien draait het in Geheime kamers om het beeld dat Daphne gebruikt voor die dingen waar ze haar man buiten wil houden en dat zijn er nogal wat. Weliswaar is ze getrouwd met de hooggeleerde Nico Sibelijn, maar haar echte liefde is haar oud-docent Johann Fahrenfurth. Ook het contact dat Daphne met Jelmer heeft, heeft ze opgesloten in een geheime kamer. Jelmer verzwijgt tegenover zijn vrouw Paula het een en ander over Daphne en zij op haar beurt verzwijgt de relatie die ze heeft met haar collega.

Het huwelijk van Jelmer en Paula stelt niet veel meer voor. Na de geboorte van hun dochter Hanneke, die het syndroom van Down heeft, heeft Paula zich totaal van Jelmer (en trouwens ook van Hanneke) afgewend. Man en vrouw delen een woonboot en dat is het wel zo ongeveer. Daphne is uit leugens opgebouwd. Haar hele huwelijk is een leugen, aangezien ze het alleen gebruikt als dekmantel voor haar relatie met Johann Fahrenfurth, die overigens ondanks zijn huwelijk ook met iedereen het bed in duikt. Maar ze bedriegt Jelmer net zo makkelijk. Als Jelmer dingen die zij vertelt natrekt, blijkt er nooit wat van te kloppen en als hij er vragen over stelt, praat ze eroverheen. Haar achternaam is niet voor niets Uitwyck, ze heeft haar uitvluchten altijd bijdehand.

Hoe destructief de leugen kan zijn, blijkt als een roddelblad zich richt op de beroemde zangeres Daphne en haar man Nico. De artikelen hangen van hele en halve leugens aan elkaar. Er wordt onder andere in gesuggereerd dat Nico zich schuldig gemaakt heeft aan bedrog, bij zijn belangrijkste ontdekking, 'de steen van Sibelijn'. Aan die ontdekking en de publicaties erover dankt Nico zijn faam als wetenschapper en ook zijn baan. De verdachtmakingen ruïneren Nico's status. Ook wat er over Jelmer en Daphne geschreven wordt, is grotendeels verzonnen. Zelfs de foto's zijn gemanipuleerd.

Witblonde vitrage

Er valt trouwens helemaal niet zo veel spannends te vertellen over die twee. Een relatie bestaat er nauwelijks en eigenlijk valt er tussen hen niet werkelijk iets voor. Misschien werd dat al aangekondigd toen Jelmer Daphne voor het eerst terugzag. 'Bij onze poging tot kussen, haar haar viel als witblonde vitrage voor mijn gezicht, stootten onze neuzen tegen elkaar.' Die witblonde vitrage lijkt wel het negatief van de zwarte voile die tussen de hoofdpersoon van Bezonken rood en zijn moeder valt, als ze hem kust, waarna ze hem achter zal laten op het pensionaat.

Zoals het vanaf toen eigenlijk niet meer goed kon komen tussen die twee, lijkt hier bij de begroetingszoen meteen het afscheid zich aan te kondigen. Uiteindelijk kent de hele geschiedenis een dramatische afloop, die ik hier niet uit de doeken zal doen.

Het is een triest beeld dat Brouwers schetst van de relaties tussen mensen. Leugens, bedrog en onoprechtheid. In tegenstelling tot Daphne is Jelmer niet slecht. Hij biecht zelfs alles op aan Paula, maar die gelooft hem al niet meer door de publicaties en het roddelblad.

Dochter

Jelmer is zelfs uitgesproken sympathiek door de manier waarop hij omgaat met zijn dochter Hanneke. Hij bezoekt haar trouw in de inrichting en probeert het beste voor haar te regelen als ze daar niet meer kan blijven. Hanneke kent geen bedrog, zij is wie zij is. Wel probeert men ook haar om de tuin te leiden, als de zuster snel de foto van de hond verwijdert, na het verscheiden van het dier.

Maar Hanneke heeft prima in de gaten wat er aan de hand is. Jelmer probeert Hanneke dan ook voor Daphne in een geheime kamer te houden. Dan is er in ieder geval nog iets wat niet aangetast is door Daphnes leugens. Dat Jelmer zo veel geeft om zijn dochter, is misschien wel het enige hoopvolle in het boek. Het is dan ook het enige wat hij overhoudt, als hij alles is kwijt geraakt.

Ingenieus opgebouwd

Geheime kamers is geen boek om vrolijk van te worden, al heb ik bij sommige passages zeker moeten lachen. Wel is het weer een typisch Brouwersboek, dat ingenieus is opgebouwd. De stijl blijft heerlijk. Ik kan ervan genieten als Brouwers iemand beschrijft 'met een zo strakke scheiding in het geplakte haar, dat die er met een bijl in lijkt te zijn geslagen. 'Zo'n hoofd zou ik zo kunnen uittekenen, als ik daar talent voor had.

De stijl mag dan misschien wat ingehoudener zijn geworden dan hoe ik die mij herinner uit vroeger werk van Brouwers, in de situaties die hij beschrijft schuwt hij de overdrijving niet. Als het noodweer is, waaien de vissen het water uit en vliegen hele stadsparken in de lucht. En ook op andere momenten neigen Brouwers' beschrijvingen naar het extreme. Natuurlijk maakt dat het boek minder realistisch, maar waarom zou realisme een eis moeten zijn?

Voor mij was Geheime kamers een hernieuwde kennismaking met het werk van Brouwers en al zijn boeken bleven meeneuriën tijdens het lezen. Toen ik het sterven van de hond las, stierf opnieuw de kat in Zonder trommels en trompetten en de rode laarsjes van Daphne lieten meteen de laarsjes van Aurora uit Zonsopgangen boven zee door mijn hoofd lopen. Bij het opnieuw doorbladeren van zijn laatste boek zullen er steeds meer van die lijntjes getrokken worden, totdat ook Geheime kamers muurvast zit in het oeuvre van Brouwers.

4 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, een pracht van een bespreking! Ik geef zelf niet zo veel om de boeken van Brouwers, maar van de boeken die ik van hem heb gelezen is "Geheime kamers" duidelijk mijn favoriete boek. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het duurde tijdens het lezen even voordat ik gewonnen was. Ik vind Het hout en Client E. Busken ook prachtig, zoals zoveel Brouwersboeken, Erik.

      Verwijderen
  2. Goedemorgen Teunis, bedankt voor deze uitgebreide bespreking
    Heb je al ooit "De laatste deur" besproken?

    BeantwoordenVerwijderen