zondag 16 november 2014

Fiane (Herma van der Weide)


In Ede heb ik jarenlang in een wijk gewoond waarin de straten de namen van schilders hadden. Ik woonde in de Maria van Osstraat. In de buurt liepen straten die naar Paulus Potter, Ruisdael en Jan Steen waren genoemd. Je kon de Jan Steenlaan oversteken en dan via de Lucas de Kockstraat de Judith Leysterstraat bereiken.

Van sommige schilders had ik indertijd wel een beeld. Over het werk van Maria van Os wist toen bijna niemand iets. Ik kwam alleen te weten dat ze veel stillevens geschilderd had. Naar de andere vrouw in het rijtje hierboven, Judith Leyster, heb ik nooit gezocht. Maar gelukkig hebben we Els Kloek, die de motor is achter het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, die ook over Judith Leyster informatie geeft.

In dat Vrouwenlexicon zal ook Herma van der Weide wel gekeken hebben. Ze schreef een korte roman over Judith Leyster, Fiane. Bij die titel moeten we meteen denken aan Uitvaert van mijn dochterken van Vondel. Ik las dat voor het eerst toen ik in de derde klas van de mavo zat. Het stond in het boek Taal leren door zelf corrigeren. Daar was het verdeeld in strofen, terwijl Vondel het zonder witregels op papier zette.

Ik ken het dus als strofisch gedicht, waarvan de tweede strofe luidt:
Zy zagh'er een, dat, wuft en onbestuurt,
De vreught was van de buurt,
En, vlugh te voet, in 't slingertouwtje sprong;
Of zoet Fiane zong,
En huppelde, in het reitje,
Om 't lieve lodderaitje. 
Fiane zal wel een kinderliedje zijn geweest dat 'in het reitje' gezongen werd, lees ik hier. En dat lodderaitje zal wel een kind geweest zijn dat midden in de kring stond.

Waarom Van der Weide haar boek over Judith Leyster nu juist Fiane noemt, is niet helemaal duidelijk. Ze verwijst expliciet naar Vondel en laat een violist Fiane spelen. Dat is wel mooi gedaan, want zo gauw er in deze context over een violist wordt gesproken, zien we meteen het bekendste schilderij van Judith Leyster voor ons: een zelfportret waarop ze even omkijkt van het schilderij waaraan ze werkt: dat van een violist.


In het hoofdstuk waarin Fiane wordt genoemd, is Judith Leyster tien jaar oud. Ze zou ook 'in het reitje' gezongen kunnen hebben. Maar de titel van een boek zal naar meer moeten verwijzen. Bedoelt Van der Weide dat Judith Leyster haar hele leven 'wuft en onbestuurt' is gebleven? Het zou kunnen. Ze komt er verder niet op terug, alsof ze de titel in de rest van het boek alweer vergeten is.

Voor op het boek staat een foto van Van der Weide die naar het schilderij hierboven kijkt. Het is duidelijk een amateurfoto; de naam van de maker is verzwegen. De foto is nogal donker, waardoor de details van het schilderij verloren zijn gegaan en dat is jammer. Die details willen de lezers graag zien. Met de niet zo beste foto op de voorkant ziet het boek er niet zo aantrekkelijk uit.

Natuurlijk had Van der Weide haar redenen om juist deze foto te kiezen. We zien de auteur en de hoofdpersoon van het boek en juist om deze twee draait het. In Fiane brengt Van der Weide een verbinding aan tussen het leven van Leyster en dat van haarzelf. Ze hoopt ook de lezer mee te krijgen. Aan het begin van het boek spreekt ze die meteen aan:
Zij is de vrouw die het meesterschap bereikt. Zie je hoezeer ze het vak in de vingers heeft? Judith Leyster, een ster die de weg wijst. Op haar zelfportret zie je haar atelier, kijk, ze schildert. Nee, ze was zojuist nog aan het schilderen, maar nu kijkt ze net even om. Naar ons? Ja, ze kijkt ons aan, alsof wij zojuist even zijn binnengekomen om iets te vragen. Over het schilderij dat ze daar aan het maken is, natuurlijk. Ze geniet zo te zien van onze belangstelling. 
Het werkt wel: we kijken naar het schilderij en kijken tegelijkertijd naar Judith Leyster in haar atelier. Bovendien kijken we naar Van der Weide, die de audiotour door het museum volgt en van alles over het schilderij te horen krijgt. Door de naam Judith Leyster uit te leggen als leid-ster, laat Van der Weide P.C. Hooft opduiken en dat soort dingen doet ze vaker. In een ander hoofdstuk wordt een lied van Bredero gezongen en ook Vondel is verschillende keren op de achtergrond aanwezig, zonder dat hij bij name wordt genoemd.

Ik had het verband tussen Judiths achternaam en een ster zonder dit boek niet gelegd. De schilderes was zich ook bewust van haar naam. Veel van haar schilderijen signeerde ze met haar initialen en een ster.

In de loop van Fiane  komen we veel over het leven van Judith Leyster te weten: hoe ze in de leer gaat als schilder; dat ze trouwt met Jan Miense Molenaer; hoe het haar vergaat in Haarlem, Amsterdam en Heemstede. Van der Weide zit dicht op Leyster en die betrokkenheid is aangenaam. Ook de lezer kan zich daaraan niet onttrekken en moet wel met Leyster meeleven.

En passant krijgen we ook heel wat informatie over de tijd waarin Leyster leefde. Ze werd geboren in 1609, het jaar waarin het Twaalfjarig Bestand begon. Een groot deel van haar leven (ze stierf in 1660) was het land dus in oorlog. In de zeventiende eeuw waren er verschillende uitbraken van pest, waaraan veel mensen bezweken. Hier lees ik dat van 1615 tot 1619 ongeveer veertigduizend mensen aan die ziekte stierven en van 1635 tot 1637 eenderde van de bevolking in de steden waarin pest heerste.

Van der Weide gunt ons ook een blik in die ellende. Ze vertelt hoe sommigen de ziekte zelfs 'Gods gave' noemden. Mensen ontvluchtten de ergste haarden van besmetting en vestigden zich op plaatsen waar ze veiliger dachten te zijn. Er was oorlog en ziekte, maar er was meer. Van der Weide verwijst kort naar 'Jodenpogroms'. Dat verbaast mij wel. In een andere bron las ik: 'Er zijn weinig 17e-eeuwse bronnen die melding maken van antisemitisme en incidenten waarbij lichamelijk geweld gebruikt werd tegen joden, zijn op de vingers van een hand te tellen.'

Af en toe stelt Van der Weide rake vragen, zoals: 'Hoe oud was 21 jaar in 1630'. Daardoor zie je dat je beeld van een eenentwintigjarige een hedendaags beeld is, en dat in de zeventiende eeuw iemand van eenentwintig in een andere levensfase zat. Ik heb het idee dat Van der Weide ook af en toe wat hedendaags in de zeventiende eeuw heeft gestopt. Judith en een andere vrouw praten op bladzij 49 wel erg losjes over God. Ook als ze, volgens Van der Weide, niet geloven 'in een sadistische allerhoogste die willekeurig zou mikken op onschuldige mensen' is het maar de vraag of het voor hen wel mogelijk was om in die tijd op zo'n vrije manier te denken.

Van der Weide zwenkt heen en weer tussen de eenentwintigste eeuw en de zeventiende. Soms zit ze dicht op het leven van Judith Leyster, soms neemt ze afstand. De ene keer betrekt ze de lezer nadrukkelijk bij haar zoektocht, de andere keer lijkt ze de lezer vergeten te zijn.  Van der Weide wil zo'n beetje alles: het leven van Leyster beschrijven, haar eigen fascinatie doorgronden, de lezer aanspreken. Fiane was gebaat geweest bij de hand van een strenge redacteur, die Van der Weide gedwongen had om lijn in haar boek te brengen, keuzes te maken, niet zo te rommelen met het perspectief.

Fiane heeft zeker kwaliteiten, maar die zijn te vinden in de fragmenten. Het boek als geheel is niet geslaagd. Misschien had Van der Weide het moeten laten bij een historische roman over Leyster en er maar op moeten vertrouwen dat de lezer zelf het verband met het heden is.

Aan het eind van het boek maakt de schrijfster de balans op:
Wat ik gevonden heb, is niet de historische vrouw Judith Leyster, noch de schilderes in haar. Eerder heb ik contouren beschreven van beelden die haar werk en haar leven bij mij oproepen. Opgedoken uit de diepte in mijzelf, die erin meeklinkt. Ik hoop in haar stijl: een beetje wild, modern.
Daarmee lijkt het ook een therapeutisch boek: de schrijfster is ergens naar op zoek. Ze mist iets en probeert dat via Judith Leyster te vinden. Dat blijkt uit verschillende passages. Van zweverigheid is Van der Weide niet vies en in deze passages bedient zich ook nog eens van het glijerige hulpverlenersjargon.

Dat levert erge zinnen op als 'Ze slaagde erin zich blijvend en met vreugde te verbinden met haar leven, haar eigen manier van zijn.' Of: 'Kun je verdwalen op je reis door de zielenboom? Een van de stromen hierbinnen is die van het verdriet. Ik weet inmiddels de weg naar Judith Leyster. Ze heeft haar twee eerste jongetjes verloren, verdriet overstroomt dan dat ene leven en komt terecht in de boom.' Alleen de doorbijters lezen na zo'n passage nog verder.

Fiane is geen goed boek. Er had veel aan verbeterd kunnen en moeten worden. Wie door de rommeligheid en de zweefpassages heen leest, komt heel wat te weten over Judith Leyster en de tijd waarin ze leefde. Van der Weide heeft zich gedocumenteerd en het beeld dat ze oproept van de tijd waarin Leyster leefde, is geloofwaardig. Belangrijker is de aandacht en misschien wel de liefde waarmee Van der Weyde op zoek gegaan is naar Judith Leyster. Die blijft overeind, ook in gedeelten waarin het boek wankelt.

Herma van der Weide, Fiane. Uitg. Soul Care Foundation. 160 blz. € 18,95



(De afgelopen tijd heb ik weinig geplaatst op Bunt Blogt. Ook de komende tijd zal dat het geval zijn, in verband met de drukte van een verhuizing).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten