zondag 24 maart 2019

Jas van belofte (Jan Siebelink)


Een vader met een tuinderij, die zijn bedrijf af en toe in de steek laat om naar een kringgebed te gaan; een docent Frans die wil promoveren en in zijn school in een lokaal zit, afgezonderd van de rest van de schoolgemeenschap; iemand die een roman wil schrijven over zijn vader - waar kennen we dat van? Inderdaad, Siebelink heeft zijn oude orgeltje nog maar eens tevoorschijn gehaald om het deuntje te spelen waar hij succes mee gehad heeft.

In Siebelinks oeuvre kwamen altijd al twee thema's terug: het onderwijs (van Een lust voor het oog tot Laatste schooldag en Suezkade) en zijn vader en diens zware geloof, culminerend in Knielen op een bed violen.

Dat laatste heeft Siebelink nogal uitgemolken, in twee niet zo geslaagde romans: Margje en De buurjongen. Ook in het zojuist verschenen Boekenweekgeschenk Jas van belofte gaat Siebelink op die weg voort. Net als bij de vorige twee boeken worden de accenten wel anders gelegd dan bij het violenboek. Hier heten bovendien de personages anders. De zoon met wie we meeleven heet Arthur Siebrandi. De setting (de tuinderij) klopt met de voorgaande boeken en vader verlaat weer van tijd tot tijd het bedrijf om te gaan bidden met de broeders, maar op de elfde verjaardag van het jongetje Arthur verdwijnt vader. Men vindt alleen zijn fiets en zijn jas.

Proloog, epiloog

In de proloog wordt Arthur met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht en in de epiloog sterft hij. In het middenstuk wordt het verhaal van Arthur verteld, met af en toe een verwijzing naar de Arthur onderweg of in het ziekenhuis. Het zijn schaarse zinnetjes en je kunt je afvragen of die de constructie rechtvaardigen. Zonder proloog en epiloog was Jas van belofte eerder beter dan slechter geweest, lijkt me.

Er zitten, zoals gebruikelijk bij Siebelink, wat ongeloofwaardige wendingen in het verhaal: de nog jonge Arthur heeft een verhaal in een damesblad gepubliceerd en wordt naar aanleiding daarvan opgebeld door Edwin Wopereis, 'de zo gevreesde poëziecriticus'. Die vindt het verhaal goed en krijgt zelfs een uitgever zo ver dat het verhaal uitgegeven wordt. Waarom zou iemand die zich met poëzie bezighoudt moeite getroosten voor een verhaal? En welke uitgeverij gaat een los verhaal uitgeven?

Die uitgave heeft verder geen enkel gevolg. Siebelink had het alleen maar nodig om Edwin Wopereis te introduceren. Arthur is op dat moment bezig aan een dissertatie over de Franse schrijver Jean de Tinan en aan een dikke roman (waarbij de lezer automatisch denkt aan Knielen op een bed violen). Wopereis bemoeit zich met de roman, niet altijd naar de zin van Arthur.

Een schrijver die dichter bij hem staat, is Loet IJzertje, die gemodelleerd lijkt naar Louis Ferron. Later wordt hij overigens Loet Petit-Fer genoemd. Hij is de schrijver met wie Arthur nog wat kan praten over het geloof waarmee hij is opgegroeid en dat hij nooit helemaal is kwijtgeraakt.

IJdeltuit

Dan zijn er de vertrouwde schooldingen: de docent die zijn eigen gang gaat en zich afzondert van de schoolgemeenschap. Ook hier herkennen we Siebelink in en die is ijdel genoeg om te benadrukken dat Arthur zo populair bij leerlingen is. Ze komen zelfs om kwart over zes 's ochtends naar school om les van deze topdocent te krijgen. Waar ik opgroeide reageerde men op zo'n ongeloofwaardig verhaal gewoonlijk met: 'Ik kan het nog sterker vertellen, maar dan moet ik liegen.' Ook aan het eind van het boek moet iemand nog een keer zeggen dat de dikke roman van Arthur zo veel met haar gedaan heeft. Ook hier kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de schrijver zichzelf erg aan het kietelen is, net als in zijn vorige boeken. Het irriteert me, merk ik.

Arthur krijgt zelfs een relatie met een leerling, Caroline. Siebelink neemt grote stappen door de tijd. De relatie is begonnen voordat we het goed en wel in de gaten hebben (Arthur en Caroline zijn ineens op weg naar Parijs) en is ook zo weer over. Net als in de vorige boeken krijgt Siebelink het niet voor elkaar om de overgangen in de tijd een beetje soepel te doen verlopen.

Op bladzijde 78 vertelt de administrateur dat Arthur achtenvijftig is, op bladzijde 79 zegt de rector: 'Je wordt binnenkort vijfenzestig', zonder dat ik in de gaten had dat er een tijdsprong van zeven jaar was geweest. Op bladzijde 82 er dan al de tweeënzeventigste verjaardag van Arthur. Ja, de tijd gaat snel.

Je merkt het verlopen van de tijd ook aan Caroline, die ineens van de middelbare school af is en studeert en aan het slot is ze arts, zodat ze -handig- bij het sterfbed kan zijn. Arthur en zijn vrouw Lisette hebben geen kinderen. Hun enige kind werd dood geboren. Caroline heeft de leeftijd van hun kind. Doordat ook expliciet benoemd wordt, geeft dat de verhouding tussen Arthur en Caroline voor mijn gevoel ook iets onsmakelijks.

Het boek als kind

Geen kind, maar in de loop van de novelle is er steeds die dikke roman die misschien ooit zal verschijnen. Een boek als een kind, die vergelijking is al meer gemaakt. Als je dat impliciet houdt, heeft nog iets, maar het wordt ook nog eens uitdrukkelijk gezegd, waarmee alles platgeslagen wordt.

Dat expliciete is een probleem van Jas van belofte. Al in het begin komt de jas uit de titel voor, het enige wat vader heeft nagelaten. Verderop staat ook nog de bijbelpassage, waarin Elia met een vurige wagen ten hemel vaart. De jas die achterblijft wordt omgeslagen door zijn opvolger, Elisa. De vergelijking met vader en Arthur is duidelijk, maar die wordt dan ook nog een keer -pijnlijk, pijnlijk- uitgelegd. Zonde: zo werk je al het leven uit het boek. Aan het eind, vlak voor de epiloog is er nog een goed geslaagde verwijzing naar de hemelvaart van Elia (en mogelijk van vader). Daar had het boek mee moeten eindigen, lijkt me.

Dialogen

Dialogen zijn nooit de sterkste kan geweest van Siebelink. Het lukt hem niet om personen een eigen toon mee te geven. Caroline heeft -ze is dan nog leerling op de middelbare school- de sjaal van Arthur meegenomen op en zegt tegen hem: 'Ik ging op in het aanschouwen van je sjaal.' Dat geloof ik niet.
Of deze dialoog:
'Lisette, speel wat,' riep hij vanaf de overloop.
'Mozart?'
'Nee, liever de Prélude. Dat past beter.'
'Goed, Debussy.'
Die laatste zin heeft Lisette (die hier en ook elders in het boek nogal als dienstbaar wordt getekend) natuurlijk niet gezegd. Waarom zou ze? Hier horen we niet Lisette, maar de schrijver, die vindt dat er weer wat uitgelegd moet worden. Dat was niet nodig, want vijftig bladzijden eerder was ook al verteld dat de Prélude à l'après-midi d'un faune van Debussy is.

Er had een aardig boekje gezeten in Jas van belofte als de schrijver niet alles had uitgelegd, wat aan zijn dialogen had gedaan, zijn ijdelheid wat bedwongen had, meer gelet had op de overgangen in tijd, meer geschrapt had wat we niet nodig hadden, niet geleund had op oude successen. Dat is allemaal niet gebeurd en dat is jammer.

Ik weet best dat het lastig is om in minder dan honderd bladzijden een verhaal te vertellen als je gewend bent om dikke boeken te schrijven, maar Siebelink heeft ook boeken van geringe omvang geschreven, zoals Met afgewend hoofd, in mijn herinnering een van zijn beste boeken.

Ook hoeft niet altijd de autobiografie herkauwd te worden, zoals we zagen in Oscar. Als Siebelink nog een keer wat wil schrijven, hoop ik dat hij echt met iets nieuws komt.

Over andere Boekenweekgeschenken:
Gezien de feiten (Griet Op de Beeck)
Makkelijk leven (Herman Koch)
Broer (Esther Gerritsen)
De zomer hou je ook niet tegen (Dimitri Verhulst)
Een mooie jonge vrouw

Christelijk Actieboek 2018
Zeeglas (Els Florijn)

2 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, bedankt dat je dit boek voor mij hebt gelezen, ik hoef het nu tenminste niet meer te lezen. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gelukkig kan en mag ik dit boekenweekgeschenk 2019 aan mijn verzameling Jan Siebelink boeken toevoegen. Even een positieve noot ... Omdat er al genoeg negativiteit in de wereld is, en omdat het zo gemakkelijk is om anderen en "dingen" af te kraken. Niemand is perfect , ook een recensent niet! Ik zie uit naar de lezing die "Meester" schrijver Jan Siebelink gaat geven op 18 april in Roden! Ik ben er wederom bij! En alle respect voor de 81 jarige schrijver! Afz. Gerdina K-V.

    BeantwoordenVerwijderen