donderdag 18 juli 2019

De goede zoon (Rob van Essen)


Het boek is al geprijsd en geprezen en nadat iedereen de maaltijd al op heeft, kom ik nog met een petieterig potje mosterd aan. Nou ja, dat moet dan maar. Ik heb De goede zoon -nu pas- gelezen en wil er toch iets over zeggen.

Van Rob van Essen heb ik eerlijk gezegd (te) weinig gelezen. Hij schreef genoeg boeken waar ik wel zin in heb gehad, maar die ik uiteindelijk toch niet aangeschaft en dus ook niet gelezen heb. Jaren geleden sprak ik hem kort, toen zijn zus nog geregeld optrad in het plaatselijke cultureel café en vertelde ik hem dat ik Het hol op de hei bezat (en gelezen had), een christelijk jeugdboek, geschreven door vader Van Essen. Ik had toen waarschijnlijk Kwade dagen (2002) van de zoon gelezen.

Plotloze thrillers

De goede zoon dus. De hoofdpersoon is een schrijver van 'plotloze thrillers'. Zijn ouders zijn overleden; zijn vader al twintig jaar geleden, zijn moeder nog maar pas. Zij is honderd jaar geworden.  De ouders zijn geboren in de jaren twintig van de vorige eeuw, wat betekent dat deze roman zich in de nabije toekomst afspeelt: jaren twintig van deze eeuw. Verschillende keren wordt verteld dat de hoofdpersoon zestig is. Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw was hij een jaar of vier, dus moet hij halverwege de jaren twintig een jaar of vierenzestig zijn, zodat het verhaal zich moet afspelen over hoogstens een jaar of vier, wat weer het moment is waarop Van Essen (1963) zestig zal zijn.

Natuurlijk mag ik dat laatste eigenlijk niet opmerken, maar er zitten meer autobiografische elementen in De goede zoon, bijvoorbeeld dat de ouders het orthodox christelijke kerkverband waartoe ze behoren verlaten en daar weer naar terugkeren.

Toekomst

Het heden van de roman speelt zich duidelijk in de toekomst af: het basisinkomen is ingevoerd, er zijn overal robots (robo's) en er zijn zelfrijdende voertuigen, die bovendien kunnen communiceren met de passagiers. De hoofdpersoon heeft zelfs seks met de auto.

In het verleden heeft de hoofdpersoon ooit een jeugd moeten verzinnen voor iemand wiens verleden gewist moest worden. In het kader van een getuigenbeschermingsprogramma zou iemand een nieuwe persoonlijkheid krijgen en het scenario ervoor is door de hoofdpersoon geschreven. Daarbij is hij uitgegaan van zijn eigen leven. Hij kent overigens deze persoon, die hij ooit heeft meegemaakt als De Meester en die verder zou leven als Bonzo.

Een goede jeugd

Deze Bonzo leeft verder met de ideale versie van het verleden van de hoofdpersoon:
Ik heb een schaduw gecreëerd die mij heeft overklast. Ik heb hem een goede jeugd gegeven, mijn jeugd, de jeugd die ik gehad had moeten hebben, en nu heeft hij mijn studie gedaan - het is alsof ik daarom nooit ben afgestudeerd, waarom zou ik ook, het was niet meer nodig, hij deed dat al.
Van de werkelijkheid (de eigen jeugd) wordt fictie gemaakt (het scenario) en dat wordt weer werkelijkheid in het leven van Bonzo.

Dat alles gebeurt in het diepste geheim, maar de hoofdpersoon laat het toch doorschemeren. Eerst in een scenario van een soap en later in een roman. Hij denkt dat hij daarbij wel veilig zit, want hij heeft alles naar de toekomst geplaatst. Die roman zijn wij dus aan het lezen als we De goede zoon lezen.

Misschien lezen we daarin wel over wat het is om schrijver te zijn: je neemt dingen uit je eigen leven en geeft die aan een personage. Je hebt zo'n personage misschien niet helemaal in de hand en in ieder geval heb je de lezer niet in de hand, die in zijn hoofd het personage nog verder vormgeeft.

De Dienst

Enkele personen kent de hoofdpersoon uit de tijd dat hij bij het Archief werkte: Lennox en Guido in zijn rolstoel. Ze werken later bij de Dienst, die moet zorgen voor de nieuwe identiteit van De Meester.  Nu roepen ze zijn hulp weer in, omdat Bonzo aan geheugenverlies lijdt.

De Dienst blijkt machtig. De hoofdpersoon komt erachter dat hij misschien zijn hele leven wel in de gaten gehouden is. Misschien is zijn leven wel geregisseerd, als was hij een personage.

God

Je zou ook kunnen stellen dat de Dienst fucntioneert als een soort God. De hoofdpersoon legt verband tussen Lennox, die bij de Dienst werkt, met een verwijzing naar de psalmen 139 en 56: 'hij kent mijn zitten en mijn staan, al mijn tranen heeft hij in zijn fles bewaard.' Het idee is troostend dat er zo'n god zou zijn die de mensen beschouwt en hun leven bestiert, of als hij dat niet kan, in ieder geval getuige is van dat leven. Zoals de kleine god die de hoofdpersoon van De kleine miezerige god van Esther Gerritsen bedenkt.

Voor de hoofdpersoon was ook Colenbrander zo'n persoon. Hij was bij hem in therapie.
Hij was geen almachtige god, maar dat we een almachtige god nodig zouden hebben die ons onze zonden vergeeft is een misverstand, we hebben een god nodig die aan onze kant staat en onze zonden wegwuift, een kleine god, een mens eigenlijk en dat was Colenbrander. 

Freud

Later blijkt het sprekende en zelfrijdende voertuig dezelfde voornaam als Colenbrander te hebben, zodat je de rit ook zou kunnen zien als een therapiesessie en als de hoofdpersoon seks heeft met de auto heeft hij dat misschien wel met Colenbrander en nog misschiener wel met de kleine god. Wat zou Freud daarover te zeggen hebben?

Freud zou natuurlijk eerder beginnen over seks met de moeder. Die moeder staat centraal in het nabije verleden van de hoofdpersoon. Hij heeft haar de laatste twintig jaar van haar leven elke week bezocht, ook toen ze al zo dement was, dat ze zich er eigenlijk niet bewust van was wie haar bezocht. Daarom zou de hoofdpersoon 'de goede zoon' genoemd kunnen worden: hij zag haar, hij was aanwezig en stond aan haar kant.

De moeder is pas gelukkig als haar bewustzijn zo ongeveer verdwenen is. Alles is haar uit handen genomen en er is voortdurend toezicht. Ze hoeft niet bang meer te zijn.

Hemel

De hoofdpersoon wordt te hulp geroepen als De Meester aan geheugenverlies lijdt en het is de vraag of de hoofdpersoon tot het einde toe zijn bewustzijn weet te bewaren. Maar is dat erg? Misschien was moeder nooit dichter bij de hemel dan toen zij geen gedachten meer had.

Tijdens het jaar dat de hoofdpersoon bij het Archief werkte, stuitte hij op bejaarde politiefunctionarissen die zich bezighielden met het reconstrueren van plaatsen waar een delict had plaatsgevonden. Ze bouwden die plaatsen ook na, als een soort macquettes of poppenhuizen. Eigenlijk doen ze hetzelfde werk als de hoofdpersoon als hij het verleden van Bonzo construeert.

Maar misschien doen we dat allemaal als we van ons verleden een coherent verhaal maken. In De goede zoon komt ook iemand voor die gezien wordt als een boeddhistisch leider, maar hij blijkt achteraf nooit jarenlang in een Japans klooster gezeten te hebben en zijn titels heeft hij zelf verzonnen en niet van een zenmeester ontvangen. We willen toch graag een verhaal, ondanks dat het leven wellicht een 'plotloze thriller' is.

Moeder

De goede zoon is een complex boek. Het gaat in ieder geval over de moeder, die door haar goede zoon steeds wordt bezocht. 'Alleen het verhaal van mijn moeder is van mezelf,' bedenkt de hoofdpersoon, al is het wel kenmerkend dat hij ook dat een verhaal noemt. Maar met haar begint zijn verhaal en hij is bij haar gebleven tot haar levensverhaal is afgelopen, al gaat dat verhaal dan nog door in zijn hoofd en zijn boek en dus in de hoofden van de lezers.

Want De goede zoon gaat vooral over het maken van verhalen, van je eigen leven, van andermans leven. Misschien ben je ook zelf een personage in een verhaal dat door welke god dan ook verzonnen is. Tenminste dat is het verhaal dat ik van De goede zoon maak. De verteller moet daarbij machteloos toezien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten