vrijdag 13 oktober 2017

De buurjongen (Jan Siebelink)


Niet alles van Jan Siebelink is even goed, maar toch lees ik zijn boeken meestal wel met plezier. Om ook voor mij duistere redenen heb ik in de loop van de jaren verschillende van zijn boeken overgeslagen. Wel las ik Een lust voor het oog, maar niet En joeg de vossen door het staande koren, wel Verdwaald gezin, niet Vera, wel Oscar, niet Margje, al ben ik vast van plan dat laatste boek alsnog te gaan lezen.

Nu De buurjongen dus. Die buurjongen is Henk Wielheesen, die naast het gezin Sievez woont, dat we kennen uit Knielen op een bed violen. Je zou ook de oudste zoon Ruben Sievez de buurjongen kunnen noemen, omdat hij dat immers is van de hoofdpersoon Henk Wielheesen.

Het is hoe dan ook een wat vreemde titel. Als de titel verwijst naar Henk, haakt Siebelink wel erg duidelijk aan bij het succes van het violenboek: de buurjongen van het gezin dat we zo goed kennen van de succesroman en de film. Als met de buurjongen Ruben wordt bedoeld, is de titel ook opmerkelijk. Ruben en Henk gaan vooral als broers met elkaar om, niet als buurjongens.

Henk is een aparte jongen, die niet naar de gewone school kan. Hij gaat naar het speciaal onderwijs, schrijft Siebelink, maar dat bestaat pas vanaf 1985. Tot die tijd heette het buitengewoon lager onderwijs. In mijn jeugd spraken we over kinderen die naar de B.L.O.-school gingen. Wielheesen heeft wat aparte trekjes. Op sommige momenten heeft hij last van dwanghandelingen; hij moet dan iets aanraken.

In De buurjongen gaat Siebelink met grote stappen door het gehele leven van Henk Wielheesen, vanaf zijn jeugd (met daarin de dramatische dood van zijn moeder en zijn stiefmoeder) tot aan zijn sterfbed. Meestal zijn de scènes boeiend om te lezen, maar het doortrekken van lijnen gaat Siebelink minder goed af.

Ineens lezen we bijvoorbeeld dat Wielheesen wel eens een jurk aantrekt. Dat is nog te begrijpen, omdat hij op die manier dichter bij zijn moeder is. Later koopt hij ook jurken. Dan ligt die verhaallijn weer een hele tijd stil, zodat je je gaat afvragen of de drang tot verkleden nog wel speelt bij Wielheesen. En daarna volgt er een dramatische passage waarin Wielheesen met jurk en al door het plafond van de kamer van zijn dochter komt zetten. Verhaallijn afgelopen.

Zo gaat het eigenlijk ook met de moeilijke relatie die dochter Guusje heeft met haar ouders Henk en Anna. Soms komt die uitgebreid aan de orde, later ligt die weer een tijdje stil. Siebelink moet het hebben van de afzonderlijke passages, niet van het geheel.

Dialogen zijn nooit het sterkste punt van Siebelink geweest. Ook in De buurjongen komen heel wat onnatuurlijk klinkende gesprekken voor. Bij Henk en Anna in de straat woont Joop Ruysch, voor wie Anna lijstjes 'tikt'. Ze moet duizenden schilderijlijstjes in elkaar zetten. Ik snap niet waarom dat allemaal handwerk moet zijn als de handel zo goed loopt, noch waarom Ruysch al dat werk alleen door Anna laat doen.

Deze Ruysch heeft Ruben ontmoet op een verdachte boerderij net over de grens en vertelt daarover aan Anna:
Het was een mooie avond. We hebben nog op het terras gezeten, keken uit over het kalkrijke parklandschap, waar ooit de zee was. Er worden veel oude fossielen van reuzenvissen gevonden. Ruben zei dat hij van deze vage, onbepaalde grensstreek hield.
Dat de middenstander Ruysch op deze manier vertelt, is volstrekt ongeloofwaardig. Hier is duidelijk de schrijver Siebelink aan het woord, die even tussen de lezer en Ruysch in gaat staan. Dat gebeurt vaker. Het grootste deel van het boek is geschreven vanuit Henk Wielheesen, maar als het de schrijver uitkomt, kiest hij eventjes een ander perspectief om dingen wat nader uit te leggen.

Ruben, die in Knielen op een bed violen veel weg had van de schrijver Siebelink, speelt een belangrijke rol in De buurjongen. Hij gaat met Henk Wielheesen om als een broer, noemt hem broertje, zoent hem en bijt hem zelfs in een schouder. In een passage heeft hij een smetteloos wit pak aan.

In de loop van het boek begon het me te irriteren dat Ruben steeds de reddende engel is. Hij wordt opgehemeld tot het ongeloofwaardige. Tegen het slot worden er wat verdachtmakingen tegen hem uitgebracht door de zeer negatief getekende Joop Ruysch, maar dat kan het totale beeld niet meer veranderen. Te goed, te zoet.

Siebelink houdt van heftige gebeurtenissen. Ik noemde al het door het plafond zakken van Henk, maar er is meer: een beschuldiging van incest en een storm bijvoorbeeld. Ook daarbij is de ontwikkeling van de gebeurtenissen niet altijd logisch en daardoor raakte de schrijver mij wel eens kwijt bij zo'n passage.

Als tekening van een persoon, Henk Wielheesen, vind ik De buurjongen nog wel geslaagd en ik heb ook met plezier de verschillende passages gelezen. Als roman, die ook een geheel zou moeten zijn, lijkt me De buurjongen niet geslaagd. Daar komt nog eens hier en daar het gebrek aan realisme bij, de houterige dialogen en het karikaturaal heilige karakter van Ruben. De buurjongen is bepaald niet Siebelinks beste boek. 

Dat Siebelink het desondanks voor elkaar gekregen heeft om het boek goed leesbaar te houden, is een geluk bij een ongeluk.

Eerder besteedde ik aandacht aan Siebelink:
Jan Siebelink en de werkelijkheid
Oscar

2 opmerkingen:

  1. Ruben een held, een goedzak, ridder, reddende engel? Het is een hoerenloper (volgens Joop). Een frequente bezoeker van een sexclub waar (ook volgens Joop) Henk's dochter Guusje, weggelopen van huis, werkzaam zou zijn. In het epiloog van het verhaal openbaart Siebelink dat Ruben na het overlijden van Henk terug keert naar de woning bij de kwekerij, daar gaat wonen en... Guusje bij hem intrekt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De opmerkingen van Joop noem ik, maar Joop wordt steeds negatief getekend. Dat komt dus minder hard aan bij de lezer. En de schrijver zal ook wel een tegenwicht nodig gehad hebben na al het overdreven positieve dat hij over Ruben had geschreven. Voor mij kwam die nuancering te laat.

      Verwijderen