Bij
Thomas Verbogt vergeet ik vaak welke inhoud bij welke titel hoort. Zijn titels lijken inwisselbaar. Of ik
Verdwenen tijd, Vroeg licht of
Kleur van geluk gelezen heb, weet ik meestal pas als ik het boek in handen heb. De titel roept bij mij niet de inhoud op.
Als ik nog wel weet waarover het boek gaat, bijvoorbeeld bij
Perfecte stilte, misschien wel het beste boek dat ik van Verbogt, staat mij toch beter bij dat het een Verbogtboek is, met de sfeer die daarbij hoort, dan de details van de gebeurtenissen.
Van Verbogt heb ik intussen heel wat boeken gelezen. Op Bunt Blogt tref je alleen stukjes aan over
Kleur van geluk en
Herfst in het oosten. Over andere boeken schreef ik voor andere media. De stukken daarover zijn achter een betaalslot verdwenen.
In bijna alle boeken van Verbogt is de hoofdpersoon een peinzende man, die goed observeert. Hij ziet en hoort dingen om zich heen en denkt daarover na. Hij heeft een melancholische inslag en is mild voor zijn omgeving. Dat is ook zo in
Als de winter voorbij is.
De ik-figuur in het boek, die ook Thomas heet en wel het een en ander van de auteur geleend zal hebben, trekt in bij zijn vriendin Aimée. Hij gaat verhuizen naar Amsterdam. Daartoe moet hij zijn spullen schiften. Dat is altijd een goede manier om herinneringen boven te halen.
In de herinneringen draait het om verschillende meisjes/vrouwen, zoals Becky, een pleegdochter van zijn ouders, die voor Thomas als een oudere zus was. En Lin Mitchell, die hij op de middelbare school leerde kennen. Hij was al geslaagd en zij was aan het einde van het eerste leerjaar.
Schuld is een centraal thema in
Als de winter voorbij is. Thomas denkt van veel dingen dat ze zijn schuld zijn. Tegelijk vermoedt hij dat hij op die manier zijn echte schuld, zijn grote schuld, ontwijkt. Zowel bij wat Becky als bij wat Lin overkomt, vermoedt hij dat zijn aanwezigheid of zijn manier van doen heeft bijgedragen aan wat hun overkomen is. Ik hou de gebeurtenissen wat vaag, om niet te veel weg te geven van de inhoud.
Thomas bevindt zich in een fase van zijn leven, waarin hij tot nieuwe inzichten komt. Al op bladzijde 39 lezen we:
Het grootste deel van mijn leven dacht ik dat je een leven moest leiden om dat te veránderen, beter te maken, voller, avontuurlijker, misschien gaat het daar ook wel om, dat je dat doet dus, maar misschien moet er op een gegeven moment, op een moment dat je jezélf geeft, wel een ándere beweging komen, dat je zegt: dit is het en hiermee wil ik het doen. Dat is geen stilstand of berusting, je hebt je tijdens je leven van alles eigen gemaakt, je hebt ervaringen opgedaan, in je hoofd een hutkoffer vol herinneringen, kan dat niet allemaal je leven worden? Een voorwaarde lijkt me wel dat het overzichtelijk is, dat je min of meer weet wat Het Materiaal is.
Drie keer een accent, hoofdletters in de laatste zin: Verbogt wil voorkomen dat het de lezer ontgaat wat hij wil zeggen. Verbogts hoofdpersoon is in dit boek bezig om te voldoen aan de voorwaarde in de laatste zin. Hij kijkt terug en ordent dus.
Behalve over het schuldgevoel krijgt Thomas duidelijkheid over hoe zijn positie ten opzichte van anderen is. 'Ik weet niet hoe ik bij andere mensen moet horen', zegt Thomas al in het begin van het boek. Verderop ziet hij zichzelf als een man die bang is om aangeraakt te worden, in brede zin.
Wat voor de hoofdpersoon geldt, geldt misschien ook wel voor Verbogt. Maar wat zegt dat over zijn boeken? Heeft hij zich verborgen in zijn boeken, omdat hij niet aangeraakt wil worden? Of laat hij zich daarin juist zien, omdat hij zich in werkelijkheid niet wil laten raken? En treedt hij nu voor het eerst de lezer onafgeschermd tegemoet?
In
Als de winter voorbij is hecht Thomas niet zoveel waarde aan de 'werkelijkheid'. Het gaat niet om de werkelijkheid, maar om de waarheid, zoals zijn overleden schrijversvriend Bart Winters al zei. Wat bedacht is, is niet minder werkelijk en zeker niet minder waar dan wat je om je heen ziet. Thomas vindt dat hij geen beelden van het verleden oproept, als hij terugdenkt, maar het verleden is aanwezig op het moment dat hij eraan denkt.
Zo vergaat het ook met de lezer. De personages die Verbogt schept, zijn bij ons als we over hen lezen. Thomas is er,
omdat wij over hem lezen. En als hij nadenkt over schuld, kunnen wij niet anders dan met hem meedenken.
Verbogt houdt van personages die zichzelf beschouwen. Thomas neemt een besluit, maar neemt tegelijkertijd waar dat hij door dat besluit overvallen wordt. Dat soort mensen. In zo'n beetje alle boeken van Verbogt. Dat vind ik prettig. Verbogt is niet de schrijver van de stevige waarheden die als blokken voor ons staan, hij is de schrijver die vragen stelt aan zichzelf, aan zijn personages, aan zijn lezers om erachter te komen hoe het zit. En als hij erachter komt hoe dat zit, zet hij daar het liefst weer een vraagteken achter. Dat schept ruimte.
Daarbij hanteert hij een stijl niet zoveel aandacht trekt, maar waarin de zinnen altijd heel zorgvuldig zijn geformuleerd. Om sommige zinnen moest ik grinniken: 'Nee, zieligheid haat ik. Dat vind ik iets voor dikke meisjes.' Of: 'Woorden die bij deze rivier horen, vooral wanneer de zon erin schijnt en de lucht zo katholiek hemelsblauw is.'
De onnadrukkelijkheid van zowel de personages als de loop van het verhaal, vind ik aangenaam. Als Verbogt verwijst, doet hij terloops, niet om geprezen te worden voor zijn mooie verwijzingen. Het fraaiste voorbeeld vond ik het hoofdstukje 'So what'. De dertienjarige Lin kust de bijna twintigjarige Thomas twee keer snel na elkaar. So what? Wat stelt het voor. Maar doordat we weten dat Lin van jazz houdt, horen we Miles Davis al op de achtergrond spelen, zonder dat Verbogt die hoeft te noemen.
Als de winter voorbij is is vergelijkbaar met verschillende andere boeken van Thomas Verbogt. Toch krijgt pas dit boek brede aandacht bij het publiek. Misschien omdat verschillende thema's uit het werk van Verbogt erin samenkomen en misschien ook omdat dit boek net wat dieper gaat: de hoofdpersoon beziet zichzelf scherper, laat zichzelf niet wegkomen met gemakkelijke antwoorden. En waarschijnlijk toch ook door het verhaal, door de schrijnende geschiedenissen van Becky en Lin.
Het werk van Verbogt heeft altijd iets bescheidens, juist door de aarzelende en zoekende personages. Dat maakt zijn werk aangenaam en sympathiek, maar zelden indrukwekkend. Daarom verbaast het me dat dit boek doorgedrongen is tot de
shortlist voor de Libris Literatuurprijs. Ik denk dat iedereen het de prijs gunt, maar misschien is het daar net iets te weinig pregnant voor, qua thematiek of stijl. Maar ja, dat dachten we in het verleden ook over de boeken van Alfred Kossmann en ook hij ging er met een grote prijs vandoor.
Het mooie van de nominatie is dat meer mensen nu kennisgemaakt hebben met het werk van Verbogt. Toen ik eenmaal een roman van hem had gelezen, sloeg ik (bijna) geen boek meer over. Grote kans dat Verbogt nu definitief een groter publiek heeft bereikt. Gelukkig maar. Voor zowel Verbogt als voor zijn lezers.