zaterdag 29 februari 2020

Podcast: God's President, De Keukencast, Van Albanië tot Zwitserland

Drie podcasts: Robin de Wever onderzoekt hoe het mogelijk is dat Amerikaanse christenen Donald Trump steunen, Eva Postuma de Boer praat zes keer met twee gasten over een ingrediënt dat gebruikt wordt in de keuken en Evert de Graaf vertelt over de geschiedenis van alle Europese landen.


God's President

Robin de Wever schrijft stukken voor De Correspondent over religie. Hij schrijft ook in Trouw en werkt voor de Evangelische Omroep. Samen met Tijs van den Brink ging hij naar Amerika, omdat de twee zich afvroegen hoe het toch mogelijk is dat zoveel Amerikaanse christenen Donald Trump steunen. Trump lapt immers nogal wat geboden van God aan zijn laars.

Tijs van de Brink maakte een televisieserie, God, Jesus, Trump. Als bijna-niet-kijker heb ik die aan mij voorbij laten gaan. Robin de Wever maakte een podcast: God's President.

Het is een heerlijke podcast geworden van vijf afleveringen (van tussen twintig minuten en drie kwartier), waarvan op 27 februari 2020 de laatste aflevering is verschenen. Je vindt ze op de gebruikelijke plaatsen terug, bijvoorbeeld hier.

De Wever gelooft, zoals meer mensen in West-Europa: vragend, twijfelend; meer vanuit de vragen dan vanuit zekerheden. Steun voor Trump kan hij niet verenigen met zijn eigen normen en waarden. Hij gaat naar Amerika om daar te praten met de 'evangelicals', die geen enkele twijfel lijken te kennen en die Trump zien als door God gezonden.

De Wever praat niet alleen met al dan niet willekeurige stemmers, maar bijvoorbeeld ook met een burgemeester. In de laatste aflevering is hij te gast in een radioprogramma van een station dat erg op de hand van Trump is. Er wordt alles aan gedaan om hem uit de tent te lokken, waarbij hij weer de typische 'liberal' zal zijn uit West-Europa. Dat maakt hem behoedzaam, maar aan de andere kant worden er ook dingen gezegd die hij niet over zijn kant kan laten gaan.

Het moet een verwarrende ervaring zijn geweest voor De Wever. Hij komt bijzonder veel aardige mensen tegen en hij wil het liever niet met hen oneens zijn, maar hij snapt niet waarom ze denken zoals ze doen. Nou ja, langzamerhand krijgt hij steeds meer begrip voor hen.

Het mooie is, dat in de laatste aflevering blijkt dat dat begrip wederzijds is en dat is best bijzonder. Amerika is een zeer gepolariseerd land, waarin mensen nog meer dan hier in hun eigen bubbel lijken te leven. Een tegenstem horen en daarna niet naar elkaar schreeuwen, maar naar elkaar luisteren is dan ook heel bijzonder.

De eerlijkheid van de podcastmaker, de bereidheid om kwetsbaar te zijn, gepaard aan oprechte nieuwsgierigheid maken God's President tot een waardevolle podcast. Dit soort podcasts zouden er meer gemaakt moeten worden, juist over onderwerpen waarover controverse is, zoals Zwarte Piet, genderneutraliteit, klimaatcrisis, vluchtelingenprobleem.

Luisteren is niet gemakkelijk en het vereist dat je je wapens neerlegt en de ander aankijkt. Dat zal bijvoorbeeld op Twitter niet snel gebeuren, vermoed ik. Maar het zou een mooi begin zijn: niet je eigen gelijk uitschreeuwen, maar aan de ander vragen waarom hij vindt wat hij vindt.


De Keukencast


De formule van Keukencast is origineel: in elke aflevering wordt een ingrediënt besproken dat je bij het koken gebruikt: aardappel, kip, zalm, ei, gember, boerenkool. De zes afleveringen verschenen van september tot november 2019.

Keukencast is een podcast van Eva Posthuma de Boer, die enkele kookboeken heeft geschreven. In elke aflevering zijn er twee gasten, die ook het een en ander van koken weten.

Van de zes afleveringen beluisterde ik er drie: 'Aardappel' en 'Ei', met Mari Maris en Jacques Hermus en 'Gember', met Jacques Hermus en Jigal Krant. Krant vliegt in die uitzending nog wel eens uit de bocht: hij beweert dat witte kippen witte eieren leggen en bruine kippen bruine. Gelukkig gaat hij niet zo ver dat hij beweert dat zwarte kippen zwarte eieren leggen. Ook is hij ervan overtuigd dat een normale kip maar een keer per maand een ei legt.

Ook de andere twee weten niet altijd hoe het zit, en dan moet de technicus corrigeren: die heeft de juiste informatie blijkbaar even opgezocht op zijn telefoon.

Dat hadden de drie gesprekspartners dus ook kunnen doen bij de voorbereiding, maar blijkbaar is dat niet gebeurd. De best geïnformeerde is Eva Posthuma de Boer, maar die komt ook vaak niet zoveel verder dan wat je als luisteraar al weet. Van de andere twee vraag ik me af of ze de uitzending wel voorbereiden.

Ze vinden het leuk om over eten en voeding te praten en dat doen ze best gezellig, maar je merkt dat er geen degelijke voorbereiding aan vooraf is gegaan. In de drie afleveringen heb ik dan ook weinig nieuws gehoord. Hoogstens werd wat oude kennis een beetje opgefrist.

Bij het begin van de podcast wordt er een kookwekker op dertig minuten gezet, zodat het gepraat een beperkte tijd beslaat. De losse toon is aangenaam om naar te luisteren, maar dat is het dan ook: onderhoudend, gezellig, maar niet echt een podcast voor kookliefhebbers of mensen die echt iets over voedsel willen leren.

Naschrift: In een eerdere versie heb ik ten onrechte Hermus de woorden van Jigal Krant in de mond gelegd. Hij was degene die zo openlijk blijk gaf van zijn onkunde omtrent het ei. Mijn excuses! Ik voel me een ei.

Van Albanië tot Zwitserland

Maar liefst tweeënveertig afleveringen van ongeveer een half uur telt de podcast Van Albanië tot Zwitserland, waarbij alle Europese landen in alfabetische volgorde worden behandeld, zodat we kris kras door Europa gaan. Enkele landen krijgen een dubbele aflevering: Duitsland, Frankrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk.

Ook dan moet er veel informatie in een korte tijd. Die informatie wordt gegeven door Evert de Graaf (de vader van Beatrice de Graaf) in gesprek met de presentator Gerwin Peelen. Dat wil zeggen dat elke aflevering bol staat van de weetjes. Wie zijn hoofd er niet goed bij houdt, mist meteen wat.

Maar wie geïnteresseerd is, krijgt dan ook in korte tijd een aardig beeld van een land. Soms zijn dat dingen die je eigenlijk al wist maar die al weggezakt waren en soms hoor je dingen die voor de gemiddelde luisteraar nieuw zijn. De Graaf zegt dat er vaak ook bij: 'Wat misschien niet veel mensen weten....'

Soms glijdt De Graaf uit op het taalpad. Dan laat hij bijvoorbeeld een volk 'samenheulen' met de Duitsers, maar dat zij hem vergeven. Het mooie is namelijk dat het nooit om De Graaf gaat, maar altijd om wat hij te vertellen heeft. Hij stelt zich volstrekt dienstbaar op. Hij wil het verhaal van de geschiedenis vertellen en het gaat om dat verhaal en niet om de verteller.

Ook de presentator heeft zich goed ingelezen en hij zet met zijn vragen en aanzetjes De Graaf aan tot verder vertellen. De bescheidenheid van de heren siert hen en komt de podcast ten goede. Soms nemen podcastmakers zoveel ruimte in, dat ze het zicht op eigenlijk onderwerp benemen. Daar is hier totaal geen sprake van.

Intussen heb ik zeventien afleveringen (tot en met Kroatië) beluisterd en ik ga de rest ook allemaal tot mij nemen. Mondjesmaat, want binge-luisteren past wat minder bij deze podcast. Voor mij werkt dat in ieder geval niet. Enkele afleveringen na elkaar kan ik wel hebben, maar daarna moet ik even op adem komen.

De podcast startte in januari 2017 en eind februari 2018 verscheen de laatste aflevering. Dat is mij indertijd allemaal ontgaan. Maar een paar jaar later luisteren blijkt geen bezwaar. Een groot deel gaat over de geschiedenis van elk land en die verandert niet meer.

vrijdag 28 februari 2020

De klauwen van de engel (Moebius / Jodorowsky)


'Alles gaat over seks, behalve seks. Dat draait om macht.' Dat citaat wordt toegeschreven aan Oscar Wilde, maar het had ook als motto in De klauwen van de engel kunnen staan, een boek van Jodorowsky (tekst) en Moebius (tekeningen). Het is een symbolisch verhaal, waarin je Freud mee hoort neuriën.

Het boek begint krachtig:
De uitvaart duurde uren: het lijk van mijn vader bleef maar uit de kist kruipen om met zijn weduwen te gaan dansen. Er waren zes wachters nodig om zijn epileptische weerstand te breken en het deksel dicht te schroeven.
De 'ik', de dochter, gaat in haar eentje na de begrafenis terug naar de stad, naar het huis van haar vader. Nu die overleden is, wil ze zich ontdoen van het verleden en zelfstandig worden.

Engelenklauwen

Vader staat haar al naakt op te wachten. Ze geeft hem een juweel, gekristalliseerd menstruatiebloed. Vader verminkt zich en wordt daarmee eigenlijk een vrouw. Zijn bloed, waarmee hij haar besproeit, noemt hij 'engelenklauwen'. Die moeten haar beschermen, zodat ze het verleden kan verkennen.

De symboliek is duidelijk: de dode vader blijkt in het leven, of in ieder geval in het hoofd, van de dochter springlevend. De 'ik' moet terug naar het verleden om verder te komen. Wat er verder in huis gebeurt, is sterk symbolisch: de 'ik' wordt twee personen, zowel de gevende als de ontvangende, zowel moeder als dochter, maar ook: zowel het kind in haar als haar huidige zelf.

Seks gaat in het boek vaak gepaard met geweld, juist omdat in de seks de machtsverhoudingen duidelijk worden. Ook binnen de persoon: ze voelt zich geketend door haar begeerte en uiteindelijk wil ze vrij zijn.

Vader in elke man

Ze kan alleen vrij worden, als ze erkent dat haar vader bepalend is geweest: dat achter elk masker, maar eigenlijk achter elk mannengezicht, haar vader zich schuilhield. Ze heeft in elke man haar vader gezocht.

Je zou kunnen denken dat De klauwen van de engel over incest gaat, juist omdat de vader zo aan de seks gekoppeld wordt. De zou kunnen, maar het is ook goed te verdedigen dat het boek vooral gaat over loskomen van machten die je beheersen en dat de vader daar de nadrukkelijkste van is.

De 'ik' paart op het graf van haar vader met een man die eigenlijk ook een engel is. In hem paart ze met al haar voorvaderen, tot aan de oervader en God toe. Daarna is ze vrij.

Niet helemaal natuurlijk, want de zwaartekracht houdt haar nog vast. Ook daarvan ontdoet ze zich, evenals van de vormkracht, die haar lichaam bij elkaar houdt. Uiteindelijk ontdoet ze zich van de taal. De laatste zin in het boek is geschreven in woorden die niet te begrijpen zijn.

Innerlijke tocht

'Een bizar erotisch meesterwerk' wordt De klauwen van de engel genoemd op de site van uitgeverij Sherpa. Je kunt je afvragen hoe erotisch het boek eigenlijk is. Weliswaar komt er veel seks in voor, maar uiteindelijk gaat het om een innerlijke tocht naar de vrijheid, om een zelfonderzoek. Seks is het medium waarin de vrijheid wordt uitgedrukt.

Daarbij resoneert van alles mee. Zo zijn er verwijzingen naar religie: tepels worden doorboord in kruisvorm, urine en ontlasting worden beschreven in termen wijn en brood, wat verwijst naar het Heilig Avondmaal en de tekst 'Jouw wil geschiede, zowel in jouw geest als in mijn vlees' verwijst naar het Onze Vader.

Rituelen

Je kunt dat een profanatie noemen, maar het verwijst ook naar de rituelen die iemand in haar leven heeft. Die zijn overigens niet per definitie christelijk; er wordt ook verwezen naar de Azteken. Juist iemand die zich vrij wil maken, zal haar eigen rituelen moeten leren kennen. Ze moet door de rituelen heen om vrij te worden.

Hoe het boek precies tot stand gekomen is, wordt niet uitgelegd: er is geen inleiding of nawoord. De tekeningen zijn uit 1992 en 1993, maar niet strikt in chronologische volgorde. Op de rechterbladzijde is er steeds een paginagrote pentekening, op de linker de tekst met een kleine tekening, waarin grijs een belangrijke vulkleur is.

Sherpa heeft het boek uitgebracht in drie gelimiteerde edities. De reguliere editie telt slechts vierhonderd exemplaren, de oplage van een dichtbundel. Zo lees je De klauwen van de engel eigenlijk ook: als een gedicht, dat je steeds net niet doorgrondt. Daardoor zal het lang herleesbaar blijven.

Titel: De klauwen van de engel
Tekst: Jodorowsky
Tekeningen: Moebius
Uitgever: Sherpa
Haarlem 2020, 72 blz. € 39,95 hardcover


donderdag 27 februari 2020

De mensengenezer (Koen Peeters)



De roman De mensengenezer (2017) van Koen Peeters begint in de Westhoek van Vlaanderen, met daarin plaatsen  als Ieper, Poperinge, Diksmuide, die we kennen uit de Grote Oorlog. Wat doet dat met een streek?
Het wezen, er bestaat misschien zoiets als het wezen van de Westhoek. Misschien is het een geest, een daimon, een genius, die niet bestaat als lichaam maar toch sluipt en heerst in het West-Vlaamse landschap.

Geest, daimon, genius

Zo opent de roman, waarbij meteen drie belangrijke woorden aangereikt worden: geest, daimon en genius. De geest heeft te maken met de familie waarin je geboren wordt en met de verhalen die daarin rondgaan, de daimon met de de mensen die je ontmoet en die je beïnvloeden, de genius met de plaats waar je opgroeit.

We hebben te maken met twee hoofdpersonen: een 'ik' en zijn zijn oude hoogleraar, Remi, die hij meer dan veertig jaar na zijn afstuderen opzoekt. We krijgen beide geschiedenissen afwisselend te lezen.

Remi komt uit een boerengezin, waar het vooral nonkel Marcel is die verhalen van de streek doorgeeft, bijvoorbeeld over de zwarte soldaat Pius, die in de Grote Oorlog gesneuveld is. Zijn taal is bewaard gebleven. Ook vertelt Marcel over de soldaten die zich zes meter onder de akker hebben ingegraven en zo proberen te overleven.

Congo

Remi volgt de opleiding tot priester en gaat uiteindelijk naar Congo, naar de Yaka in Kwango, provincie Bandunu bij de Angolese grens. De 'ik' zal, decennia later, dezelfde reis maken. Hij wil namelijk een scriptie gaan schrijven over een angstpsychose voor krokodillen in Popokabaka, in dezelfde provincie. Hoewel die scriptie er komt, lijkt die toch bijzaak te zijn. De 'ik' reist Remi na, misschien om iets meer van hem te snappen. Of van zichzelf. Of van de mens.

Misschien is Remi de daimon van de 'ik'. Een van de boodschappen die Remi hem overbracht is dat de 'ik' moet zoeken naar de bron, niet naar de waarheid. Een reis naar Congo is een reis naar de bron.

Dat heeft Remi indertijd al ervaren, toen hij helemaal dook in de denkwereld van de plaatselijke bevolking. Hij onderging rituelen en leerde over de kracht van fetisjen. Er werd tegen hem gezegd dat hij zwarter dan de zwarten wilde zijn en ook dat hij door een ritueel niet meer wit, maar zwart was. Uiteindelijk kon hij niet anders dan uittreden uit de geestelijkheid.

Dat de 'ik' op zoek gaat naar de verhalen over de krokodil, naar wat er in de hoofden van mensen gebeurt, laat zien dat hij eenzelfde soort belangstelling heeft als Remi. Tegelijkertijd is hij natuurlijk op zoek naar Remi: wie was hij toen hij bij de Yaka was?

Parallelle tochten

Het zijn parallelle tochten van twee verschillende personen, met daartussen de tijd, die ook een bepalende factor is in het leven. Die parallellie laat Peeters zien door de hoofdstukken over de twee afzonderlijk te nummeren, in cijfers (Remi) en in letters (de 'ik'). Pas in het laatste hoofdstuk komen ze samen: '40/veertig'.

Dat laatste hoofdstuk breekt het verhaal een beetje abrupt af, maar het gaat natuurlijk ook niet om een mooi rond verhaal. Ook in het leven worden verhalen ineens afgebroken, waarbij we ons niet eens bewust zijn in welk hoofdstuk van het boek des levens wij ons bevinden.

De mensengenezer is een roman. Dat staat op de titelpagina. Maar in het laatste hoofdstuk lijkt het ook trekjes van een documentaire te krijgen. Het is de verantwoording en de dankbetuiging aan de daimonen die behulpzaam zijn geweest. Gewoonlijk komen die na de roman, nu zijn ze erin opgenomen, waarmee Peeters ook speelt met het genre.

Geroepen

Remi voelde zich geroepen, misschien wel letterlijk: een innerlijke stem die hem de opdracht gaf om de mensen te genezen of misschien wel om zichzelf te genezen en daarmee de mensen te genezen. Zowel Remi als de 'ik' reizen naar Congo en komen weer terug in de Westhoek, waar de genius hen roept. Voor altijd zullen zowel Congo als de Westhoek in hen resoneren en ook daardoor zullen ze zijn wie ze zijn.

De mensengenezer is een mooi boek. Het laat ruimte voor de magie en voor wat in ons zingt en neuriet zonder dat we het kunnen benoemen. Het is een boek dat laat zien dat de mens wortels heeft en dat we die niet mogen negeren, dat het leven groter is dan de individuele mens en ook dat je een opdracht kunt hebben zonder dat je dat beseft. De 'ik' bleek degene te zijn die na zoveel jaren de woorden van Pius terugbracht naar Congo.

Peeters heeft een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan, maar ik heb er, behalve dit boek, nog niets van gelezen. Kamer in Oostende (2019) heb ik in huis en ik heb de bijbehorende podcast beluisterd. Het begin is er.

vrijdag 21 februari 2020

Podcast: Reinbert, Wereldhit, Bij ons thuis


De podcasts van deze week gaan over de onlangs overleden Reinbert de Leeuw, over Nederlandse nummers die wereldwijd een hit werden en over christelijke opvoeding. 

Reinbert

Vorige week overleed Reinbert de Leeuw (1938 - 2020).  Dirigent, componist, pianist en meer nog waarschijnlijk. In 2018, toen hij tachtig werd, werd er een podcast gemaakt door Hans Haffmans. Ik heb, vorig jaar ergens, de afleveringen gedownload, maar ik was nog niet toegekomen aan het beluisteren ervan. En toen viel krant in de bus, met voorop een portret van de oude leeuw.

Daarna beluisterde ik de vijf afleveringen achter elkaar. Mijn ouderwetse mp3-speler plaatste ze overigens in alfabetische volgorde, omdat in de titel geen nummer voorkomt. Dat is overigens geen probleem, omdat er weinig terugverwezen en vooruitgewezen wordt.

Het is een prachtig gesprek. Ten eerste weet Haffmans waarover hij praat en daardoor kan hij de goede vragen stellen. En De Leeuw is op een leeftijd gekomen dat hij de schijn niet meer hoeft op te houden en volstrekt eerlijk kan zijn.

Hij vertelt bijvoorbeeld hoe zenuwachtig hij was toen hij een repetitie bezocht van een van zijn stukken. Iedereen vond het prachtig, maar hij had het gevoel dat men 112 voor hem moest bellen - zó beroerd voelde hij zich.

Vuur

Het vuur brandt overigens nog steeds en dat blijkt uit het hele gesprek. Reinbert de Leeuw heeft een groot talent tot bewondering en hij kan zeer gedreven vertellen over de componisten die hij bewondert. Bovendien merk je hoe De Leeuw zich ingraaft in de muziek, hoe hij zich van elke noot afvraagt wat die betekent.

In de verschillende afleveringen wordt er ingegaan op de jeugd van De Leeuw, op Bach, Messiaen, Kurtág en op Reinbert de componist. Van Kurtág had ik trouwens nog nooit gehoord.

Ik ben bepaald geen kenner van de klassieke muziek en misschien is zelfs de benaming 'liefhebber' te veel. Maar ik word wel heel erg enthousiast van zulke gesprekken (of van zo'n gesprek in delen), zowel voor de muziek als voor de persoon van De Leeuw.

Het lijkt me een goede manier om Reinbert de Leeuw te herdenken: het luisteren naar deze podcasts. Niet alleen om hem nog een keer te horen of om postuum kennis met hem te maken, maar ook om (weer) gegrepen te worden door de muziek.

Nu ik het stukje hierboven herlees, merk ik dat het me niet gelukt is om over De Leeuw in de verleden tijd te schrijven. In de podcast is hij er gewoon, zoals hij er in veel hoofden en veel harten nog lang zal zijn.


Wereldhit

Soms gaat de Nederlandse populaire muziek ineens de grenzen over. Omdat ik al lichtelijk bejaard ben, denk ik dan meteen Venus van Shocking Blue of Hocus Pocus van Focus. Maar ook in 'de jaren tien' van deze eeuw werden enkele nummers beroemd tot over onze landsgrenzen. Daarover maakten Atze de Vrieze en Roosmarijn Reijmer de podcast Wereldhit.

Eerlijk gezegd ben ik niet zo op de hoogte van de recente popmuziek. Lana del Rey, Billie Eilish, Maroon5, Ed Sheeran - dat zijn nog namen die me wat zeggen, maar bij andere gaat bij mij zelfs niet het kleinste belletje rinkelen.

Ik denk dat ik de podcast Wereldhit heb gedownload, omdat het maar vijf afleveringen waren en omdat ik indertijd een cd van Caro Emerald heb gekocht. Als je wilt weten over welk nummer van Caro Emerald de eerste aflevering van de podcast gaat, zul je ernaar moeten luisteren, want de informatie vermeldt het niet. Dat had eigenlijk wel gemoeten, lijkt me.

Omdat ik Caro Emerald van de cd en niet van de radio ken, had ik ook geen idee welk van de nummers het zou zijn. Bij de andere afleveringen ging ik er nog meer blanco in. Van de namen Afro Bros en Epica had ik vaag gehoord. Waarschijnlijk stond er van Epica wel eens een nummer op de Eigenwijze 30, bij Afro Bros kende ik alleen de naam, maar had ik geen voorstelling van het soort muziek.

San Holo deed me denken aan Han Solo, een Vlaams cabaretier. Pas nu kom ik erachter dan Han Solo ook in Star Wars voorkomt. Ik weet ook werkelijk niks. En San Holo was dus bekend in de muziek. Nou ja, andere bubbel.

Dat geldt ook voor Joep Beving. Geheel onterecht moest ik denken aan Jan Beuving, ook al een cabaretier/maker van liederen. Had er natuurlijk niets mee te maken. Beving maakt pianomuziek.

Dat weet ik nu de podcast heb beluisterd. Een kwartier per aflevering en je bent helemaal bijgepraat. Tussendoor fragmenten van het betreffende nummer en de makers komen aan het woord om je te vertellen hoe de ontstaansgeschiedenis was van de hit. Vaak zijn ze verbaasd over het succes.

De verbindende teksten worden door een vrouwenstem gelezen en het zou iets levendiger geweest zijn als dat een vertelstem was geweest, maar een groot bezwaar is het niet. De informatie is helder en ook voor leken als ik te volgen.

Eigenlijk wel een leuke podcast: in kort bestek kom je veel te weten. De doelgroep is vrij breed, als je bedenkt dat ik er ook nog net in val.


Bij ons thuis

Veel kranten hebben tegenwoordig podcasts. Eerder schreef ik bijvoorbeeld over Haagse zaken van NRC Handelsblad en over Met Groenteman in de kast van de Volkskrant. Je vindt ze terug in het overzicht van de eerste honderd podcasts waarover ik schreef.

Ook het Reformatorisch Dagblad heeft zich aan de podcast gewaagd: Bij ons thuis een podcast over opvoeden en bij het RD is dat natuurlijk de christelijke opvoeding. Ik hoorde de podcast noemen bij Vink en daarna heb ik alle tot nu toe beschikbare afleveringen beluisterd.

Dat zijn er tot nu toe zeven: over eten, huisgodsdienst, smartphonegebruik, seksuele vorming, omgaan met geld, het overlijden van een ouder en over sport. De presentator, Evert Barten, praat met een gast. Daar zitten (voor mij) geen bekende namen tussen, maar het  zijn wel allemaal ervaringsdeskundigen.

Natuurlijk zijn ze kind geweest en hebben ze zelf een opvoeding meegemaakt, maar ze hebben ook allemaal kinderen en soms zijn ze zelfs ouder van een heel groot gezin. Bij het onderwerp 'eten' komt er bijvoorbeeld een moeder aan het woord die in haar gezin met anorexia te maken kreeg. Bij sport komt er een docent bewegingsonderwijs aan het woord.

Bij alle afleveringen wordt er een link met de Bijbel gelegd. Het verbaasde mij dat er in de Bijbel meer teksten blijken te zijn die verwijzen naar geld en bezit dan naar geloof. Tenminste volgens de gast die daar zijn licht over liet schijnen.

Vaak is de insteek vrij praktisch: hoe ga je er in je gezin mee om, wat doe je als er zich op dit gebied problemen opdoen? Ik kan mij voorstellen dat ouders met een andere achtergrond andere normen stellen, maar veel praktische opmerkingen zullen in allerlei gezinnen bruikbaar zijn.

Er is ook altijd een vraag van een luisteraar in de rubriek die 'Het antwoordapparaat' heet. Dat is maar een enkele vraag, die net zo goed door de presentator gesteld zou kunnen worden, lijkt me. Omdat de vraag ingesproken is, is er geen interactie met de beller, waardoor ik de meerwaarde niet zo goed zie.

Bij ons thuis is een aardig podcast, voor mensen die meer willen weten over de opvoeding en zeker ook voor mensen die een gezindte wat beter willen leren kennen. Wellicht een manier om van enkele vooroordelen bevrijd te worden.

woensdag 12 februari 2020

Podcast: Muziek tot leven, Kwaad bloed, Toen was ik 12





Muziek tot leven

In het kader van 75 jaar bevrijding schenkt NPO Radio 4 aandacht aan componisten en hun wederwaardigheden in de oorlog. Het zijn veelal namen die we niet meer zomaar paraat hebben.

Tot nu toe zijn er vijf afleveringen uitgezonden en als podcast beschikbaar: over Leo Smit, Johanna Bordewijk - Roepman, Dolf Karelsen, Henriëtte Bosmans en Sem Dresden. Veel van de componisten zijn Joods en niet iedereen heeft de oorlog overleefd. Om te zorgen dat het stof hun naam niet helemaal bedekt, wordt er nu opnieuw aandacht aan hen geschonken.

Johanna Roepman blijkt de vrouw te zijn van Ferdinand Bordewijk. Dat was nieuw voor mij: niet eerder hoorde ik wat haar betekenis was. Leo Smit overleefde de oorlog niet, maar zijn werk heeft de oorlog doorstaan en kan nog steeds uitgevoerd worden.

Kort

Het zijn maar korte afleveringen: tussen de zeven en de tien minuten. Maar in dat korte bestek wordt er een heel leven geschetst en dat is indrukwekkend. Tussendoor en op de achtergrond hoor je muziek van de betreffende componisten, zodat je ook daar meteen een beeld van krijgt.

Elke aflevering behelst een portret, maar als je alle afleveringen na elkaar beluistert, krijg je ook een beeld van het muziekleven in de oorlog. Hoe Joodse musici niet meer in de orkesten mochten spelen en dus eigen gezelschappen oprichtten. Hoe het werk van Joodse componisten niet meer mocht worden uitgevoerd en natuurlijk hoe velen die oorlog niet overleefd hebben.

Zo is de serie een mengeling van de gruwel en de hoop. Altijd was er nog de muziek, die voor sommigen van levensbelang was. 'Zonder muziek is het leven onnodig,' schreef Henriëtte Bosmans.  Zij overleefde de oorlog overigens wel.

Hoeveel afleveringen de podcast zal gaan beslaan is mij nog niet duidelijk. Hier vind je meer informatie. Hopelijk gaat de serie nog even door.

Kwaad bloed

Misschien dat sommige mensen de 'true crime' een beetje zat zijn. Er zijn wel heel veel podcasts waarin men duikt in een oude misdaad en waarin uitgevogeld wordt hoe het allemaal waarschijnlijk of misschien gegaan is. De liefhebbers zullen er waarschijnlijk geen genoeg van kunnen krijgen.

Eerder heb ik aandacht besteed aan bijvoorbeeld In het hart geraakt, De kofferbakmoord, Ik sla mijn vrouw, De Deventer moordzaak en Daders. Die laatste stond me het minst aan, omdat er te veel werd gezocht werd naar de sensatie.

Er is intussen weer een nieuwe podcast, Kwaad bloed. Twee ervaren journalisten, Jacqueline Maris en Gerrit Kalsbeek, storten zich op verschillende opmerkelijke moorden, die hebben plaatsgevonden op het platteland. De lijst van afleveringen vind je op de site.

Spoorwegovergang

Er zitten bijzondere gevallen tussen. Bijvoorbeeld een man die zijn auto met daarin zijn vrouw achterlaat op een spoorwegovergang. Hij zegt dat hij een black-out heeft gehad. Of is dat eigenlijk moord?

Het zijn markante dossiers en Kalsbeek en Maris proberen zo goed mogelijk te begrijpen wat er gebeurd is. Dat betekent dat ze, zo mogelijk, ook met de dader spreken. Sensatie is niet wat ze zoeken. Kalsbeeks stem is sonoor en zijn verbindende teksten zijn aangenaam om naar te horen. De stem van Maris herkende ik uit andere programma's: een licht accent dat mij meteen vertrouwd aandoet. Alsof daardoor het menselijke benadrukt wordt. Dat is natuurlijk puur subjectief, maar blijkbaar werkt het bij mij zo.

Als luisteraar krijg je een kijkje in de menselijke verhoudingen. Je krijgt ook een beeld van een huwelijk of van een sociale gemeenschap, zoals de vaste bewoners van een camping.

Hoorspel

Naast de documentairezijde heeft deze podcast ook nog een andere kant. Enkele dossiers zijn in handen gegeven van hoorspelmakers. Die hebben alle informatie tot hun beschikking, maar hebben verder de vrije hand.

In zo'n audiodrama krijg je soms een kijk van een andere kant op de zaak. In bijvoorbeeld de aflevering 'Moord op eigen bloed' komt een moeder voor die haar kind doodt. In het hoorspel beleef je alles vanuit het kind, dat nog tot je spreekt nadat het overleden is.

Dat het gegeven van een moord op twee manieren wordt overgebracht op de luisteraar is zeker een meerwaarde boven de aanpak die we bij andere podcasts al gewend zijn. Ik kan me overigens ook voorstellen dat mensen alleen de hoorspelen of alleen de reconstructies willen beluisteren en daar is natuurlijk niks tegen.




Toen was ik 12

Op het moment dat je iets meemaakt, ben je je er niet altijd van bewust dat je deel uitmaakt van de geschiedenis. Achteraf is dat gemakkelijker. Mensen kunnen vaak jaren later nog vertellen waar ze waren toen ze hoorden over de aanslag op de Twin Towers of de over de moord op John F. Kennedy.

Er zijn ook mensen die erbij waren, die er niet alleen over gehoord hebben, maar die alles hebben gezien. Deze mensen staan centraal in de podcastserie Toen was ik 12. Het gaat overigens niet alleen over mensen die werkelijk twaalf jaar oud waren toen ze iets belangrijks meemaakten.

Direct ooggetuigen aan het woord laten komt in meer podcasts voor, bijvoorbeeld in De zomer van 1945Toen was ik 12 gaat op eenzelfde manier te werk. Doordat de hoofdpersonen allemaal kind waren toen er iets belangrijks gebeurde, ga je met die personen terug naar hun kindertijd. Dat is is ook de bedoeling, want deze podcast is bedoeld voor kinderen. Het is namelijk een podcast van Willem Wever. Die kinderen horen wat iemand van hun eigen leeftijd jaren geleden beleefd heeft.

De onderwerpen tot nu toe zijn: De vuurwerkramp, de gijzeling van lagere-schoolkinderen in Bovensmilde, de opheffing van Doe Maar en de Bijlmerramp.

Gijzeling

Vooral de gijzeling van de lagere school is indrukwekkend. De De site heeft het over een basisschool, maar die was er toen nog niet. Dat lijkt me geen probleem: het gaat erom dat kinderen snappen wat er toen speelde.

Het verslag van binnenuit (iemand die toen een jongetje van negen jaar oud was vertelt over hoe zijn klas gegijzeld werd) is beeldend en je bent als luisteraar in die school. Nooit heb ik geweten dat er toen zo veel kinderen ziek zijn geworden en dat de wc's tot de rand toe vol stonden.

Je leeft je ook in in de ouders die er ineens achter kwamen dat hun kind gegijzeld was. Een gijzeling lijkt moeilijk voorstelbaar en toch kun je je als luisteraar alles voorstellen. Je hoort nieuwsberichten en je krijgt daarna een verslag dat dichter op de gebeurtenissen zit dan indertijd mogelijk was.

Dat de opheffing van de popgroep Doe Maar een onderwerp is, is wel prettig: dan is er ook nieuws dat wat luchtiger is. Nou ja, luchtig? Voor veel meisjes leek het alsof hun wereld ophield met draaien toen hun geliefde band uit elkaar viel. Je krijgt in de podcast ook een goed beeld van de tijd, waarin Doe Maar overal was.

Het knappe is dat de afleveringen ook nog kort zijn: in een kwartier ben je helemaal bijgepraat. Zeer aanbevolen en echt niet alleen voor kinderen.

dinsdag 11 februari 2020

De paardevleeseters (Ward Ruyslinck)


Aan de titel is al te zien dat De paardevleeseters geen recent boek kan zijn: tegenwoordig zouden we 'paardenvlees' schrijven. Het boek van Ward Ruyslinck komt uit 1965. 'Tweede druk 1967' staat er voorin. Een herdruk - niet gek voor een verhalenbundel.

In de jaren zestig was Ruyslinck een gevestigde naam in letterenland. Hij was in 1958 bekend geworden met Wierook en tranen en in 1964 had hij een mooie roman gepubliceerd: Het reservaat. Daarna kon hij een potje breken, neem ik aan.

In De paardevleeseters is van alles bij elkaar geveegd. Het vrij lange titelverhaal (zestig bladzijden), twee kortere verhalen ('Een man die Samson heet', 'Mère terrible') en een hoorspel ('De corridor'). De verhalen zijn vrij luchtig van toon.

Een moskee met een rieten dak

In 'De paardevleeseters' gaat het over een schrijnwerker die zijn buren begluurt. Ze hebben een kolossaal huis laten bouwen ('een moskee met een rieten dak'), maar kunnen zich dat eigenlijk niet veroorloven. Ze moeten bezuinigen op hun eten en zijn overgegaan tot het eten van paardenvlees en 'afsnijsel'. De schrijnwerker en zijn vrouw bezien de buren met een mengeling van leedvermaak en jaloezie.

In 'Een man die Samson heet' is een wat dorknoperige man, Brillemans, op zoek naar een man die Samson heet. Hij heeft een prijs gewonnen, maar heeft zijn adres niet vermeld. De man komt in een huis waarin drie Samsons kamers hebben gehuurd, in de hoop dat de goede Samson ertussen zit.

Het derde verhaal is een wachtkamertafereeltje, waarin de ik-figuur zich ergert aan het gedrag van een kind.

Traag

De verhalen zijn aardig, maar voor hedendaagse begrippen zijn ze wel traag. Misschien had het titelverhaal de helft korter gekund. Aan de andere kant heb ik me er niet bij verveeld.

In 'Een man die Samson heet' blijkt het duidelijkst hoe scherp Ruyslinck observeert en hoe raak hij typeert. Het verhaal heeft iets tragisch, maar het is ook humoristisch. Als aan de hoofdpersoon gevraagd wordt of hij eergevoel heeft, antwoordt hij: 'Juist genoeg om ervan rond te komen.'

Dat hij Brillemans heet en zijn baas Buigenofbarsten is dan weer een beetje flauw en van de plots in zijn verhalen moet Ruyslinck het ook niet hebben. Het wachtkamertafereeltje is aardig en qua setting zou het met cursiefjes van Carmiggelt vergeleken kunnen worden, zoals op het achterplat gebeurt. Maar Ruyslincks verhaaltje is wel een stuk bleker.

Hoorspel

Aardige verhalen, zoals gezegd, maar geen toppers. Van heel ander gehalte is 'De corridor', een hoorspel, compleet met regie-aanwijzingen. Het speelt zich af in een Europa dat bijna compleet bezet is door legers uit het oosten en het westen, de Sovjet-Unie en Amerika. Ter hoogte van Berlijn is er een strook niemandsland, de corridor. Daar zwerven een blinde rabbi, Salomon Fink en het jongetje Polly, 'een halfbloed'.

Ze komen eerst bij de oostelijke troepen terecht, maar worden teruggestuurd. Dan komen ze bij de Amerikanen, die vriendelijker lijken, maar eigenlijk de twee alleen willen gebruiken voor propagandadoeleinden. Het jongetje, wiens moeder omgekomen is bij rassenrellen, is trouwens niet welkom.

Ja, het hoorspel is zeker prekerig en het heeft ook wel iets schematisch, met juist deze twee als hoofdpersonage, maar ik was wel gepakt door het verhaal en door de tragiek ervan. De blinde rabbi is degene die het scherpst ziet hoe de verhoudingen liggen. Hij wordt geleid door Polly, maar tegelijkertijd leidt hij Polly, door zijn inzichten. Maar de werkelijkheid is zo hard, daar geen inzicht hem ervan kan bevrijden.

De betrokkenheid van Ruyslinck is bovendien onontkoombaar, zoals dat ook was bij Het reservaat. Hij is ergens door geraakt en dat wil hij overbrengen op de lezer. Dat onversneden engagement doet misschien wel erg aan als behorend bij de jaren zestig, maar het is ook prettig om een fictiewerk te lezen dat niet vrijblijvend is.

Reacties

Hoe is indertijd op De paardevleeseters gereageerd? Delpher geeft uitkomst.

Kees Fens (De Tijd/De maasbode, 31 juli 1965) is positief over 'De corridor' en vindt de verhalen 'wel aardig'. A.K., (Het vrije volk, 28 augustus) vindt er niet veel aan. Over het hoorspel: 'Ik heb er niets nieuws in kunnen ontdekken en het geheel leek me danig kitscherig.'

Jan Spierdijk (De Telegraaf, 4 september 1965) vindt vooral het titelverhaal geslaagd, al behoort het niet tot de hoogtepunten van het werk van Ruyslinck. In Trouw van 23 oktober schrijft J.H. dat de luchtigheid van de verhalen hem aanstaat, maar dat hij ze niet zo geloofwaardig vindt. Hij heeft meer waardering voor het hoorspel, al vindt hij het 'iets te melodramatisch'. Hans Berghuis is lovend in De Volkskrant van 13 november 1965.

Aangezien twee jaar na de eerste druk het boek herdrukt is, zal het wel aardig verkocht zijn.

Leesautobiografie

De naam Ruyslinck kennen we nog steeds, al hoor of lees ik nooit meer dat iemand zijn werk daadwerkelijk leest. Toen hij in 2014 overleed, schreef ik een soort leesautobiografie, waarin ik naging wat ik van hem gelezen heb. Ik noemde toen niet De sloper in het slakkehuis (1977), maar dat blijk ik ook gelezen te hebben.

Voor mij blijven de hoogtepunten Het reservaat en De heksenkring. Er zijn verder veel boeken die heel behoorlijk zijn en het latere werk van Ruyslinck haalt bij lange na niet het gemiddelde niveau van het werk daarvoor, voor zover ik dat kan beoordelen. Hier en daar, in boekenkasten en dozen in mijn huis, moeten nog boeken van Ruyslinck zwerven die ik niet gelezen heb, bijvoorbeeld Het ledikant van Lady Cant. Het komt uit 1968, wel nog de goede periode van Ruyslinck. Wie weet, lees ik dat een keer eventjes tussendoor.

De biografie van Ward Ruyslinck, door Frits de Vries, staat overigens gepland in dit voorjaar. Het wordt een pil van meer dan zeshonderd bladzijden. Voor een gebonden uitgave was een crowdfundingsactie nodig. Die lijkt niet te gaan slagen.

maandag 10 februari 2020

Hilda en de bergkoning (Luke Pearson)


Soms, als mij weer iets ontgaan is wat veel andere mensen al lang weten, schiet mij de titel te binnen van een boek van Hans Ree: Een man merkt nooit iets (1985). Die zin kwam ook in mijn op toen ik de strip Hilda en de bergkoning van Luke Pearson in handen kreeg.

Nooit van die Hilda gehoord en toch is dit al het zesde boek uit de reeks. En er is ook nog een Netflixserie van. Nooit voorbij zien komen. Het is allemaal achter mijn rug om gebeurd.

Het album (hardcover, linnen rug) gooit me gelukkig niet meteen in het diepe. Op de eerste bladzijden krijg ik, net als bij Netflixseries, een samenvatting van wat er gebeurd is. Hilda heeft een avontuur achter de rug in 'het woud van steen' en er was gedoe met 'trollen', die er overigens anders uitzien dan hoe ik mij trollen had voorgesteld.

In dit deel gaat het over een soort nasleep van het vorige avontuur: op een ochtend blijkt er een trollenkind in mensengedaante te liggen in het bed van Hilda en Hilda is in een trol veranderd en verblijft in de trollenberg. Dat doet denken aan Die Verwandlung van Franz Kafka, waarin iemand, ook bij het wakker worden, merkt dat hij in een insect is veranderd.

Wisselkind

Ook zijn er oude verhalen bekend over wisselkinderen. Vaak waren dat gewone kinderen, maar de omgeving meende er iets bijzonders aan te zien. Er werd geopperd dat het kind door elfen of kabouters of de duivel zelf vlak na de geboorte uit de wieg was genomen en dat er een duister wezen voor in de plaats was gekomen.

Als de moeder van Hilda merkt dat haar dochter bij de trollen is, gaat ze op zoek. De moederliefde is hartverwarmend. De zoektocht wordt bemoeilijkt door een trollenjager, die de trollen ziet als wezens die gevaar opleveren. Voor hem zal ook Hilda niet veilig zijn.

De verwikkelingen lijken uit te lopen op een strijd tussen de trollen en de mensen. Die strijd is maar net te voorkomen, door de mensen die meer weten van de trollen en meer in de gaten hebben hoe machtsverhoudingen liggen en wat het werkelijke probleem is.

Dat thema is bijzonder actueel: vooroordelen voeden de angst voor de onbekende anderen. Als je de ander echt leert kennen, blijken veel van je oordelen vooraf niet te kloppen. Zoals in veel strips is er de strijd tussen goed en kwaad en wat in eerste instantie voor het kwaad wordt aangezien is soms minder schadelijk dan je vreest.

Helder

Een kind dat de avonturen van Hilda leest, hoeft dat natuurlijk niet allemaal te zien: dat vraagt zich alleen af of Hilda weer terugkomt bij haar moeder. Het verhaal speelt zich af in een fictieve wereld, maar die is wel overzichtelijk: een stad, met enkele bergen eromheen. Het verhaal is helder verteld en even helder getekend, zodat een kind het goed kan volgen. De verwikkelingen zijn ingewikkeld genoeg om je actief te doen lezen en eenvoudig genoeg om het verhaal helder te houden.

Hilda is optimistisch en ondernemend en ze heeft een groot empathisch vermogen. Daar wil je je als kind wel mee identificeren. Er zijn slechtere rolmodellen te kiezen.

Titel: Hilda en de bergkoning
Tekst en tekeningen: Luke Pearson
Uitgever: Scratch
Amsterdam 2020, 72 blz. hardcover, € 16,90




donderdag 6 februari 2020

Pastorale (Stephan Enter)


'Geen betere jeugd dan een gereformeerde jeugd,' zei Stephan Enter ooit in een interview dat ik ooit met hem had. Toen al (2008) ging het over Brevendal, een anagram van Barneveld, dat een rol speelt in de roman Spel.

Ook in Pastorale is de plaats van handeling Brevendal, dat wel erg op Barneveld lijkt. Zo is er jaarlijks een 'ballonfiësta'. En de christelijke fietsenverkoper die geen sportfietsen maar wel spurtfietsen wilde verkopen en daartoe de bovenkant van de o'tjes openkrabde, komt erin voor. Alleen de eerste letter van zijn naam werd veranderd.

Christelijk

Brevendal is een christelijk dorp. In het bovengenoemde interview noemde Enter het 'de gesp van de biblebelt. De hoofdpersonen, Louise en Oscar de Vree, groeien op in een christelijk gezin: gereformeerd. Moeder is in de loop der tijd godsdienstiger geworden en doet veel werk voor de kerk. Louise vraagt zich af of dat gebeurd is doordat haar ouders uit elkaar zijn gegroeid, of dat dat uit elkaar groeien juist het gevolg was van de verandering in haar moeder.

Pastorale begint in 1985, vlak voor de zomervakantie: Oscar zit in de pre-examenklas; na de vakantie zal hij het laatste jaar van de middelbare school ingaan. Louise keert dan net terug naar het landhuis van haar ouders: ze neemt een pauze in de relatie met haar minnaar en stopt met de studie Engels. Ze keert terug naar het ouderlijk huis.

Daar is de glans overigens een beetje af; misschien wordt het landhuis zelfs verkocht. Het huis waar generaties van dezelfde familie zijn opgegroeid, zal dan als thuisbasis verdwijnen.

Activistisch

Louise heeft zich afgekeerd van het geloof. Ze is nogal activistisch in haar opvattingen en probeert ook anderen te overtuigen van de onzinnigheid van religie. En dan komt ze in contact met de zoon van de nieuwe dominee, in wie ze wel geïnteresseerd is.

In Brevendal wonen ook veel Molukkers, bij elkaar in een wijk. Oscar komt in contact met de familie Matupessy, omdat hij huiswerk moet brengen bij zijn klasgenoot Jonkie. Daar ontmoet hij Jonkies zus Dona, tot wie hij zich aangetrokken voelt en vader Matupessy, die nog steeds hoopt op een Molukse staat en terugkeer tot de Molukken.

Woede

We volgen afwisselend de verhaallijnen van Louise en Oscar. We zien dat alle personages bezig zijn met een toekomst en vastzitten aan hun verleden. In Louise zit veel woede over dat verleden. Ze schiet daarin behoorlijk door, door zich zelfs tegenover jonge kinderen daarover uit te spreken. Aan de ene kant richt haar weerzin zich op het geloof zelf, aan de andere kant ook op de christelijke gemeenschap. In dat laatste wordt ze gesterkt als haar moeder als pastoraal werker aan de kant wordt gezet.

Pas aan het eind van het boek kan ze die woede loslaten en dan is ze ook klaar om het ouderlijk huis opnieuw te verlaten. Ze voelt zich bevrijd en voelt niet meer de noodzaak het geloof of de strijd daartegen door te geven. 'En ook de ongewortelde generaties na haar zouden vrij zijn - dankzij haar.'

Humor

Dat laatste is een wat bombastische gedachte en dat laat ook zien welk fijn spel Enter speelt met de lezer. Louise relativeert niet, maar de lezer doet dat wel en ziet daardoor ook het humoristische in van de situaties waarin Louise zich brengt. In een recensie in het Reformatorisch Dagblad ('giftige ondertoon') wordt net gedaan of de opvattingen van Louise samenvallen met die van de auteur en of Pastorale geen roman zou zijn, maar een pamflet. Daarmee wordt de subtiliteit van de roman tekortgedaan.

Oscar verdiept zich in het verleden van Molukse gemeenschap, waarvoor hij nooit eerder aandacht heeft gehad. Hij begrijpt steeds beter waar de onvrede van een deel van de Molukkers vandaan komt. Ook bij hen is er woede over het verleden. Pastorale eindigt daar zelfs mee:
Hij zag hoe overal in het land, in nieuwbouwwijken die neergedrukt en plat leken onder voortdrijvende wolken, terwijl de Hollanders kalmpjes verdergingen met welvarender te worden, oude Molukse mensen achter de ramen van hun huisjes zaten te wachten op de steeds verder naar de horizon wijkende kans dat Nederland eindelijk zijn belofte inloste - hun harten stuk voor stuk vuurtjes van machteloze woede die de komende tien, twintig jaar een voor een zouden uitdoven.

Molukse problematiek

Er zijn, voor zover ik weet, geen romans van autochtone Nederlanders die de problematiek van de Molukkers in Nederland aan de orde stellen. Juist in 1985 verschenen de romans De overkant van Ernst Jansz en Onder de sneeuw een Indisch graf van Frans Lopulalan en natuurlijk is er verder het werk van Adriaan van Dis en Alfred Birney. Maar al deze schrijvers hebben een Indische achtergrond.

De twee verhaallijnen van Oscar en Louise staan een beetje los van elkaar, al gaan ze wel allebei over worteling of juist ontworteling. Ze komen samen in het huis, ook een wortel, die waarschijnlijk spoedig uitgerukt zal worden. Louise denkt daarover na:
Zolang nog de intimiteit bestond met het huis waarvan ze elk geluid, elke geur, elk lichtschijnsel bij elk weertype kende, had het haar toegeschenen dat er iets ongedaan kon worden gemaakt - als bij een huwelijk dat eens gelukkig was geweest en alleen nog standhield door de illusie dat een status quo een terugkeer naar dat aanvankelijke geluk niet definitief uitsloot.

Koesteren, snijden

Het blijkt dat ze ook dat huis los kan laten en klaar is voor nieuwe beslissingen. Er zijn verschillende dingen uit haar jeugd die ze zal blijven koesteren. Zo is er haar beer, die al haar hele leven meegaat, en ook de oude poes Doortje. Maar er moet ook gesneden worden in oude gewoonten. Niet voor niets probeert Louise juist nu te stoppen met roken.

Bij Oscar ziet ze hoe ook hij bezig is zijn eigen weg te kiezen, bijvoorbeeld door de kleren die hij sinds kort draagt en door te beginnen met het drinken van wijn.

De titel van de roman doet veel lieflijks vermoeden. Voor een deel klopt dat. De landelijke entourage kan Enter fijntjes beschrijven. De geuren, de geluiden, de warmte - de lezer kan ze zich allemaal voorstellen. Maar juist in deze rurale omgeving woelt er veel in de harten en de hoofden van de personages. Ook Brevendal is een wortel: aangenaam om naar terug te keren, maar als je terug bent, snap je ook weer waarom je wegging. Ook Oscar zal niet in Brevendal blijven. Door de ontmoeting met Dona en haar familie is hij voorgoed veranderd. Ook hij is toe aan de volgende stap.


'Geen beter jeugd dan een gereformeerde jeugd' Teunis Bunt in gesprek met Stephan Enter
Recensie van Grip.

dinsdag 4 februari 2020

Podcast: Rivierverhalen, Klankcast, Bauhaus




Rivierverhalen 

Wie in de Betuwe geboren en getogen is, heeft weet van de rivieren. De mijne was/is de Waal: mijn vader weidde zijn koeien in de uiterwaarden en mijn grootouders woonden buitendijks. Bij hoogwater moesten we roeien om hun huis te bereiken. Daarover schreef ik hier

Een podcast die Rivierverhalen heet, is daarom wel aan mij besteed. De maker is Wim Eikelboom en zijn rivier is de IJssel. Hij heeft nu zes afleveringen gemaakt over die rivier en hij heeft plannen voor meer, ook over andere rivieren. 

De benaming 'verhalen' is goed gekozen, want de mensen met wie hij spreekt, willen graag vertellen. Over hoe ze de rivier in schilderijen proberen te vangen bijvoorbeeld of hoe de bever het doet aan de rand van de rivier. Doordat de verhalen vaak op lokatie zijn, heb je het idee dat je meeloopt tijdens het gesprek. De achtergrondgeluiden helpen daarbij. Bij mij riep het geheel in ieder geval gemakkelijk beelden op.

Een goed zwijger

Eikelboom is zelf enthousiast, betrokken. Dat helpt al om je mee te nemen. Met zijn vragen brengt hij de gasten goed op gang en bovenal is hij een goed zwijger. Mijn opa zei al dat je een knap spreker moet zijn, wil je een zwijger overtreffen. Eikelboom laat zijn gasten uitpraten en is niet bang om een stilte te laten vallen. Die stilte brengt het vertellen vaak weer op gang. 

De verhalen maken ook nieuwsgierig. Toen het ging over de schilder Jan Voerman, heb ik wel even op internet gezocht naar zijn schilderijen. Ik moest daarbij ook meteen denken aan de Waalgezichten van Willem den Ouden. 

De afleveringen van Rivierverhalen zijn niet genummerd en dat is niet zo handig. Als je verschillende afleveringen wilt beluisteren, kan het zijn dat ze niet op volgorde worden afgespeeld. Niet dat het een groot bezwaar is: elke aflevering is afzonderlijk te beluisteren. Maar aan het  eind van een aflevering wordt vaak de volgende al aangekondigd. Dat kan dan een uitzending zijn die je al beluitsterd hebt. 

Ook staat op bijvoorbeeld iTunes niet aangegeven hoe lang elke aflevering is en dat is toch iets wat je graag vooraf wilt weten. Op de site is overigens wel keurig vermeld dat elke aflevering tussen de twintig en veertig minuten duurt. 

De verhalen zijn mooi doorsneden met muziek; de vormgeving is in orde. Regelmatig keert de muziek van Tangarine terug, maar natuurlijk horen we ook Liselore Gerritsen: 'Iedereen heeft zijn rivier en ik, ik heb de IJssel.' En er is poëzie, voorgelezen door Frits Spits. Kader Abdolah heeft al vaak over de IJssel verteld, maar hij doet het ook in deze podcast. Dat had je natuurlijk ook verwacht, maar zijn verhaal blijft fris en zal veel luisteraars aanspreken.

In anderhalve week heb ik de zes afleveringen beluisterd en ik heb me niet verveeld. Probeer eens, zou ik zeggen. 




Klankcast

Er zijn al heel veel podcasts met gesprekken, wat niet wil zeggen dat er te veel zijn. Goede gesprekken zijn altijd het beluisteren waard.

Tijdens het grasduinen stuitte ik op Klankcast, een podcast van het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Nederlands Kamerorkest. Botte Jellema, die zelf ook wel wat van klassieke muziek weet, is de podcastmaker.

Jellema zou je kunnen kennen van De eeuw van de amateur, een podcast waarvan ik niet meer zeker weet of ik die ooit gehoord heb. Misschien alleen de eerste aflevering.

Diverse instrumenten

In de loop van de serie komen er bespelers van diverse instrumenten voorbij en het gaat ook steeds over een ander aspect: les krijgen van je moeder (bekeken van zowel de kant van de moeder als van het kind), misselijk zijn van de spanning voor een uitvoering, meedoen aan audities, een inzet missen.

Maar Jellema stelt ook heel simpele vragen als: waar kunnen we jou zien in het orkest als we in de zaal zitten? In alle gesprekken is er een zekere vertrouwdheid, waardoor mensen gemakkelijk vertellen. Dat is duidelijk de verdienste van interviewer. Hij heeft met elke gesprekspartner ook een voorgesprek gevoerd, waarnaar hij soms verwijst.

Klankcast laat ons de levende mensen horen die de instrumenten bespelen, zodat we een volgende keer toch iets anders luisteren (of kijken) naar een uitvoering. Er worden ook luistertips gegeven en over sommige componisten wordt zo lang gepraat, dat je ze toch even gaat opzoeken: Korngold - wat was dat ook alweer voor muziek?

Na het beluisteren van de eerste afleveringen, ben ik doorgegaan. Intussen ben ik gekomen tot en met aflevering acht en die laatste twee ga ik ook nog beluisteren. Je vindt ze hier.



Bauhaus

Vorig jaar was het honderd jaar geleden dat Bauhaus werd opgericht. In verschillende media werd daar aandacht aan geschonken. De Belgische radiozender Klara deed dat met een achtdelige podcast.

Bauhaus was een school voor vormgeving, maar die groeide uit tot een heuse beweging. De oprichting was in 1919, net na de Grote Oorlog. Bauhaus was ervan overtuigd dat je met kunst en vormgeving iets goeds kon doen en misschien wel betere mensen kon voortbrengen. Het gedachtegoed van Bauhaus verspreidde zich vanuit Weimar over een steeds groter gebied in steeds meer disciplines.

In ieder geval moet Walter Gropius genoemd worden, maar ook Hannes Meyer, Ludwig Mies van der Rohe, Henry van der Velde. Bekende docenten zijn Paul Klee en Wassily Kandinsky.

In de achtdelige podcast volgen we Bauhaus in de loop van de tijd. Soms zijn er thematische uitstapjes, bijvoorbeeld over de rol van de vrouwen binnen Bauhaus.

Bauhaus is een degelijke podcast, waarin je goed wordt ingeleid in het onderwerp. Wel een podcast om je aandacht bij te houden, want er komt veel informatie voorbij, die (voor mij althans) nieuw is.

Eerlijk gezegd is het alweer een paar weken geleden dat ik de laatste aflevering beluisterde. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik niet meer zeker weet hoe de vormgeving was. Die is mij dus niet zo bijgebleven, maar Klara kennende, neem ik aan dat er muziek tussendoor was. In ieder geval is er voor het onderwerp genoeg ruimte genomen. Ik herinner met vooral de informatie en die was overvloedig aanwezig. 

maandag 3 februari 2020

Shortcuts (Moebius)


In het landschap van de strip zijn verschillende heuvels te ontwaren en ook een aantal bergen: markeringspunten voor wie zich wil oriënteren. Een van die bergen is Moebius, die we ook kennen als Jean Giraud (Blueberry!) en Gyr.

Onder de naam Moebius tekende hij zijn science-fictionwerk, zoals ik het maar voor het gemak noem, maar het oeuvre is breder. Wat Giraud als Moebius tekent, is vrijer, minder gehoorzamend aan conventies, onderzoekender. Dat blijkt goed uit de verzameling korte verhalen Shortcuts, een omvangrijk album (128 bladzijden), met verhalen in zwartwit.


Vrije geest

De bundel is divers van thematiek en tekenstijl, maar in alle verhalen zie je de grillige fantasie en de vrije geest van de maker. Bij de meeste verhalen geeft Moebius in het nawoord enige context. In het voorwoord schrijft Dick Matena over zijn bewondering en geeft hij een voorbeeld van invloed op zijn eigen werk. Ook voert hij ons mee naar de tijd van ontstaan en laat hij ons beseffen hoe revolutionair het werk was toen het uitkwam. De meeste verhalen dateren uit de jaren zeventig.

Intussen zijn we decennia verder en een hedendaagse lezer leest de verhalen met hedendaagse ogen; hij heeft immers geen andere. Ook als hedendaags werk laten de verhalen zich nog steeds goed  lezen. Technisch is het tekenwerk uitstekend. In het ene verhaal trekt dat meer de aandacht dan in het andere.

Verwijzingen in de tekst naar Roodbaard en kapitein Haddock
In 'Roodbaard en het piratenbrein' ligt iemand uitgeteld op de grond, getekend met de voetzolen naar voren. Een lastige klus, waar ook Rembrandt zich al aan waagde in De anatomische les van dr. Deijman. Zowel tekstueel als qua beeld zijn er in de verhalen overigens verwijzingen naar andere tekenaars aan te treffen.

Rembrandt - De anatomische les van Dr. Deijman (detail)

Scenario's

De scenario's lijken soms doordacht ('Het artefact'), maar vaker nogal associatief: het verhaal moet dan zichzelf sturen, een principe dat ook surrealisten al huldigden. Dat betekent dat de ontwikkelingen verrassend kunnen zijn, maar het levert ook verhalen op die nergens heen lijken te gaan. De echte liefhebbers zullen zeggen dat het niet gaat om een plot, maar dat het verhaal moet 'gebeuren' op het moment dat je het leest en dat de leeservaring belangrijker is dan het afstandelijke oordeel.

Dat mag zo zijn, maar het zorgt er ook voor dat ik in sommige verhalen als lezer wat op een afstandje blijf. Moebius zag overigens zelf ook de tekortkomingen van enkele verhalen. Dat vertelt hij  helder in het nawoord.

Vervreemding

Soms lijkt Moebius erg te spelen op de vervreemding, door veel nieuwe woorden te gebruiken, die moeten verwijzen naar voorwerpen of plaatsen die de lezer ook onbekend zijn: atoombretzel, panils, pavachus, lippons, x-modinepillen, het osk-bergam-stadium. Dat dreigt soms een maniertje te worden.
Sommige beeldelementen doen denken aan Robert Crumb

Een hoogtepunt is 'Absoluten Isolamenta', een verhaal zonder tekst, dat gaat over iemand die valt. Aan de ene kant heeft het een strakke vertellijn, die van de valbeweging, en aan de andere kant geeft het onderwerp de tekenaar de vrijheid om zijn invallen te volgen: de hoofdpersoon valt door allerlei verschillende werelden. Pas aan het eind zie je de impact van de val.

Humor

Meer dan gebruikelijk is er humor te vinden in deze verhalen. Het kan ook zijn dat ik er in deze bundeling meer oog voor heb dan in voorgaande albums. Maar bij Moebius is de lol nooit het doel. In 'Een ware nachtmerrie' wil een groepje mensen iemand met een migratieachtergrond van de fiets rijden. Dat mislukt en de ontwikkelingen zijn hilarisch. Tegelijkertijd is het een serieus verhaal over racisme, waarin Moebius zich zowel inleeft in slachtoffer als dader.

Shortcuts is, net als de andere Moebiusalbums van Sherpa, weer prachtig uitgegeven: gebonden, groot formaat. Het formaat nodigt uit tot nauwkeurig kijken en daar worden strips gewoonlijk beter van. Ik ben niet een uitgesproken fan van het werk van Moebius, maar dit album heb ik toch met aandacht en bij verschillende verhalen met bewondering gelezen.

Titel: Shortcuts
Tekst en tekeningen: Moebius
Uitgever: Sherpa
Haarlem 2019; 128 blz. gebonden € 49,95.

Zie ook wat ik schreef over:
Arzach/Majoor Fataal - De man van Ciguri
Edena