dinsdag 11 februari 2020

De paardevleeseters (Ward Ruyslinck)


Aan de titel is al te zien dat De paardevleeseters geen recent boek kan zijn: tegenwoordig zouden we 'paardenvlees' schrijven. Het boek van Ward Ruyslinck komt uit 1965. 'Tweede druk 1967' staat er voorin. Een herdruk - niet gek voor een verhalenbundel.

In de jaren zestig was Ruyslinck een gevestigde naam in letterenland. Hij was in 1958 bekend geworden met Wierook en tranen en in 1964 had hij een mooie roman gepubliceerd: Het reservaat. Daarna kon hij een potje breken, neem ik aan.

In De paardevleeseters is van alles bij elkaar geveegd. Het vrij lange titelverhaal (zestig bladzijden), twee kortere verhalen ('Een man die Samson heet', 'Mère terrible') en een hoorspel ('De corridor'). De verhalen zijn vrij luchtig van toon.

Een moskee met een rieten dak

In 'De paardevleeseters' gaat het over een schrijnwerker die zijn buren begluurt. Ze hebben een kolossaal huis laten bouwen ('een moskee met een rieten dak'), maar kunnen zich dat eigenlijk niet veroorloven. Ze moeten bezuinigen op hun eten en zijn overgegaan tot het eten van paardenvlees en 'afsnijsel'. De schrijnwerker en zijn vrouw bezien de buren met een mengeling van leedvermaak en jaloezie.

In 'Een man die Samson heet' is een wat dorknoperige man, Brillemans, op zoek naar een man die Samson heet. Hij heeft een prijs gewonnen, maar heeft zijn adres niet vermeld. De man komt in een huis waarin drie Samsons kamers hebben gehuurd, in de hoop dat de goede Samson ertussen zit.

Het derde verhaal is een wachtkamertafereeltje, waarin de ik-figuur zich ergert aan het gedrag van een kind.

Traag

De verhalen zijn aardig, maar voor hedendaagse begrippen zijn ze wel traag. Misschien had het titelverhaal de helft korter gekund. Aan de andere kant heb ik me er niet bij verveeld.

In 'Een man die Samson heet' blijkt het duidelijkst hoe scherp Ruyslinck observeert en hoe raak hij typeert. Het verhaal heeft iets tragisch, maar het is ook humoristisch. Als aan de hoofdpersoon gevraagd wordt of hij eergevoel heeft, antwoordt hij: 'Juist genoeg om ervan rond te komen.'

Dat hij Brillemans heet en zijn baas Buigenofbarsten is dan weer een beetje flauw en van de plots in zijn verhalen moet Ruyslinck het ook niet hebben. Het wachtkamertafereeltje is aardig en qua setting zou het met cursiefjes van Carmiggelt vergeleken kunnen worden, zoals op het achterplat gebeurt. Maar Ruyslincks verhaaltje is wel een stuk bleker.

Hoorspel

Aardige verhalen, zoals gezegd, maar geen toppers. Van heel ander gehalte is 'De corridor', een hoorspel, compleet met regie-aanwijzingen. Het speelt zich af in een Europa dat bijna compleet bezet is door legers uit het oosten en het westen, de Sovjet-Unie en Amerika. Ter hoogte van Berlijn is er een strook niemandsland, de corridor. Daar zwerven een blinde rabbi, Salomon Fink en het jongetje Polly, 'een halfbloed'.

Ze komen eerst bij de oostelijke troepen terecht, maar worden teruggestuurd. Dan komen ze bij de Amerikanen, die vriendelijker lijken, maar eigenlijk de twee alleen willen gebruiken voor propagandadoeleinden. Het jongetje, wiens moeder omgekomen is bij rassenrellen, is trouwens niet welkom.

Ja, het hoorspel is zeker prekerig en het heeft ook wel iets schematisch, met juist deze twee als hoofdpersonage, maar ik was wel gepakt door het verhaal en door de tragiek ervan. De blinde rabbi is degene die het scherpst ziet hoe de verhoudingen liggen. Hij wordt geleid door Polly, maar tegelijkertijd leidt hij Polly, door zijn inzichten. Maar de werkelijkheid is zo hard, daar geen inzicht hem ervan kan bevrijden.

De betrokkenheid van Ruyslinck is bovendien onontkoombaar, zoals dat ook was bij Het reservaat. Hij is ergens door geraakt en dat wil hij overbrengen op de lezer. Dat onversneden engagement doet misschien wel erg aan als behorend bij de jaren zestig, maar het is ook prettig om een fictiewerk te lezen dat niet vrijblijvend is.

Reacties

Hoe is indertijd op De paardevleeseters gereageerd? Delpher geeft uitkomst.

Kees Fens (De Tijd/De maasbode, 31 juli 1965) is positief over 'De corridor' en vindt de verhalen 'wel aardig'. A.K., (Het vrije volk, 28 augustus) vindt er niet veel aan. Over het hoorspel: 'Ik heb er niets nieuws in kunnen ontdekken en het geheel leek me danig kitscherig.'

Jan Spierdijk (De Telegraaf, 4 september 1965) vindt vooral het titelverhaal geslaagd, al behoort het niet tot de hoogtepunten van het werk van Ruyslinck. In Trouw van 23 oktober schrijft J.H. dat de luchtigheid van de verhalen hem aanstaat, maar dat hij ze niet zo geloofwaardig vindt. Hij heeft meer waardering voor het hoorspel, al vindt hij het 'iets te melodramatisch'. Hans Berghuis is lovend in De Volkskrant van 13 november 1965.

Aangezien twee jaar na de eerste druk het boek herdrukt is, zal het wel aardig verkocht zijn.

Leesautobiografie

De naam Ruyslinck kennen we nog steeds, al hoor of lees ik nooit meer dat iemand zijn werk daadwerkelijk leest. Toen hij in 2014 overleed, schreef ik een soort leesautobiografie, waarin ik naging wat ik van hem gelezen heb. Ik noemde toen niet De sloper in het slakkehuis (1977), maar dat blijk ik ook gelezen te hebben.

Voor mij blijven de hoogtepunten Het reservaat en De heksenkring. Er zijn verder veel boeken die heel behoorlijk zijn en het latere werk van Ruyslinck haalt bij lange na niet het gemiddelde niveau van het werk daarvoor, voor zover ik dat kan beoordelen. Hier en daar, in boekenkasten en dozen in mijn huis, moeten nog boeken van Ruyslinck zwerven die ik niet gelezen heb, bijvoorbeeld Het ledikant van Lady Cant. Het komt uit 1968, wel nog de goede periode van Ruyslinck. Wie weet, lees ik dat een keer eventjes tussendoor.

De biografie van Ward Ruyslinck, door Frits de Vries, staat overigens gepland in dit voorjaar. Het wordt een pil van meer dan zeshonderd bladzijden. Voor een gebonden uitgave was een crowdfundingsactie nodig. Die lijkt niet te gaan slagen.

1 opmerking:

  1. Hoi Teunis, ik heb van Ruyslinck "Wierook en tranen" en "Het reservaat" gelezen voor mijn lijst. Ik kan mij helemaal niets van de inhoud herinneren. Wel weet ik nog dat ik er ook toen (in 1984) al helemaal niets aan vond. En dat zijn dan nog zijn bekendste boeken. Wat mij betreft is Ruyslinck een terecht vergeten schrijver. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen