dinsdag 11 augustus 2020

De dag dat ik mijn naam veranderde (Bibi Dumon Tak)

 

Anna's jongere zus Lize sterft. Tot het einde toe heeft Anna haar en haar twee zoontjes verzorgd. Maar als ze overleden is, moet het testament uitgevoerd worden en dat is een heel gedoe. Het betekent ook dat Anna de kinderen van Lize, Remy en Misha, niet meer mag zien. Dat heeft de vader van de kinderen bepaald. 

Dat is zo'n beetje het begin van De dag dat ik mijn naam veranderde van Bibi Dumon Tak. Achter op het boek lezen we dat deze roman is 'geworteld in een waargebeurde familiegeschiedenis.' Maar het boek is een roman en als zodanig moeten we het lezen. 

Huwelijk

Lize heeft een huwelijk achter de rug met een man die alles onder controle wilde houden. Dat betekent dat ze weinig vrijheid had. Bovendien was hij bezeten door het idee dat alles eerlijk verdeeld moest worden. Daarbij had een moeder volgens hem altijd al bij voorbaat voordeel: zij had het kind immers negen maanden mogen dragen. Van de borstvoeding eiste hij dan ook de helft van de voedingen op: dan moest Lize kolven. Daarbij kon hij niet alleen dominant, maar ook gewelddadig zijn. 

Toen het huwelijk eenmaal was ontbonden moest ook elke afspraak zwart op wit gezet worden, tot aan de stand van de tondeuse die de kapper op de kinderhoofden zette. 

In het begin van de roman krijgen we veel van de voorgeschiedenis te weten. Anna en Lize en hun broer zijn kinderen van gescheiden ouders. Vader woont in een arbeidershuisje in Zeeland. Lize is slechthorend en gaat naar het speciaal onderwijs, maar door volharding krijgt ze het voor elkaar om goed te leren praten en om een studie succesvol af te ronden. 

We krijgen ook te horen hoe aan de naam van de familie ooit een Franse naam werd toegevoegd. Dat doet wel erg denken aan het Dumon in Dumon Tak. Er zijn nog maar weinig mensen die deze naam dragen. Toch overweegt Anna om haar naam te veranderen. 

Namen

Namen zijn belangrijk in deze roman. De eerste zin is: 'Ik hoorde mijn naam noemen' en lange tijd wordt de naam van de ex-man van Lize niet genoemd. Hij wordt steeds aangeduid als 'de man wiens naam ik niet zal noemen, met daarachter een vervloeking, zoals: 'mogen de hoofdluizen van alle werelddelen zich vermenigvuldigen op zijn kruin.' Dat is grappig, maar ik werd het ook wel eens zat, als ik voor de vijfde keer op een bladzijde zo'n vervloeking had gelezen. 

Blijkbaar denkt Anna de man te kunnen treffen als ze zijn naam niet noemt, maar door steeds te zeggen dat ze die naam ongenoemd laat, maakt ze die eigenlijk alleen maar belangrijker. Later, als ze besluit dat ze toch meer aandacht moet geven aan zijn kant van het verhaal, noemt ze zijn naam wel: Juliano. En later weer niet. Dan spreekt ze van 'de man wiens naam ik niet meer zal noemen' en ten slotte van 'de man wiens naam ik nooit ofte nimmer meer zal noemen.'

Anna mag de kinderen, met wie ze zoveel heeft opgetrokken, niet meer zien. Dan komt ze erachter dat de kinderen nog wel naar hun opa gaan en dat alle mannen van de familie (inclusief haar broer) daar aanwezig zijn. Anna en haar moeder zijn daarbij niet welkom. Dat is het moment waarop ze besluit dat ze niet meer bij die mannenfamilie wil horen en ze gaat onderzoeken of ze haar naam kan wijzigen. 

Het feit dat die mogelijke naamsverandering in de titel terugkomt, duidt erop dat het gebrek aan loyaliteit in de familie als erger ervaren is dan de bepaling van Juliano dat Anna de kinderen niet meer mag zien. 

Intussen gaat ze praten met Stien. Het zijn gesprekken die heilzaam zijn en haar nieuwe inzichten verschaffen. Ze wil in ieder geval af van haar vervloekende gedachten over Juliano. Ze zegt dat ze niet wil leven 'met vuurwapens in haar hoofd.'

Verteller

In het hele boek is Anna de verteller. Soms vertelt ze (aan de lezer) wat er gebeurd is, soms spreekt ze Lize aan. Uiteindelijk blijkt een deel van het boek bedoeld als afscheid van Lize. Tegen het einde kan ze schrijven: 

Lize, het is bijna gedaan, bijna klaar voordat ik afscheid van je neem. Nog even volhouden. Ik beloof je dat ik je daarna zal laten gaan.

De eerste helft van het boek is het boeiendst. We krijgen inzicht in een huwelijk met een nogal vreemde man, in de ziektegeschiedenis van Lize en in de familiegeschiedenis. Je krijgt bewondering voor Anna, die het al die tijd volgehouden heeft - niet alleen bij het huwelijk en de ziekte van haar zus, maar ook daarvoor al als kind, waarbij ze het ook nogal voor de kiezen heeft gehad. Tot aan een oom toe die haar wel naakt wilde zien en een man die haar in de bosjes trok. 

Vader

Mooi is hoe de vader wordt getekend. Ergens schrijft Dumon Tak dat hij voor Anna misschien meer een oudere broer dan een vader is. Hij wordt getekend met al zijn fouten en toch ook liefdevol. 

In de tweede helft is de vaart een beetje uit de roman. Vooral het hoofdstuk waarin behandeld wordt welke gronden voor naamsverandering er zijn, was naar mijn beleving veel te lang. De metaforen, van de scherven en de pannenkoek, waarop ik nu even niet inga, voegden niet zo veel toe, maar ze kwamen wel steeds terug. 

Misschien dat de eerste helft beter is, doordat de woede op Juliano wordt afgewisseld met scènes uit het verleden, waardoor het evenwichtiger oogt. Door die afwisseling is het verhaal ook interessanter. 

De dag dat ik mijn naam veranderde heb ik met plezier gelezen, maar niet elk deel van het boek is even sterk. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten