Natuurlijk had ik er al over gehoord en gelezen: De ontdekking van Urk van Matthieas M.R. Declercq kwam uit in oktober 2020 en beleefde in de paar maanden die nog restten van dat jaar maar liefst zeven drukken. Maar altijd weer drongen de literatuur en de strips bij mij voor. Maar nu, in de vakantie, stond ik mij toe ook eens wat anders te lezen. Dat heb ik met plezier gedaan.
Declercq, een Belgische journalist, was in 2009 een dag in Urk, naar aanleiding van een moordzaak. Even snuiven, even wat noteren en dan weer weg. Maar Urk liet hem niet los. Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk. Voor velen blijft het een wonderlijke gemeenschap die af en toe in het nieuws is, vanwege bijvoorbeeld het mishandelen van een journalist en dan verzuchten we dat het toch vreemd volk is daar. Maar wat voor volk is het dan?
Tussen de Urkers
Dat wilde Declercq wel eens weten. Hij ging een half jaar lang op Urk wonen en werkte zich een slag in de rondte. Niet alleen praatte hij met heel veel inwoners, maar hij deed ook aan allerlei activiteiten mee: hij bezocht kerkdiensten van alle kerkgenootschappen op Urk (en dat zijn er meer dan twintig), hij ging een week mee uit vissen, bezocht de kroegen, ging condoleren als er mensen op zee omgekomen waren. En hij las. Achter in het boek is een literatuurlijst van negen pagina's opgenomen.
Natuurlijk komen we dingen in het boek tegen die we al kennen. De clichés zijn er natuurlijk niet voor niks. Maar Declercq blijft daar niet bij steken: hij zoekt de nuance. Juist doordat hij zich zo lang in deze gemeenschap beweegt, krijgt hij de verhalen van verschillende kanten te horen.
Dat de visserij offers vraagt, weten we al sinds Op Hoop van Zegen van Heijermans. Maar ik was opnieuw onder de indruk van de nabijheid van de dood en hoe je daar nooit aan gewend raakt. In het dorp is een monument met de namen van omgekomenen. Het kan ook pijn doen als iemand daar niet op voorkomt.
Het Urker paspoort
Vaak heeft Declercq het over het 'Urker paspoort': wanneer ben je een Urker? Wat zijn de (veelal ongeschreven) regels?
Urkers doneren bij iedere collecte, ze geven biefstuk aan het kraambed, zeggen luidop gedag tegen iedereen, gaan 's zondags twee keer naar de kerk, na de dienst gaan ze op de koffie bij vader en moeder, iedere dag eten ze stipt om 13 uur, op zaterdag eet iedereen gebakken vis met rijst, suiker en boter, en iedere avond eet iedereen brood. Dat is de buitenkant. De binnenkant is het aangeprate godsoordeel en de kras in de plaat die je onophoudelijk herinnert aan de noodzaak van hard werken, niet zeuren, geen andere goden eren, niet werken op zondag, niet moorden, niet echtbreken, niet stelen of kwaadspreken en uw buren niet begeren.
Twijfels
Bij dat laatste stukje heb ik wel mijn twijfels. Wordt niet bedoeld: niet begeren wat van uw buren is?
Bij al die kerken ontkom je natuurlijk niet aan wat kerkgeschiedenis, met daarbij de Afscheiding van 1834. Dat kan niet tot in detail, ik snap het, maar Declercq houdt het wel erg simpel:
Voor De Cock is er geen vrije interpretatie mogelijk, staat de waarheid in de Bijbel en is werken op zondag verboden. Je mag ook niet vloeken, niet drinken en niet gokken. De kledij moet in het teken staan van het geloof, afgekeerd van de wereld.
Dat suggereert dat in de Nederlandse Hervormde Kerk het in de negentiende eeuw gewoon was dat er op zondag gewerkt werd, dat gevloekt, gedronken en gegokt werd. Dat lijkt me sterk.
Maar Declercq schetst wel een goed beeld van de gelovigen in al hun diversiteit. Hij laat ook zien hoe door de laptop en de smartphone de vensters zijn opengezet en dat er ook mensen zijn die uit praktische overwegingen naar de kerk gaan, omdat zij bijvoorbeeld geen zin hebben in gedoe. Je krijgt wel de indruk dat het geloofsleven, vooral bij de jongere generatie erodeert.
De diversiteit van de kerken verbaasde me wel enigszins. In mijn hoofd was Urk een orthodox bolwerk, maar er zijn ook evangelische groepen (compleet met dopen in het IJsselmeer) en door de visindustrie zijn er ook veel arbeidsmigranten, die ver staan van de traditionele kerken. Ook van de Urkers gaat overigens lang niet iedereen naar de kerk.
Schrijnende verhalen
Schrijnend zijn de verslagen van hoe lastig het is om in deze gemeenschap uit de kast te komen en ook het verhaal over een geval van incest. Het is dubbel lastig om erover te praten als de man een gewaardeerd lid van de kerk is. Daarover schreef ook Liesbeth Labeur in Een lamp voor mijn voet. Dat speelt zich niet af op Urk, maar het mechanisme is hetzelfde.
Declercq sprak niet alleen met mensen die nu op Urk wonen, maar ook met mensen die er gewoond hebben en die dus met wat meer afstand op het leven op Urk kunnen terugkijken. Verder wendde hij zich soms tot deskundigen om meer inzicht te krijgen in een bepaalde problematiek.
Er komen tal onderwerpen aan de orde. Het bekende verhaal van de Urker schedels, het drank- en druggebruik van de Urker jongeren, de banden met de misdaad die er soms zijn. En ook gaat het over de enorme ontwikkelingen die zich in de visindustrie op Urk hebben voorgedaan.
Declercq schrijft prettig. Zijn zinnen zijn altijd helder en als hij beelden gebruikt, zijn die vaak verhelderend. Bovendien laten ze sommige zinnen oplichten, zodat het geschrevene fris blijft. Een klein voorbeeld:
Eenennegentig jaar is Louw Post en nog zo helder als pompwater.
Toekomst
Urk heeft een geschiedenis en die speelt nog steeds mee. Je kunt je wel afvragen hoe lang het bijzondere van Urk nog in stand zal blijven. In de epiloog schrijft Declercq.
Als het ambacht verdwijnt, als het geloof afbrokkelt, dan wordt ook het fundament onder de identiteit weggeslagen. Vrouwen wachten niet meer thuis op hun man. Ze gaan uit werken. Er lopen Polen door het oude dorp. Japanners en Noren zitten aan de knoppen. De Amerikanen zijn gearriveerd. De toeristen ook. Ze nemen foto's van oude mannen. Jongeren dopen elkaar in het IJsselmeer. Ze drinken zich een beroerte op het industrieterrein en gooien ramen van het gemeentehuis in. Het vuurwerk knalt boven het dorp. In nieuwbouwwijken blijven de gordijntjes dicht op zondag en Trumpies kosten maar een euro.
Declercq heeft in De ontdekking van Urk daadwerkelijk het deksel van Urk gelicht. Hij is empathisch en probeert de Urkers te begrijpen, maar hij is ook eerlijk als hem om een oordeel of standpunt wordt gevraagd en vergoelijkt niet. Er zijn zeker excessen, die moeilijk te rijmen zijn met bijvoorbeeld het geloof. Morele paniek, noemt iemand het, wat aannemelijk klinkt.
Feilen tonen
Ook de bedenkelijke kanten van Urk worden getoond, maar niet om afstand te nemen. De aandacht waarmee het boek geschreven is zou je vakmanschap kunnen noemen, maar ook liefde. Geen liefde die bedekt, maar die ontdekt. Van Alphen schreef al in de achttiende eeuw dat juist een vriend je feilen toont.
De ontdekking van Urk is een mooi beeld geworden: zo is dit dorp in deze tijd, met als achtergrond: en zo was het vroeger. Dat doet ook wel denken aan wat Geert Mak met Jorwerd deed.
Dat dit boek in Nederland goed verkoopt, kan ik me wel voorstellen: aan de ene kant zal nieuwsgierigheid de drijfveer zijn, maar mensen zullen misschien ook op zoek zijn naar een dorpsgevoel dat in andere delen van Nederland niet meer in die mate aanwezig is. Ook in België is De ontdekking van Urk een succes: Het werd bekroond met de Confituur Boekhandelsprijs. Er zal ook nog een zesdelige documentaire komen. We zijn blijkbaar nog niet klaar met Urk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten