zaterdag 16 februari 2013

Trits

Hoe vaak iets voorkomt, is moeilijk te zeggen. Wanneer je ergens op gaat letten, zie je het immers eerder. Het is bijvoorbeeld bekend dat zwangere vrouwen overal dikke buiken zien. Een tijdje geleden viel me op dat het woord 'trits' nogal eens verkeerd gebruikt wordt. En nu zie ik het overal.

Het meest recente geval is de recensie van Sebastiaan Kort in de NRC van gisteravond over En een nacht van Elisabeth Steintz. Kort schrijft:
De voornaamste verhaallijn uit En een nacht is die waarin het losbandige liefdesleven van Isabelle belicht wordt. Ze houdt er een hele trits minnaars op na, ondanks een relatie met de rustige Arjen, een flat character aan wiens zure lot Steintz overigens weinig woorden vuil maakt.
Een trits is een drietal. Maar dat bedoelt Kort niet. Anders had hij geschreven: 'Ze houdt er een trits minnaars op na' en niet 'een hele trits'. 

Dat zegt mijn gevoel tenminste. Ik heb het voor de zekerheid maar eens opgezocht in Van Dale, waarin 'drietal' inderdaad als eerste betekenis wordt gegeven, maar als tweede betekenis wordt ook 'reeks, serie' gegeven, met als voorbeeld 'een hele trits deskundigen, voorstellen'. Dat laatste woord snap ik in deze context niet, maar dat doet er niet toe. 

Volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal is de herkomst van 'trits' onduidelijk; misschien komt het van het Franse triche. Aanvankelijk werd het alleen in het kaart- en dobbelspel gebruikt en als zodanig werd het voor het eerst in 1634 aangetroffen.

Al snel ging Vondel ermee aan de haal (1639), die het had over 'een trits van kruisen'. In het WNT wordt gesuggereerd dat Vondel mogelijk 'een trits van azen' in zijn achterhoofd had. 

Het WNT geeft ook 'Benaming voor een verzameling van meer dan drie' als betekenis en geeft aan dat die betekenis vooral in het noorden en oosten van ons land zou voorkomen. 'Mogelijk is er in sommige gevallen invloed geweest van rist (jongere vorm rits). 

Ik zou bij een reeks altijd het woord 'rits' gebruiken. Battus had het ooit over verzamelingen: een berg alpinisten, een hok concubines maar ook 'een rits knopen', wat ik indertijd geestig vond. Ook ik heb nog rondgelopen in broeken die dichtgeknoopt in plaats van dichtgeritst moesten worden. 

Ik herinner me nog het beteuterde gezicht van het jongetje Theo Lijbers toen zijn vader tegen hem zei dat hij zijn gulp dicht moest doen. Theo: 'Da kan nie. Herman het alle kneupen eraf gesnejen'. 

Dat men in het noorden en oosten gewend is om 'trits' te zeggen tegen een serie, geeft ook het Woordenboek der Friese Taal. Daarin is namelijk de eerste betekenis: 'lange rij, reeks, sleep' en pas de tweede betekenis is: trits, drietal, waarbij er ook nog bij vermeld wordt dat het in die betekenis weinig wordt gebruikt. 

Opvallend is wel dat als vertaling voor het Friese 'trits' het Nederlandse 'trits' wordt gegeven, waarbij er blijkbaar van uitgegaan wordt dat in het Nederlands de betekenis van 'trits' alleen maar 'drietal' is. 

Dat is ook wat mijn taalgevoel mij zei toen ik dit stukje begon te tikken. Maar blijkbaar loop ik, zoals elke schoolmeester op leeftijd, achter, zoals de regels altijd achterlopen op de werkelijkheid, maar ik loop alweer achter op die regels (als we het woordenboek tenminste als normatief beschouwen), omdat 'trits' in de betekenis van 'reeks, serie' al in het woordenboek staat. 

Wanneer het woord in die betekenis in het woordenboek is gekomen, kan ik op dit moment niet nagaan. De vorige druk van Van Dale staat bij mijn geliefde en die is op dit moment onbereikbaar. Daarbij neem ik aan dat ze ergens is waar ook dat woordenboek voor haar onbereikbaar is. Ik heb nog wel een handwoordenboek van Koenen uit 1992/1993 (waarom staan die beide jaartallen vermeld?), waarin 'trits' nog alleen 'drietal' betekent. 

In het Nieuw Woordenboek der Nederlandsche Taal van Calisch en Calisch (1864) staat er bij 'trits': 'drietal, drie; drie geworpen dobbelsteenen met evenveel oogen op ieder; drie azen (in het kaartspel). Een voorbeeld van buiten het kaart- of dobbelspel wordt er niet gegeven. 

In het Verklarend Handwoordenbeok der Nederlandse Taal (tevens vreemde-woordenboek) van Koenen uit 1937 vind ik alleen maar 'drietal' met het voorbeeld 'een trits van zonen'. 

Maar ik ging school in de jaren zestig en zeventig en die zijn van na deze woordenboeken. Bovendien groeide ik op in de Betuwe, waar niemand in mijn bijzijn het woord 'trits' gebruikte. Wel 'een hele rits'. 

Kan iemand misschien in een woordenboek van een tijdje geleden kijken of toen 'trits' ook al de betekenis van 'reeks, serie' had? En ben ik de enige bij wie op dit gebied het taalgevoel achterloopt bij het woordenboek?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten