Ze was vooral concertpianiste, maar ze schreef ook. Ida Simons (1911 - 1960) was Joods, overleefde de oorlog, met daarbij het kamp Theresienstadt, maar had daarna een zwakke gezondheid.
In 1946 publiceerde ze een gedichtenbundel, Wrange oogst, onder het pseudoniem Clara Serena van Berchem en in 1955 een bundel met twee novellen, Slijk en sterren. In 1959 verscheen de roman Een dwaze maagd, die bijzonder goed ontvangen werd. Een jaar later overleed ze en haar roman raakte in de vergetelheid.
Herdruk
In 2014 werd Een dwaze maagd herdrukt. De roman werd opnieuw positief ontvangen en er volgden herdrukken. Uit mijn ooghoeken heb ik het gezien, maar ik heb indertijd het boek niet gelezen. Onlangs kwam ik het tegen in een zaakje met tweedehands boeken, ik kon het niet laten om het te kopen en intussen heb ik het uit. Wonderlijk dat zo'n boek en zo'n schrijfster zo lang onder het stof konden blijven.
In de loop van de jaren zijn er meer schrijvers tussen wal en schip geraakt. Ik zal nog wel eens aandacht schenken aan Boeken die men niet meer leest (1930) van Jan Walch over boeken die in die tijd als vergeten golden. Misschien is het feit dat Simons een vrouw was debet aan dat vergeten. Er werd kritisch gekeken naar boeken van vrouwen. Menno ter Braak zette de boeken van vrouwen weg als 'damesliteratuur'. Het vermoeden is dat zijn oordeel niet alleen op literaire gronden is gebaseerd.
Wat betreft literatuur van vrouwen heb ik nog wel wat in te halen. Zo heb ik intussen wel iets gelezen van Ina Boudier-Bakker en Marianne Philips en daar schreef ik ook over. Van Jo Boer las ik een heel stapeltje ook van Henriëtte van Eyk, van Margot Scharten- Antink alleen Sprotje. Maar niets van Anna van Gogh-Kaulbach, niets van Elise van Calcar, niets van Jo van Ammers-Küller, niets van Madelon Székely-Lulofs, niets van Ignatia Lubeley of van L.E. Engelberts, Mary Dorna, Aya Zikken, Dola de Jong, Clare Lennart, om maar eens links en rechts een paar vrouwen te noemen. Dat moet ik nog wel gaan doen. Er is werk aan de winkel.
Gelijkenis
Ook niets van Ida Simons dus, tot voor kort. De titel Een dwaze maagd verwijst naar de gelijkenis in de Bijbel over de wijze en de dwaze maagden. Tien meisjes wachten op de komst van de bruidegom, maar het duurt lang en ze vallen in slaap. Als de bruidegom arriveert, zijn hun lampen gedoofd. Vijf meisjes hebben extra olie meegenomen en hebben hun lamp zo weer brandende, de andere vijf moeten nog snel op pad om olie te kopen, komen te laat op het feest en de deur blijft voor hen gesloten. De gastheer zegt dat hij hen niet kent.
Een dwaze maagd is dus iemand die niet voorbereid is, die niet vooruitkijkt. In de gelijkenis heeft het te maken met de komst van Christus, maar in de roman gaat het om voorbereid zijn op de toekomst. Voor een vrouw kan het betekenen dat ze moet zorgen dat ze getrouwd raakt. Die suggestie is er een beetje, maar het staat niet expliciet zo in de roman.
De hoofdpersoon in Een dwaze maagd is Gittel, een meisje van een jaar of twaalf. Ze groeit op in een Joods milieu. De zaken van vader lopen niet goed en vader en moeder hebben ook nogal eens ruzie. Dan trekt moeder naar Antwerpen en gaat een tijdje bij haar moeder wonen. Ook wijkt het gezin een tijdje uit naar Berlijn, maar dat is geen succes.
In Antwerpen maakt Gittel kennis met Lucie Mardell, dochter van een bankier. Zij nodigt Gittel uit om bij haar thuis piano te komen spelen. Meneer Mardell (Lucies vader) is gecharmeerd van het meisje Gittel en zij is gefascineerd door Lucie. Het is een soort verliefdheid, waar ze verder niet zoveel mee kan. Daardoor ziet ze niet dat Lucie haar gebruikt. Door wat ze voor Lucie doet, zal ze zich ook nog de toorn van Lucies vader op de hals halen. Net als de dwaze maagden zal ze zich aan het eind van het boek buiten bevinden. Ze heeft geen toegang tot het feest.
Lichte toon
De toestand van het gezin is niet hoopgevend, maar Gittel heeft een zekere opgewektheid in haar verwoording en in haar observatie en die lichte toon doet zeer aangenaam aan. Het deed me denken aan de toon van Cissy van Marxveldt en van Henriëtte van Eyk. Maar bij Simons zit er meer ernst onder de luim, vermoed ik, waardoor het luchtige ook iets schrijnends krijgt. De onbekommerdheid die doorklinkt wordt mede veroorzaakt doordat Gittel nog maar een meisje is en niet altijd beseft wat er nu werkelijk aan de hand is.
De lezer gaat al snel houden van Gittel, die dapper door het leven stapt en er het beste van maakt. Ze heeft een frisse blik op haar omgeving en is daardoor ontwapenend. Enkele voorbeelden:
Met een bevende stem, waarin haar lachbui nog natrilde, stelde tante Eva ons aan mevrouw Knieper voor, die er uitzag als een verkouden leeuwin.
Ik vloog hem om de hals en kuste uitbundig zijn pokdalige wangen, ik was daar anders te bedeesd voor, maar ik begreep dat ik een van die geheimzinnige dingen gezegd had waar grote mensen kwaad om worden en dat zijn aanwezigheid me veel narigheid bespaarde.
Op de rand van volwassenheid
De wereld van de volwassenen kent geheimen en Gittel bevindt zich op de rand van die wereld. Officieel is ze sinds haar twaalfde volwassen, maar er zijn veel dingen waarin ze nog maar gedeeltelijk ingewijd is:
Volwassen zijn was: leugens vertellen, kwaadspreken, geldzorgen hebben en buikpijn. Ik had sinds een paar maanden last van een bijzonder akelig soort pijn in de onderbuik. Mijn moeder zei dat daar niets aan te doen was, dat het kwam door de natuur omdat ik binnenkort een volwassen vrouw zou zijn. Het was een blauwe pijn, ik begreep niet hoe alle vrouwen die ik kende er zo vrolijk bij konden lopen als ze daar aldoor aan moesten lijden. Je wende er zeker aan op de duur.
Eigenlijk had ik een korter citaat willen geven, maar ik kon ineens niet meer stoppen met overtypen. Een passage over menstruatie in een boek uit de jaren vijftig lijkt me ook wel bijzonder. Ook daarin klinkt de onbevangenheid door. Deze keer van de schrijfster, die gewoon haar eigen gang gaat, haar eigen stem laat klinken, haar eigen onderwerpen ter sprake brengt.
Eiland
Dat de omgeving toch soms bedreigend is voor Gittel blijkt uit haar fantasie. Ze verbeeldt zich soms dat ze zich op een eiland bevindt. Dat is zeker een vorm van escapisme en die heeft ze blijkbaar nodig. Als ze vaker contact heeft met Lucie, verdwijnt die fantasie: 'Op het eiland stond mijn woning leeg.'
Uiteindelijk moet ze de werkelijkheid wel onder ogen zien. Ook zij blijkt een dwaze maagd, die niet op de toekomst is voorbereid. De werkelijkheid blijkt ingewikkelder te zijn dan ze altijd gezien heeft. De verhouding tussen haar grootmoeder en de bediende Rosalba blijkt bijvoorbeeld heel anders te zijn dan die zich voordeed en ze betekent blijkbaar ook minder voor Lucie dan ze gedacht en gehoopt had.
Het is zonde dat Ida Simons niet langer heeft kunnen leven en meer heeft kunnen schrijven. Haar stem had nog wel wat meer mogen klinken in de literatuur. Stom dat ik Een dwaze maagd niet eerder las en fijn dat ik het alsnog heb kunnen lezen. Binnenkort maar eens terug naar die zaak met tweedehands boeken om de andere exemplaren op te kopen. Daarna geef ik ze weg. Het boek is te mooi om voor jezelf te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten