vrijdag 8 november 2024

Morgen beginnen we weer opnieuw (Daan Heerma van Voss, Aafke Romeijn, Etchica Voorn)

113 Zelfmoordpreventie bestaat vijftien jaar. Het is verdrietig dat zoveel mensen hun leven beëindigen en het is goed dat er een organisatie is die meedenkt over hoe het aantal suïcides teruggedrongen kan worden en die een luisterend oor heeft voor mensen die worstelen om zichzelf veilig te houden. 

Op 21 mei 2024 werd de Wet Integrale Suïcidepreventie aangenomen in de Tweede Kamer, waarna die in de Eerste Kamer geen discussie meer opleverde. Door deze wet krijgt de overheid de plicht om zich in te zetten voor het voorkomen van suïcide. Er komt een grote rol voor de gemeenten en de minister van VWS wordt verantwoordelijk voor de Landelijke Agenda Suïcidepreventie. 

Ter gelegenheid van het jubileum bracht 113, in samenwerking met De Arbeiderspers een boek uit met drie verhalen, van Daan Heerma van Voss, Aafke Romeijn en Etchica Voorn. De titel is Morgen beginnen we weer opnieuw. Die titel had net iets krachtiger gekund als een redacteur het woord 'weer' geschrapt zou hebben. Dat is immers overbodig. 

Het voorwoord van de bundel werd geschreven door Abdelkader Benali, die dat heel welwillend doet en de verhalen goed gelezen heeft. Doordat hij ook het een en ander over de inhoud vertelt, had ik zijn stuk misschien liever achteraf gelezen. Maar het nawoord was al vergeven: daarin schrijft Monique Kavelaars, van de raad van bestuur van 113, over het werk van de organisatie. 

Eiland

Het verhaal van Daan Heerma van Voss, 'Eiland', is een prachtig verhaal. Hiervoor had ik nog nooit wat van deze schrijver gelezen, al had ik dat eigenlijk wel moeten doen. Ik zou bijvoorbeeld kunnen beginnen met Geen vaarwel vandaag, dat vorig jaar verschenen is. 

In 'Eiland' reist Otto naar een eiland waar zijn vader lang geleden een eind aan zijn leven maakte. 

Lang was een trip naar het eiland ondenkbaar, toen was het onwaarschijnlijk, en tot slot werd het onvermijdelijk.

Dat Otto nu wel zijn vader nareist, geeft aan dat hij de confrontatie met zijn verleden, maar ook met zichzelf wil aangaan. De manier waarop zijn vader in het leven stond heeft invloed gehad op Otto. 

Als mensen zeggen dat hij iets verkeerds heeft gedaan, hebben ze gelijk. Denkt hij dat hij een loser is, dan klopt dat. Elk negatief scenario dat hij bedenkt is een toekomstvoorspelling. Voor positieve gedachten geldt iets anders: die kan hij terzijde schuiven als gevaarlijke dromerij. 

Intussen is Otto bijna net zo oud als zijn vader geworden is. Na dat moment zal hij niet meer naar zijn vader toe bewegen, maar van zijn vader af. Nu is het moment om deze geladen reis te ondernemen. 

Niet alleen worstelt Otto met de dood van zijn vader, waarna hij zich een achtergelaten welp voelde, maar ook met zijn recente verleden: zijn relatie met Anna. In hoeverre lijkt hij op zijn vader en kan hij zelf zijn leven richting geven? Hij gaat het uitzoeken en bij hem is Lucia, die werkt in het hotel waar hij verblijft. 

Verder wil ik weinig van de inhoud zeggen, om het leesplezier van toekomstige lezers niet te ontnemen. In het leven van Otto komen de zaken op scherp te staan en hij moet een keuze maken. 

Dat is niet alleen volkomen geloofwaardig, Heerma van Voss heeft het verhaal hecht gecomponeerd, waardoor alle details een functie hebben. Willem Frederik Hermans, die betoogde dat er in een roman geen mus van het dak mag vallen zonder dat het een gevolg mag hebben. Alle details zijn betekenisvol. 

 'Eiland' is verreweg het sterkste verhaal van de drie, maar alleen dit verhaal zou al genoeg moeten zijn voor de aankoop van de bundel. Bovendien steun je er het werk van 113 mee. 

Ruis

Het tweede verhaal, 'Ruis', is geschreven door Aafke Romeijn. Eerder besprak ik van haar Concept M en de podcast De familie Romeijn. Naar aanleiding van het verhaal in deze bundel werd de schrijfster geïnterviewd in het radioprogramma Nooit meer slapen en dat is zeker de moeite van het beluisteren waard. 

De ruis uit de titel wordt meteen in het begin uitgelegd:

Soms vraag ik me af of de ruis sterker wordt naarmate de jaren verstrijken, en of dat te maken heeft met ouderdom, of gewoonweg met een steeds zwakker karakter. Het is een ruis die niet hoorbaar is, alleen voelbaar, een zacht maar dodelijk irritant kriebelen in ledematen alsof ergens een afzuigkap aanstaat. Mijn spieren jeuken zoals het geluid van een storende autoradio jeukt aan de trommelvliezen.

Er is een ruis in het leven van Edina Evers, een galeriehoudster. Ze is al wel een keer opgenomen geweest en ze worstelt met zichzelf. 

Gek word ik ervan, steeds onderuitgehaald worden door mijn schuld, mijn enorme schuld, de schuld die naar me loert vanuit elke donkere hoek. Al zou ik openheid van zaken geven, het zou te laat zijn, het zou niets oplossen; ik kan niet anders doen dan het leren verdragen. Ik ben enorm bedreven geworden in het verdragen van mijn eigen verdorvenheid.  

Edda heeft een genadeloze kijk op zichzelf en ze vindt het moeilijk om eerlijk te zijn tegen de mensen in haar omgeving. Bovendien drinkt ze veel te veel. Ze spreekt af met Stella, die meer van haar wil dan Edda wil en ze zal duidelijk moeten zijn. Ze voelt zich steeds meer in het nauw gedreven. 

'Ruis' heeft niet de strakke compositie van 'Eiland', maar het maakt wel goed inzichtelijk in welke hoek Edda zich geverfd heeft en het is de vraag of ze daaruit nog kan ontsnappen. Romeijn weet, net als in de roman die ik van haar las, goed de spanning vast te houden. 

Soes

Van Etchica Voorn heb ik niet alleen niets gelezen, ik had zelfs nog nooit van haar gehoord. Dat ligt ongetwijfeld aan mij, want ze is wel in het nieuws geweest. In 2018 publiceerde ze de roman Dubbelbloed, die bekroond werd met de Opzij Literatuurprijs. Het speelde zich af buiten mijn gezichtsveld. 

Het verhaal 'Soes' is geschreven in de jij-vorm, gericht aan de zus, Claire, met wie de hoofdpersoon maar een jaar in leeftijd verschilt. Claire leefde een moeizaam leven, van verslaving en clean worden, en toen ze op het ultieme moment haar zus om hulp vroeg, liet die het afweten. 

Daarom is er, na veel jaren, nog steeds een schuldgevoel. In het verhaal wisselen herinneringen (cursief gezet) en gedachten elkaar elkaar af en de hoofdpersoon schrijft ook nog een brief aan haar zus. 

Het gevoel van tekortschieten komt goed over, maar het verhaal zit niet zo strak in elkaar. Je hebt het idee dat er ook stukken uit hadden gekund of toegevoegd hadden kunnen worden. 

Erger is de stijl, waarbij van wel erg dik hout planken gezaagd worden. Vaak wordt er zo zwaar aangezet, dat het effect (bij mij althans) verdwijnt. Twee voorbeelden:

Ik heb je gezien toen je ellendig op de grond lag, klaar om door de eeuwigheid verslonden te worden. 

Het begon te knagen. Groot, log en verrassend wendbaar groef het beest zich een gangenstelsel en prepareerde een hol van schuld waar het licht niet doordrong. 

Het heeft op zijn minst de geur van effectbejag. Ook schuwt Voorn de clichés niet: het beest moet in de bek gekeken worden en de hoofdpersoon wordt van haar sokken geblazen door het besef dat haar zus van haar gehouden heeft. 

De beelden zijn ook niet altijd even gelukkig gekozen: gewoonlijk is iemand die in paniek raakt een paniekvogel, maar in dit verhaal is de angst zelf die paniekvogel en aan het eind wordt die paniekvogel ook nog een geluksvogel. 

En bij dat in de bek kijken van het beest:

Jij wilde niet meer omdat je niet alleen dat beest van je af moest slaan, je zou het ook in de bek moeten kijken. In die keel speelde film van je leven zich af, en je moest er niet alleen in kijken, maar ook afdalen.  

Afdalen in bek waarin je moet kijken naar de film van je leven. Probeer je dat maar eens voor te stellen. Hier had een redacteur veel strenger moeten zijn. 

Het onderwerp is belangrijk genoeg: het schuldgevoel van nabestaanden. Renate Dorrestein schreef er met Het perpetuum mobile van de liefde (1988). Het is mooi dat de hoofdpersoon van 'Soes' haar schuldgevoel onder ogen wil zien en er wat mee wil. Uiteindelijk komt ze tot de conclusie dat haar zus nog steeds heel belangrijk voor haar is:

Jij kon niet meer. Maar ik hoef maar een herinnering aan jou op te poetsen en je geeft glans aan mijn leven en kracht om door te gaan.  

 Maar van de drie verhalen is 'Soes' wel duidelijk het zwakst, zeker qua stijl. 

Hopelijk zijn er veel mensen die Morgen beginnen we weer opnieuw kopen om te lezen en om weg te geven. Wellicht brengen de verhalen gesprekken op gang en brengt het mensen ertoe echt door te vragen als iemand in de omgeving zegt dat het niet goed met haar of hem gaat. 

donderdag 7 november 2024

Dutch - Outlaws op de vlucht (Ger Apeldoorn / Anco Dijkman)

Eigenlijk weet ik niet meer hoe ik eraan kwam; waarschijnlijk via mijn buurjongen Chris, die ouder was dan ik - de western comics over Kid Colt en Rawhide Kid. Ze waren altijd op de vlucht voor de wet, maar ten diepste deugden ze. En ze konden schieten als geen ander. Met zulke personages wilde ik me wel identificeren. 

Ik denk dat dat nog steeds bij veel lezers het geval is: je identificeert je met het buitenbeentje dat tegenwerking krijgt van de omgeving, maar dat toch een winnaar blijkt te zijn. Zoiets zal wel tegemoetkomen aan ons rechtvaardigheidsgevoel en misschien geeft het ook troost: ook als je in de shit zit, blijkt er toch nog ergens een uitweg te zijn. 

Cowboy in de Peel

Het lijkt me dat de serie Dutch daar ook op gebaseerd is. In het eerste deel, Cowboy in de Peel, leren we de hoofdpersoon, Dutch, kennen. Hij vecht in het Amerikaanse leger tijdens de burgeroorlog, maar hij deserteert, om nobele motieven: hij kan niet tegen onrecht. 

Omdat hij een veilig heenkomen moet zoeken, besluit hij om naar Nederland te gaan, waar zijn roots liggen. Met zijn paard gaat hij scheep, de oceaan over. In het tweede deel, Outlaws op de vlucht, is hij nog steeds in een dorp in de Peel, waar er kermis is. De turfbaron, Van Hooijdonck, maakt goede sier met het uitdelen van gratis bier. 

Zijn dochter, Wies, is sociaal bewogen en gaat geregeld de confrontatie met haar vader aan: 'Jammer dat u minder om hen geeft dan om uw winst.' Dutch ziet wel wat in deze Wies, maar ze is voorbestemd te trouwen met de veldwachter, Anton. 

Uiteindelijk kiest ze voor Dutch, die zich net in de nesten heeft gewerkt. Op de kermis werkt een oude vriend van hem, die zich als curiositeit in een kooi ten toon laat stellen als 'De negerkoning van Afrika'. Als Dutch hem daar weghaalt, sticht hij per ongeluk brand. Ze moeten vluchten, samen met Wies, die zich ook niet meer kan vertonen nadat ze Anton heeft neergeschoten. Dutch' maat, de turfsteker Driek, heeft contacten met de anarchisten in Brussel en daar zoeken ze een plekje. 

Anarchisten

In de negentiende eeuw roerde het anarchisme zich in Europa. In 1864 was de Internationale Arbeiders-Associatie (De eerste Internationale) opgericht. In Brussel zou er in 1865 een congres gehouden worden, maar de Belgische regering verbood het. In 1868 kwam het er alsnog van (na congressen in Genève en Lausanne). Op het congres stelde Michael Bakoenin een resolutie op waarin vastgelegd werd dat in het geval van oorlog tussen Europese landen grote algemene stakingen die oorlog moesten stoppen. Karl Marx was daar overigens tegen, omdat hij het niet realistisch achtte. 

Het is dus niet vreemd dat Drieks anarchistische vrienden juist in Brussel te vinden zijn en ook niet dat het gerucht gaat dat Bakoenin daar gaat spreken. 

Scenario

Het scenario van Dutch is geschreven door Ger Apeldoorn. Het is origineel om een cowboy in Nederland te plaatsen en dan ook nog eentje met Nederlandse wortels. Misschien zongen wij daar vroeger als kind al over: 'Een Nederlandse Amerikaan, die zie je al van verre staan.'

Dutch moet op de vlucht voor de autoriteiten en net als Kid Colt en Rawhide Kid deugt hij. Wij leven mee met Dutch en vertrouwen erop dat hij het redt. Maar voor de spanning moet een held niet alleen sterk zijn, maar ook kwetsbaar, zodat de kans bestaat dat hij ten onder gaat. Dat heeft Apeldoorn goed gezien. In een gevecht met de veldwachter delft onze cowboy het onderspit (al was hij toen zeker niet op zijn best). Het zorgt er wel voor dat Wies zich over de gewonde ontfermt. 

Sterke vrouw

Dat is het tweede aantrekkelijke van het verhaal: niet alleen de kwetsbare held die steeds op de vlucht moet, maar ook nog de genegenheid van een vrouw en dan ook nog een sterke vrouw: ze schiet beter dan de veldwachter. 

Een sterke vrouw als personage (noem de voorbeelden maar op) is altijd aantrekkelijk, juist omdat ze, zeker in een strip in een historische setting, altijd een zwakke positie heeft. Wies legt zich daar duidelijk niet bij neer en komt zo automatisch dicht bij ons te staan. We hebben hier niet voor niets voor niets een vrouwenemancipatie in verschillende golven gehad. Ook het niet accepteren van racisme is iets wat in deze tijd past en dat in de negentiende eeuw uitzonderlijk was. 

Dutch apelleert aan onze empathie, aan onze neiging om zich met een winnaar te identificeren, juist als die het moeilijk heeft en ook nog onze waarden vertegenwoordigt. Tegelijkertijd is de strip geworteld in het verleden en is de historische setting doordacht. 

Geen afgerond verhaal

In een serie met een doorlopend verhaal is een album nooit helemaal afgerond, maar eigenlijk wil je wel een soort afgeronde episode hebben. Dat biedt Outlaws op de vlucht niet. Het is meer een reeks spannende gebeurtenissen die nog wel even aan kan houden. Het verhaal had ook nog even door kunnen gaan of eerder op kunnen houden, voor mijn gevoel. 

Natuurlijk, er is een grote lijn, maar het verhaal van Dutch moet het meer hebben van de afzonderlijke gebeurtenissen, die zich steeds weer op een andere plek afspelen, zoals we dat kennen van een road novel. In al die gebeurtenissen zit spanning, zodat het verhaal lekker blijft lezen. 

Tekeningen

Anco Dijkman is een uitstekend tekenaar voor deze strip. Hij heeft een lekker soepele lijn, is goed in zowel gezichtsuitdrukkingen als het natuurlijk laten bewegen van de personages en de sfeer die hij creëert doet bij vlagen denken aan de Blueberryverhalen. 

Het is een mooi duo, Apeldoorn en Dijkman, dat samen een Europese western heeft geschapen. Het verhaal van Dutch en zijn metgezellen gaat nog wel een tijdje door. Deel 3 zal Gunfight in Leopoldveen gaan heten en wordt voorgepubliceerd in Eppo. 

Reeks: Dutch
Deel 2: Outlaws op de vlucht
Scenario: Ger Apeldoorn
Tekeningen; Anco Dijkman
Uitgeverij: L
2024, 48 blz. € 19,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over:

maandag 4 november 2024

Laatste brood (Guus Luijters)



Misschien viel ik wel voor de titel: Laatste brood. Zo heet het boek van Guus Luijters waarin hij zijn literaire herinneringen verzameld heeft. Als het jongetje Guus nog maar een enkele knikker overhad, zei hij een rijmpje op:
Laatste brood
verlaat me nooit
in mijn leven 
en mijn dood
Daarna spuugde hij op zijn knikker en hoopte hij dat hij deze niet ook zou verliezen. Maar het doet me ook denken aan iemand die ruimhartig zijn laatste brood met je deelt. En Luijters heeft veel te delen. 

De Nieuwe Revisor

Ik las voor het eerst over Luijters in De bierkaai (1980), waarin De Nieuwe Revisor is opgenomen, een pamflet waarin Jeroen Brouwers liet weten hoe groot zijn afkeer was van het realisme in de literatuur van de jaren zeventig. Alleen de namen van Guus Luijters en Henk Spaan bleven me bij. Die laatste kende ik van de radio (een tv hadden wij thuis niet). 

Waarom Brouwers nu juist Luijters moest hebben, is me nooit duidelijk geworden. Luijters suggereert dat een recensie van zijn hand de kiem kan zijn geweest. Hij noemde Brouwers ooit een slechte Reve-epigoon. 
Dat iemand niet van je werk houdt, kan je hem moeilijk kwalijk nemen en dat heb ik Brouwers ook nooit kwalijk genomen, maar dat hij mij een antisemiet noemde, zonder daar overigens ook maar één argument voor aan te voeren, heeft me zeer gekwetst. Net als de zinsnede waarin hij beweert dat er van mijn 'geschrijf een bloedrode lijn naar het fascisme loopt.'
Dat Brouwers Luijters een antisemiet noemde, heb ik niet terug kunnen vinden en die bloedrode lijn noemde Brouwers naar aanleiding van een stuk van Henk Spaan, maar hij achtte die wel van toepassing op de hele groep schrijvers waartoe Luijters ook behoorde. Die kwalificatie sloeg inderdaad nergens op. 

We hoeven de discussie hier niet over te doen, maar ongenoemd laten, is ook lastig. De reactie van Luijters in Laatste brood is waardig, lijkt me. Ik realiseer me dat ik me nooit heb afgevraagd wat het die schrijvers gedaan heeft dat Brouwers zo met de botte bijl op hen inhakte. 

In Memoriam

De naam Luijters kende ik ook van jaren later, toen hij het boek In Memoriam publiceerde over 'De vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942 - 1945.' Een boek waarin alle weggevoerde kinderen (bijna 18.000) genoemd worden, met hun gegevens en zo mogelijk een foto. Het moet een gigantisch werk geweest zijn, dat met veel liefde verricht is. 

Een van de kinderen, Sientje Abram, noemt Luijters nadrukkelijk:
De kleine Sientje Abram zie ik weleens oversteken, maar haar heb ik niet gekend. Ze was al vermoord voordat ik geboren werd. Als ik haar zie, is ze op weg naar school. Hoe ik weet dat zij het is, weet ik niet, ik weet het gewoon, zoals ik ook weet dat ik haar gezicht niet te zien zal krijgen, omdat ze al bijna aan de overkant is en zo dadelijk de hoek om zal slaan. 
Van Brouwers en van het boek over de vermoorde kinderen, verder kende ik Luijters niet. Maar die mooie titel maakte me nieuwsgierig en ook de ondertitel, 'Literaire herinneringen'. Ik hou van dat soort boeken, van biografieën, van literaire anekdotes. 

Lievelingsauteurs

Laatste brood  is een heerlijk boek. dat opgedeeld is in een kleine 350 stukjes, waarin niet alleen herinneringen worden opgehaald, maar waarin Luijters ook vertelt over het werk van zijn lievelingsauteurs zoals Jane Austen en Vladimir Nabokov. Het is prettig om die delen te lezen, ook al las ik van Austen alleen maar Sense and sensibility en Nabokov zelfs helemaal niets. 

Aan het begin van het boek vertelt Luijters over de jeugdboeken die bij hem de liefde voor het leven aanwakkerden, van De Artapapa's en Dik Trom tot de boeken over Kick Wilstra en Kapitein Rob. Laatste brood kent verder trouwens weinig lijn, maar dat geeft niet. Het losse hoort wel bij het boek: de schrijver kan alle kanten op en kan zijpaden bewandelen als hij wil. Herinneren gaat nu eenmaal niet in een rechte lijn. 

Wel zou het prettig geweest zijn als er achter in het boek een namenregister opgenomen zou zijn, zodat je op kunt zoeken waar hij wat over Heeresma, Hermans, Mensje van Keulen of Martin Bril schrijft. Dat heb ik bij dit boek erg gemist. 

Gerard Reve

Je leest Laatste brood natuurlijk ook vanwege de dingen die gebeurd zijn met schrijvers en die vergeten zullen worden als niemand ze noteert. Bijvoorbeeld dat Gerard Reve en Mies Bouwman achter in een café aan een tafeltje zaten.
Ze waren druk in gesprek, die twee, en deden allebei of ze niet in de gaten hadden dat Gerards arm onder haar rok en tussen haar benen was verdwenen, waar zijn hand dingen deed die ervoor zorgde[n] dat tussen haar woorden door af en toe kleine staccato geluidjes te horen waren die aan een trompetsolo van Chet Baker deden denken. 
Dat is toch andere koek dan 'Lieve, lieve mensen' en 'Licht uit spot aan!' En bovendien leuk verteld door Luijters. 

Er zijn ook enkele brieven van Reve opgenomen. Geen idee of die ook ergens anders te vinden zijn. Maar er zitten zinsneden in waar ik om moet lachen, bijvoorbeeld als hij het heeft over 'Militaire soldaten van het leger'.

Literaire pelgrimages

Luijters kan goed bewonderen (bijvoorbeeld het werk van Jane Austen) zonder op te hemelen. Soms reist hij naar plekken om dichter bij een bewonderde schrijver te komen. 'Literaire pelgrimages hebben over het algemeen weinig zin, maar zijn wel leuk.'

Ook dat zijn boeiende passages. De beschrijving van Luijters' tweede bezoek aan Leningrad, dat dan al Sint-Petersburg heet, had ook een deel van een roman kunnen zijn. Maar soms beperkt hij zich ook tot een losse opmerking, bijvoorbeeld dat hij over een kerkhofmuur is geklommen en bijna meteen het graf van Edgar Allen Poe vond. 

Het is niet allemaal bewondering. In een enkel zinnetje kan hij ook een boek of een schrijver terzijde schuiven. Wie Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp nog steeds een meesterwerk vindt, moet dat boek maar niet herlezen, Theun de Vries is een schrijver van boerenromans, uit een werk van Stefan Zweig stijgt de weeë geur van kitsch op en Nooit meer slapen van Hermans is een nogal saaie roman. 

Dat is het mooie van zo'n boek: de schrijver kan gewoon zijn mening geven, zonder die steeds te hoeven onderbouwen. Dat hij en zijn vrienden de boeken van Mulisch bespottelijk vonden en dat je de lachers op je hand kreeg als je Het zwarte licht maar noemde, neem ik aan. Daar hoef ik geen argumenten bij. 

Luijters is wars van borstklopperij. Weliswaar staat hij in dit boek centraal, maar hij maakt zich niet belangrijk. Hij vertelt gewoon wat hij meegemaakt en vooral ook wat hij gelezen heeft. Het moet een druk leven geweest zijn. In het midden van het boek is een katern opgenomen met foto's van Luijters met mensen die we nog steeds kennen (K. Schippers, Remco Campert, Tim Krabbé, Mensje van Keulen), maar ook met mensen van wie ik de naam nu voor het eerst lees. Er spreekt ook een tijdsbeeld uit de foto's: de kapsels, de kleding. Leuk dat dat erin zit. 

Voor iedereen die van literatuur houdt, is Laatste brood, een aanrader. Je hoeft Guus Luijters of zijn werk niet te kennen; je komt hem wel tegen in dit boek. 

Guust Luijters, Laatste brood. Uitgeverij De Kring, 320 blz. € 24,99