Het werk van Marcel Möring heb ik in het begin gelezen (en herlezen): Mendels erfenis (1990, later omgedoopt tot Mendel), Het grote verlangen (1992), Bederf is de weg van alle vlees (1995), In Babylon (1997) - ik las het allemaal, net als de novelle Modelvliegen (2000). Goede boeken, vond ik, en In Babylon herinner ik me nog steeds als een geweldige roman. Ik interviewde Möring in 1992 of 1993 voor Dietsche Warande en Belfort, maar dat kreeg een nieuwe redactie en toen werden er geen interviews meer gepubliceerd. Gelukkig won Möring in 1993 de AKO-prijs. Het interview kon ik daardoor verkopen aan De Gelderlander.
En toen kwam Dis (2006). Dat vond ik echt geen goed boek, maar ik weet niet meer waarom. Ik herinner me van het hele boek eigenlijk niet meer dan dat de titel te maken had met de onderwereld en dat er een gedeelte in stripvorm in voorkwam. In ieder geval raakte ik door dit boek de interesse in het werk van Möring kwijt.
Opening
De boeken van Möring niet meer lezen was geen besluit, maar het gebeurde gewoon. Ik volgde zijn werk blijkbaar ook niet meer: ik moet opzoeken welke romans hij na Dis geschreven heeft. Maar ik hoorde niet lang geleden een interview met de auteur naar aanleiding van zijn nieuwe roman, Mordechai, en toen kreeg ik er toch weer zin in. Ik heb het intussen gelezen.
Toen Mordechai Gompertz zijn interviewer buiten westen sloeg was hij tweeënzeventig jaar oud en bevond hij zich op het toppunt van zijn roem.
Dat is de openingszin van Mordechai en het is een heerlijke zin om mee te beginnen. Je wilt meteen weten wat de aanleiding voor de klap was en wie die beroemde Mordechai Gompertz is. Hij blijkt de beste schrijver van Nederland te zijn, kandidaat voor het winnen van de Nobelprijs, telg uit een oud Joods geslacht dat tot in de zestiende eeuw is te traceren.
De oervader is een zekere Ephraïm en de oudste zonen heten in de volgende geslachten afwisselend Ephraïm en Mordechai. Om de mensen met dezelfde naam een beetje uit elkaar te houden, kun je spieken in de stamboom van de familie Gompertz die voor in de roman is opgenomen.
Eigenlijk was ik al snel gewonnen voor Mordechai, ik zat er meteen goed in. En ik vroeg me ook af waarom de afgelopen decennia niet meer van Möring las. Hij schrijft aantrekkelijk en hij is heel goed in het overgaan op een andere verhaallijn. Steeds zijn er ingelaste verhalen waarmee je moeiteloos meegaat. Dat was ook bij In Babylon al het geval.
Verdwijnen
Een van de verhalen die we al in het begin te horen krijgen, is dat van Rivka, zijn nichtje dat hem zakelijk bijstaat. Maar we krijgen ook de verhalen van de voorvaderen te horen. Een constante is het verdwijnen, het weggaan, een neiging die Mordechai ook heeft. Zo woont hij een tijd in Australië, zo'n beetje buiten ieders bereik. Aan het eind zit er nog een soort plot in de roman, als Mordechai ontdekt waar zijn grootvader verbleef toen niemand wist waar hij was.
Belangrijk is het verdwijnen van Klara Persson, de vriendin die op hetzelfde erf woonde als Mordechai. Misschien is zij degene die het dichtst bij Mordechai kwam. Ze hadden een relatie, die misschien intiem genoemd mag worden, bij momenten, maar veel van die intimiteit verwoorden de twee niet naar elkaar en ze zijn elkaar ook niets verschuldigd. Maar als Klara verdwijnt en ineens helemaal weg is (ze legt nog wel uit waarom), doet dat Mordechai veel. Misschien wel meer dan hij zelf ingeschat zou hebben.
Dertig jaar waren ze zo bij elkaar geweest, twee eenlingen die niet zonder elkaar wilden leven. Het waren goede jaren geweest en het was waar wat ze in het begin van hun relatie had gezegd: ze waren oprechter dan ze ooit waren geweest, intiemer en moediger.
Mordechai is een eenzaat. Hij kijkt buiten wel of de kraai Lichtenstein er zit, die ook al zijn eigen gang gaat. En ook die raakt hij nog kwijt.
Kaartenmakers
De voorvaderen van Mordechai waren kaartenmakers. Misschien is Mordechai de hele roman lang wel bezig om de kaart van zijn leven te tekenen, zijn plaats te bepalen en zo te ontdekken wie hij is. Hij heeft ooit geformuleerd wat het thema van zijn schrijverschap is: de wereld is een chaos en het enige wat alles bij elkaar houdt is een verhaal. Je hoeft niet uit te leggen hoe de dingen in elkaar zitten, maar je kunt er altijd een verhaal over vertellen. Net als een kaart is een verhaal poging tot ordening.
Eigenlijk is dat ook wat Möring in Mordechai doet. Hij legt Mordechai niet zozeer uit, maar vertelt de verhalen die hem bepalen. Mordechai is schrijver en ook hij heeft altijd verhalen verteld, vaak gebaseerd op wat er in zijn familie gebeurde. Nu heeft hij het familiearchief tot zijn beschikking. Daar duikt hij in om dichter bij zijn voorvaderen te komen en zo mogelijk dichter bij zichzelf.
Bij het schrijven geeft hij niet de werkelijkheid weer, hij verandert zaken. Maar dat is tegelijkertijd een manier om dichter bij de waarheid te komen.
Hij haalt diep adem, sluit zijn ogen en keert zich naar binnen, naar zijn herinneringen, in zijn herinneringen. Het kost moeite, maar na een tijdje lukt het dingen te veranderen en wordt wat wit was zwart, wat klein was groot en wat zacht was hard. Hoewel hij de waarheid kneedt, voelt het niet als bedrog. Integendeel, het lijkt alsof alles door zijn manipulaties alleen maar meer waar wordt. Het is een vreemd besef en hij weet niet goed wat hij ervan moet denken. Hoe kan iets echter worden door het te veranderen?
Mordechai is veel met zijn geschiedenis bezig en met zijn voorvaderen. In hoeverre is hij door die geschiedenis bepaald en kan hij daaraan ontsnappen? Hij heeft zijn hele leven geschreven, maar wat heeft hij daarmee bereikt? Waar dat op uitloopt, laat ik hier in het midden.
Ernstig maar niet zwaar
Je zou kunnen zeggen dat Mordechai een ernstig boek is, maar tegelijkertijd heeft het een zekere lichtheid. Er zijn steeds humoristische passages, waarbij Möring speelt met het idee dat Mordechai Gompertz de beste schrijver is die Nederland ooit gehad heeft. Bij een ruzie in een restaurant bijvoorbeeld treedt Hella Haasse sussend op. Ook het hele gedoe als het gerucht gaat de Mordechai de Nobelprijs gaat winnen, is bijzonder grappig.
De verteltoon is ook niet zwaar, wat vooral komt doordat we voornamelijk verhalen krijgen. Vaak scheren die verhalen langs waar het om gaat of cirkelen ze eromheen. Dat geeft ruimte. En Mordechai moet zelf bepalen of hij een zekere richting kan vinden in zijn leven, temidden van de verhalen en de herinneringen.
Het hele boek door heeft Möring mij moeiteloos meegenomen, naar andere plekken, naar andere tijden. Ik ben hem braaf gevolgd en ik heb genoten van het vertelplezier. Ik snap helemaal niet meer waarom ik zijn romans van na Dis overgeslagen heb. Misschien moet ik die toch maar gaan lezen.
Maakt me nieuwsgierig!
BeantwoordenVerwijderenDank!
Verwijderen