Wat me er indertijd precies in aantrok, is moeilijk nog na te gaan. Misschien had het te maken met de relatieve wetteloosheid in het Wilde Westen, waardoor goed en kwaad niet worden bepaald door de regels, maar door de morele keuzes die iemand maakt. Die keuzes zijn belangrijker dan de wet. Kid Colt en Rawhide Kid worden gezocht door de wetshandhavers, omdat ze de schijn tegen hebben, maar eigenlijk zijn ze onschuldig. Ze deugen voluit en je kunt je veilig met hen identificeren.
Vrijbuiter
Blueberry is een vrijbuiter, die altijd zijn eigen inzichten volgt, iedereen tegen zich in het harnas jaagt, maar altijd mogelijkheden ziet om door te gaan. Als je als kind gebonden bent door allerlei regels in het gezin, wil je je graag voorstellen dat je op je paard over de prairie kunt rossen en zelf je weg kunt bepalen.
En dan zijn er nog de indianen, de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Omdat we spreken over een strip uit de jaren zestig, zal ik ze toch 'indianen' noemen, wat toen de gebruikelijke manier was om over ze te spreken.
Ik denk dat de strip over Old Shatterhand de eerste was die me deed nadenken over de indianen. Old Shatterhand is bevriend met Winnetou, die behoort tot de Apaches. Dat zijn de goeden, in die strip. De Comanches zijn degenen die niet deugen en af en toe komen er ook andere stammen als de Sioux en de Cheyenne in voor, als mijn geheugen me niet bedriegt.
Maar Old Shatterhand plaatste zich eigenlijk al buiten de bestaande orde door zijn vriendschap met Winnetou. De blanken, de cowboys, waren per definitie tegen de indianen, die daardoor tot de underdog gemaakt worden en Old Shatterhand neemt het dus op voor die underdogs. Dat is altijd sympathiek.
Dat zie je ook gebeuren bij Blueberry, waarvan nu weer een deel verschenen is in de integrale heruitgave in zwartwit, op groot formaat, bij uitgeverij Sherpa. In dit deel zijn twee albums gebundeld, Het ijzeren paard en Steelfingers. Er zijn indertijd nog twee delen gevolgd die dit deel van het verhaal completeren, Vlakte der Sioux en Generaal Geelkop.
Spoorlijn
In deze albums gaat het over de spoorlijn die moet gaan lopen van de Atlantische Oceaan tot aan de Stille Oceaan. Vanaf beide kanten is er een maatschappij die begonnen is met de aanleg: vanuit het oosten de Union Pacific, onder leiding van generaal Dodge en de gebroeders Casement, vanuit het westen de Central Pacific, opgericht door vier kooplui uit Sacramento.
Er spelen grote belangen, waardoor elke maatschappij zo snel mogelijk de lijn wil aanleggen. Niet alleen geeft de regering subsidie voor elke mijl van de aangelegde spoorlijn, maar het deel dat gelegd is, mag ook door de betreffende maatschappij geëxploiteerd worden en zij krijgt het land rond de spoorlijn, dat veel geld waard is geworden, juist door die spoorlijn.
Het tempo van aanleg moet hoog gehouden worden, maar het gaat allemaal niet van een leien dakje. De arbeiders morren. Doordat de aanvoerlijnen langer worden, wordt het lastig om voedsel aan te voeren en het loon moet ook met de trein vervoerd worden. Daar komt nog bij dat het spoor gaat lopen door het jachtgebied van de Sioux en de Cheyenne. Generaal Dodge besluit luitenant Mike Blueberry, die onder hem gediend heeft in de burgeroorlog, naar het kampement van Union Pacific te sturen.
Daar heeft de Central Pacific intussen geïnfiltreerd, door de figuur Steelfingers, iemand met een stalen hand, en ook in de leiding hebben ze een medestander. Die moeten er alles aan doen dat de bouw van de spoorlijn door Union Pacific gestaakt wordt. Steelfingers zet ook nog de indianen op tegen Blueberry en Union Pacific.
Scenario
Natuurlijk heb ik vroeger de albums gelezen en ik kende dus het verhaal, maar dat was intussen wel weer weggezakt en ik heb het daarom gelezen alsof het nieuw was. Het scenario van Jean-Michel Charlier weet nog steeds te boeien. Weliswaar is Blueberry een held, en hij boekt ook wel succesjes, maar een groot deel van de onderneming lijkt toch mis te gaan lopen. Natuurlijk weet je dat de held er uiteindelijk goed afkomt, maar dat is aan het einde van deze twee verhalen nog niet duidelijk.
Wel is duidelijk dat Blueberry de goede is en zijn antagonist Steelfingers is de representant van het kwaad. Het is de heldere verdeling, die misschien wat oppervlakkig is, maar die het lezen aangenaam maakt. Het is dezelfde verdeling die er ook is in James-Bondfilms. De indianen zijn de underdogs, die niet direct slecht zijn, maar ze worden misbruikt door Steelfingers.
Tekeningen
Een goed verhaal dus, dat nog steeds blijft boeien en dat je als lezer in spanning doet zitten. En dat allemaal met die schitterende tekeningen van Jean Giraud.
In deze integrale heruitgave is gekozen voor een uitvoering in zwart-wit. Wat daar precies de gedachte achter is, is niet duidelijk want de uitgave kent geen inleiding of dossier; er zijn alleen de twee verhalen, die eigenlijk twee delen van hetzelfde verhaal zijn. Door de afwezigheid van kleur heb je misschien wel meer aandacht voor de manier van tekenen en die is prachtig. Objectief ben ik natuurlijk niet, omdat mijn leeservaring als kind wakker gemaakt wordt door het lezen nu. Als een uitgave dat kan bewerkstelligen, is dat al heel wat. Maar nieuwe lezers zullen toch ook wel onder de indruk zijn van de tekeningen van Giraud en de verhalen van Charlier.
Bij de mooie hardcover wordt een extra prent geleverd, een hommage aan Blueberry door Dominique Bertail. De tekening is in sepia, zodat die de sfeer van oude foto's oproept. Aan het eind van de uitgave is er een covergalerij in kleur, zes pagina's. De oplage is maar vijfhonderd exemplaren. De liefhebbers moeten dus snel zijn. Daarnaast is er een luxe uitgave met linnen rug en een extra prent. Als je het nog exclusiever wilt: bij uitgeverij Fantasia is er een luxe editie in een oplage van vijftig genummerde exemplaren.
Titel: Blueberry - Het ijzeren paard & Steelfingers
Scenario: Jean-Michel Charlier
Tekeningen: Jean Giraud
Vertaling: Arend Jan van Oudheusden
Uitgeverij: Sherpa
2024, 104 blz. € 65,- hardcover, losse prent.
Eerder schreef ik over:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten