Van Ezels, de
nieuwe verhalenbundel van Sanneke van
Hassel, had ik veel verwacht. Zo´n zin bereidt al voor op een
teleurstelling. Dat was het boek niet, maar wel was ik minder onder de indruk
dan van eerdere bundels IJsregen en Witte Veder en de roman Nest. Dat laatste boek werd overigens
ook meteen door mijn leerlingen omarmd, waarschijnlijk ook vanwege de
thematiek. Het laatste exemplaar is intussen uit de klassenbibliotheek gejat.
Bij de verhalen van Van Hassel hoef je geen vette plot te
verwachten. Vaker zijn er subtiele verschuivingen. In het titelverhaal ben je
in het begin al alert. Een man en een vrouw parkeren hun auto bij een
boerderij. De vrouw kan de auto niet uit, want de man heeft de dag ervoor zijn
dochtertje vervoerd en het portier zit nog op het kinderslot.
De omgeving is deprimerend: modder, smeltend ijs en de
ezels zien er ook niet al te florissant uit: ‘Al met al was het een armetierig,
onappetijtelijk tafereel. Maar zij maakte zulke enthousiaste geluiden dat het
hem beter leek te zwijgen.’ Aan het eind van het verhaal opent de man het perspectief:
‘Meisje, je bent bijna veertig,’zei hij. ‘We kunnen alle kanten op, weekendjes
weg, zeilen.’ Hij pakte zijn telefoon uit zijn zak. ‘Als je wilt, boek ik nu
een weekend Rome.’
Zij blijkt vooral het begin van wat hij zei gehoord te
hebben: ‘Ze keek hem aan. ‘Ik weet dat ik bijna veertig ben,’zei ze zacht. Toen
draaide ze zich om en liep weg, in de richting van de parkeerplaats.’ Je ziet
haar houding voor zich. Erg kwiek zal ze niet gelopen hebben, haar kin zal niet
omhoog gewezen hebben. Hij kan nog zachtjes fluiten ‘These are the days of
miracle and wonder’ maar eigenlijk zijn de kansen al verkeken: ‘Toen hij bij de
parkeerplaats kwam, was de zon weg.’
Over wat er precies tussen die twee aan de hand is, wordt
weinig uitgelegd en dat hoeft ook niet: de lezer ontkomt niet aan de
treurigheid die er in het verhaal hangt. Dat kan Sanneke van Hassel als geen
ander: een wereld oproepen in enkele zinnetjes. De verlangens, de onvrede, het
verdriet – je voelt het, ook als het niet expliciet wordt gemaakt.
Altijd formuleert Van Hassel zorgvuldig, waardoor het
lezen van haar verhalen altijd prettig is. Maar niet altijd werken haar
verhalen. Je leest de kleine gebeurtenisjes en soms blijft het daarbij.
Misschien ligt dat wel aan mij. Misschien heb ik sommige verhalen met te weinig
aandacht gelezen. Misschien ook zijn de verschuivingen te miniem, heeft Van
Hassel er te veel op vertrouwd dat de bovenwereld van het verhaal vanzelf wel
een onderwereld oproept. Dat er wel van alles gaat woelen onder het
verhaaloppervlak. Bij mij gebeurde dat niet altijd.
Thematisch zijn de verhalen verwant. In veel verhalen is
er een verlangen waaraan de personages al dan niet toegeven. Sukkel je door in
je bestaan of stel je een daad? En maak dat dan iets uit? De moeder die met
haar kind naar het Como-meer gaat zegt tegen zichzelf: ‘Veel rustiger, ik voel
me al veel rustiger.’ Geen lezer die het gelooft en zijzelf wil het graag
geloven, maar het is de vraag of ze het zichzelf wijs kan maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten