maandag 24 april 2023

Niets dat hier hemelt (Tomas Lieske)



Het werk van Tomas Lieske heeft mij nog nooit teleurgesteld. Ik vermoed dat ik het voor het eerst las in 2010, toen de roman Alles kantelt verscheen: een man ontmoet een jongetje van acht jaar oud en komt erachter dat hij het zelf is, als kind. Zoiets had ik nog niet eerder gelezen. Ik heb in de jaren erna het boek verschillende keren cadeau gedaan. 

Lieske lijkt een realistisch schrijver, maar hij respecteert niet de grenzen van de werkelijkheid. Dat blijkt bijvoorbeeld in Door de waterspiegel (2014) en het sterkst in misschien wel zijn beste roman De vrolijke verrijzenis van Arago (2018). Het is een wonderschoon boek, waarin een meisje in coma raakt en dan terechtkomt in een andere tijd, 1923. 

Gehucht

Waar je belandt in een roman van Lieske is moeilijk te voorspellen: hij zwerft in de tijd en van de ene plaats in Europa naar de andere. In zijn nieuwste roman, Niets dat hier hemelt, zijn we waarschijnlijk in Nederland. Het dorpje waar alles zich afspeelt is niet meer dan een gehucht, met de naam De Veensche Ecken. Het dorp telt iets minder dan dertig woningen en is gelegen bij een moerasachtig veengebied. 

De hoofdpersoon is Benjamin Visator, een jaar of tien oud in het grootste deel van het verhaal. Zijn moeder is overleden, zijn vader Abel werkt bij het spooroplos. Oma woont in een klein huisje dat met een gang verbonden is aan het huis van Abel en Benjamin. Het is 1927 als oma er komt wonen. 

Abel heeft een bijzonder verleden. Zo is hij ooit opgeslokt door een walvis, die hem, als Jona weer heeft uitgespuugd. Abel en Benjamin zouden Joods kunnen zijn, al blijft dat een beetje in het midden. 

Hitlerjugend

Bij het dorp staat een kasteeltje of misschien is het een landhuis. Het heeft lang leeg gestaan, maar dan komt er een familie met veel kinderen wonen, de familie Boonervliet, Het deed me denken aan het begin van De engelenmaker van Stefan Brijs, waar het doktershuis lang leeg heeft gestaan. Victor Hoppe, de zoon van de vroegere dokter gaat er wonen, samen met een drieling. Het lijkt alsof er een nieuwe fase voor het dorp aanbreekt. 

De vijf zoons uit het nieuwe gezin gaan de omgeving en het veen verkennen. Ze worden getekend als onaangename figuren. Ze lijken een soort plaatselijke afdeling van de Hitlerjugend te vormen, waarbij de oudste zoon, Benedikt zichzelf tot Boonerführer bestempelt. 

De vijf jongens vinden in het veen een veenlijk: een man te paard. Ze willen het tweetal uitgraven, waarbij ze goed moeten stutten om te voorkomen dat de twee in elkaar zakken. Benjamin ontdekt waarmee ze bezig zijn. 

Een vrijgevochten meisje

Rosa Stoltz is vier jaar ouder dan Benjamin. Samen hebben ze contact met de jongens van Boonervliet en hun vader. Rosa is een vrijgevochten meisje, dat zoveel mogelijk haar eigen gang gaat. 

Qua setting doet Niets dat hier hemelt wel denken aan de novelle Een ijzersterke jeugd (2009), dezelfde tijd, een kleine gemeenschap, een vrijgevochten meisje, mensen van buiten die in het dorp komen, de sfeer van dreiging. Als ik het mij tenminste goed herinner. Rosa is wel te vergelijken met Augustine uit deze novelle, denk ik. 

Er gebeuren wonderlijke dingen in De Veensche Ecken: bij de Visitators komt zomaar een paard aanlopen en er verschijnt een blauwe vrachtwagen, die Abel fataal zal worden. Later verschijnen er nog meer vrachtwagens. Ze hebben wellicht iets te maken met de Boonervliets. 

Dreiging

Mensen van buitenaf komen in het dorp en dan gaan er dingen aan het schuiven. Ze lijken zich niets aan te trekken van het dorp, bepalen hun eigen regels, respecteren het verleden van het dorp niet. Er gaat veel dreiging van hen uit. Die dreiging was er in het verleden ook al wel. Benjamin zag de grote vis die zijn vader opslokte als de Leviathan, het kwaad, maar hij begint zich te realiseren dat het kwaad wel eens van een heel andere kant kan komen. 

Op de 'protchrist' school, heeft Benjamin verschillende keren het boek Genesis moeten overschrijven, wat me nogal een klus lijkt. De taal van de Bijbel fladdert soms door het hoofd van Benjamin. Zinnen als 'En het zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten.' Hij ervaart dat als troostrijk en zeker als zijn vader op de bandoneon speelt, voelt hij zich gelukkig. 

Benjamin voelt de liefdevolle nabijheid van zijn vader, maar de naam Abel geeft misschien al aan dat vader het niet tot het eind zal redden. Hij zal het eerste slachtoffer van de vrachtwagens worden. Daarna zal Benjamin zich alleen moeten redden, maar daar heeft vader hem al op voorbereid. 
Mijn vader vertelde hoe trekvogels altijd de weg vinden en ik begreep dat hij me wilde leren hoe ik me al trekkend en glibberend door het leven kon slaan. Hij legde uit hoe de nachtvliegers op de sterrenhemel koersen en dagvliegers op de baan van de zon, dat er vogels zijn die magneten gebruiken en vogels die vertrouwen op de polarisatie van zonlicht en dat er vogels zijn die kusten kunnen ruiken. Ik weet zeker dat hij over zijn liefde voor mij sprak. 

Ruimte voor de lezer

Er wordt veel open gelaten in Niets dat hier hemelt. Zo breekt er in het huis van Boonervliet een ziekte uit, die misschien te maken heeft met het veenlijk, maar die gaat weer over. Benjamin tekent als kind heel veel paarden en later komt er een paard aanlopen, maar niemand weet waarvandaan. Het vreemde verhaal van de walvis, een labyrint voor het landhuis, de dreigende vrachtwagens. Al die dingen hebben iets met elkaar te maken, maar Lieske legt het niet uit. 

Misschien maakt het dorp mee, wat later het land zou meemaken: een invasie, vreemdelingen die de macht overnemen en hun wetten voorschrijven. Bijna alles zou een metafoor kunnen zijn. Al zijn het maar de kippen die rondlopen:
Nu weet ik dat kippen voor ons onverstaanbaar praten, maar ik ben er zeker van dat ze onderling hun gevoelens en jaloezie en pogingen om hogerop te komen heel goed duidelijk kunnen maken met dat huwelijkse gekakel en binnensmonds uitjouwen van elkaar en elkaar in ongunstig daglicht plaatsen. Het is een gemeenschap van na-ijver en hoge en lage posities en mogelijkheid om te stijgen en te tuimelen, die zich niets aantrekt van ons mensen, die om ze heen lopen en de veer- en pluimpakken proberen te vermijden.  
Vader Boonervliet wordt vergeleken met een haan in plaagstand en daar moet je voor uitkijken. Uit dit citaat blijkt ook wel hoe fraai Lieske schrijft. Zijn zinnen zijn werkelijk een genot. 

Paard en ruiter

De paard en de ruiter in het veen komen steeds weer terug. Je zou kunnen zeggen dat door het uitgraven ervan de dood wordt bevrijd, maar Benjamin heeft ook een bijzondere relatie met paarden. Achter op de roman staat al wat er met Benjamin gebeurt en dat is wel een spoiler, maar het is ook weer niet heel erg, omdat het boek van Lieske niet draait om de gebeurtenissen, maar meer om de sfeer, de taal, de dreiging. 

Het boek lijkt me losser gecomponeerd dan bijvoorbeeld De vrolijke verrijzenis van Arago, en misschien is dat zo, maar misschien liggen de verbindingen meer verborgen. Eigenlijk doet het er niet toe. Het is weer mooi geschreven, met liefde voor de natuur (het veen) en de muziek, maar ook met een gevoel van benauwing dat steeds sterker wordt. Maar het dorp is de plek waar Benjamin thuishoort, hoe moeilijk het allemaal ook wordt. 

Aards

De titel verwijst naar het motto, van Gerrit Kouwenaar:
Trager de wespen, schaarser de dazen
groenvliegen grijzer, engelen gene, niets 
dat hier hemelt, alles brandt lager
Er zijn geen engelen, hier op aarde moet het gebeuren, Niets dat hier hemelt is dan ook een heel aards boek. Als je het uit hebt, blijft de geur van het veen nog lang hangen. 

Eerder schreef ik over de volgende boeken van Tomas Lieske:
Franklin 2000

2 opmerkingen: