dinsdag 9 oktober 2018

Dirk Ayelt Kooiman (1946 - 2018) overleden


Op maandagochtend 8 oktober las ik het op Tzum: Dirk Ayelt Kooiman is op 2 oktober overleden. De uitvaart heeft in besloten kring plaatsgevonden.

Kooiman is een schrijver van wie ik niet veel gelezen heb, maar toen er onlangs op het Instituut waar ik werk een literatuurmiddag was, was een van de boeken waaruit ik voorlas Montyn. Volgens een van de leerlingen was dat het beste van de middag. Ik kan niet zeggen dat het ook het beste is uit het oeuvre van Kooiman; daarvoor ken ik dat niet goed genoeg. Maar het boek heeft indertijd wel indruk gemaakt. 

Waarschijnlijk kwam ik de naam Dirk Ayelt Kooiman voor het eerst tegen in 1980 of 1981, toen ik Kladboek van Jeroen Brouwers las. Nog steeds kijk ik op het lezen van dat boek terug als een gebeurtenis die mij verder de literatuur in zoog. 

In Kladboek stond het artikel 'Dirk Ayelt Kooiman en het Amsterdams Peil', dat Brouwers in 1978 had gepubliceerd in Tirade. Brouwers had niet veel op Kooiman. Het artikel begon met:
Bewering 1: Dirk Ayelt Kooiman kan niet schrijven.
Ik beweerde dit in De Revisor, oktober 1977.
Bewering 2: Dirk Ayelt Kooiman is overschat, hij is ‘een per fietspomp tot paradijsvogel opgeblazen mus’.
Dit beweerde ik in Vrij Nederland, 17 december 1977.
Deze beweringen wens ik te staven.
Vervolgens gaat Brouwers in op het verhaal 'De schrijver droomt', dat hij zin voor zin fileert, daarmee illustrerend dat er veel mis is met de stijl van Kooiman. Brouwers is duidelijk kwaadwillend, maar dat kon me indertijd niet veel schelen: ik vond het artikel uitermate geestig en dat vind ik nog steeds. 

Wel nam ik me voor iets te lezen van die Kooiman en dat werd De vertellingen van een verloren dag (1980). Het boek deed me weinig. 

Kooiman had toen al aardig wat op zijn naam staan, bijvoorbeeld Manipulaties (1971), Een romance (1973) en Souvenirs (1974). In 1977 stond hij op de cover van de Haagse Post, samen met Doeschka Meijsing, Frans Kellendonk en Nicolaas Matsier, als de zogeheten 'academisten', een term van Aad Nuis. Men noemde ze ook Revisorauteurs, schrijvers die fictie schrijven, maar er tegelijkertijd op wijzen dat het hier fictie betreft. Een goed voorbeeld is de roman Letter en geest van Kellendonk, waarin de hoofdpersoon (Felix Mandaat) geen persoon is, maar een personage blijft, dat verdwijnt in de punt achter de laatste zin (die overigens ontbreekt). 

Alles moet anders (1981) liet ik aan me voorbij gaan, maar ik kocht Kooimans roman Montyn (1982), een boek dat ik in één ruk uit las. Het is een roman, die gebaseerd is op het leven van de kunstenaar Jan Montyn, die overigens in 2014 overleed. Montyn vocht in de oorlog met de Duitsers mee, aan het oostfront. 

Er zijn weinig boeken die me de ellende van de oorlog zo goed hebben duidelijk gemaakt als Montyn dat deed. Het maakte zoveel indruk op me dat ik ook het werk van Jan Montyn wilde zien, waarvoor ik naar Roermond (als ik mij goed herinner) afreisde, omdat daar net een expositie was. 

Montyn is heel anders geschreven dan De vertellingen van een verloren dag. Dat laatste boek is nogal  traag en er is weinig handeling, terwijl Montyn juist in een hoog tempo verteld wordt. 

Toch heb ik het daarop volgende boek van Dirk Ayelt Kooiman, Wie doet mij de tekens verstaan (1985) overgeslagen, maar de roman daarna, De afwezige (1990), kocht en las ik wel. Het boek heeft geen indruk bij me achtergelaten, geen kleur, geen sfeer. Ik neem aan dat ik het zo-zo vond. Daarna heb ik nooit meer iets van Kooiman gekocht of gelezen. 

De schrijver is in mijn geheugen blijven hangen als de auteur van dat ene boek, Montyn, en verder niet. De titels van na 1990 (De terugkeer, 1996; De verdwenen weg, 1998; Victorie, 2001; Oefenen in ontsnappen, 2007; Het geheim van Carmen, 2013) zou ik niet uit mijn hoofd hebben kunnen opnoemen: ik heb ze op moeten zoeken. 

Nooit kom ik iemand tegen die Kooiman zijn favoriete schrijver noemt, nooit iemand die enthousiast over zijn werk vertelt. Maar Montyn komt nog af en toe op lijsten voor en leerlingen vinden het nog steeds een goed boek. Toen ik er onlangs een gedeelte uit voorlas, merkte ik dat het nog steeds werkt. Goed boek. 

Misschien is dat genoeg voor een schrijver, één goed boek. Misschien is er nog veel meer moois in het oeuvre van Kooiman, dat voor mij verborgen is gebleven. Dan zal het wel verborgen blijven, want ik vermoed dat ik niet gauw een roman van Kooiman ga lezen. Maar in Montyn zal ik af en toe nog bladeren en ik zal er wellicht nog eens uit voorlezen. En daarbij zal ik even aan de schrijver denken.

1 opmerking:

  1. Helemaal mee eens. Toevallig dat ook bij mij 'Kladboek' het leesavontuur initieerde. Ook ik vond 'Montijn' geweldig goed. Daarna heb ik al het werk van Kooiman ergens voor een habbekrats (oftewel prikkie) gekocht, maar nooit gelezen. Van een dichter is ook éen mooie regel genoeg.

    BeantwoordenVerwijderen