Gerard Reve schreef een gedicht dat hij opdroeg aan de Zusters van Liefde te Weert:
Roeping
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
Het gedicht is gepubliceerd
in een bundel die in 1973 verscheen. Zuster Immaculata heeft werkelijk bestaan
en ze werkte dus in de zorg. Naast haar zijn er nog heel wat mensen in die sector werkzaam. Sommigen van hen zijn
vanavond hier aanwezig.
Ik heb het vermoeden dat
Zuster Immaculata nooit sprak over haar ‘cliënten’. Het waren mensen die aan
haar zorgen waren toevertrouwd en geen cliënten die het product zorg van haar
afnamen. Ze deed haar werk met haar hele hart. Niet voor niets heet het gedicht
‘Roeping’.
Waarschijnlijk geldt dat voor
veel mensen die in de zorg werken. Ze sloven zich uit voor hun medemensen,
proberen ze te helpen, te ondersteunen, te informeren. Kortom, ze dragen zorg
voor hen. Of dat nu kraamzorg of ouderenzorg is, mantelzorg of thuiszorg,
jeugdzorg of gehandicaptenzorg. Als ik mensen spreek die werken in
een ziekenhuis of een verzorgingshuis, vertellen ze me over hun beroep, vaak
met een betrokkenheid die me doet vermoeden dat het ook hier om een roeping
gaat.
Ze zien nooit hun naam
vermeld, hun gezicht verschijnt niet op de tv, schreef Gerard Reve. Maar ik
vermoed dat Zuster Immaculata daar ook helemaal niet op zat te wachten, net
zoals de mensen die nu in de zorg werken. Als ik ze hoor klagen, is dat niet
omdat ze geen aandacht krijgen en ook niet vanwege het geld (al zouden ze
natuurlijk best wat meer willen verdienen). Wel zouden ze wat minder onder druk
willen werken. Van tevoren is namelijk bepaald hoeveel minuten ze over elke
handeling mogen doen en even rustig bijpraten met hun patiënten is er dan niet
meer bij. Ze willen zorgdragen, maar ze moeten productie leveren. De zorg is
verzakelijkt. Niet door degenen die er werken, maar door de managers en door de
politiek.
In de politiek geldt het
primaat van de economie: alles wordt in geld uitgedrukt. Dat geldt overigens
niet alleen voor de zorg, maar voor zo ongeveer alle beleidsterreinen. Ik heb
sterk de indruk dat er niet in de eerste plaats gevraagd wordt wat er nodig is
op een bepaald gebied, maar hoeveel er bezuinigd kan worden. Dan wordt er
gekeken op welke manier het goedkoper kan en pas daarna worden er argumenten
bedacht die ons ervan moeten overtuigen dat dit toch echt de beste maatregelen
zijn.
Natuurlijk snap ik dat de
overheid op de kosten moet letten, maar economische argumenten mogen volgens
mij nooit de eerste argumenten zijn als het om zorg voor de medemens gaat. Als
een van onze geliefden, een kind of een ouder bijvoorbeeld, hulp nodig heeft,
geven we die, zonder uit te rekenen of ons dat niet te veel kost, laat staan
dat we zouden nagaan of het ons iets oplevert. We willen voor hen zorgen.
Dat lijkt de overheid niet
meer te begrijpen. Daar denkt men in geld. Een duidelijk voorbeeld daarvan
lijkt mij het zogeheten mantelzorgcompliment. Als iemand voor bijvoorbeeld een
familielid of een buurman zorgt, wil de overheid laten merken dat ze dat
waardeert. En die waardering wordt uitgedrukt in geld, een bedrag dat eenmaal
per jaar kan worden aangevraagd voor één mantelzorger per patiënt. Het heet een
compliment, maar het wordt niet spontaan gegeven. Je moet het aanvragen door
het invullen van een formulier.
Het zal best aardig bedoeld
zijn, maar het berust op een misverstand. Belangrijke dingen in het leven zijn
namelijk niet in geld uit te drukken. De liefde van je partner, je ouders, je
kinderen; de bevlogenheid van een docent die je zoveel mogelijk wil leren; en
ook de betrokkenheid van de mensen in de zorg, de zusters Immaculata, die hun
hart willen volgen, die willen omzien naar hun medemens.
Op deze mensen moeten we
zuinig zijn en niet alleen omdat we misschien ooit zelf van hun zorgen
afhankelijk zullen zijn. Belangrijker is dat zij onze samenleving menselijk en
dus leefbaar houden. Ze doen belangrijk werk en het zou mooi zijn als iedereen dat
aan hen liet merken. Anders voelen ze zich, voor je het weet, niet meer dan een
kostenpost. Take care.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten